Ik ben Pierre Vanstipelen, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Priet.
Ik ben een man en woon in Bilzen (België) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 11/02/1951 en ben nu dus 73 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schilderen en Tuinieren.
In tekenen en schilderen kan ik mijn passie voor al het mooie kwijt. Mijn kleinkinderen Pieter en Lena zijn mijn oogappels. Tevens ben ik voorzitter van de Kunstkring Alkanna. Mijn specialisatie inzake schilderen is portret, dierenportret & architectuur
Genieten en laten genieten van Kunst Mensen laten genieten van Kunst en iets mogen meegeven over mezelf, mijn hobby en mijn passie is het mooiste dat er bestaat.
15-03-2008
Aquarel:Lelies:fase1/deel3
Vandaag ga ik jullie de afgewerkte aquarel tonen waardoor je het schilderij ziet zoals het nu bestaat. Ik weet dat dit niet de allerbeste foto is die er bestaat maar ik heb er geen andere op dit moment. Je kan zien dat het schilderij de verschillende lelis extra naar voor laat komen en dat je op deze manier van het geheel iets extra's maakt. Ik bedoel hiermee, dat je de bloemen op hun beste waarde kan zien en dat het niet een gefantaseerde impressie is. Ik weet dat sommige mensen zullen zeggen als je alles wil schilderen zoals het is, dan neem je toch beter echte bloemen of je neemt een foto inplaats van een schilderij naar de realiteit. Want je kan de werkelijkheid toch niet evenaren. Ik kan daar alleen maar op zeggen, inderdaad de levende bloemen zijn inderdaad mooier en ruiken ook beter dan een een schilderij zoals dit, maar levende bloemen zijn ook mooier en ruiken ook beter dan een foto.En ik kan daar nog aan toe voegen dat ik niet altijd die levende bloemen heb. En je kan dit soort levende bloemen zo moeilijk tegen een muur hangen als versiering. Ik bedoel hiermee ik zing (lees schilder) zoals ik gebekt ben en dat is nu eenmaal schilderen naar de natuur en zo realistisch mogelijk. Toch kan ik er bij zeggen dat sinds ik door fibromyalgie getroffen ben en mijn fijne motoriek het stukje bij beetje laat afweten ik verplicht wordt om het heel fijne detail op een andere manier te benaderen. Maar dat wil daarom nog niet zeggen dat ik niet meer realistisch zal proberen te schilderen. In een volgende bespreking wil ik nogmaals een bloem schilderen en bespreken en het zal gaan om de "Strelitzia" of paradijsvogel bloem.
Vandaag wat meer uitleg over het schilderen van de verschillende bloemen. In de eerste plaats wil ik even de aandacht vestigen op de middelste bloem. Ik heb een foto geplaatst waarop je duidelijk kan zien dat de middelste bloem alleen nog maar een eerste opzet heeft gekregen. Je kan je afvragen wat is hier nu belangrijk aan? Ik probeer hier mee aan te tonen dat je bij aquarel niet onmiddelijk naar het resultaat moet werken. Je werkt van licht naar donker en dat is van toepassing voor alle kleuren maar ook voor alle onderwerpen die je schildert met aquarelverf. Als je goed kijkt dan zul je zien dat de middelste bloem een kleurwassing gekregen heeft van lichte oker en napels geel licht. Deze kleuren zijn opgezet in het midden van de bloembladeren en ik heb de kleuren stilletjes laten uitlopen naar niets. Hierdoor gaan de bloembladeren op de randen praktisch wit lijken. Je zult misschien denken wat is daar nu voor nieuws aan ? Wel het is eigenlijk maar een evidentie dat je dit doet, want als je naar de bloemblaadjes van een lelie kijkt dan zul je meestal zien dat het zonlicht praktisch door het blad heen schijnt. En dit fenomeen zal je zeker kunnen waarnemen op de rand van de bloemblaadjes omdat die van nature uit nog meer licht vangen en daardoor dunner lijken. Waardoor dit resulteerd in een redelijk door schijnende rand. Wanneer je nu zoals veel beginnende bloemenschilders doen, het bloemenblad van een egale kleur voorzien, die overal even sterk aanwezig is, dan krijg je een blad dat zeer vlak en egaal lijkt. Met andere woorden je kan niet door dat bloemenblaadje heen kijken. Natuurlijk kijk je ook niet door mijn geschilderde bloemenblaadje heen maar ik wek wel deze illusie. Door mijn kleur zodanig te laten verlopen krijg je de indruk dat je door het blaadje heen kijkt. Ten tweede kun je goed zien dat deze bloem nog wat flets van kleur is ten opzichte van de linker bloemen op de foto. Dat toont natuurlijk aan dat je zeer voorzichtig de kleurintentsiteit moet opvoeren en opbouwen zodat je daardoor een mooi kleur verloop kan verkrijgen. Dezelfde methode is gebruikt om het hart van de lelie in te kleuren. Je kan goed zien dat het rood niet overal even helder of zwaar aangezet is. Ook hier heb ik geprobeerd om de kleur te laten verlopen. Indien je dit toepast dan krijg je niet alleen een realistische bloemschilderij maar ook een mooie aquarel. De volgende keer ga ik het afgewerkt schilderij laten zien en nog een paar woordjes uitleg over geven.
Vandaag enkele woorden over een nieuwe aquarel. Het is weer een bloemenaquarel die ik ga maken en dan van één van de mooiste bloemen die je kan hebben. Eigenlijk moet ik zeggen dat alle bloemen mooi zijn en dat ze allemaal de moeite om te schilderen zijn maar ieder mens heeft zo zijn voorkeuren. Ik heb dat met Irissen maar ook Lelies zijn voor mij één van de schoonste bloemen. Ik denk ook dat het voor mij veel te maken heeft met de geuren die bloemen afgeven en de lelie die ik hier ga schilderen kan op een zomeravond een gans terras vervullen met een fantastische geur. Zij zijn voor binnen minder geschikt omdat ze zo een zwaar parfum hebben maar op een beschermt buitenterras zijn ze prachtig en is de geur fenomenaal. Het is alsof je omgeven bent door duizend mooie en lekker geurende vrouwen. En het is daarom dat ik ze wil vereeuwigen in mijn collectie van favoriete bloemenschilderijen. Ook deze keer ben ik weer gestart met een redelijk uitgebreide tekening zoals je op de foto kan zien . Ik heb nu een foto geplaatst die twee dingen tegelijkertijd laat zien namelijk de ondertekening maar ook de eerste opzet van een aantal bloemen. Ik heb ook hier weer gekozen voor een opzet die iets weg heeft van een botanische tekening of schilderij. Ik vind het wel iets hebben als je de bloemen zo los van elkaar weergeeft en ze redelijk natuurgetrouw schildert. De verschillende bloemen die ik op het papier getekend heb zijn allemaal redelijk groot weergegeven waardoor ze ook weer iets surrealistisch hebben en ook zo overkomen op de toeschouwer. Ik heb ook gekozen om de lelie op lange stengels te tekenen waardoor ze nog slanker lijkt dan ze al is en daardoor haar gratie nog wat meer aandacht krijgt. In het voolgende deel ga ik nog iets meer schrijven over het uitwerken van de bloemen en de stengels.
Vandaag enkele woorden over het eindresultaat. Het is een bloemenaquarel geworden die nog niet volmaakt is maar dat kan ook niet. Het is de eerste aquarel sinds jaren en dan moet je weer een beetje vertrouwd geraken met het medium en zijn eigenschappen en moeilijkheden. Wat ik wel gemerkt heb is dat ik met meer durf schilder en alles iets minder stijf aanpak. En ik moet zeggen dat komt de gehele aquarel ten goede. De toets is losser geworden ondanks het feit dat mijn handen niet meer die bewegingsvrijheid van weleer hebben. Ik ben dan ook van plan om verder te gaan met deze techniek en een aantal aquarellen te gaan maken en aan de hand van deze werken zal ik dan zien of zij misschien wel de oplossing kunnen bieden aan mijn minder beweeglijke vingers. Je kan goed zien op de bijgeplaatste foto dat ik de verf en het water rijkelijk heb laten vloeien maar dat ik de ruimte waarin dit mocht gebeuren wel degelijk onder controle heb gehouden. Mijn volgend werk zal weer een aquarel zijn van bloemen en daar kan ik weer wat tips bij geven.
Vandaag wil ik zoals in het vorige deel afgesproken is iets meer vertellen over deze aquarel door een stukje uit het schilderij te lichten. Op de bijgeplaatste foto kan je duidelijk zien dat de kleuren voor deze aquarel niet zomaar uit de tube komen. Ik heb verschillende kleuren in elkaar laten vloeien op het natte papier. Dit is de minst gemakkelijke manier maar wanneer je ze goed uitvoert dan krijg je wel een prachtige aquarel. Je kan duidelijk zien dat daar waar de kleuren het lichtst zijn ik met heel veel water heb gewerkt. Naarmate de kleuren intenser worden heb ik steeds meer pigment of volle kleur toegevoegd. Er steeds zorg voor dragend dat het papier waar ik kleur wilde toevoegen nat bleef maar ook niet te nat werd. Het aanvoelen van hoe nat het papier moet zijn dat moet je leren. Ikzelf moet ook nog dikwijls zoeken maar het is wel zo, dat wanneer je goed toekijkt, je op een bepaalt moment ziet dat het papier er anders gaat uitzien dan toen je pas het water toevoegde of water op het papier aanbracht. Op dat moment van verandering van kleur of tint van het papier kan je beginnen te schilderen en dan moet je ook snel zijn met de nodige stappen te nemen die je nodig acht op dat moment. Want men denkt weleens dat aquarelleren een zeer snelle schilderwijze is. Maar dat is een groot misverstand. Het is inderdaad zo dat eenmaal je begint te schilderen je meestal zeer snel beslissingen moet nemen, en je zeer snel moet schilderen. En de tijd die hebt om die schildertechnische beslissingen te nemen is zeer beperkt. Maar in de overige tijd (en dat is 80 % van de tijd die je nodig hebt om een aquarel te maken) moet je wachten. Dan moet je kijken op en naar verschillende dingen; zoals kijken tot je papier juist de vochtigheid heeft, of wachten dat de verf waarlangs je een andere kleur wilt aanbrengen opgedroogt is. Dus wanneer je met aquarel schildert moet je snel schilderen maar je moet ook veel geduld hebben om te wachten op het goede moment om te schilderen. De volgende keer zal ik het eindwerk van deze aquarel bespreken.
Ik ga vandaag aan de hand van een vergrote foto weer iets meer vertellen over deze aquarel. Je kan nu duidelijk zien dat er verder gewerkt is aan het geheel van de bloemen zelf. De kleuren die ik gebruik zijn van die aard dat ze verschillende schakeringen vormen die tot paars kunnen leiden maar ze zijn ook zlfl van een paarse tint. Ik heb nog nooit gezegd denk ik, welke kleuren ik gebruik. Dat zijn de kleuren van Winsor en Newton. Waarom? Om de eenvoudige reden dat zij een van de beste en zoniet de beste aquarelverven maken. Het is zo dat deze Engelse firma reeds van 1832 bestaat. Het waren de grondleggers van het bedrijf die hun naam verleende aan de firma (Henry Winsor en William Newton). Deze verven hebben een zeer grote lichtechtheid en ook een grote kleurenkracht en kleurenpalet. En het is daarom dat ik met deze kleuren werk. Verder kan je zien dat ik een aantal kleuren door elkaar heb laten lopen waardoor je een nieuwe kleur krijgt die zeeer natuurlijk aandoet. Dit kan je zeer goed zien in de meest linkse en grootste bloem. Ik heb nu ondervonden dat aquarelleren een schildertechniek is waarbij je vrij onbevangen moet te werk gaan. Dat wil daarom niet zeggen dat je niet moet nadenken over wat je doet (dat moet je des te meer doen omdat correcties practisch uitgelsoten zijn) maar dat wil wel zeggen dat je moet durven om alles en iedereen los te laten. Je moet durven om alles te laten vloeien. Want op die manier ontaan prachtige toevalligheden die je werk alleen maar sterker maken. De volgende bespreking ga ik een deeltje van mijn aquarel uit het geheel lichten en aan de hand hiervan iets meer uitleg geven.
Vandaag wil ik laten zien wat ik verder gedaan heb met de aquarel Irissen. Op de foto kan je nu zien dat ik begonnen ben met de bloemen een eerste kleur te geven. Zoals ik al zei heb ik gekozen voor paarse bloemen omdat die toch wel iets dramatisch hebben. Zoals je ziet heb ik redelijk nat in nat gewerkt, maar ik zorg er tevens voor dat ik binnen de contourlijnen van mijn tekening blijf. Dat wil in dit geval zeggen dat ik in de eerste plaats mijn tekening(bloemen) nat maak maar er wel goed oplet om niet buiten de lijnen nat te maken. Daarna begin ik met de kleur op te brengen. Bij aquarel werk ik net omgekeerd ten opzichte van pastel want hier werk ik van licht naar donker en bij pastel werk ik van donker naar licht. Je zult misschien denken doet hij dat om het moeilijk te maken, maar niets is minder waar. Zoals ik al verschillnde keren uitlegde plaats je bij pastel best, een lichte kleur over een donkere kleur, dit om je kleuren zo zuiver mogelijk te houden. Bij aquarel geldt de regel dat je steeds het wit probeert uit te sparen dus werk je best van licht naar donker. Toch moet ik door deze manier van werken extra opletten en aandacht geven hoe ik mijn schildrij opbouw, omdat ik nu eenmaal gewoon ben om met pastel juist andersom te werken. Maar je kan op de foto duidelijk zien dat ik begin met een lichte tint op te zetten in de bloemen en daarna verder werk met steeds iets meer donkerdere tinten. Als je naar de grootste bloem kijkt dan zie je duidelijk dat ik de kleuren in elkaar laat overlopen en dat is toch wel best moeilijk als je het niet gewoon zijt. Je hebt de vloeiing van de kelur namelijk niet helemaal in de hand. Wat wel een voordeel is dat er soms heel toevallig mooie tinten en contrasten ontstaan die alleen maar bij aquarel kunnen tot stand komen. De volgende keer ga ik de bloemen weer iets verder van kleur voorzien en dan zie je ook hoe snel je bij een aquarel een goed maar even snel een slecht resultaat kan hebben.
Zoals ik reeds geschreven heb ga ik beginnen met een nieuwe uitdaging namelijk het schilderen van bloemen in aquarel. Waarom ik opeens zo drastisch overschakel van medium heeft niet te maken met het feit dat ik niet graag meer met pastel werk. Maar eerder door dat mijn fijne motoriek in mijn vingers me niet meer toelaat te werken met pastel zoals ik het zo graag deed. Het is namelijk zo dat de fibromyalgie de beweeglijkheid van mijn vingers in sterke mate beperkt op dit ogenblik en daardoor kan ik de pastelkrijtjes niet meer hanteren zoals ik het wil. Als je nogal gedetaillieerd wil werken zoals ik dat doe dan moet je ook met stukjes pastel kunnen werken. En op dit moment lukt dit niet zo best meer. Ik zal wel zien wat ik daar omtrent nog kan doen maar we laten het niet aan ons hart komen en ik ga nu wat aquarelleren. Op de bijgeplaatste foto kan je duidelijk zien dat ik begonnen ben met het inkleuren van de bladeren en de stengels. En ondanks ik weinig tot geen ervaring heb met het aquarelschilderen moet ik toegeven dat dit me aardig lukt. Ik heb in dit eerste stadium geprobeert om een koud groene kleur (groen en blauw ) aan de bladeren mee te geven en dat kan voor de eerste laag mijn volledige voldoening wegdragen. Ik heb op een natte ondergrond zowel groen als blauw in de bladeren geborsteld en door het spel van kleur en water gaan zich die beide kleuren goed vermengen op het papier en onstaat er een nieuwe blauw-groenachtige kleur die wel typisch is voor de bladeren van irissen. In de volgende bespreking ga ik iets aan de bloemen doen. Ik denk dat ik paarse bloemen ga schilderen omdat die toch iets dramatisch hebben en voor mij ontstaat het aquarellen toch ook uit iets dramatisch namelijk dat ik voor een groot gedeelte met aquarelleren ben begonnen omdat de fijne motoriek van mijn handen me niet meer toelaat nog zeer detaïlmatig te schilderen. Maar mischien kan dat nadeel wel een voordeel zijn.
Vanaf vandaag ga ik een aantal weken iets meer uitleg geven over een aantal aquarellen die ik maakte van bloemen. Ik kan je hierbij vertellen dat ik zelf nog niet zo heel veel ervaring had met aquarel toen ik begon met het schilderen van deze bloemen. Ik had wel al verschillende aquarellen gemaakt maar om mij zelf al ,als een ervaringsdeskundige naar voor te brengen zou wel iets van het goede teveel zijn. Wat ik wel weet is dat ik nu na het maken van een tamelijk groot aantal schilderijen in aquarel stilaan de knepen en het beheersen van de materie begin te begrijpen en onder de knie te krijgen. Je zal dan ook in de loop van de volgende weken een aantal werken te zien krijgen waarvan het ene al beter geslaagd is dan het andere. Maar ik ben wel van plan om ook de minder goede werken te laten zien waardoor er ook uit mijn missingen iets kan geleerd worden. Ik hoop dat ik daarmee sommige onder u iets kan bij brengen en voor mezelf is het een prachtige kans om mijn opgedane kennis te verwoorden en te delen met eventuele gegadigden. Vandaag zie je op de foto dat ik zoals het reeds dikwijls het geval is geweest, ik ook nu bij het aquarellen gestart ben met een goede en duidelijke tekening. Ik weet dat er onder de aquarellisten velen zijn die alles aan het toeval overlaten en starten met een zeer oppervlakkige tekening en sommigen maken zelfs geen tekening, maar tot die categorie schilders behoor ik nu eenmaal niet. Waarmee ikniet wil zeggen dat ik na verloop van tijd dat niet eens ga proberen, maar op dit moment vertrek ik nog steeds van een goede tekening of opzet van het onderwerp. Ik denk dat door deze wijze van werken er voor mij nog altijd het gegeven er inzit om een ekere schroom te overwinnen ten opzichte van het onbekende medium dat aquarel voor mij is. Door deze manier van werken kan ik vertrekken van een ontwerp waar ik zeker van ben en dat voor mij een grote houvast is bij het ontdekken van het medium aquarel. Ik hoop hierdoor de materie en bijzonder de awuarelverf beter te beheersen. Maar ook dat weet ik nog niet dus we zullen wel zien. Moest het feit dat een strakke tekening mijn bewegingsvrijheid gaat beperken of moest ik me niet goed voelen bij het werken met een goed doordachte tekening dan zal ik zeker niet nalaten om op een andere wijze te gaan werken. Je ziet in elk geval dat ik op dit moment een aantal irissen tekende en dat ik deze los van elkaar heb weergegeven. Je kan je afvragen wat de opzet is om deze bloemen zo weer te geven en niet in bv. een bos of struik dan is het enige antwoord dat ik hier kan op geven dat dit voor mij de juiste manier is om deze mooie bloemen te tekenen en schilderen. Misschien speelt de angst om te mislukken ook wel mee maar dat is een ander gegeven nattuurlijk. Wat ik wel weet is dat ik op dit moment de bloemen wil weergeven zoals ze voor komen in de natuur en ze zullen daarom ook redelijk waarheids getrouw gaan geschilderd worden. Tot slot wil ik er nog bij vertellen dat ik een zeer grote liefhebber ben van deze bloemen en dat ik een 20 tal soorten (lees kleuren) in mijn tuçin heb staan. De irissen die ik op dit moment ga schilderen zijn baardirrissen of Iris Germanica voor de echte liefhebbers.
Vandaag ga ik nog even enkele woorden plaatsen over de afwerking van het portret. Op de foto kan je zien dat ik aan het portret zelf, in deze fase niets meer gedaan heb. Maar ik heb wel gezorgd voor een Passe partoute en een kader. Zowel Pascal als Jean-Pierre hebben mij volledig vrij gelaten met het kiezen van een kader en passe partoute. Ik heb gekozen voor het zelfde materiaal van kader als voor mijn zelfportret. Het is een bronskleurige lijst die goed aansluit bij het portret en de achtergrond van het portret. Voor de passepartoute heb ik een cremekleurig matieriaal gebruikt. Ik heb een tijdje getwijfelt tussen een gekleurde (neigend naar de achtergrond) en een bleke passe partoute maar ik heb besloten om de bleke passe partoute te nemen. In mijn ogen liet deze passe partoute en deze lijst het portret het beste uitkomen. Ik kan nog zeggen dat ik het portret heb mogen overhandigen aan Pascal op het moment dat hij zijn persconferentie heeft gegeven bij het uitbrengen van de allereerste Pasc@l. In die Pasc@l waren dan ook nog een drietal bladzijden gewijdt aan het maken van dit portret en dat was natuurlijk dubbel leuk. Ik kan je zeggen dat deze dag één van de topdagen voor mij is geweest aangaande mijn schilderen. Bijzonder vond ik het feit dat de Rector van de Uuniversiteit van Gent de heer Rector Van Cauwenberghe mij kwam zeggen dat ik een prachtig portret had gemaakt van deze veelzijdige en altijd vriendelijke jongeman. Ik kan je verzekeren dat dit compliment me nog lang zal bij blijven. Tot slot wil ik zeggen dat ik met enorm veel plezier aan dit portret gewerkt heb. En dat het me nog meer plezier heeft gedaan dat zij, die het portret bestelden en mochten ontvangen, zeer tevreden waren. Ik denk dat je niets beter kan vragen en krijgen bij zulke opdracht dan zo'n dankbare mensen.
Vandaag heb ik een nieuwe foto geplaatst om te laten zien hoe het portret er uiteindelijk uitziet. Zoals ik in de vorige beschrijving reeds meldde is Pascal voor een laatste sessie komen zitten. En tijdens deze sessie heb ik het hele portret nog eens overlopen. Ik heb nog een paar kleine dingen aangepast qua belichting van het gezicht en achtergrond. Je kan nu bv goed zien dat de achtergrond in zijn geheel lichter is geworden. Ook in het gezicht heb ik een aantal kleine details aangebracht qua licht. Zo kan je goed zien dat ik aan de rechterkant van het gezicht ter hoogte van het oor de schaduw die het haar op het gezicht van Pascal werpt iets donkerder heb gemaakt. Maar tegelijkertijd heb ik de lichtvlek op zijn wang iets opgelicht.. Door deze ogenschijnlijk twee kleine details krijgt het gezicht nog meer zeggingskracht. Ik ben ook nog een laatste keer over de kleding geweest en hier en daar wat kleur bijgevoegd en of weg genomen. Ik denk dat ik het portret zo ga laten. De volgende keer laat ik nog even zien hoe het werk er uitziet als het ingekadert is.
Vandaag nog enkele woorden over de achtergrond. Op de foto kan je goed zien dat ik de achtergrond verder uitgewerkt heb. Dit wil zeggen ik heb de kleuren verder in elkaar gewerkt en daar waar het nodig was heb ik nog wat kleur bijgevoegd. Ik krijg zo een achtergrond die het portret mooi omkadert en heel goed aanvult. Je ziet nu heel duidelijk dat de lichtste kant van de achtergrond zich aan de donkere kant van het gezicht bevindt en omgekeerd. Ik heb vrijwillig geen schaduw van het hoofd weergegeven in de achtergrond omdat ik dat niet echt nodig vond en omdat ik vond dat dit de aandacht van het portret zou afleiden. Je kan ook zien dat ik nog wat verder gewerkt heb an de detaillering van het gezicht, de haren en ook de kleding. De details van de kleding die ik nu aangebracht heb zijn niet zo opvallend maar geven wel stilaan de afwerking aan het schilderij die ik voor ogen had. Je ziet nu beter de stiksels van het hemd en jas, maar ook de kleuren zijn over het algemeen die kleuren die ik wilde weergeven. Ik kan zeggen dat het portret stilaan zijn eindstadium begint te bereiken. Meestal als ik in deze fase ben zet ik het schilderij een aantal dagen weg en dat heb ik ook met dit portret gemaakt. Intussen maakte ik opnieuw een afspraak met Pascal om nog een laatste keer te komen poseren. Je mag van mij aannemen dat het een heel werk geweest is voordat ik tevreden was over dit portret. Maar op dit moment ben ik redelijk content. Op de laatste sessie zal ik nog enkele zaken gaan aanpassen, want zo verloopt dit meestal, maar dat zijn geen grote veranderingen meer. Hoe deze laatste sessie met Pascal verliep dat schrijf ik de volgende keer.
Vandaag wil ik enkele woorden schrijven over de achtergrond. Zoals je op de bijgeplaatse foto kan zien heb ik het een en ander uitgeprobeert op de achtergrond. Ik ga nu niet beweren dat ik zomaar begonnen ben met het schilderen van deze achtergrond maar het is toch vrij impulsief gedaan. Ik heb wel even overwogen welke de kleur kon zijn die het meest tot zijn recht zou komen maar ik ben daar van af gestapt omdat ik het portret zelf alle aandacht wilde geven. In zo een geval ga je natuurlijk zoeken naar een vrij onopvallende achtergrond maar ook dat heb ik niet gedaan. Als je de achtergrond te neutraal maakt, dan zou dat zich tegen je en je schilderij kunnen keren, en dit in de vorm dat je schilderij iets te weinig gaat zeggen of opvallen. En dat mag natuuurlijk ook weer niet met portret. Tenslotte ben ik uitgekomen bij deze vrij neutrale kleur die wel de aandacht trekt van de toeschouwer maar die toch niet alle aandacht wegtrekt van het portret zelf . Ik denk dat deze kleur zeer goed past bij de gebruikte kleuren en daardoor het portret sterker maakt en beter maakt. Op de foto zie je op dit moment zeer duidelijk dat ik de achtergrond in net de tegenovergestelde tonen heb geschildert dan het gezicht. Ik heb namelijk de donkerste kleur van de achtergrond aan de lichtste kant van het gezicht gezet. Waarom doet hij dat, zul je nu misschien denken? Wel door deze manier van om te gaan met tonen, ga ik de lichtste toon van het gezicht nog veel beter doen uitkomen tegen de donkerste toon van de achtergrond. En andersom werkt dit natuurlijk ook, want de donkerste toon van het gezicht werkt veel beter tegen de lichtste toon van de achtergrond. Maar eigenlijk is het niet meer dan normaal dat je zo werkt. Want denk nu eens in als je naar het schilderij kijkt waar de lichtbron in dit geval staat. Uiterst rechts natuurlijk. Dus het licht beschijnt de linkerkant van het gezicht (persoon die geschildert wordt) het meest en het licht schijnt het felst op de rechterkant van het schilderij. Dus deze rechterkant is het lichts van toon. Het lijkt allemaal ingewikkeld maar als je alles naar natuur schildert dan kan je in deze gevallen niet missen want dan dient het portret zich aan zoals je dit nu ziet. Wat ik wel doe is de verschillende tonen nog wat meer te overdrijven en daardoor alles nog explicieter in de verf te zetten. Je ziet nu wel op de foto dat ik rond het gezicht op de achtergrond wat lichte kleur bij gezet heb. Op dit moment is deze kleur nog niet in elkaar gewerkt maar wanneer dit gebeurt is dan zal je duidelijk zien dat de achtergrond zijn werk van opvulling zeer goed zal vervullen. De volgende bespreking zal handelen over het afwerken van het portret ,de kleding en de achtergrond.
Ik ga vandaag iets meer uitleg geven over de kleding en het maken van een achtergrond. Het is natuurlijk alweer een tijdje geleden dat ik nog iets schreef op mijn blog. Maar ik kan julllie verzekeren dat ik in de voorbije dagen toch wel bezig geweest ben met verschillende dingen die met kunst te maken hebben. Vooreerst ben ik alles aan het voorbereiden om onze kunstkring een gans jaar te laten exposeren in en ruimte die ons ter beschikking gesteld is door een galerijverhuurder. Ik kan jullie verzekeren dat er heel wat werk aan vooraf gaat voor alleer je alle neuzen in dezelfde richting hebt. En ik kan er nog aan toe voegen dat je meer dan eens je nek moet uitsteken om alles op elkaar af te stemmmen. Ik moet zeggen dat het nog niet helemaal rond is maar goed het einde komt in zicht. Anderzijds ben ik ook nog bezig geweest om verschillende zaken voor de Koninklijke Limburgse Fedratie voor Beeldende Kunsten op touw te zetten. En we zijn daar reeds bezig met onze progammatie van 2010. Want in dat jaar bestaat de Fedratie 65 jaar en dit willen gepast vieren en liefst in het Kasteel van Alde Biesen met een denderende tentoonstelling "Karel van Bockrijck" voor al onze leden. Dus zoals je ziet werk genoeg om mijn dagen mee te vullen. Wat nu het portret van Pascal aangaat wil ik enkele woorden zeggen over de kleding. Ik heb gekozen om een aantal kledingstukken te kiezen die mijns inziens zeer goed passen bij het portret. Ik bedoel hiermee dat ik de kleur van de kleding aangepast heb en daardoor een eenheid in het schilderij wil bewerkstelligen. In de eerste plaats heb ik gekozen om een creme kleurig hemd te tekenen met enkele mooie stiksels die het hemd benadrukken. Op dit moment zie je van deze stiksels nog niet veel maar toch zullen die in het verloop van één van de volgende sessies meer en meer op de voorgrond treden. Wat ik ook nog vermeldens waard vind is, dat in de schaduwpartijen van het hemd een stukje van de achtergrond terug komt. Je ziet dat op deze foto nog niet maar ook dat zal veel helderder worden in de nabije toekomst. Het is natuurlijk zo dat de achtergrondkleur in de werkelijkheid niet die is die ik voor het portret gebruik maar de kleuren die de in de schaduwpartijen van het hemd mij een voorzet hebben gegeven voor de achtergrond kleur in het portret. Dit maakt het natuurlijk een beetje spannender omdat je dan zeer goed op de toonwaarden moet gaan letten. Maar het heeft wel het voordeel dat je schilderij veel intenser is en een grotere samenhang vertoont. Verder kan ik zeggen dat de jas een zacht groene tint meekreeg die bijzonder goed past bij het geheel. En hier werk ik weer in een drietal fases en met een drietal tonen. Je hebt een donkere (bijna zwarte) tint nodig voor de schaduwpartijenen van de jas. En ik heb een middenkleur gekozen die je terug vindt op de kraag maar ook op de mouw van de jas en een stukje van de rug. Deze kleur moet het geheel van de jas wat oplichten. En voor de lichtste partijen heb ik bijna een witte toon gekozen. Op dit moment kan je nog vrij goed zien dat ik in de schaduwpartijen gekozen heb voor twee kleuren die verlopen van een bijna zwarte tint naar een helderdere groene kleur. Daar waar de plooien iets naar omhoog komen heb ik dan de rug van die plooien bewerkt met een geelgroen waardoor de plooienval beter tot uiting komt. En op de mouw zie je dit fenomeen nogmaals naar voren treden zij het dan met ietwat lichtere kleuren. Maar ook hier weer zie je als vanzelf een aantal plooien ontstaan. De volgende bespreking zal handelen over de achtergrond en het in elkaar werken van deze achtergrondkleuren om tot een mooi geheel te komen rekening houdend met de reeds aangebrachte portret kleuren.
Vandaag ga ik zoals afgesproken iets meer vertellen over het haar en de licht en schaduw zijden van het gezicht. Het haar van Pascal is niet het gemakkelijkste van het portret. Het is namelijk zo dat hij er een vrij stevige haardos op na houdt en dat het niet op de eenvoudigste manier in volume is gebracht. Ik heb dan ook gekozen om enkele lichtere stroken in het haar in te lassen om het volume extra te benadrukken en daardoor een weelderige haardos te tekenen. Op de foto kan je nu heel goed zien dat het haar opgebouwd is uit een drietal kleuren. Ik heb in eerste intantie er voor gezorgt dat de eerste opzet van het haar zeer donker was. Dit kan je nu nog goed zien in de schaduwkanten van het haar in de donkerste partijen. En zoals je weet is het van het grootste belang om van donker naar licht te werken bij pastel dus ook bij de haren moet je deze regel indachtig zijn. Vervolgens heb ik een tweede toon gebruikt die wat lichter is dan de donkerste kleur en ik heb deze op verschillende plaatsen ingebracht en daardoor voor een afwisseling gezorgd in de haren. Tot slot ben ik toen overgegaan tot het aanbrengen van verschillende lichtplekken. Ik heb deze lichtplaatsen niet groot gemaakt maar ze eerder afzonderlijk aangebracht en door middel van haarstrepen, waardoor het geheel veel natuurlijker gaat overkomen en meer op haar gaat lijken. Ik weet wel dat je de neiging hebt om het licht in vlekken weer te geven, maar wanneer je bijzonder bij het haar dit iets meer gefragmenteerd en in losse streken doet, dan krijg je een veel betere weergave van haren in het bijzonder en de haardos in het algemeen. Op de foto kan je ook heel goed zien dat schaduw en licht een redelijk grote rol hebben in het weergeven van het tweedimensionale van het gezicht. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de lichte strepen die ik aangebracht heb aan de rechterkant van het gezicht juist onder de haren dan merk je dat hierdoor de haren nog meer gaan spreken. Want door deze lichtstrepen zie je als het ware dat de haren enerzijds een schaduw op het gezicht werpen en anderzijds laten zij ook weer licht door die de lichtere partijen op het gezicht zijn. Je moet zeer goed op dit soort details letten en de nodige aandacht geven, want zij zorgen ervoor dat alles wat je tekent en of schildert een waarheidsgetrouw beeld oproept. Tot slot wil ik je er nog op wijzen dat je heel goed kan zien dat de rechterkant van het gezicht de lichtkant is. Ook dit heeft zijn belangrijkheid en reden, want als je de hals nog wat nader bekijkt dan zie je dat daardoor de hals zijn vorm krijgt. De schaduwkant vormt te samen met de lichtkant de ronde cilinder die de hals eigenlijk is en daardoor ook weer natuurgetrouw gaat overkomen. Let speciaal eens op het witte lijntje juist onder de kin, want dat lijntje laat de kin weer iets meer vooruit komen waardoor dit gedeelte van het gezicht los komt van de hals. Het zijn allemaal heel gewone dingen die ik hier opnoem maar ze zijn zeer belangrijk bij het tekenen of schilderen van een portret. De volgende keer ga ik iets meer over de kleding zeggen en dan kan ik beginnen met de achtergrond in te kleuren.
Ik begin vandaag voor de tweede keer aan dit stukje. Gisteren is er iets mis gelopen tijdens het invoegen van de foto's waardoor ik mijn hele tekst kwijt was. Dus vandaag opnieuw met goede moed aan het werk. Ik ga verder met het beschrijjven van de onderdelen van het gezicht. Op dit moment heb ik al de ogen, neus en mond beschreven. Vandaag wil ik verder gaan met de oren, kin en hals. Soms denkt men dat de oren van een mens niet zo belangrijk zijn bij het schilderen van een portret. Niets is minder waar. Je moet namelijk weten dat er geen twee oren hetzelfde zijn. Zowel wat vorm als wat grootte of de plaatsing kunnen oren verschillen. Zelfs de twee oren op een hoofd zijn verschillend. Ik hoor sommige mensen al lachend zeggen ja je hebt een linkse en een rechtse oor. Wel dat is zo en die verschillen ook van elkaar. Zoals ik al zei kan de vorm van een oor van grote waarde zijn voor de herkenbaarheid van een persoon. In de eerste plaats is dan de oorschelp van bijzondere waarde. De vorm en de afmeting kan zo verschillend zijn dat je deze goed moet weergeven om een herkenbaar portret te maken. Ook moet je de binnenkant van de oorschelp goed bekijken want ook de verschillende vormen die heir aanwezig zijn, kunnen zeer belangrijk zijn. Tot slot moet je goed letten hoe de "lel " aan het hoofd vastzit. Men kan er mee lachen maar ook dit is een vorm van herkenbaarheid. Je kan "lellen" hebben die vast aan het hoofd zitten maar er zijn er ook die helemaal loshangen (komt nogaleens bij vrouwen voor die zware oorbellen of hangers dragen).Bij de plaatsing van de oren kan men de algemene regel dat de bovenkant van de oren meestal gelijk valt met de ooglijn als vertrekpunt nemen. Maar laat je door deze algemene regel niet misleiden want er zijn heel veel oren die ofwel boven of onder deze lijn vallen en ook hier moet je dan weer de juiste registratie doen en deze op je doek of papier weergeven. De kin en de kaakslijn vormen de begrenzing van het gezicht. Meestal steken deze lijnen iets vooruit ten opzichte van de hals waardoor zij een schaduw werpen op deze hals. Bij Jean-Luc Dhaene heb je dat niet want daar werpt de hals een schaduw op het gezicht (grapje natuurlijk). Maar deze schaduw lijn kan belangrijk zijn voor zowel de plaatsing als de stand van het hoofd weer te geven. Bedenk hierbij dat wanneer je de schaduw lijn tekent of schildert dat je dan onmiddelijk de begrenzing van het gezicht weergeeft. Dus door de schaduw te tekenen teken je reeds de kin en de kaakslijn. Als we het portret van Pascal als voorbeeld nemen dan zie dat hij een redelijk stevige kin heeft, een kin die zelf iets schaduw vangt en ook zie je dat deze kin een soort spllitsing heeft in het midden. Je kan spreken van een kuiltje maar in dit geval is het eerder een kleine verdeling van de kinlijn. Wat verder opvalt is dat zijn kaaklijn zeer sterk is en zo ook getekend is waardoor je een mooie afbakening krijgt van gezicht naar de hals. Deze lijn is typisch bij jonge mannen en daar dien je dan ook rekening mee te houden. Tenslotte kunnen we de hals bekijken. Het is natuurlijk zo dat de hals het hoofd ondersteund. We weten dat allemaal maar toch worden er heelwat fouten gemaakt tegen deze regel. Het is namelijk zo dat heelwat beginnende schilders en tekenaars de plaats waar het hoofd overgaat in de nek niet nauwkeurig genoeg tekenen. Als je naar het portret van Pascal kijkt dan zie je dat de hals doorloopt tot achter de oren en dat is in werkelijkheid ook zo. Maar soms wordt de nek een stuk lager aangezet en dan krijgt men een veel te dunne nek en ik kan je verzekeren dat lijkt nergens naar. Dus wanneer je aan het model tekenen bent kijk dan goed waar de nek begint en teken hem daar in ook al zegt er iets in je hoofd dat het daar niet is. Wanneer je bij de kin en kaakslijn goed de lichte en donkere vlakken hebt ingetekend en je hebt tevens goed ingeschat waar de hals begint en het hoofd ondersteunt dan heb je de hals reeds voor 95 % af. Je moet dan nog enkel goed kijken waar het meeste licht valt en waar de schaduwzijde zit om de nek rond of als een cilinder weer te geven. Want dat is tenslotte wat de nek is, een cilinder die het hoofd ondersteund. En zo moet je hem ook behandelen en tekenen Zoals je ziet is alles terug te brengen tot goed kijken en de juiste vormen en verhoudingen in te schatten. Om het hoofdstukje over het gezicht af te sluiten zal ik volgende keer iets meer vertellen over het weergeven van het haar en ook de belangrijkheid van de schaduw- en lichtzijde van het gezicht benadrukken.
Zoals afgesproken wil ik vandaag wat meer uitleg geven over de neus en de mond en misschien ook nog iets over de oren. Op de bijgeplaatste foto kan je goed de verschillende delen van het gezicht onderscheiden. In de allereerste plaats zou ik iets willen zeggen over de neus. Ook hier moet je weer oppassen en dit atribuut met de nodige aandacht en sereniteit behandelen. Want neuzen zijn een van de meest opvallende onderdelen van het gezicht. Dit komt natuurlijk omdat de neus op een heel centrale plaats in het gezicht staat. Maar het is ook een van die onderdelen die zich buiten het vlak van het gezicht bevinden. En daarom is het zo belangrijk dat je goed oplet bij het schilderen van een neus. Waar moet je zoal op letten bij het schilderen van iemand zijn reukorgaan. Natuurlijk moet je goed kijken naar de vorm en grootte van een neus. Want deze twee elementen maken dat de neus gaat lijken en daardoor ga je ook een groot stuk gelijkenis van je model naar voren halen. Denk eraan dat je een neus nooit te groot gaat tekenen. Want omdat zij zo centraal in het gezicht staat gaat het des te meer opvallen als je iemands snuffel te groot gaat weergeven. Ook maar dat is voor elk onderdeel van belang moet je goed met licht en schaduw spelen. Als je de lichtpunten goed gaat weergeven en de meest donkere punten op hun plaats weet te zetten dan ben je al voor een groot deel op de goede weg. Bedenk daarbij dat de neusbrug niet altijd recht is en bv hier bij Pascal is die redelijk vervormt. Nu kan je natuurlijk twee dingen gaan doen ofwel teken je die vervorming niet maar dan gaat je portret niet lijken ofwel teken je deze vervorming wel maar dan ga je dat doen op de meest gunstige manier. Daarom is het ook zo belangrijk om te kijken hoe en op welke manier je het model gaat portretteren. Denk eraan dat de onderkant van de neus practish altijd in de schaduw ligt maar dat je nog enkele varianten in deze schaduw kan hebben. Om een goed beeld te hebben moet je maar eens goed naar de neus van Pascal kijken dan zie dat er een aantal heel kleine kleurnuances in deze neus zijn opgenomen maar zij zijn van essentieel belang voor de herkenbaarheid van het model. Ook voor de lippen gelden ongeveer dezelfde punten die je moet in acht nemen. Denk bij het tekenen en schilderen van de lippen eraan dat de bovenste lippen meestal het donkerst zijn want zij vangen het minste licht. Maar ook juist onder de onderste lippen bevindt zich meestal een donkere vlek omdat de lippen iets uit het gezichtsvlak steken. Daar bij moet je er aan denken dat lippen alle kleuren kunnen hebben maar nooit vuurrood, tenzij je een fel met lippenrood bewerkte mond moet tekenen. Ook zijn meestal de mondhoeken iets donkerder en vangen wat meer schaduw. Bedenk ook dat je goed kijkt naar eventuele plooien die rond de mond zitten. Deze plooien kunnen ervoor zorgen dat iemand glimlacht of heel uitbundig lacht maar zij kunnen ook iemand heel triestig doen lijken. Overdrijf deze rimpels of plooien niet te veel want iemand gaat al snel veel ouder lijken dan dat hij in werkelijkheid is. Mijn volgende bespreking zal handelen over de kin, nek en de oren.
Pastel: Portret Pascal; Fase 3;deel1:uitwerken van de ogen
Vanaf vandaag wil ik een nieuwe fase in het schilderen van dit portret bespreken. Het is natuurlijk zo dat wanneer je aan een portret werkt niet altijd even duidelijk de verschillende fases kunt onderscheiden maar ik probeer toch meestal volgens een welomlijnd schema te werken. In deze derde fase ga ik alles nog eens overlopen en daar waar nodig bijwerken en verbeteren. Meestal is het wel van primordiaal belang dat ik me zelf de discipline opleg om de nodige stappen te blijven ondernemen en niet alles in één keer af te werken zeker wanneer het de onderdelen van het gezicht zijn. Aan de hand van de bijgeplaatste foto wil ik nog enkele onderdelen van het gezicht extra belichten. In de eerste plaats de pupillen in de ogen : als je goed kijkt dan zie je dat deze opgebouwd zijn uit een aantal zeer fijne arceringen. Ik doe dit omdat ik daardoor veel beter de pupil van een oog benader die als je ze wat nader bestudeert ook niet uit een egale toon bestaat. Het is door deze arcering dat je ook veel mooier een licht en donkere kant van een oogpupil kan schilderen. Je kan hier duidelijk zien dat de rechterkant van elke pupil donkerder is dan de linker. Nu kan je denken wat heeft dat nu te betekenen in het geheel van zo een groot schilderij. Wel ik kan je zeggen dat je door dit soort dingen in je schilderij op te nemen ervoor zorgen dat je schilderij boven de middelmaat gaan uit stijgen. Want door dit soort accenten te leggen gaan de ogen veel meer spreken en hierdoor zal je de glans van de ogen beter kunnen nabootsen. Ook kan je zien dat het wit van de ogen niet super wit is. Zeker naar de ooghoeken toe wordt dat wit een iets meer beige tint . Hiermee krijg je de bolling van het oog maar ook weer licht en schaduw die je in een oog te zien krijgt kunnen weergeven. Tot slot moet je ervoor zorgen dat de pupil van het oog niet te groot, maar zeker niet te klein wordt weergeven. Hierbij spelen de lichtpuntjes die je meestal in dit deel van de ogen ziet een zeer grote rol. Ook hier moet je weer goed opletten dat je deze niet te groot of te klein maakt maar ook hun plaatsing in het oog is van zeer groot belang. Ook moet je de nodige aandacht geven aan de wenkbrauwen want die bepalen weer voor een groot deel de herkenbaarhied van de persoon. Tevens moet je er van bewust zijn dat de vorm van de ogen maar ook de oogleden, een zeer belangrijke rol spelen bij je portret. Het is namelijk zo dat je goed moet kijken hoe de oogleden gevormd zijn. Want denk eraaan zij beschermen het oog maar bepalen ook voor het grootste gedeelte de vorm van het oog. Ook moet je de nodige aandacht aan het bovenste en onderste ooglid geven. Hier moet je goed kijken waar er schaduw en of licht valt. Kenmerkend bij Pascal is dat de ogen nogal diep in de kassen liggen en daardoor meer schaduw krijgen dan ogen die minder diep liggen. Als je op de foto kijkt die bij het vorige stukje is weergegeven dan zie je dat op de werkelijke foto (niet op het schilderij) je bijna niets ziet van de ogen. Natuurlijk kun je bij een geschilderd portret niet maken dat je de ogen niet of nauwelijks ziet. Je moet dan het geheel (de ogen en oogkassen ) gaan oplichten maar je moet er blijven voor zorgen dat de ogen redelijk diep in de oogkassen blijven liggen. Ik kan je verzekeren dat dit geen gemakkelijk werkje is. Tot slot wil ik ook nog even aangeven dat je moet oppassen met de oogzakken of verkleuringen die zich bij ieder persoon anders manifesteren. Wanneer je deze minder fraaie onderdelen van een oog te veel in de verf zet, ga je geen mooi portret krijgen. Daar tegenover staat dat wanneer je ze te weinig aandacht geeeft de kans bestaat dat de herkenbaarheid van de persoon verloren gaat. Dus ook hier is het balanceren op het slappe koord tussen de beide uitersten om tot een juiste weergave te komen. Maar en dit moet je in gedachte houden , dit maakt het portrettekenen en of schilderen nu net zo moeilijk maar daarom ook net zo interessant. Volgende keer ga ik iets meer aandacht besteden aan de neuw en de mond.
Vandaag wil ik een beetje meer uitleg geven over het verder afwerken van dit portret. Meestal probeer ik van in het begin van het portret reeds een redelijke gelijkenis met het model te bekomen. Ook in dit geval heb ik dat gedaan. Ik heb om dat te illustreren een samenstelling gemaakt van twee foto's gemaakt en bij dit artikeltje gevoegd. Eentje is een foto van het schilderij op dit moment en het andere is een foto van mijn model zoals ik hem wil portretteren. Je kan nu al duidelijk zien dat er een redelijk grote gelijkenis is tussen het model en het schilderij. Ik weet dat er schilders zijn die zeggen dat je de gelijkenis gelijkmatig moet opbouwen zodat je de nodige tijd hebt om de gelijkenis te krijgen. Maar daar ben ik niet helemaal mee akkoord. Ik probeer in elk geval reeds zo vroeg mogelijk in het portret een zo groot mogelijke gelijkenis te treffen. Het voordeel van mijn werkwijze is dat ik al vrij vroeg tijdens het schilderproces weet of mijn schilderij gaat lukken en gelijken of niet. En zoals ik al verschillende keren gezegd heb bij mij moet een portret lijken op mijn model. Maar ik kan vanaf nu dat ik weet dat de gelijkenis er duidelijk inzit mijn aandacht verder toespitsen op de meer technische zaken van het portret. Tevens kan al mijn aandacht gaan naar het eventueel aanpassen van de kleuren en de compositie. Door deze samenvoeging kan je nu ook duidelijk zien dat het gezicht van Pascal op het schilderij de juiste uitdrukking heeft een uitdrukking die volgens mij zo typisch is aan Pascal. En dit is ook één van mijn prioriteiten: namelijk dat ik naar streef om een portret niet alleeen gelijkend te maken maar ook dat een portret iets meer moet zeggen over het innerlijke van de geportretteerde. In dit geval wil ik Pascal schilderen zoals ik hem heb leren kennen , een ietwat bedeesde jongeman die totaal openbloeit als je hem wat beter kent en zeker als hij voelt dat alles wat je met hem bespreekt gemeend is. Want laten we wel wezen wat deze jonge kerel tot nu verwezenlijkt heeft dat is niet min. Ik kan je zeggen dat ik daar mijn hoed voor af doe. Ik wil deze jongeman dan ook portretteren zoals ik denk dat hij is. Eén van de voornaamste kenmerken die ik ontdekte tijdens de paar sessies dat ik hem ontmoette is dat hij een ontwapende glimlach heeft. En op dit moment zie je ook dat hij zeer guitig in de lens kijkt op het ogenblik dat ik hem fotograffeerde. Al deze kenmerken wil ik dan ook meegeven in het portret en ik denk dat ik dat zal kunnen klaar krijgen. Eigenlijk weet ik het zeker want het portret is al klaar en aan Pascal overhandigd. De volgende bespreking zal handelen over het verder uitwerken van het gezicht met name de ogen, mond en neus.
Vandaag wil ik nog wat verder gaan met de uitleg over hoe je met pastel kleding in het algemeen kunt weergeven. Natuurlijk neem ik als bijzonder voorbeeld de kleding van Pascal. Zoals ik al verschillende keren gezegd heb schilder ik ook bij het weergeven van klederen of drapage eerst de donkerste tonen. Bijna onmiddelijk daarbij schilder ik ook de lichtere tonen en daarna werk ik de lichtere tonen en de donkere tonen naar mekaar toe. Daaruit en door een goede menging ontstaat er een nieuwe middentoon. Zoals je weet heeft werken met pastel een aantal voordelen één daarvan is dat je dekkend kan werken waardoor het gemakkelijk is om verbeteringen in je schilderij aan te brengen. Dit wil evenwel niet zeggen dat je altijd maar kan doorgaan met verbeteringen aan te brengen. Neen je moet er rekening mee houden dat je papier zeer snel verzadigd is van kleur en daardoor kan je het probleem krijgen dat je drager geen kleur meer opneemt. Ook moet je bij het wijzigen of verbeteren steeds blijven denken om van donker naar lich te werken want anders krijg je vuile kleuren. Als je goed naar de foto kijkt dan zie je hetgeen ik hierboven vertelde zeer goed kan zien op de mouw van Pascal zijn vest. Je kan links en rechts een donkere toon onderscheiden en daartussen heb ik gewerkt met een lichtere toon en dan de twee verschillende tonen in elkaar gewerkt waardoor je een mooie tussenkleur krijgt. Natuurlijk moet je in deze gevallen goed kijken naar de plooival van het kledingstuk. Eén tip die ik hier wel wil geven is dat je niet alle plooien moet schilderen die je ziet. Probeer het geheel te vereenvoudigen en teken enkel die plooien die bepalend zijn waardoor ik een mooi patroon en een juiste vorm van het kledingstuk krijg. Je krijgt dan als resultaat een patroon dat overzichtelijk wordt en blijft en het is ook dankzij dit vereenvoudigd patroon dat alles een natuurlijke uitstraling heeft en het aangenaam is en het de moeite loont voor de toeschouwer om naar het geheel te kijken. In mijn volgende bespreking zal ik weer iets verder gaan met het uitwerken van het gezicht.