Gelezen:xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De vliegeraar, debuutroman van de Afghaans-Amerikaanse schrijver en arts Khaled Hossini.
Het eerste hoofdstuk van dit boek is meer een proloog waarin het hoofdpersonage, een Afghaan die nu in San Francisco woont, vertelt van een telefoontje dat hij in 2001 kreeg uit Pakistan van Rahim Khan, de zakenpartner van zijn vader toen ze nog in Afghanistan woonden en daarbij terloops ook zegt: Er is een manier om het goed te maken. Hij denkt terug aan zijn jeugd en aan een dag in 1975, toen hij 12 jaar was, die alles anders had gemaakt.
Vanaf hoofdstuk twee vertelt hij, Amir genaamd, over zijn jeugd in Afghanistan en zijn vriendschap met Hassan, het ongeletterde zoontje van een huisbediende, die tot een lagere klasse behoort en waardoor deze door de andere jongens steeds gepest wordt. Hassan zou alles doen voor Amir.
De vader van Amir, Baba genoemd, die eigenlijk nooit tijd of interesse heeft voor zijn zoon, is een rijke zakenman en een man van aanzien in Kabul.
Elk jaar wordt er een groot vliegertoernooi gehouden waarbij het er op aan komt de vlieger van de tegenstrevers uit de lucht te halen door de koorden, welke met glassplinters beplakt zijn, door te snijden, waarna de vliegeraars in actie komen om de neergehaalde vlieger te pakken te krijgen. Dit jaar wint Amir en kan Hassan de vlieger van de laatste tegenstrever bemachtigen, wat een eer is voor de overwinnaar.
Maar op deze dag komt er door de lafheid van Amir op een wrede wijze een einde aan de bijzondere vriendschap tussen de twee boezemvrienden.
Omdat het in Afghanistan na de inval van de Russen niet meer veilig is, vluchten Baba en zijn zoon Amir in 1981 weg vanuit Kabul naar Peshawar in Pakistan. na daar een tijdje gewoond te hebben emigreren ze naar Amerika.
Amir vertelt over hun leven daar in Freemont, waar nog vele andere Afghanen wonen, de dood van zijn vader, zijn huwelijk en de droevige ervaring dat ze geen kinderen kunnen krijgen, het schrijven en de uitgave van zijn eerste roman.
Na hun verhuis naar San Francisco, sluit het verhaal zich aan bij het bewuste telefoontje waarvan sprake in het begin van het boek en waarin Rahim Khan aan Amir vraagt hem te komen bezoeken.
Een week later zit Amir op het vliegtuig naar Pakistan. Aldaar vertelt de erg zieke Rahim Khan hem wat er, nadat Baba en Amir gevlucht waren voor de Russische bezetter (*), verder allemaal gebeurd is. Ook over zijn vroegere speelkameraad Hassan en zijn vrouw die door de Russen koelbloedig neergeschoten werden. Deze laten een zoontje, Sohrab, na.
Maar hij vertelt Amir ook een schokkend en goed bewaard familiegeheim.
Amir gaat terug naar Afghanistan op zoek naar het zoontje van Hassan dat daar in een weeshuis verblijft en wil hem meenemen naar Amerika en adopteren. Maar dit loopt niet zo eenvoudig als gedacht. Bij de zoektocht naar Sohrab ontmoet hij Assef, één van de vroegere pestkoppen uit zijn jeugd, die nu een plaats van aanzien heeft bij de Taliban. Het komt tot een gevecht op leven en dood
(*) Van 1992 tot 1996 werd het land bezet en met raketten bestookt door de Moedjahedien waarna de Taliban de macht overnam en terreur bracht.
Voor ik aan het boek begon dacht ik: Dit is niet mijn genre.
Maar toegegeven: het is een zeer goed geschreven roman, leest zeer vlot, nergens langdradig en verveelt geen moment.
Themas als vriendschap, schuld, racisme en geloof komen veelvuldig aan bod.
Wat wel enigszins remmend werkt is dat de tekst doorspekt is met vele Afghaanse woorden en termen, waarvoor een woordenlijst achteraan in het boek opgenomen werd of welke direkt in de zin verklaard worden. Langs de andere kant geven deze een extra gevoelswaarde aan het verhaal.
Een aanrader.
|