Julius Dreyfsandt zu Schlamm : Gedichten 8
05-11-2011
Verlichten
het is werkelijkheid die men van binnen door begeestering ervaart en zich komende dagen fijn besnaard over ons verspreidt gelijk een duif verbindingen legt, zich aan het ongrijpbare wijdt dat licht schenkt aan elkanders zielenwegen opdat leven liefde zegt en naar het voelbare inzicht wenkt
Alles spreekt voor zich
en de wind zegt mij ga over dit pad luister hoe het veld zingt voel de boom en zie, ze wuift met een blad zelfs gestorven hout, ginds, kent de mooiste droom ook als gij de vlonders betreedt die in kunstige lijnen u boven de aarde heffen zullen waterspiegelende bochten die weet hebben van komen en gaan u in het ommetje weer treffen. het is riet dat de stilte leidt naar oprechte verwondering die om geen enkel antwoord vraagt en waar de kleurrijke ijsvogel zijn opgeviste prooi naar hoger oever draagthttp://www.gedichten.nl/nedermap/gedichten/gedicht/183779.html?zoekresultaat=ja
Ik huisde in de nacht
ik was even weg van de straat het buurten van jou jullie de ziel kleefde aan blinde gedachten in mijn lijf aan het niets in de leegte men vertelde van de zon een tropische dag maar de slaap suste mij, onophoudelijk, drie etmalen lang tot stijve spieren toe de aarde was ik niet verder dan de zetel waarin ik huisde en hij, er op er af, die bij me sliep en soms nipte aan mijn neus hij was mijn buitenwereld
Blijf maar
blijf maar thuis fluistert de wind in mijn beide oren vandaag kom ik niet meer langs denk maar aan mensen die je toe behoren ze vertellen over het weer en meer regen, kwellen of de zon en maan die iets over liefde vertellen het eelt op hun ziel de kinderen die bellen mij zal je niet horen vandaag ik word elders verwacht op velden van eer daar wordt stilte door mij gevuld het steunt de wandelaar als ik zijn ontzielde herinnering verzacht en hij even geen woorden duldt zie ook wel dat deuren overal, ondanks diverse tinten, zo grijs blijven kleuren of dat het voorhang de afwezigheid bewaakt en dubbel glas als het toneel wel zichtbaar is de wereld geluidloos buitensluit bij het ontbreken van de dragende takken is het de natte snuit van een kleine viervoeter die blij mijn milde lippen raakt en pindakaas ruikt
Zij, die luistert
keer je tot ons gij mooi mens voeg schoonheid toe zo is ieders wens met je kleurrijke schaduw en warme lach woorden zijn niet nodig je bent niet schuw doch zie in je ogen een rijkdom aan stilte die ik zozere mag je kijkt ons aan ieder, een voor een blijf jammer je moet spoedig gaan en ziet nog eenmaal om over ons allen en toch naar ieder dag, donkere vrouw je luisterde naar ons dichterlijk gemijmer even, daarna was ik in korte rouw
Duizend druppels
ik drijf naar zoete wateren vanuit het verdorde land waar het aangeslagen meer nog steeds zout is gekleurd omringd met vergankelijk riet mijn tijd lijkt daar verbeurd de stroming zingt kussend zowel ter linker- als rechter zijde de strelende oeverkant fluistert zacht over het groen dat wacht in het verschiet kilte verliest een ondoorzichtig vlies het is zonnelicht dat barende warmte biedt ontelbare fladderende wieken verspreiden de geuren die steeds sterker naar de verte rieken alwaar de dageraad op mij wacht morgen, morgen zo hoop ik zal jij mij met tedere blikken uit duizend druppels opbeuren
Aan de Dommel
hier stroomt onze trots al in de Oude Vrijheid gekend door haar wederkerende loop en sponzig ademend water een levende ader als weerbare kracht erkend is veelzijdig en uitdagend draagt haar schoonheid waardevol op weg naar later
Bij vlagen van de wind
ik zie vanachter mijn raam de armen van de boom gewichtig heen gaan en weer terug zelfs iets verder dan vooreerst de bladeren wuiven naar dode scheuten die nog steeds, en dat voelt als eeuwig, messcherp op mijn bezielde huid staan beschermen al dat in mij ademt tegen de wereld in het buiten het kan ook zijn dat mijn profane tabernakel het licht verbant als geblindeerde ruiten mijn handen grijpen naast de doorgaande beweging of zie ik niet dat de wind mij draagt met sprakeloze vertedering (zie ook youtube)
Overgave
geloven in onze eigen verrijzenis is verder zien dan wij kunnen denken door het ritme van lente, zomer, herfst en winter wil de schepping juist vertrouwen en rust schenken tijdens schaduwrijke momenten waarin wij ons leven hier zo vaak met anderen delen is nieuw licht te ontdekken omdat onvoorwaardelijke liefde, door Gods woord en de handen van onze naaste, opnieuw verlangen en overgave bij ons wil opwekken als wij daar op kunnen vertrouwen en niet met angsten voor de dood worden bestoven dan zijn we in staat in een eeuwig leven, na ons aardse bestaan, te geloven (Geschreven in opdracht. In het kader van een Paasviering)
In het bos
in het bomenland door groen gras omgeven ligt stil en haast verscholen mijn huis van houten planken met groei en bloei verweven de tijd heeft het beschuttend lijf en de stenen pannen gevormd het geheel is aan inzichten van seizoenen te danken midden in een verlatenheid, van mystieke aard, waar enkel natuur zorgt voor ongedwongen klanken kan ik van zelve mijn denken vertragen woorden zijn hier onkruid zij zouden gevoelens verkillen ik zwijg derhalve verder kan zo de hongerige rust vol met bewondering stillen Zie ook: http://www.youtube.com/re...uery=dreyfsandtzuschlamm1&aq=f
* Julia *
uit de echo van de schepping is opnieuw blinkend goud geboren en nog wel in de lente door de vroege adem van het eerste jaargetij op een namiddag waarin de glans van groen ons in warme zonnestralen verlicht doet bekoren zij is de zevende in de rij; een rijkdom aan schatten deze waarneembare tederheid is op onze aardse wijze nauwelijks te bevatten
Wonderlijk
in de dageraad van de voortschrijdende achtste dag wordt de mens, zo hij wil en kan, bewust van groeiend gezag dat aan hem het ademen leent en hij allengs voelt dat stof geringer is dan een zonnestraal maar ook dat hij in zijn wezen een scheppende kracht ontdekt in een liefdevolle taal: een glimlach die erkenning verwekt
lijken uit de kast (duogedicht)
ze tilden zichzelf uit bed met gestrekte benen iedere morgen weer werd gezocht naar ogen zonder spijlen wind rook naar de kamer en een enkel wisseldeken nog immer waait hij over nachten en jaren heen met schimmen, zo dichtbij als gister aldoor slijpen zij dromen in halfzijdigen wrijven tussen hart en steen eens als de adem zich vernedert zal wellicht bevrijding komen de kinderen, soms niet meer dan een wimper van waarheid van een oorlog die donker blijft in een waterloze kast vervloekt tot angst en felle strijd geklemd tussen het klapwieken en een pijn als ijzeren bast *opgedragen aan Rob Spronk
Ode aan een dichter
op een hoogte planken met tafel en stoel bekleed zit hij met woorden in zijn wereld haast roerloos slechts zijn lippen bewegen de ogen schuiven in stille gang achter glas in korset hij zucht zijn gedicht naar oplopende treden in de schaduw voetstappen verwijderd van beschijnend licht een karaf siert zijn verstilde mimiek klanken raken teder verspreid ik hoor meer de ziel van de dichter word niet door ontbrekende gebaren afgeleid
in't furjaore
in't furjaore van ut aghterlaent riepe nog stits soete druufe ol droaghe sie unne rimmplighe fliese ende siene tu strammigh in unne flaoghe tu wuuve sie witte nog dickels van twinckle ooghe ende diene haerte gheraocke biewiele ghootgheraent daore in wiederwille uut onfaeste ferlorenhiet tere ghnaode ghruuit gheliecke ons unne draoghende miedooghe kent (iegene taole) luister http link Zie ook: http://www.youtube.com/watch?v=fF-lJGzMdh4
Ontluiken
langzaam ontwaakt de lentelucht in mij voelt nog wel als naakt en soms kil af en toe zeg maar bij vlagen weet ik weer ja, dat is het wat ik wil de geur van natte bladeren of vers gemaaid gras parfum naturel zo als het in wezen bedoeld was en kleuren zien rijpen van groen naar wonderlijke tinten groots en onnavolgbaar eigen -terwijl huid en haar immer meer vertoeven in het aangeboren najaar- maar ook het moet gezegd groeit een verlangen dat morgen heet en in handen van een zwoele zomeravond wordt gelegd (ingesproken : zie link ) Zie ook: http://www.youtube.com/wa...ds3nZM&feature=player_embedded
De achterkant van de schaduw
ik zie mijn schaduwkant zo duidelijk terug in woorden van duistere figuren zij wonen aan de leugenkant spelen in het brein bejubelen daar hun kuren afdwalend van de rechte lijn hun spiegelreflex herkent enkel zwart dat lijkt op een hemelse troon echter de balk in de ogen speelt hen part genoeg om de waarheid te bedekken; het geweten lijkt doorgaans brandschoon het onderscheidend vermogen gaat echter op in duivels vertoon van grenzenloze inktvlekken ja, niets is mij vreemd soms ben ik, maar dan voor even, ook van mijzelf ontheemd
Als de dagen lengen
langzaam trekt het zwart zo lang bevlekt geweest met uitgedroogd vocht weg uit de verdichte nacht; woud van een wederkerend en wezenloos gedrocht traag slinkt in eigen taal het vlies dat de dood bedekt terwijl vanuit de herinnering schuchter over het licht van morgen wordt verteld de geest is wederom met leegte opgerekt in deze alom verdeelde schaduw en als de natuur dat eist wordt het eigen ademen gekweld
Een windegroet
wuift jouw breedgerande hoed naar mij als een knipoog die vele tellen kent ik zie gespreide vingers een zomers vlaagje bedwingen die ons beiden ook zwoel verwent je gelaagde rokken dansen om en om in het rond een windegroet is daar aan gewend het verraadt even de ronding van je mond * daar is hij plots je liefde in een maatkostuum ik zie in de zon je ogen blinken ook een lichte trilling gaat door je lijf als jullie van elkaars nabijheid drinken
Als de avond nadert
fijnbesnaarde klanken vertellen over mijn innerlijke waarden zij omsluiten heden mijn trage denken woorden blijven liggen op de aarde alleen mijn vingers bewegen door wat mij wordt opgedragen ik volg slechts de toonaangevende zegen die opborrelt uit onaantastbare lagen afscheid hangt boven het meer in een dromerig hemels groen stilte geeft de volheid van leegte weer een treurwilg overweegt de laatste zoen (beluister muziek http) Zie ook: http://www.youtube.com/watch?v=jOcY6KPwfx8