Even iets over Graaf Daniël Le Grelle, die ik vernoemde in mijn artikel over het Reigersbos. Graaf Daniël Le Grelle heeft als ex-CVP'er veel gedaan voor de noordelijke poldergemeenten. Voor Antwerpen was de Polder vroeger niet meer dan een vergeten uithoek aan de grens. Vijftig jaar heeft hij zich ingespannen voor erkenning. Le Grelle heeft tot bij Koning Boudewijn en de Raad van State gepleit voor de polderdorpen Berendrecht, Zandvliet en Lillo en kon zo voorkomen dat deze van de kaart verdwenen. Hij heeft het poldermuseum van Lillo opgericht (okt. 1959) en heel wat restauraties van Antwerpse en Brusselse monumenten gerealiseerd. Hij is wellicht het bekendst als de beschermheer van de Antwerpse reigers die al een eeuw nestelen in de eiken die de familie van Delft, de schoonfamilie van de graaf en de bouwers van het kasteel, er meer dan driehonders jaar geleden plantten.
Graaf Daniël Le Grelle in zijn geliefkoosde Reigersbos.
Graaf Le Grelle is een sympathieke man, maar is eigenlijk altijd een rebel geweest. "Ik veegde mijn klak aan de partijtucht. Ik was niet op mijn plaats binnen de CVP. Dat waren allemaal mensen van de Nationalestraat 111, van het ACV en het ACW dus en die beslisten over alles. Ik was een standenloze. Een standenloos en conservatief christendemocraat."
En nu, op zijn 87ste, is hij nog steeds niet bang om zichzelf te zijn.
"In Antwerpen wordt veel geluld en weinig gedaan" aldus de graaf. "Politiekers hebben geen kloten meer aan hun lijf. Neem nu die Lange Wapper: een triestige affaire. Neem goeie beslissingen, zeg ik dan, laat dat toch niet over aan het volk. Antwerpen is een stad van tunnels. Het zal nooit een stad van bruggen zijn, dat is dertig jaar geleden al bewezen en beslist."
"Ik ben zo oud geworden door hard te werken", zegt hij. "Wat ik nog wél doe is schrijven en mijn archieven in orde brengen. Vandaag vergelijken met veertig jaar geleden en filosoferen over hoe de toekomst eruit zal zien. Wat ik níet meer doe, is naar al die vergaderingen gaan, ook niet die van het Poldermuseum en de fanfare."
|