Na een vlucht van 8 uren landden we in de luchthaven Newark van New York. Op de vlucht naar Las Vegas moesten we 5 uren wachten, na eerst naar verschillende gates te zijn gestuurd konden we eindelijk aan boord gaan. Het was erg druk op de startbanen en er waren nog 16 vliegtuigen voor ons om op te stijgen, nog een uur vertraging. Toen we eindelijk ons hotel bereikten in Vegas waren we reeds 29 uren op de been en was het hoog tijd om te gaan slapen. De volgende dag werden we om 9u opgehaald door een taxi die ons afzette bij Cruise America om onze camper op te pikken. Onze eerste halt was bij een supermarkt om voorraden in te slaan en dan op weg naar Los Angeles. De route er naartoe was vrij saai want die voerde ons doorheen de Mojave woestijn met een dor landschap. Hoe nader we bij Los Angeles kwamen werd het landschap groener en de verkeer drukker. Met vijf en zes stroken in elke richting was het goed uitkijken want je wordt zowel rechts als links ingehaald. Maar onze GPS leidde ons feilloos naar de camping in Pomona. Het was ook hoog tijd want we waren doodmoe. Om 9u het bed in en hebben geslapen tot 8u ’s morgens, goed uitgerust konden we de stad intrekken. Los Angeles is een enorm grote gebied van verschillende aaneengesloten steden. Om naar Hollywood te gaan maakten we eerste een wandeling van 2km naar het station van Pomona voor een treinrit van bijna een uur naar Union Station, daar de metro in voor nog een rit van 20 minuten om uit te stappen op Hollywood Boulevard waar alle sterren hun naam hebben in het voetpad de “Walk of Fame”.
In de verte zagen we de bekende reuzengrote letters HOLLYWOOD. We liepen de hele boulevard af, over de namen van alle bekende sterren, tot aan het Chinese Theater. Daar was het erg druk met allerlei personen verkleed in bekende filmiconen die samen op de foto wilden tegen vergoeding. Dan maar terug de trein op en naar de camping.
Pontivy wordt in tweeën gedeeld door de rivier Le Blavet
die hier samenloopt met het kanaal van Nantes naar Brest. In de oude stad is
niet veel te zien uitgenomen het machtige militaire slot dat Pontivy moest beschermen.
We hebben een plaatsje vlak aan de rivier en ik heb er met succes verschillende
uren vermaak met vissen gehad. Maandagmorgen gaan we naar de markt gelegen op
een zeer groot plein. De waren zijn wel mooi maar aan de hoge prijs en we doen
onze aankopen dan maar in de superette. In de namiddag fietsen we langs het
kanaal richting Nantes. Het kanaal slingert doorheen het heuvelachtige
landschap en via 55 sluizen tot Rohan overwint het kanaal de hoogteverschillen.
Het is flink trappen en we kunnen de maximum ondersteuning van onze fietsen
goed gebruiken. Sommige oudesluiswachters woningen zijn bewoond en het lijkt alsof de bewoners
wedijveren voor de mooiste bloemendecors. In Rohan is alles gesloten want het
is maandag, in een winkel kunnen we nog extra water kopen en daar moeten we het
mee doen. Het is nu vooral bergaf en dat loopt vlot.
In Guichen staan we weer aan het water bij een
jachthaven. Het weer is nog steeds mooi en we fietsen weer langs de stroom. De
rivier meandert door het dal doorheen de bossen en velden. Bij enkele kleine
sluizen staan nog de oude watermolens die echter niet meer in gebruik zijn. In
het gehucht Le Courbe moeten we over de sluispoorten heen om aan het
plaatselijke café te komen om er een lekkere koffie te drinken. Terug in de
jachthaven gooi ik nog de hengel uit echter zonder succes.
We zetten nu koers naar huis en aan de oever van de Seine
stoppen we in St. Nicolas de Bliquetuit. De Seine is daar erg breed en wordt
eroverspannen door de brug van
Brotonne. Aan de overzijde hebben we een mooi uitzicht op de stad Caudebec en
Ceaux, waar riviercruise boten aangemeerd zijn. We stappen op de fiets om wat
langs het water te rijden, maar het fietspad is van zo een bedenkelijke kwaliteit
dat we het na 10km voor bekeken houden.
We zetten nu koers naar huis en aan de oever van de Seine
stoppen we in St. Nicolas de Bliquetuit. De Seine is daar erg breed en wordt
eroverspannen door de brug van
Brotonne. Aan de overzijde hebben we een mooi uitzicht op de stad Caudebec en
Ceaux, waar riviercruise boten aangemeerd zijn. We stappen op de fiets om wat
langs het water te rijden, maar het fietspad is van zo een bedenkelijke kwaliteit
dat we het na 10km voor bekeken houden.
We rijden verder huiswaarts en onze laatste stopplaats is
in Catillon sur Sambre, een plaats die we enkel jaren voorheen gecontroleerd
hadden. We staan weer aan de boord van het water en de hengel wordt erbij
gehaald. Helaas lukt het me niet om maar één enkele vis te haken. Aan de
overzijde, zo een 50 meter verder, zit er een man te vissen en die haalt de ene
vis na de andere boven. Hij zit op privégrond en daar kan ik niet bij, jammer
maar zo gaat het nu eenmaal bij het vissen.
We rijden verder huiswaarts en onze laatste stopplaats is
in Catillon sur Sambre, een plaats die we enkel jaren voorheen gecontroleerd
hadden. We staan weer aan de boord van het water en de hengel wordt erbij
gehaald. Helaas lukt het me niet om maar één enkele vis te haken. Aan de
overzijde, zo een 50 meter verder, zit er een man te vissen en die haalt de ene
vis na de andere boven. Hij zit op privégrond en daar kan ik niet bij, jammer
maar zo gaat het nu eenmaal bij het vissen.
Voor het bezoek aan Vannes zoeken we de camping Le
Conleau op. Met een pendelbusje geraken we in de stad . Via de Porte de
Vincent, waar het erg druk is, komen we de stad binnen. De stadbiedt vele mooie hoekjes met vakwerkhuizen
waar het stemmig lopen is. Mooie winkels met een persoonlijk karakter trekken
de aandacht en prijzen hun waren aan. Aan de rand van de binnenstad, onder de
restant van de omwalling ligt een prachtig aangelegde Franse tuin met de oude
lavoirs en een machtige toren.
Rond de middag komen we aan in Caumont sur Garonne, een
mooie camperplaats gelegen aan het kanaal dat evenwijdig loopt met de Garonne.
Het zijn mooie plaatsen aan het water..
s Namiddags gaan we de fiets op om langs het kanaal te
fietsen. Een mooi geasfalteerd fietspad maak het fijn fietsen. Het kanaal is
aan beide zijden afgeboord met eeuwenoude platanen die welgekomen schaduw
verschaffen. Terug aan de camper neem ik mijn visgerief en kan toch een zestal
vissen aan de haak slaan.
De volgende dag fietsen we de andere kant uit en genieten
weer van de route langs het kanaal.
Ons doel voor vandaag is Sarlat la Canéda met een mooi
bewaarde middeleeuwse stadskern. Wanneer we de stad naderen zien we reeds van
ver dat er campers staan op alle mogelijke plaatsen. We vrezen dan ook dat er
op de camperplaats volzet zal zijn. We gaan toch kijken en kunnen toch nog een
goede plaats bemachtigen. Het is er marktdagen de hoofdstraat van de Cité is een langgerekte markt van wel 1km lang.
Het is er zeer druk en levendig. Bij het toeristenkantoor krijgen we een
stadsplan en trekken de oude straten in. Er zijn mooie hoeken en straten in
overvloed en we kijken bewonderend naar de goed bewaarde en gerestaureerde
gebouwen. Op een terras in de hoofdstraat nemen we een rustpauze met wat
lekkers.
Zondag 18 augustus Decamperplaats
van Bourdeilles ligt ook aan het water maar in het snel stromend water van de
Dronne is het erg moeilijk vissen en ik breek er mijn werphengel op. De
voornaamste attractie van het oude stadje is het kasteel dat schitterend
gelegen is aan de Dronne. Het zijn in feite twee kastelen naast elkaar, het ene
is een middeleeuws gebouw en het andere is opgetrokken in Renaissance stijl.
Van op de kasteelmuren hebben we een prachtig uitzicht overhet dal.
Brantôme is weer zo een oude stad, zoals er zo vele zijn
in Frankrijk. Deze stad is gekend als het Venetië van de Périgord. De
camperplaats is ook weer aan de Dronne gelegen. We wandelen naar het stadje en
om een bocht van de rivier krijgen we een zeer mooi gezicht op het water en de
brug naar het oude klooster waaraan de stad haar ontstaan dankt. Het is er echt
mooi en we weten niet waar eerst kijken. We volgen een rondleiding door het
klooster en de kerk en beklimmen dan de vrijstaande klokkentoren,een unicum in Frankrijk. De toren is
gedeeltelijk in en op de kalkrotsen gebouwd. De eerste kloosterlingen leefden
er in de grotten van de kalkrotsen. In de rotsen zijn er verschillende ruimtes
uitgehouwen die dienden als leef- en werkruimten. In dit soort rotswoningen
leefden de eerste mensen in deze streek, die er voor bekend is.
Saint Jean dAngely is een wat slaperige stad met een
enorm stadhuis. De camperplaats is gelegen aan de rand van een mooi park met
een meertje, gevoed door de rivier de Boutonne. Het is een flinke wandeling tot
in het centrum. We zien er een oude stadspoort en wat een enorme kerk lijkt
maar verder dan de façade zijn ze niet gekomen. In 1741 begonnende paters
Benedictijnen aan de bouw, maar door gebrek aan fondsen werd de bouw meermaals
onderbroken en de revolutie zette er voorgoed een punt achter. Voor het
indrukwekkende stadhuis ligt een groot plein met aan de overzijde het
gerechtsgebouw.
Om op het eiland Oléron te komen moeten we over eenlange brug die over de zee-engte ligt. Reeds
van voor we op de brug komen zitten we in de file. Onze bestemming, Saint Denis
dOléron, ligt bijna aan het einde van het langgerekte eiland en de volgende
40km worden aan een slakkengangetje afgelegd. Na de middag fietsen we tot het
uiterste puntje van het eiland waar een hoge vuurtoren staat. Voor ons ligt de
Atlantische Oceaan mooi blauw te zijn. Het fietspad slingert zich langs de kust
en overal ruiken we de zilte zeelucht. Op een meertje zien we verschillende
vogels zitten maar de meerderheid zijn zwanen. Weer een leuke dag aan zee.
Wanneer we in de buurt van Marans zijn stoppen we steeds
bij een kanaal waar we nu voor de derde maal komen. Het is er leuk staan hoewel
het geen officiële camperplaats is staan er toch vele campers. Het is er fijn
om aan het kanaal te kunnen vissen. s Avonds genieten wij van weer een mooie
zonsondergang.
De camperplaats in Saint Jean de Monts is prima verzorgd
en we kunnen er over een goede internetverbinding beschikken. Er is een goede
fietsroute die wij volgen langs de kust. Het strand van Saint Jean de Monts
loopt door tot in Saint Hilaire de Riez. Over de hele lengte van het strand is
het goed bevolkt met zonnekloppers, die toch ruimte hebben. In het centrum van
het stadje is het rustiger en op het kerkpleintje genieten we op het terras van de
bakkerij van koffie met gebak.
Het heeft zo wat de hele nacht geregend, het is eindelijk
wat frisser geworden. Rond de middag komen we in Lourdes aan. De camperplaats
uit de gids is blijkbaar geschrapt en doet nu dienst als parkeerplaats voor de
autocars. Voor de poort vinden we nog plaats om te blijven staan.
Na de middag
wandelen we naar de grot. Het is erg druk in de aanpalende straten en in de
winkels kan men in alle talen devote en wereldse spullen kopen. Voor de grote
kerk is het vrij rustig, aan de grot zelf moet men even aanschuiven om er langs
te kunnen lopen. Er zijn bedevaarders uit alle landen en continenten te zien,
gekomen om te bidden en gunsten af te smeken.
Aan de brug over de Gave zien we
nog de sporen van de recente overstroming. Na ons bezoek aan de grot zoeken we
een terrasje op en met een koffie kunnen we de voorbijgangers gadeslaan. Nadien
rijden we naar een camperplaats in Sévignacq Méracq, een prachtige ligging aan
stromend water, gelegen in een park.
Vrijdag in de voormiddag komen we aan in Saint Jean Pied
de Port, een belangrijke stopplaats voor de pelgrims die naar Santiago trekken.
Het is gelegen aan de voet van de Pyreneeën en vandaar moeten de pelgrims de
bergen in.
In de smalle hoofdstraat, die steil omhoog loopt, zijn er
verschillende onderkomens voor de pelgrims.
Het is er ook weer druk met
toeristen. Bij de bovenste poort hebben we een mooi uitzicht over de vallei. Het
is al bij al een sfeervol stadje en plezierig om in rond te lopen.
Zaterdag rijden we vroeg naar de havenstad Saint Jean de
Luz, dicht bij de Spaanse grens. De camperplaats is echter reeds volzet maar
aan de rand van de stad hebben we een parkeerplaats gevonden, weliswaar niet
voor campers maar aan de rand vinden we toch plaats en voor 1 kunnen wemet een pendelbus naar de stad.
In de stad
zijn er de gebruikelijke smalle straten met mooie winkels en sfeervolle pleintjes
waar het lekker zitten is.
Aan de vissershaven is er veel drukte want vanavond
wordt er blijkbaar gefeest. Mooie gebouwen kijken uit over de haven. Met een
toeristentreintje bekijken we de mooie hoekjes van de stad. Zondagmorgen rijden we naar Anglet, een plaats die opgaat
in de agglomeratie van Biarritz en Bayonne. Met geluk vinden we nog een plaats
want de parkings zijn overal goed gevuld. Het weer is nog steeds zeer zomers en
iedereen wil naar het water. Na de middag fietsen we naar Biarritz, waarbij we
wel af en toe moeten flink klimmen.
Aan het strand is het echt druk er is haast
geen vrij plaatsje meer te bemerken en ook in het water is het er een
wriemelende mensenmassa. Biarritz is meer mondain en heeft dan ook een casino
en dure winkels langs de straten.
Maandag fietsen we na het ontbijt naar Bayonne langs een
vrijliggend fietspad. De stad heeft een heel ander karakter dan Biarritz.
In de
oude stad rond de mooie gotische kathedraal is het fijn wandelen in de smalle
straten met typische Baskische gevels.
We lopen even door de overdekte markt
waar onder andere de typische ham van Bayonne wordt aangeboden, echter niet
goedkoop.Aan kade vande rivier Nive blazen we uit in een
restaurant. Nadien terug naar de camper voor de siësta om daarna nog even op
het strand te lopen en onze voeten af te koelen in de Atlantische Oceaan.
Dinsdag komen we aan in Aire-sur-Adour op een
camperplaats aan de oever van de Adour.
Het is er fijn staan en in haal de
hengel boven. Met veel geduld kan ik slechts enkele piepkleine visjes aan de
haak krijgen. In het stadje lopen we door de winkelstraten en bezoeken er de
kathedraal.
Het interieur is mooier dan de buitenkant liet vermoeden. Alle
muren zijn fraai beschilderd tot en met het plafond.Donderdag gaan we op de nabijliggende camping
om de was te doen en eens goed te kunnen internetten.
In de schaduw van onze luifel is het lekker buiten zitten
om te ontbijten. De temperatuur is nog niet te hoog en er staat een
verfrissende wind. Ik heb nog wat internetwerk te doen voor de campergids en in
de koelte van de morgen is dat nog goed te doen. Na ons middagmaal gaan we de
fiets weer op naar Le Grau du Roi. Een kanaal gaat van Aigues Mortes naar Le
Grau waar het uitmondt in de zee.
We fietsen langs dit kanaal tot in de stad
die door het kanaal in twee stukken gedeeld wordt. Aan het uiteinde van de
rechterzijde zien we een breed strand vol met zonnekloppers en mensen die wat
verfrissing zoeken in het water.
Het kanaal is aan beide zijden geflankeerd
door talloze cafés en restaurants. Langs de linkerzijde goed aangevuld met
souvenir- en kledingwinkels. Er heerst een gezellige drukte van
vakantiegangers. Natuurlijk vinden we ook een terras om wat te verpozen. Nadien
fietsen we terug naar de camper. Het is er nog fijn om te zitten, we hebben
schaduw en de wind tempert de hitte.