Montreux ligt aan een uiteinde van het meer van Genève, daar is een gedoogplaats met service. De parking kunnen we echter niet gebruiken wegens een manifestatie, en om enkele dagen te blijven ziet het er ook niet echt aantrekkelijk uit. Enkele kilometers voor Montreux ontdekken we een kleine maar erg mooi gelegen camping aan de rand van het meer. Ook daar krijgen we pasjes voor openbaar vervoer, met dit pasje krijgen we ook nog 50% korting op toeristische treinen en musea. Even voorbij Montreux ligt het kasteel van Chillon op een rots in het water. Het zou het meest bezochte kasteel van Zwitserland zijn. Het is erg goed gerestaureerd en een bezoek meer dan waard. We lopen er gedurende een tweetal uren trap op en trap af en hebben heel het kasteel gezien. Moe en voldaan keren we terug naar Montreux voor enkele aankopen en bussen dan terug naar de camping, waar we in onze zetels vallen met een frisse pint in de hand en zicht op het meer.
Het is droog en de zon komt regelmatig te voorschijn en we nemen de trolleybus naar het centrum van Lausanne. Het centrum van de stad ligt 200 meter hoger dan het meer. Met de fiets zouden we er echt niet geraken. In het hart van de stad stappen we af en klimmen verder naar de kathedraal die hoog boven de stad troont. De stad is werkelijk op de pieken van de bergen gebouwd want alle straten stijgen of dalen soms erg steil. Een vlakke straat is er nauwelijks te bespeuren, de Lausanners moeten over een goede conditie beschikken om hier veel te lopen. Een mooi overdekte trap stijgt reeds honderden jaren naar de kathedraal en het marktplein. Boven wacht ons een mooie blik over de stad en het meer. De kathedraal met mooie glasramen is sober ingericht want het is een gereformeerde kerk, maar toch een mooi gebouw. Achter de kathedraal staat er een mooi kasteel uit de 15de eeuw dat nu deregering van het kanton Vaud herbergt. We beginnen het te voelen in de benen en keren terug naar de camping. Het was weer een mooie dag.
Het heeft de hele nacht geregend en gestormd en het regent nog steeds. Ons plan om naar Neuchâtel te fietsen valt letterlijk in het water. Hetblijft zowat de hele dag regenen en we rijden dan maar verder op onze inspectieronde en werken 9 plaatsen af. De tocht gaat door een wisselend landschap van berg en dal waar we soms erg mooie vergezichten kunnen zien, die echter niet tot hun recht komen onder een loodgrijs bewolkte hemel. In Vallorbe aan de rand van de stroom Orbe installeren we ons voor de nacht.
Maandag 31 mei
Tot 5 uur in de morgen bleef de regen met bakken vallen. Het waterpeil van de rivier waar we bij staan is zeker 1 meter gestegen. We zetten onze reis verder richting Lausanne, onderweg blijven we op de route hangen achter een kudde koeien die naar de zomerweiden gebracht worden. In de vroege namiddag komen we in Lausanne aan, waar we ook nog een plaats moeten bekijken en we blijven daar staan. Met de fiets rijden we langs de waterkant en genieten van het zicht op het meer en de omringende bergen. Morgen gaan we de stad verkennen, met het openbaar vervoer. Als gast van een camping of hotel krijgt iedereen een pasje waarmee met gratis met bus, tram en metro kan rond rijden.
Ons volgende doel is Moutier, onderweg willen we Solothurn bezoeken maar door plaatselijke wegenwerken vinden we geen geschikte parkeerplaats en rijden dan maar verder. Om bij Moutier te geraken moeten we een flinke bergrug over via een landweg met een stijgingspercentage van soms 22%. De weg slingert en kronkelt voortdurend en levert mooie vergezichten. In Délémont ligt de volgende camperplaats, het is een grote parking met een zuil waar we elektriciteit kunnen nemen. Via een mooie stadspoort trekken we de stad in, waar de befaamde Zwitserse messen gemaakt worden. Langs de straten zijn nog mooie huizen en waterbekkens met prachtig versierde zuilen te zien. Het is er aangenaam wandelen. In de stad is men volop bezig kraampjes op te zetten want morgen is er een feestmarkt.
Zaterdagmorgen lopen we nog even de stad in om de activiteiten te bekijken. In één van de waterbekkens hebben ze zowaar forellen gezet, die de mensen kunnen trachten te vangenmet een stokje voorzien van een draadje met haak en aas. Die forellen hebben zeker in de kwekerij goed ontbeten want ze tonen niet de minste interesse voor het aas. Het is wel grappig om zien.
We zetten onze reis verder naar Neuchâtel doorheen een typisch Zwitsers landschap van groene weiden gevlekt met gele paardenbloemen en omzoomd door bergen. Onze indruk is dat de huizen hier minder verzorgd zijn dan deze die we in Duitsland gezien hebben. Niet dat ze bouwvallig zijn, maar een huisschilder zal hier niet rijk worden.
Onderweg hebben we nog enkele plaatsen gecontroleerd en belanden aan het meer van Neuchâtelbij de vissershaven Saint Blaise waar een mooie camperplaats is, dicht bij het meer.
Onder een stralende hemel vertrekken we voor een reis die ons weer op vele voor ons onbekende plaatsen zal brengen. In Waalre nemen we afscheid van Peter, Joke, Fenna en Linde die op 1 juni voor 3 jaar naar Amerika trekken. Rond 19 uur worden de laatste wensen uitgewisseld en rijden we naar Mönchen-Gladbach waar we bij het slot Wickerath overnachten. Maandagmorgen maken we een wandeling doorheen de slottuin. Het slot is nu een paardenfokkerij waar stamboekpaarden van het Rheinisches Pferd gehouden worden. Rond 11 uur gaat het richting Bad Rotenfels naar we verwacht worden bij onze vrienden Helmut en Claudia. Het is weer een hartelijk weerzien. Dinsdag nemen ze ons mee op een rit in de omgeving en bezoeken er het slot Berwartstein dat nog goed bewaard en gerestaureerd is. s Avonds nemen ze ons meen naar Kuppenheim om een match motorbal te bekijken. Dat wordt gespeeld op een betonnen veld met ongeveer de afmetingen van een voetbalveld. Een ploeg bestaat uit vier spelers en één doelwachter. De spelers moeten op hun motor gezeten de bal in het doel trachten te stampen. De bal is ongeveer dubbel zo groot dan een gewone voetbal. Op hun snelle en wendbare motoren gieren ze van het ene eind van het veld naar het andere en trachten de tegenspelers hun zoveel mogelijk te blokkeren en de bal af te pakken. Het spel gaat razend snel en het is opwindend om te zien hoe behendig en snel die jongens op hun motors zijn. In 4 maal 20 minuten wordt de match gespeeld en de thuisploeg werd verslagen met 7 op 12.
Woensdagmorgen regent het en het weer is afwisselend, net over de grens met Frankrijk bezoeken we een vistrap op de Rijn. Die trap laat toe om de vissen, waaronder terug zalm, de sluizen te passeren. Via grote ramen kunnen we in de trap kijken en zien een grote brasem voorbij zwemmen. In de namiddag kuieren we door Baden-Baden en genieten van koffie en taart op een terras.
Donderdagmorgen nemen we afscheid en rijden naar Zwitserland waar we voor de campergids 32 camperplaatsen zullen inspecteren. Onze eerste halte is Langenthal, een klein stadje met in het centrum enkele winkelstraten.
Dinsdag is het kouder en het is dichtbewolkt dus rijden maar. In Domfront nog een stadje uit onze Michelingids en maken een wandeling door de stille straten,
wanneer we bij de restanten van het kasteel komen merken we dat we hier reeds vroeger op bezoek geweest waren. Maar het blijft wel een leuke halte. We rijden verder naar Granville een stad aan de kust met boven de oude ommuurde stad en beneden de havenstad. De camperplaats is nabij de oude vestingstad aan de bovenzijde en vandaar hebben we mooi uitzicht op de haven en de ommuurde stad.
Woensdagmorgen een korte wandeling door de bovenstad die wel uitgestorven lijkt en daar naar beneden voor een wandeling langs de vissershaven. In de namiddag rijden we verder richting Turnhout. Een camperplaats was niet beschikbaar op deze route en dan hebben we de nacht doorgebracht nabij een winkelcentrum. Donderdagmorgen is het nog steeds betrokken en dan maar verder. In de vallei van de Somme zien we nog een mooi plekje aan het water.
De zon is inmiddels goed door gekomen en we besluiten om onze laatste nacht van het verlof daar door te brengen.
Vrijdagmorgen op minder dan 300km van huis vatten we de laatste rit aan en in de namiddag komen we dan weer terug thuis. Het was een mooie trip en we hebben erg kunnen genieten van een mooie zomer. Nu kunnen we weer plannen maken voor het volgende jaar.
Het is donderdagmorgen 10 september en we rijden doorheen het vlakke land van de moerassige streek van le Pays de Retz en overnachten in Bourgneuf en Retz. Na het ontbijt vrijdagmorgen gaat het richting Bretagne via de brug van St. Nazaire over de Loire, vanwaar er een schitterend uitzicht is op de rivier. Het landschap wordt nu heuvelachtig en onze weg slingert door mooie landschappen, om te overnachten hebben we een klein plaatsje uitgezocht op het puntje van een klein schiereiland, Pointe de Gâvres.
Het weer is nog immer mooi zonnig maar er staat een stevige wind die in de morgen best koud is, prachtig weer om te stappen en we maken een lange wandeling langs de rotsachtige kust met schitterende vergezichten.
De aanwezigheid van Duitse militairen in de tweede wereldoorlog is hier nog te merken aan de verschillende betonnen bunkers en geschutstoren voor zware artillerie die hier nog langs de kust staan. Van hier uit moest de toegang tot de haven van Lorient beschermd worden want dat was een belangrijke haven voor de Duitse onderzeeërs.
Zaterdag weer verder naar de streek Finistère en houden halt in Concarneau we hadden deze plaats al eens bezocht maar de Ville Close in de haven is toch nog reden genoeg om er nog eens in rond te wandelen en te genieten van de mooie havengezichten en de blik op de Ville.
Het is er erg leuk om er langs de straten en pleintjes te flaneren, het is er nu niet meer zo druk als in het hoogseizoen.
In de namiddag rijden we naar Douarnenez waar wel geen camperplaats voorzien is, maar na lang zoeken vinden we op een parkeerplaats nabij de jachthaven een slaapplaats, vanwaar we een mooie blik op de stad hebben.
Het leuke om in een stad te staan is dat er altijd wel een bakker in de buurt is, dus voor het ontbijt verse croissants en een baguette voor de lunch. Na het ontbijt willen we in Brest het museum Océanopolis bezoeken. Het is er vrij rustig voor een zondag en we kunnen zonder te moeten aanschuiven naar binnen. Het is een zeer groot museum met drie verschillende temperatuurzones, de polaire, de warme en de gematigde zone. Bij alle drie horen enorme aquaria die ons het leven onderwater laten zien.
Het is erg mooi om te aanschouwen en we zien er vissen zoals we die nog nooit zagen, overal wordt uitgebreid informatie verstrekt en het is erg interessant en we zijn al gauw zo een drie uur verder.
We willen nog tot in de uithoek van Bretagne geraken en zetten onze weg voort richting Portsall, maar dat halen we niet en we stoppen in Saint Renan bij een meertje waar ik s avonds nog enkele vissen aan de haak krijg.
Maandag voert ons tot in Portsall een klein plaatsje aan de kust op een uithoek van de Finistère.
Op het rotsige strand maken we een flinke wandeling, het weer is betrokken maar het blijft droog en het waait flink. Verder valt er niet veel te beleven en vanhier uit gaat het nu werkelijk richting Turnhout. Volgens onze campergids is er een plaats in Carantec vanwaar ook gevist kan worden, maar ter plaatse lijkt dat niet zo.
We kunnen er wel weer een korte maar stevige wandeling maken tot aan de kustlijn vanwaar we een mooie blik hebben op het Île Calot een piepklein eilandje dat slechts bij laagtij over een weg bereikbaar is. We rijden verder en houden halt in Penzé, bij een rivier maar het is laag tij en van vissen komt niets in huis.
Na onze portie internet afgewerkt te hebben gaat het richting Arcachon, op de camperplaatsen daar doen ze erg betuttelend want er mogen zelfs geen tafels of stoelen buiten gezet worden en daarom rijden we maar verder en belanden in Andernos les Bains. s Nachts is het er flink aan het stormen en de volgende morgen staat er een stevige en koude wind. We rijden dan naar Jonzac,
een plaats uit onze Michelin gids, waar we het plaatselijke kasteel bewonderen na een rondwandeling door de stad. We willen bij een meertje gaan staan om te kunnen vissen maar de parkings zijn afgesloten voor campers. Dan maar naar een ander meer nabij St. Savin waar ik kan vissen echter zonder succes. In het stadje St. Savin brengen we de nacht door. Het is inmiddels zaterdag en we zetten koers naar Mortagne sur Gironde. Aan de jachthaven is er een goed uitgeruste camperplaats.
Het is een leuk haventje aan de voet van een kalkplateau dat met een geul in verbinding staat met de Gironde. Deze stroom is hier zeer breed en gaat 20km verder over in de oceaan.
Er wordt driftig gevist in de haven dus waag ik ook mijn kans, maar net als de andere vissers kan ik niets bovenhalen. Zondag maken we een wandeling door het stadje en moeten daarom een flinke klim naar boven maken. Van op een uitzichttoren kunnen we dan ver over de omgeving heen kijken en kunnen goed zien hoe breed de Gironde hier is. Na nog een vruchteloze poging tot vissen in het haventje vind ik een stek iets verder aan een sloot waar ik dan toch eindelijk een mooie graskarper aan de haak krijg.
Maandag blijven we aan de Atlantische kust en belanden in Châtelaillon Plage, nabij het toeristenkantoor is er plaats voor de camper. Het weer is zomers heet en we wandelen naar het strand. De stad is zeer verzorgd en het strand erg mooi onderhouden.
Als badplaats is dit wel erg mooi als je van de zee en het strand wilt genieten zeker met een zomers weer als vandaag. De volgende morgen lopen we over de wekelijkse markt en maken een ontspannen fietstocht langs de kust, het is er heerlijk fietsen. In de namiddag rijden we richting Fontenay le Comte, maar onderweg herkennen we een plaats in Marans waar we vroeger reeds verbleven, gelegen aan de oevers van een zijtak van de Sèvre. Deze plek is te mooi om voorbij te rijden en we parkeren de camper bij het water. Het is gloeiend warm en om gaan te vissen is het nog te heet. In de avond wordt de temperatuur dragelijker en komt mijn visgerief te voorschijn, het is meteen raak en ik kan op enkele uren, tot zonsondergang, verschillende vissen landen, brasem, voorn en mooie graskarpers.
Woensdagmorgen nog enkele uren visplezier en dan rijden we verder naar Fontenay. De stad was vroeger de hoofdstad van de Vendée en heeft nog een oude stadkern met stille straten waar de tijd lijkt stil gestaan te hebben.
Een hoge kerktoren rijst hoog boven de stad die in twee gesneden wordt door de Vendée. Na onze wandeling door de warme straten van de stad kunnen we dan bij de camper genieten van een frisse pint.
Donderdagmorgen onder een blauwe hemel trekken we het stadje in. De tweetalige opschriften maken het goed duidelijk dat we ons in Baskenland bevinden. St. Pierre Pied de Port dank zijn naam aan het feit dat het stadje aan de voet van een bergpas bevindt die toegang geeft naar Spanje, port of bergpas vandaar de naam. St. Pierre was al eeuwen een laatste pleisterplaats voor de vele pelgrims die een bedevaart maakten naar Santiago de Compostella. Het was bovendien strategisch gelegen daar het de toegang tot Spanje beheerste en op een hoogte bij de stad is dan ook een militair bolwerk door Vauban gebouwd.
Langs de smalle straat die naar boven leidt zijn vele huizen duidelijk kenbaar als logement voor de pelgrims en de schelp, teken van St. Jacob is overal te vinden.
Van boven op de vestingmurenontrolt zich een prachtig zicht over de Pyreneeën, overal groen en wijngaarden en ver weg de hoge pieken van het gebergte.
De rivier Nive deelt het stadje in twee, van op de oude brug zien we in het heldere water hoe talloze forellen zich koesteren in de zon en de wetenschap dat ze hier niet bevist mogen worden. Het stadje is nog bijna helemaal omsloten door vestingmuren en verschillende originele toegangspoorten zijn nog behouden.
In de namiddag gaat het richting Biarritz waar we in de late namiddag toekomen.De camperplaats bij Biarritz gelegen op een drietal kilometer van het stadcentrum is overvol en net voor ons rijdt iemand weg zodat we toch een plaats hebben. Zaterdagmorgen is het grauw en regenachtig en tussen twee buien trekken we met de fiets naar de stad. Het terrein is heuvelachtig en het is klimmen en dalen. Het klimmen is voor Anne nog steeds moeilijk. Biarritz is een erg mondaine stad met mooie straten en gebouwen.
In de winkelstraten zijn veel dure merken vertegenwoordigd en is het erg druk. Het is ondertussen beginnen te regenen en gewapend met een regenscherm lopen we langs de straten. Wanneer we een toeristisch treintje zien stappen we aan boord en laten ons door de stad voeren. De oude vissershaven is gelegen in een natuurlijke kleine baai van de rotsachtige kust en is zeer pittoresk maar vanuit het treintje kunnen we slechts een kleine indruk ervan opdoen.
De rotskust is wel spectaculair. Het blijft miezerig en we fietsen dan maar terug naar de camper. Biarritz willen we bij een eventuele latere doortocht beslist beter kennen.
Zaterdag vertrekken we naar Capbreton, de camperplaats ligt vlak achter de duinen waar het goed staan is. Het is vandaag marktdag en daar moeten we toch even rondlopen. Capbreton is een zeer drukke badplaats en doet erg gezellig aan met een mooie haven en promenade.
Het is er heerlijk fietsen want ondertussen schijnt de zon weer volop. We rijden een stuk langs het meer van Hossegor dat schittert onder de zon. We blijven twee nachten op deze camperplaats want het is er goed toeven.
Maandag verder en Souston is ons volgende doel, volgens onze campergids is er een plaats bij het meer, maar op de aangegeven coördinaten vinden we geen camperplaats. We staan wel aan de rand van het meer waar we een schitterend uitzicht op hebben.
We blijven er dan ook maar staan en het is er heerlijk om te zitten en te vissen. We mogen er echter niet overnachten en we moeten dus elders slaapplaats zoeken. Een Vlaams echtpaar dat langs komt heeft belangstelling voor de camper want die hebben net een bijna identieke camper als die van ons aangeschaft. Die geven ons een tip om te overnachten aan het strand in Messanges-Plage. Wij daar naartoe en komen nog net op tijd om één van de laatste plaatsen te bemachtigen. Na het avondeten maken we een wandeling naar het strand en zien de zon ondergaan in de oceaan.
Dinsdagmorgen trekken we terug naar Souston waar het toch goed zitten was om een dagje te luieren en s avonds terug naar Messanges voor de nacht en een mooie wandeling op het strand waarbij we weer vergast worden op een mooie zonsondergang.
Woensdag 2 september naar Gastes met een mooie camperplaats aan de rand van het meer onder de bomen. Ik vermaak me een halve dag met vissen maar zonder resultaat. De volgende dag maken we een fietstochtje naar het stadje Parentis en Born het goed aangelegde fietspad loopt door de bossen en het is er rustig fietsen. Parentis is een klein stadje en erg veel is er niet te zien maar het was een doel om naar toe te fietsen. In deze bosrijke streek met vooral pijnbomen is de houtindustrie wel erg belangrijk. Op het meer zien we ook verschillende boortorens waar gas of olie gewonnen wordt. Anne heeft een wassalon naast de plaatselijke kapper ontdekt en maakt van beiden gebruik.
Het is donderdagmorgen en we maken ons op om naar Biscarosse te rijden waar we een Mc Donald zullen opzoeken.
Vrijdag komen we rond de middag aan bij de camperplaats van St.Pierre Plage, een goed uitgeruste plaats op een 300m van het strand, het is nog steeds heet maar en waait een stevige wind die het dragelijker maakt. Op het strand is het goed druk en het water is aan de lauwe kant maar het is toch verfrissend om wat te plonzen, s avonds is het nog lekker buiten zitten tot we ontdekken dat Anne met haar voeten midden in een mierennest zat, dan maar naar binnen want ondertussen was het wel heel hard gaan waaien. De volgende morgen rijden we naar Narbonne waar er een camperplaats aan de rand van de stad is.
We hebben geluk want vandaag is het gratis staan met verzorging. Er is ook een gratis pendeldienst met een busje dat ons tot in het stadscentrum brengt. De stad geeft een zeer verzorgde indruk en straalt zuiderse charme uit. De bezienswaardigheid bij uitstek is het aartsbisschoppelijk paleis annex kathedraal. Oorspronkelijk moest die kathedraal wedijveren met de gotische kathedralen uit het noorden, maar door geldgebrek is zij slechts voor de helft afgewerkt. Het was niettemin groots opgevat want de hoogte van het middenschip is liefst 40 meter.
Het paleis doet nu dienst als stadhuis. Op het plein voor het stadhuis, waar een stuk van de oude Romeinse heerweg Via Dometica is blootgelegd, wordt er een Beierse week gehouden en kunnen we een frisse Beierse pint drinken.
Zondagmorgen rijden we weer verder, we begeven ons nu richting Lourdes onze route voert ons langs Carcassonne dat we in de verte zien liggen we willen halt houden in de stad Foix. Bij het naderen van de stad zien we een wegwijzer naar de ondergrondse rivier van Labouïche we volgen die en komen net op tijd om nog een tocht van drie kilometer over deze onderaardse rivier mee te doen. Met metalen bootjes waar we met een 12tal mensen in zitten worden we door een gids over het water geloodst. Onderweg kunnen we ons vergapen aan prachtige stalagmieten en stalactieten, prachtige galerijen en grillige vormen van de natuur. We moeten tweemaal overstappen want de rivier daalt over drie niveaus af naar buiten. Jammer genoeg mochten we niet fotograferen en kunnen we geen beelden van al dat moois laten zien. Dan terug naar Foix en van ver kunnen we het kasteel zien dat over de stad troont.
Het is één van de gaafst gebleven kastelen van het land. Het ontsnapte aan vernietiging door de goede connecties van de graaf van Foix en speelde ook een rol in de Cathaarse beweging. Maandagmorgen beklimmen we de hoogte waarop het kasteel gebouwd is en worden rondgeleid in het kasteel, waarbij we goede informatie krijgen over de geschiedenis en ontstaan van het slot. Van op de torentrans hebben we een wijds uitzicht over de stad en omgeving, het slot controleerde door zijn ligging een strategisch punt voor de verbinding met Spanje. Na de middag trekken we verder westwaarts, er verschijnt bewolking en geleidelijk trekt het dicht. Bij een meer bij Boussens houden we halt om de nacht door te brengen en kan ik me nog wat vermaken met vissen. Lang kunnen we s avonds niet buiten zitten want er steek een onweer op. Het is toch een drietal weken geleden dat we nog regen hebben gezien en het is goed dat het wat koeler wordt. Hopelijk blijft het niet regenen.
Woensdag 26 augustus
Dinsdagmorgen gaat het verder naar Lourdes, het blijft bewolkt en onder een grijze hemel komen we in Lourdes aan. Het is er zoals gewoonlijk een grote drukte met pelgrims en toeristen. In de straten die naar de basiliek en de grot leiden trachten de handelaars wat te verdienen aan de horden pelgrims en volgt de ene winkel de andere, allen met uitbundige uitstallingen van souvenirs en andere waren. Wanneer we aan het terrein van de basiliek aankomen begint het te stortregenen en gaan we schuilen bij de ingang.
Het blijft maar regenen en bij een druilregen gaan we de basiliek en de grot bezoeken. Ondanks de regen zijn er erg veel pelgrims van alle nationaliteiten en continenten, die allen met hun persoonlijke motieven, het heiligdom bezoeken. Het is inmiddels gestopt met regenen en we keren terug naar de camper en zetten koers naar Pau.
In Pau komen we in de late namiddag aan en vinden een parkeerplaats op de Place de Verdun, dicht bij het centrum waar we de nacht doorbrengen. Woensdagmorgen trekken we de stad in, we bevinden ons nu in de Pyrenées Atlantique en van op de Promenade des Pyrenées hebben we een prachtig uitzicht op de Pyreneeën. Pau is gebouwd in de bergen en het stratenpatroon loopt dan ook bergop en bergaf. De hoofdbezienswaardigheid van Pau is het kasteel waar de latere koning Henri IV geboren werd.
We laten ons rond leiden met commentaar door het kasteel en kunnen het mooie interieur bewonderen. De trots van het kasteel is de wieg waar Henri IV bij zijn geboorte in gelegen heeft en die bestaat uit het schild van een zeeschildpad. Na ons bezoek aan het kasteel laten we ons door een toeristisch treintje door de stad voeren.
Na de lunch rijden we verder. Ons doel is St. Pierre Pied de Port een oud stadje in de Pyreneeën en onze weg voert ons dwars door de bergen, die niet zo hoog zijn als de Alpen maar toch ook schitterende vergezichten opleveren. In Hopital St. Blaise stoppen we om een prachtig romaans kerkje te bewonderen.
Het gebouw is in zeer goede staat bewaard en het interieur is indrukwekkend door zijn eenvoud. Het verdient ten volle de status van erkenning door de Unesco als wereldmonument. In de late namiddag komen we in St. Pierre aan.
Even voorbij LIsle sur la Sorgue zien we een wegwijzer naar Partage des Eaux of de scheiding der wateren. Dat willen we wel zien en dus daarheen. We komen bij een groot parkeerterrein met enkele eetgelegenheden in de buurt aan de rivier La Sorgue. Daadwerkelijk stroomt het water op dit punt zowel naar oost als naar west.
De rivier is zo een 20 à 30 meter breed en 30cm tot 1 meter diep. Het water is erg helder en de stroom is groenkleurig door de weelderige plantengroei. Hoewel er overal borden staan die het duiken en baden verbieden, wandelen heel wat mensen pootje te baden en kinderen springen van de bomen in de diepere delen van het water. Het water is erg fris maar het koelt wel lekker af. We besluiten er te blijven en brengen een rustige dag door aan de waterkant, de temperatuur ligt rond de 35°C en af en toe krijgen we een briesje. Van een lokale visser krijg ik nog wat tips om in zulk water te vissen. De hele namiddag en avond komen mensen toe om enige verkoeling te zoeken bij het water. Tot laat in de avond met een frisse witte wijn kunnen we buiten zitten.
Vrijdagmorgen rijden we naar Fontaine-de Vaucluse dat bekend is als de plaats waar de Sorgue ophoudt een ondergrondse rivier te zijn en hier met kracht doorheen het dorpje stroomt. Het heet één der krachtigste bronnen ter wereld te zijn. Het is indrukwekkend om die massa water doorheen de kloof te zien stromen.
De parking voor campers bevindt zich aan de ingang van het dorp en ligt aan de rand van de stroom. De temperatuur is inmiddels in de schaduw reeds 36°C en we vinden het te heet om verder te rijden. Dan maar wat luieren en ons even verfrissen in het water. Tegen de avond daalt de temperatuur een weinig en word het iets beter houdbaar. We wilden wel warmte en zon, maar de juiste dosering is zoek.
Woensdag 19 augustus
De laatste dagen is de dagtemperatuur niet onder de 36°C gedaald, het was dan ook te warm om veel te doen. In Saint Gilles zijn we dan aan de rand van een kanaal gaan staan waar we dan zaterdag en zondag ons rustig hebben gehouden aan de waterkant, een beetje vissen van onder de luifel kon er nog net af. Zaterdagavond hebben we aan boord van een zeilschip een borrel gedronken met de schipper en zijn vrouw. Die hadden alles verkocht en in een zeilboot gestoken om rond te trekken, ze waren al drie maanden onderweg en wilden minstens drie jaar rondzwerven. We hebben er een gezellige avond doorgebracht, alleen werden we er aangevallen door horden muggen en daar dragen we nu nog de sporen van. De volgende avond brachten deze mensen ons een tegenbezoek, we hadden ons nu goed ingesmeerd tegen de muggen en dat hielp toch. Bij de nodige wijn en bier hebben we dan ook weer laat blijven babbelen.
Maandag begaven we ons naar Aigues Mortes een heel pittoresk stadje, nog volledig ommuurd. We hadden op die muren reeds gewandeld bij een vorig bezoek. Het verkeer om bij de stad te geraken was erg druk. Toen de prijs van de camperplaats ons te hoog uitviel hebben we een andere plaats opgezocht iets verder van het centrum gelegen aan een vismeer. Vanop onze plaats hadden we nog zicht op de toren van de stad.
We hebben daar dan twee nachten doorgebracht ook weer met hoge temperaturen. Met de fiets hebben we dan Le Grau du Roi bezocht een drukke badplaats aan zee, tevens een actieve vissershaven.
Het was er heel druk in de nauwe winkelstraatjes en het strand was dicht bevolkt met vakantiegangers die de koelte van de zee opzochten. Op de camperplaats zijn we tot laat in de nacht buiten blijven zitten om te kijken of we satellieten zagen overvliegen. Het is woensdagmorgen en vandaag gaat het naar Balaruc les Bains.
Donderdag 20 augustus
Tegen de middag komen we op de camperplaats van Balaruc aan, het is gloeiend heet en het zijn erg smalle plaatsen zodat we zelfs geen plaats hebben om onze stoelen buiten te zetten. Na de lunch rijden we dan verder naar Villeneuf les Bézier waar er camperplaatsen zijn langsheen het Canal du Midi. Onderweg rijden we langs een mooi strand Plage de la Corniche voor Agde en we kunnen er niet aan weerstaan om een verfrissende duik in de zee te nemen.
Nadien zetten we onze tocht voort en in Villeneuf vinden we een goede plaats aan de waterkant in de schaduw van oude platanen, heerlijk. Ik worstel met dunne vislijnen en overhangende takken en slaag er maar niet in om een visje te haken, maar het is erg ontspannend om aan het water te zitten en de talrijke huurboten zien voorbij te varen.
De volgende morgen nemen we de fiets om naar Portiragne Plage te rijden. Langsheen het kanaal loopt een mooie fietsroute die ons na 11km naar het strand voert. Het strand is nog niet overbevolkt maar de mensen stromen toe. Het is een mooi zandstrand en het is heerlijk verfrissend om in het water te gaan. s Middags eten we een hapje in een leuk restaurantje en keren terug nar de camper om wat te bekomen van de geleverde inspanningen, want de temperatuur ligt nog steeds rond de 35°C.
Na het avondeten maken we nog een kleine wandeling doorheen het oude stadje met nauwe straten en een kerk die gebouwd werd in de 12de eeuw.
Het stadje geeft een slaperige en wat achtergebleven indruk. Morgen zien we weer verder.
Van Crest naar Nyon is een 60-tal kilometer en die voeren ons van le pays de Drôme naar de Provence doorheen een erg mooie bergachtige streek. Geen zeer hoge bergen, maar toch indrukwekkend, nu weer door een golvende streek met afwisselend akkerland en bossen met daartussen lavendelvelden, dan weer door een smalle kloof en steeds heel mooie vergezichten.
Nyon is een schilderachtig stadje met reeds de Provençaalse sfeer. Leuke pleintjes en smalle steegjes en straten.
Nyon bezit ook een prachtige romaanse brug die reeds 600 jaar dienst doet en één van de gaafste en best bewaarde is van Frankrijk. Het is er erg aangenaam flaneren. We wandelen de helling op tot boven bij de oude toren vanwaar we een mooi uitzicht hebben op de stad.
Moe en voldaan keren we terug naar de camper.
Dinsdag 11 augustus
Onder een strak blauwe hemel komen we in Vaison-la-Romaine aan. Er is nog net één plaats vrij op de camperplaats, met zicht in de verte op de Mont Ventoux. Het is er erg druk want het is vandaag marktdag. We dachten in Louhans een grote markt gezien te hebben, maar deze overtreft die nog vele malen. We lopen een groot gedeelte van de markt af er is veel te zien. Na de middag keren we terug om het stadje in zijn normale doen te zien. Vaison was reeds is de tijd van de Romeinen een belangrijke plaats, en dat is de zien aan de tentoongestelde overblijfselen midden in de stad.
Leuke straten met kleurige uitstallingen wisselen af met door platanen omzoomde pleinen. Over een Romeinse brug bereiken we de oude stad.
Van ver konden we de ruïnes van het oude kasteel reeds zien. Het is flink omhoog gaan om er te komen. De oude stad is goed bewaard als een middeleeuwse plaats.
Smalle straatjes soms verbonden door steile trappen, allen afgelijnd met middeleeuwse huizen, je zou er zonder moeite een film kunnen draaien uit die tijd. Na een flinke klim bereiken we het kasteel vanwaar we weer een prachtig zicht over de stad en omgeving bekomen.
Het is erg warm maar gelukkig brengt een wind af en toe wat verlichting. We kunnen tot s avonds laat buiten zitten en genieten van de zomeravond.
Donderdag 13 augustus
Gisteren in de namiddag kwamen we aan in Pernes-les-Fontaines. Het was er zo warm dat we niet meer de moed vonden om de stad in te gaan. We beperkten ons dan maar tot een bezoek aan het plaatselijk toeristenbureau waar we een stadsplannetje kregen met een bewegwijzerde wandeling van ca.1uur. Deze morgen zijn we dan het stadje ingetrokken de wandeling is goed bewegwijzerd en leidt ons doorheen stille straatjes en pleintjes.
Pernes doet zijn roem van de stad met 40 fonteinen alle eer aan, want we zien onderweg verschillende leuke fonteinen. Van op het terras van het kasteel is het weer mooi om over de omgeving heen te kijken.
Het is inmiddels weer goed warm aan het worden en we willen wat verkoeling bij het
Water zoeken, dus naar Cavaillon aan de Durance waar ik misschien ook nog kan vissen.
Bij Gap zijn we dan eindelijk op het internet geraakt. Na het bloggen rijden we verder richting Crest, het is ondertussen reeds laat op de dag en we zoeken naar een leuke rustplaats. Even voorbij Veynes zien we een wegwijzer naar een meertje. We gaan er kijken en het is een zeer mooie plaats aan het meer. Het weer is wel dreigend voor onweer maar het blijft droog met een aangename temperatuur. We maken een wandeling rond het meer en genieten van de omgeving.
Het is hier rustig zitten, jammer genoeg kan ik mijn visgerief niet gebruiken want hier is nog een bijkomende vergunning nodig, en daar bedank ik voor. We genieten dan maar van de zomeravond vanuit onze zetels.
Zondagmorgen na het ontbijt en verzorging van de camper zetten we onze reis verder naar Crest. De weg voert ons door een prachtig bergachtig landschap, met nog een beklimming van een bergpas.
Onderweg houden we halt bij een rots waar de weg dwars doorheen loopt en bekijken aan de overkant vier klimmers die langs een Via Feratta naar boven willen.
De stad Crest ligt aan de Drôme één van de laatste ongetemde stromen in Frankrijk. Het ontstaan van de stad gaat terug tot in de middeleeuwen. Over de stad troont de hoogste donjon van Frankrijk, hij beheerst het stadsbeeld reeds vanaf de 11de eeuw.
Honderdtwintig treden doorheen smalle straatjes dienen we te beklimmen om tot aan de toren te komen. Om tot op het dakterras te komen moeten we nog 52meter hoog trappen nemen. Het uitzicht van boven op de toren is dan ook werkelijk schitterend en we kunnen tot ver aan de horizon kijken. Het weer is warm en het is erg heet in de zon. Wanneer we terug op de parking komen is een frisse pint meer dan welkom.
De zon schijnt wanneer we vertrekken en op de weg is het vlot te rijden. Via Brussel en Charleroi rijden we naar Frankrijk. We willen verschillende plaatsen aandoen die we vinden in een gidsje van Michelin Les 100 plus beaux Détours de France. Het eerste stadje dat we bezoeken is Saint Amand les Eaux niet ver van Doornik gelegen.
Het meest opvallend in dit nette en mooi met bloemen versierde stadje is de massieve toren van de kerk, die rijkelijk versierd is met beeldhouwwerk en vanwaar elk kwartier vrolijke deuntjes over het stadje worden uitgestrooid.Er wordt intensief aan gerestaureerd want de tand van de tijd heeft erge sporen nagelaten. De abdij werd in de zevende eeuw gesticht door de monnik Amandus op verzoek van de koning Dagobert. Het moet een zeer grote en belangrijke abdij geweest zijn. Na de revolutie is ze voor het grootste gedeelte teloor gegaan. Het stadje heeft een leuk centrum, maar we zijn er vlug op uit gekeken en vervolgen onze reis. Ons volgende doel is Bar le Duc, maar dat is te ver om vandaag nog te bereiken en we houden halt in Guise. Op een parkeerterrein in de stad blijven we staan. Er staat wel veel wind maar de zon is blijven schijnen en voor morgen wordt er ook veel zon voorspeld.
Vrijdag 31 juli
Na het ontbijt verlaten we Guise, de zon is van departij en het belooft een mooie dag te worden. Door de streek van de Marne rijden we door een glooiend landschap waar de weg, als een eindeloos zwart lint bijna lijnrecht uitgerold over het landschap, op en neer gaat over de heuvels. We worden er regelmatig aan herinnerd dat hier in de Eerste Wereldoorlog talloze jonge mensen het leven lieten, door de vele oorlogsbegraafplaatsen. Het is vooral graan dat hier verbouwd wordt en de oogst is in volle gang. Ik heb me inmiddels een visverlof aangeschaft en bij de middagpauze nabij aan jachthaven aan een kanaal, kan ik er voor de eerste keer gebruik van maken en kan toch enkele vissen landen. In de namiddag komen we in Bar le Duc aan en parkeren in de bovenstad, niet erg praktisch dus gaan we naar beneden en bij de jachthaven vinden we een nieuw aangelegd terreintje voor campers.
Het is erg leuk om er te staan en ik kan er ook nog hengelen alleen baart de nabijheid van het treinstation ons enige zorg voor de nachtrust.
Zaterdag 1 augustus
Het lawaai van de treinen viel nogal mee en s morgens gaan we de stad verkennen. Het is warm en zonnig. We ontdekken leuke straatjes en mooie gebouwen in de oude stad en kijken wat de lokale markt biedt. Het is maar een kleine boerenmarkt en we schrikken toch evenvan de prijs van vlees en groenten. Met een Frans brood onder de arm keren we terug naar de camper en na verzorging en waterinname kunnen we weer verder. Het goede weer zorgt voor de echte vakantiestemming en het is aangenaam rijden, het verkeer is wel iets drukker geworden maar toch vlot. In de namiddag wijken we van de snelweg af om een versterkte vesting aan de Moezel te bezoeken. Bij een kanaal merken we een geschikte plaats om koffie te drinken en vinden het zo leuk, dat we besluiten om er de nacht door te brengen. Onnodig te zeggen dat ik mijn visgerief weer heb bovengehaald.
Zondag 2 augustus
Het is grijs bij het ontwaken en we krijgen weinig zon te zien in de loop van de dag. We rijden door de Vogezen naar de Jura. Het is een erg mooi landschap met soms mooie vergezichten. Af en toe krijgen we een regenbui. We houden halt in het plaatsje Plombières-les-Bains dat bekend is voor zijn warme thermale baden en dit reeds vanuit de tijd van de Romeinen, die er toen reeds een belangrijke badplaats van maakten. Er vond vandaag een festival plaats van draaiorgels met deelnemers uit verschillende landen, waaronder ook Belgen. De Zwitserse groep werd zelfs begeleid door een echte alpenhoren.
Het was een erg kleurrijk spektakel. We rijden verder door de bergen en dalen af naar een meer vlak gedeelte tot aan de stad Louhans, waar we aan de rivier La Seille bij de jachthaven een mooie camperplaats wisten.
Dinsdag 4 augustus
Elke maandag wordt er in Louhans een grote markt gehouden, het is werkelijk een enorme markt. Alle centrumstraten zijn volgestouwd met kramen en het is er erg druk, dichte drommen van mensen schuifelen voorbij de kramen met verschillende waren.
De parkings aan de rand van de stad zijn allen volgeladen met autos. Bij de voedingsafdeling kopen we mooie tomaten en lekker brood. In de namiddag is het lekker luieren in de zon en tracht ik vis te vangen echter zonder succes. Het valt niet mee om hier in Frankrijk zo maar te internetten.
Dinsdagmorgen is het prachtig weer en we rijden naar Crémieu, een oud stadje waar in de 12de eeuw een Benedictijner abdij gesticht werd op de rotsen van de Heilige Hypolitus, later ontwikkelde de stad zich aan de voet van de rotsen. Van de nederzetting van de Benedictijners zijn slechts de muren overgebleven. Het is een mooie maar inspannende wandeling naar boven maar we worden beloond met heel mooie vergezichten over de stad en de streek.
De stad heeft ook nog een prachtige middeleeuwse markthal die zeer goed bewaard is gebleven, en waar ook nog wekelijks markt wordt gehouden.
Op een rustige parking van een school, het is toch vakantie, staan we weer goed voor de nacht.
Zaterdag 8 augustus
Woensdagmorgen rijden we verder de Franse Alpen in naar Saint Jean de Maurienne, volgens de overlevering zou de H. Tecla als relikwie uit Constantinopel, drie vingers van de H. Johannes de Doper hebben meegebracht.
Die zijn dan ook terug te vinden in het stadswapen, het is tevens het embleem van de Opinelmessen die hier vandaan komen. De eerste donderdag van Augustus is het feest ter ere van St. Jean en zijn er allerhande activiteiten gepland. Eén ervan is een grote rommelmarkt waar het erg druk is en er worden ook mooie stukken uit de streek te koop aangeboden. Anne kan niet weerstaan aan een leuk wandspiegeltje dat we dan ook meenemen.
Chateauroux les Alpes is ons volgende doel want we gaan Anke, Jeroen, Mirthe en Jesse opzoeken op de camping in die streek. We rijden daarvoor over de Col du Galabier, een erg spectaculaire rit want de weg leidt steil omhoog en levert prachtige vergezichten op.
De zon brandt in alle hevigheid en we hebben een beetje medelijden met de talrijke fietsers die zich onder een blakende zon naar boven worstelen.
In de namiddag komen we aan op de camping en het is een hartelijk weerzien met de familie. De camping is er mooi gelegen in de vallei van de Durance en we hebben een prachtig uitzicht op de omliggende bergen. Vrijdagavond zou er gebarbequed worden, maar door een onweer kon dat niet doorgaan.
Zaterdagmorgen rijden we naar Crest. We passeren langs Gap waar we stoppen aan het winkelcentrum. Bij Mac Donald zou ik kunnen internetten en als dat lukt kan ik weer bloggen.
Woensdagmorgen vertrekken we onder een heldere hemel naar Amal waar we een goede plaats kennen. In de namiddag kunnen we er nog even op de fiets en doe ik een poging tot vissen, echter zonder succes. s Avonds begint het te regenen en het blijft praktisch de hele volgende dag regenen terwijl we naar Helsingborg rijden, waar we de veerboot nemen naar Denemarken. Ook in Denemarken blijft het voortdurend regenen. In Faro houden we halt voor de nacht en het regent nog steeds.
Vrijdagmorgen naar Rodby waar we oversteken naar Puttgarden met een laatste blik op Denemarken.
Het is inmiddels opgeklaard en we krijgen afwisselend zon en bewolking met een zeldzame bui. Daar het nu toch wat op een zomer begint te lijken gaan we de toeristische toer op en rijden naar Lüneburg waar we op een mooi ingerichte camperplaats zullen overnachten.
Het is zaterdagmorgen en het is mooi weer. We maken ons op om een wandeling door de oude Hansestad Lüneburg te maken. De stad was zeer welvarend onder andere door de zouthandel en er zijn veel rijke huizen in baksteengotiek deze stijl was typerend voor de streek.
Toen we bij de markt aankwamen barstte er een hevig onweer los en zochten we dan maar beschutting in de kerk. Een mooie driebeukengebouw ook in baksteen.
Na de middag zetten we onze tocht verder naar het zuiden met een laatste stop in Hannoversch Münden, waar we tegen de avond aanlanden, want bij Hannover hebben we een dik half uur in de file gestaan. Zondagmorgen na het ontbijt de stad in, gelegen op de samenvloeïng van de Werra en de Fulda. De stad dankte haar welvaart aan de tolheffingen die zij kon opleggen aan al de langskomende schepen.
De oude stad herbergt een zeer groot aantal goed onderhouden vakwerkhuizen, ik denk dat we nog nergens zo een groot aantal gezien hebben. Elke straat waar we inkeken is afgeboord door vakwerkhuizen.
Na de middag rijden we dan vlot naar huis, waar we enkele dagen pitstop zullen houden om donderdag weer verder te rijden naar het goede weer.
Dinsdag 22 juli Vanuit Noresund vertrekken we 's morgens richting Oslo. Om het drukke verkeer te vermijden rond Oslo rijden we naar Horten om vandaar met de ferry naar Moss over te steken en daarbij nog een kortere route te nemen. Aan de ferry hebben we pech want de man aan het loket staat op de details en rekent onze fietsen bij de lengte van de camper en we moete dubbel zoveel betalen als toen we uit de andere richting net dezelfde oversteek maakten. Even voorbij de stad Halden aan de Femsjöen komen we aan onze laatste pleisterplaats in Noorwegen. Het is de hele dag droog geweest en in de avond komt de zon er nog even door.
Het is grijs en het regent bij het ontbijt. We willen nog verder gaan richting Voss in de hoop op enige beterschap, indien niet rijden we vandaar richting Oslo en Zweden. Voorbij Kinsarvik,
waar drie fjorden samenkomen nemen we een overzetboot en duiken meteen een 12,4km lange tunnel in. Het is laat in de namiddag wanneer we in Voss aankomen en op een parking aan het meer kunnen we blijven slapen.
Het is even droog en we kunnen nog een wandeling langs het meer en in de stad maken.
Maandagmorgen is het weer druilregen en we rijden dan maar naar het zuiden. Het blijft de hele dag regenen maar toch kiezen we voor een route die ons niet door de langste tunnel van de wereld voert, (24,4km aub). We rijden door de bergen over een pas waar we normaal schitterende uitzichten zouden hebben, maar die zijn nu grotendeels verborgen in de wolken.
Beneden in het dal in Torpo zien we nu een mooi oud kerkje.
Rond 17u komen we aan in Noresund en regent het niet meer, voor het plaatselijk toerismekantoor heb ik een prima draadloze verbinding.
Woensdagavond in Erfjord was het leuk vissen en ik haal er verschillende op, twee dikke Mindre Kungfisk die we gefileerd lekker hebben opgegeten. Ik haalde er ook nog enkele Blafisk op, erg kleurige vissen zoals ik er nog nooit had gezien, die werden keurig terug gezet.
Donderdagmorgen weer verder, bij een waterval treffen we de Laksstudio aan. Een gebouwtje opgetrokken bij de vistrappen die de vissen moet helpen de waterval te overwinnen. Doorheen een glazen wand kunnen we verschillende zalmen zien die klaar zijn op de volgend trap te nemen.
In Sandeid, hoe kan het anders, weer een plaatsje voor de nacht aan de jachthaven met mooi zicht op de fjord.
Vandaag ging het richting Haugesund, langs berg en fjord. Onderweg zien we in een fjord op een piepklein eilandje een mooi vakantiehuisje, daar wordt je beslist niet gestoord.
We stoppen ook nog even bij de enige zoutwater sluis van Noorwegen die nog in gebruik is. Die wordt benut om de waterstand in de fjord hoog genoeg te houden voor de scheepvaart.
Bij Avaldsnes staat een kerk toegewijd aan St.Olaf, naast de kerk staan een zeven meter hoge monoliet die overhelt tot bijna tegen de muur van de kerk. Volgens de plaatselijke legende zal de Dag van het Laatste Oordeel komen wanneer de tip de muur raakt, maar voor 1830 hebben ze voor alle zekerheid maar een stuk van de top verwijderd.
Iets verder op een klein eilandje Bukkoy is er een Vikingnederzetting nagebouwd en krijgen we uitleg door in Vikingkledij geklede mensen. Vooral het mooie lange huis in de vorm van een omgekeerde boot is erg knap.
In de haven van Skudeneshavn gaan we de nacht doorbrengen, we staan vlak bij de aanlegplaats van de veerboot naar Stavanger en zien hem ook aanmeren en terug vertrekken.
Laat op de avond keert hij terug en meert aan voor de nacht vlak naast de camper. De volgende morgen kuieren we door het oude stadje dat vanaf 1800 een belangrijke vissershaven was. Door de groei van de visserijschepen werd de binnenhaven te klein en doet nu dienst als jachthaven. Het is het best bewaarde oude stadje van Noorwegen en ziet er erg charmant uit, met nauwe straatjes waarlangs keurig onderhouden witgeverfde houten huizen staan. Het blijft droog tijdens onze wandeling en de temperatuur is niet onaangenaam.
Wanneer we verder willen rijden begint het te regenen en het houdt niet op. Op weg naar Odda passeren we nog twee mooie watervallen waarvan de Latefossen wel de spectaculairste zijn.
Op internet hadden we naar de weersvoorspelling gekeken voor Noorwegen en de volgende week worden er sloten met regen verwacht en hoe hoger we willen gaan wordt het dan nog kouder ook. We besluiten dan maar met pijn in het hart om onze rondrit in te korten en via Zweden terug naar het zuiden te rijden.
We staan nu voor de nacht in Odda aan het begin van de Sörfjord met zicht op de met sneeuw bedekte bergtoppen.
Om Dalen te verlaten dienen we weer flink te klimmen om in een ander dal te geraken. We rijden slingerend door een indrukwekkend berglandschap, langs diepe kloven en talrijke meren, met een steile afdaling komen we in het Setesdal dat heet één van de mooiste dalen van Noorwegen te zijn. Het landschap is inderdaad erg mooi en we rijden afwisselend links en rechts van de Otra stroom, soms langs loodrecht oprijzende rotswanden dan weer door een breder stuk waar de stroom breed en ondiep is even na Valle stoppen we even om de kijken hoe de rivier zich door een smalle kloof moet persen. Na de middagpauze begint het weer te regenen en het uitzicht is grijzer. Het valt ons op dat er tegenwoordig op heel wat hoofdwegen tol gevraagd wordt, dat is nieuw en niet zo prettig. Na Evje verlaten we het Setesdal en koersen naar Farsund een oud piratennest. Bij de haven vinden we een leuke stek en in kan er ook mijn hengel uitgooien, echter zonder succes.
Maandag 13 juli
Het heeft de hele nacht geregend en na het ontbijt houdt het eindelijk op en zetten we onze reis verder langs de kust van Zuid Noorwegen. Voor de middag pauzeren we bij een klein vissershaventje, waar we ook vers water kunnen tanken. Enige kilometers verder bezoeken we de vuurtoren Lista Fyr.
Dit deel van Noorwegen was reeds bewoond 1800 jaar voor Christus, getuigen de rotstekeningen bij Penne.
Vandaar uit rijden we weer door een indrukwekkend landschap van machtige bergen en diepe fjorden. De weg die we volgen verandert in een smalle onverharde baan, maar goed berijdbaar en slingert door de bergen langs diepe ravijnen. Gelukkig hebben we weinig tegenliggers en het is een hele opluchting om terug op de normale weg te komen. Het weer blijft droog, bewolkt met af en toe opklaringen. In de late namiddag komen we aan in Flekkefjord, met een mooie jachthaven waar we neerstrijken. s Avonds heb ik mij er goed vermaakt met vissen, weliswaar vele kleintjes, maar toch leuk vissen.
Woensdag 15 juli
Gisteren bij het vertrek uit Flekkerfjord is het droog en de zon schijnt af en toe door de wolken. We rijden langs de westkust van Zuid Noorwegen langs een afwisselend landschap. Voorbij Egersund is de kust verassend vlak en is er intensieve landbouw, vooral aardappelen en veeteelt, en zijn er verschillende zandstranden.
Met Stavanger hadden we reeds eerder kennis gemaakt en daar rijden we nu met een grote boog omheen. We moeten dan weer de bergen in waar de mooie vergezichten zich afwisselen.
Bij het plaatsje Helleren staan er twee oude huisjes helemaal verscholen onder een massieve bergwand.
Dan maar weer klimmen en bij de het Lysefjordcentrum is er een mooie overnachtingplaats voor campers en er kan ook gevist worden. Ik kan er een mooie koolvis aan de haak slaan en dat wordt lekker verse vis smullen.
Bij het opstaan de volgende morgen is het erg overtrokken en het begint te regenen. We zetten onze tocht verder in de regen, we moeten tweemaal een veerboot nemen om de fjorden over te steken in de stromende regen. Bij het haventje Erfjord strijken we neer om de koffie te drinken en besluiten er te overnachten, onnodig te vermelden dat ik mijn hengel weer ga boven halen.
Enkele kilometers na Notodden komen we in Heddal bij de grootste Stavkirke van Noorwegen. Het oudste gedeelte van de kerk gaat terug tot 1147 en werd afgewerkt in 1242, binnen is het versierd met mooi houtsnijwerk en rozenschilderingen. Doorheen het Tuddalsdal voert onze weg naar Rjukan. We moeten daarvoor een 30-tal kilometer klimmen langs goed berijdbare weg. Het is een echte serpentineweg met de nodige haarspeldbochten en zeer steile stukken op 1260m hoogte bereiken we de pas met blik op de Gaustatoppen, waar vanop de parkeerplaats heel wat mensen naar toe klimmen. We dalen af richting Amot en rijden een hele tijd over een hoogvlakte waar erg veel vakantiewoningen staan, veel Noren hebben immers ergens een buitenverblijf. Het is een erg mooi landschap bezaaid met talrijke meren. We blijven verder dalen en komen dan toepasselijk in het plaatsje Dalen, waar Anne de koe bij de horens vat en we er besluiten halt te houden voor de nacht.