Mannelijke agent mag vrouw in boerka niet meer controleren
01 augustus 2009, 11:09
Mannelijke agenten mogen niet langer de identiteit van een vrouw in een boerka controleren. Voortaan is die taak alleen weggelegd voor de weinige vrouwen bij de politie. Dat staat te lezen in een nieuwe nota die de federale politie naar de korpsen stuurde, zo staat zaterdag in de kranten Het Nieuwsblad en De Standaard.De nota is ondertekend door Jean-Marie Van Branteghem, de nummer twee van de federale politie, en werd begin juli aan alle korpsen bezorgd. De maatregel kan rekenen op kritiek. Onder meer CD&V-senator Dirk Claes vreest dat de richtlijn ertoe zal leiden dat boerkadraagsters zo goed als niet meer gecontroleerd zullen worden. "Onze politiekorpsen hebben sowieso al een tekort aan vrouwen", zegt Claes in de kranten. "Er zijn 32.000 mannelijke politieagenten tegenover amper 6.000 vrouwelijke. In dat opzicht is het gewoon not done zo'n richtlijn op te stellen. Dit gaat lijnrecht in tegen het belangrijke veiligheidsprincipe dat élke agent altijd een identiteitscontrole moet kunnen uitvoeren." Claes vraagt nu aan minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom om de richtlijn opnieuw in te trekken. (VDH)
bron: Belga
Van dit bericht heb ik even opgekeken: ik wist niet eens dat boerka's in ons land waren toegelaten. In mijn jeugd mocht je in mijn geboortedorp één dag per jaar gemaskerd rondlopen, namelijk met carnaval. Zo hoort het ook te zijn: om wille van de veiligheid en omdat een normale mens wil zien met wie hij of zij de straat moet delen. Verdraagzaamheid heeft zo zijn grenzen: de waanzin is zo'n grens.
Wat baat academische geleerdheid als je ermee alleen maar tot dwaze conclusies kunt komen? Jonathan Holslag, expert internationale relaties van de VUB, somt in De Morgen van 30 juli een aantal redenen op om de oorlog in Afghanistan een foute oorlog te noemen. Hij vergeet er nog aan toe te voegen dat de door de invasietroepen geïnstalleerde coalitie bestaat uit clanleiders die rijk zijn geworden van de opiumhandel en noch in moreel noch in democratisch opzicht beter zijn dan de Taliban.
De enige argumenten die Holslag kan verzinnen om onze participatie aan deze 'foute oorlog' te verdedigen zijn 'ons diplomatiek gewicht en wellicht zelfs onze economische belangen.' Machiavelli alive and kicking dus.
Om te beginnen hoef je geen ijzervreter te zijn om diplomatiek gewaardeerd te worden: dat bewijzen Scandinavische politici sedert Olaf Palme die een uitgesproken pacifist was, net als Willy Brandt trouwens die evenmin genegeerd werd in de internationale politiek. En het economisch profijt is puur cynisme als onze voordelen worden uitbetaald in mensenlevens en in lokale destructie.
Ik ben evenwel geen principieel pacifist: als militair ingrijpen noodzakelijk is dan moet het maar gebeuren. Dit had met name het geval moeten zijn in Oost-Congo waar de laatste 12 jaren naar schatting 5 miljoen burgers zijn vermoord en duizenden vrouwen gefolterd en verkracht.
Ons land heeft een historische verantwoordelijkheid in Congo en we zijn het aan onze voorgeschiedenis van uitbuiting en plundering verplicht om partners te zoeken om in de Kivu slagvaardig tussen te komen ter bescherming van de bevolking en niet uit economisch opportunisme.
In de strijd tegen het terrorisme is de invasie in Afghanistan een leugen - Jonathan Holslag lijkt dit zelf ook in te zien -: het moslimterrorisme is een zaak van staatsveiligheid en vraagt om een politionele aanpak. Je kan met een regulier leger geen vijand uitschakelen die meestal onzichtbaar is voor militaire observatoren.
Bovendien heb ik nog altijd geen verklaring gelezen - noch van een expert, noch van een betrokken politicus - hoe de Taliban aan hun wapens komen: zou de strijd tegen de wapenhandel, de legale en de illegale, geen doeltreffender middel zijn om aanslepende conflicten als dat in Afghanistan te voorkomen? Je kan die vraag trouwens herhalen bij andere uitbarstingen van geweld, onder meer in Somalië. Steeds gaat het om straatarme landen en obscure groupuscules die over de meest geavanceerde handwapens beschikken: waar komen die vandaan, waarmee worden ze betaald en wie wordt beter van deze wapensmokkel?
Maar wie strijdt tegen de belangen van de wapenindustrie, krijgt zelden een plaats in de schijnwerpers en daar lijkt het politici als Pieter de Crem om te doen: ijdelheid dus en plat opportunisme.
Mij doet het pijn dat een intelligente wetenschapper deze misdadige ijdeltuiterij verdedigt en geen oog heeft voor meer urgente problemen.
De Limburgse krieken raken niet meer verkocht. De overproductie is toe te schrijven aan de concurrentie met Oost-Europa en de druk van de afnemers, met name de Duitse discounters, Aldi en Lidl: die dwingen de scherpste prijzen af en daaraan kan een West-Europese kweker niet voldoen. Een verwerkend Belgisch bedrijf is vanwege de loonkosten zelfs naar Oost-Europa uitgeweken.
Ik weet onvoldoende van economie om mezelf te presenteren als een expert. Van één waarheid ben ik echter overtuigd: alles heeft zijn échte prijs. En daarmee bedoel ik een prijs die alle aspecten van productie en distributie in rekening brengt, in het bijzonder de sociale schade door minimale tewerkstelling, onderbetaling en automatisering en de ecologische schade van het transport die ecologische voetafdruk wordt genoemd.
De moeilijkheid is echter deze schade te becijferen en om te zetten in een billijke prijs voor het product.
Het gevolg is echter dat men niet anders kan dan bezwaren aanvoeren tegen de geglobaliseerde wereldeconomie: die zou beter geheroriënteerd worden naar een regionale, wat betekent dat in de eerste plaats vergelijkbare landen met elkaar handel zouden drijven.De regios moeten hierbij ruimer worden gedacht dan hetnationale of gewestelijke gebied: het gaat erom dat Afrikaanse economieën in Afrika zouden opereren, Oost-Europese in Oost-Europa, Latijns-Amerikaanse in Zuid- en Midden-Amerika etc
Alleen grondstoffen en afgewerkte producten die uitsluitend in ver afgelegen gebieden te vinden zijn, zouden nog in aanmerking mogen komen voor globalisatie en wereldwijd transport. Maar dan moet zoals gezegd de milieuschade door transport volledig in rekening worden gebracht waardoor het onvermijdelijk luxegoederen zullen worden.
Dit laatste klinkt allesbehalve populair: we zijn immers allemaal gefixeerd op koopjes, niet enkel onze distributeurs en bedrijfsleiders, ook wijzelf als consumenten.
Ik vrees dat we pas zullen beseffen wat de uitkomst van deze koopjesjacht is wanneer de gevolgen al te duidelijk en onherstelbaar zullen zijn geworden: het transport is in grote mate verantwoordelijk voor de klimaatsverandering en de uitbuiting en onderontwikkeling in de lageloonlanden zorgt voor gewapende conflicten die ook voor ons effecten hebben, in de vorm van vluchtelingen, onveiligheid voor het transport (Somalische kapers) en voor het toerisme (onder meer Bali en Egypte).
Het zijn niet enkel de krieken die rotten: heel onze zogeheten economische wereldorde is rot. Het is meer een chaos dan een orde, en de efficiëntie ervan bedenkelijk als men met efficiëntie bedoelt het creëren van welvaart voor zoveel mogelijk mensen. Bovendien maakt deze economische wanorde de planeet en haar bevolking ziek. De Limburgse krieken zijn dan ook een zeer overtuigend symbool van een systeem dat letterlijk stinkt.
Al onze gerechten worden op oosterse wijzen klaargemaakt. (menukaart restaurant Den Haag)
Cheney heeft een dochter die lesbisch is en woont al jaren samen met haar vriendin. (Gay Krant)
Senator vertrekt om kunstmokkel. (Leeuwarder Courant)
Naaktlopers begluren nieuwe attractie in Zwitserland. (Het Laatste Nieuws)
Hij heeft zich jarenlang hard gemaakt voor behoud van het zwembad en vocht voor subsidies. (Dagblad van het Noorden)
Een moderne pier moet Scheveningen een nieuwe toekomst bieden. Wie de zee nadert, moet de kust kunnen zien. Om die blik mogelijk te maken, zal de gemeente Den Haag moeten slopen. (Nu.nl)
Zowel De Standaard als De Morgen besteden in hun editoriaal aandacht aan de mogelijke sluiting van Opel Antwerpen. De opiniemakers nemen in het bijzonder de Duitse regering op de korrel die alleen maar ijvert voor het behoud van tewerkstelling in de Duitse filialen van Opel.
Een eerste vraag is dan of onze eigen regeringen het anders doen wanneer zij met gelijkaardige dossiers worden geconfronteerd. Trouwens, dezelfde commentatoren reageren verbolgen wanneeronze politici zich te weinig inspannen om het voortbestaan van Belgische bedrijven te redden, denk aan Renault Vilvoorde, Ford Genk en VW Vorst.
Het eigenbelang zit nog dieper: onze drie zeehavens - Zeebrugge, Gent en Antwerpen doen elkaar liever de duvel aan dan samen te werken en hun groeimogelijkhedenbillijk te verdelen. Zelfs op syndicaal niveau kunnen we alleen maar vaststellen dat de grensoverschrijdende solidariteit ontbreekt. En de nieuwe Vlaamse regering wil er een prioriteit van maken om Vlaanderen nog meer dan vandaag tot een logistiek centrum te laten uitgroeien ongeacht de ecologischegevolgen en de verkeersproblemen.
De commentatoren ergeren zich terecht aan de passiviteit van Europa: de commissie zwijgt overde Duitse overheidssteun en het Europees parlement laat evenmin van zich horen.
Meer essentieel is de vraag of het concurrentiemodel voor eenverzekerde welvaart kan zorgen en voor het welzijn van de bevolking.
Ik ben nooit een marxist geweest en heb geen heimwee naar het collectivisme; ik stel alleen maar vast dat er voortdurend conflicten opduiken tussen het belang van privé-ondernemingen, in het bijzonder de multinationale, en hun aandeelhouders en het algemeen belang. Ik meen dan ook dat de diverse overheden van de Vlaamse tot de Europese meer regulerend zouden mogen optreden. Een ééngemaakt Europa heeft weinig zin als de ene regio de andere probeert kapot te concurreren. Het marktmodel kan op korte termijn het meest performante zijn, maarvrijwel altijd gaan de voordelen voor de ene ten koste van de nadelen voor de andere. Het profijt van een minderheid betekent vaak schade voor de meerderheid, zeker inzake milieuproblemen en roofbouw op de natuurlijke rijkdommen en op de gezondheid van de arbeiders.
Opel is een leerzame case study. Professor economie Paul de Grauwe heeft al jaren geleden ervoor gewaarschuwd dat de autoassemblage in België en West-Europa weinig toekomst heeft: de concurrentie met Oost-Europese en Aziatische lageloonlanden is moordend. Opel wordt geroemd om zijn productiviteit, wat een ander woord is voor het uitpersen en opjagen van de arbeiders. Wat impliceert dat het zinloos is om arbeiders tot het uiterste te drijven: uiteindelijk zullen ze de strijd verliezen tegen de robots en tegen de onderbetaalden uit verre landen.
Onze toekomstige welvaart hangt af van innovatie, specialisatie en duurzaam ondernemen. Alle drie vragen ze eerder om samenwerking en overleg dan om een economisch Darwinisme dat even dwaas en schadelijk is als het ineengestorte collectivisme. Het concurrentiemodel lijkt me enkel een waarde te hebbenals het gericht is op een hogere kwaliteit en niet zozeer op de verovering van marktaandelen, tenzij men vrede neemt met een wegwerpproductie die vroeg of laat resulteert in overproductie en werkloosheid.
Darwinisme wordt de laatste jaren gebruikt om alles te rechtvaardigen, maar het overleven van de mens heeft minder te maken met een competitie tot ter dood dan met een bereidheid om de arbeid, de lasten en de opbrengsten te verdelen eneen gemeenschappelijk doel na te streven. Uit Opel zijn nobele lessen te trekken, of dat zal gebeuren is echter zeer twijfelachtig.
Daarvoor hebben we politici en denkers nodig die zich richten op de langere termijn en op een weidsere horizont.
Ontspannen doe je best met een boek. Zes minuten lezen is al genoeg om je stressniveau te verminderen met 68 procent.
Lezen is beste middel tegen stress
Ontspannen doe je best met een boek. Zes minuten lezen is al genoeg om je stressniveau te verminderen met 68 procent.
Volgens onderzoek van University of Sussex is lezen de beste manier om snel rustig te worden. Het helpt beter om te ontspannen dan luisteren naar muziek, wandelen of een kopje thee drinken.
De wetenschappers volgden het stressniveau en hartslag van een groep vrijwilligers tijdens verschillende activiteiten. Bij lezen daalde het stressniveau met 68 procent. Luisteren naar muziek zorgde voor een daling van de stress met 61 procent. Een kopje thee drinken verminderde het stressgehalte met 54 procent en een wandeling met 42 procent.
Videospelletjes bleken overigens geen goede manier om te ontspannen. Het stressniveau van de vrijwilligers daalde nog wel met 21 procent, maar hun hartslag bleef onverminderd hoog.
De onderzoekers gaan ervan uit dat lezen zo ontspannend is omdat het veel concentratie vraagt. Doordat je je zo moet concentreren op het lezen, zouden je hart en spieren ontspannen. En daardoor word je vanzelf kalmer.
Volgens onderzoek van University of Sussex is lezen de beste manier om snel rustig te worden. Het helpt beter om te ontspannen dan luisteren naar muziek, wandelen of een kopje thee drinken.
De wetenschappers volgden het stressniveau en hartslag van een groep vrijwilligers tijdens verschillende activiteiten. Bij lezen daalde het stressniveau met 68 procent. Luisteren naar muziek zorgde voor een daling van de stress met 61 procent. Een kopje thee drinken verminderde het stressgehalte met 54 procent en een wandeling met 42 procent.
Videospelletjes bleken overigens geen goede manier om te ontspannen. Het stressniveau van de vrijwilligers daalde nog wel met 21 procent, maar hun hartslag bleef onverminderd hoog.
De onderzoekers gaan ervan uit dat lezen zo ontspannend is omdat het veel concentratie vraagt. Doordat je je zo moet concentreren op het lezen, zouden je hart en spieren ontspannen. En daardoor word je vanzelf kalmer.
Onder deze titel publiceert cultuurredactrice Dorien Knockaert een bedenking bij een conflict tussen cafébazen op de Gentse Feesten. Er zijn immers Gentse middenstanders die in de Feesten investeren zodat die gratis kunnen blijven, en andere die weigeren mee te werken maar welzuipende klanten afsnoepen van de organisatoren. Knockaert komt tot een juiste conclusie een terugkeer naar de kleinschaligheid - maar met heel dubieuze argumenten.
Als student heb ik de heropstart van de Feesten meegemaakt toen Walter de Buck alleen bij Sint-Jacobs een petieterig podium had laten bouwen. Tijdens een stortbui heb ik nog naast Derroll Adams onder het zeil boven dit podium gestaan: het werd opgeduwd met een bezem omdat er gevaar bestond dat het zou naar beneden komen onder het gewicht van het regenwater. In de loop der jaren zijn de Gentse Feesten een massaspektakel geworden, een kankergezwel van vettige kraampjes en bier serverende terrassen. Dat het artistiek aanbod op hoog niveau is gebleven, kan een wonder worden genoemd want de meeste bezoekers komen enkel om zich laveloos te drinken en om een bad in de massa te nemen. Kortom, van de oorspronkelijke gezelligheid is niets over gebleven: zeker op zonnige dagen voelt men zich in het feestgedruis als een zwetende haring in een ton.
Knockaert vindt het echter dwaas van de organisatoren om hun profiterende collegas op de korrel te nemen. En over de drankorgels schrijft ze: als je prat gaat op een grenzeloze toegankelijkheid en gratis entertainment, dan is het toch flauw om je beklag te doen wanneer mensen niet genoeg geld uitgeven aan de toog? Om nog te zwijgen van de sneer naar de middenstanders kun je hen verwijten dat ze munt proberen te slaan uit de Feesten?
Je vraagt je dan af wie de gratis evenementen dan wel dient te betalen: dat kan alleen de stad doen door nog meer te subsidiëren dan ze nu al doet (Dit jaar: 1.250.000 euro). Wat betekent dat de stad ergens extra inkomsten zal moeten gaan zoeken: bij de middenstanders die nu weigeren mee te betalen aan de organisatie?
Krasser vind ik deze zin: Zelfs wanneer we bij ons volle verstand zijn, laten we ethische overwegingen nauwelijks een rol spelen in ons consumptiegedrag.
Dit wordt geschreven door een journaliste van een krant die traditioneel christelijk is: wanneer zij gelijk heeft danziet de toekomst er somber uit. Of deze wereld ooit een betere plek om te leven wordt voor alle wereldbewoners hangt immers in grote mate af van bewust consumeren: met name van Fair Trade en milieubewust kopen. De omzet van Fair Trade-producten (Max Havelaar, Oxfam en andere) stijgt jaar na jaar. In dezelfde krant kan je lezen dat het aantal wegwerpzakken zodanig gedaald is dat de belasting erop nauwelijks nog wat opbrengt: de burgers hebben in ons land dus duidelijk hun gedrag gewijzigd, ze gebruiken opnieuw meer en meer de ouderwetse boodschappentas of de lichtere herbruikbare tassen van de supermarkten.
In dit artikel van een volle bladzijde over een schijnbaar onbenullig voorval komt met andere woorden een essentieel dilemma tot uiting: zijn we bereid ons consumptiegedrag dermate aan te passen dat we voorrang geven aan eerlijke producten (met uitsluiting van kinderarbeid, uitbuiting en milieuvervuiling) of gedragen we ons als kippen zonder kop die achteraf verontwaardigd zullen reageren wanneer ze met de gevolgen van hun kortzichtigheid worden geconfronteerd (zoals migratie,gewelddadige conflicten in een toeristisch paradijsje, vergiftigd voedsel of speelgoed etc etc)?
Van journalisten bij een zogeheten kwaliteitskrant mag je verwachten dat ze wat grondiger nadenken over de argumenten die zij hanteren. Nogmaals, ik benzelf nostalgisch genoeg om het verleden van de kleinschalige Gentse Feesten te koesteren, maar tegelijk heb ik een afkeer van parasieten: wie aan de Feesten geld wil verdienen, die moet er ook in investeren.
Ik weet het: ik val in herhaling. Maar gisterenavond, vrijdag 24 juli, was het weer van je dat: het VRT-journaal zowel op Eén als op Canvas was niet meer dan een catalogus van rampen, criminaliteit en ongevallen. Daarmee zakt de VRT af naar het journalistieke niveau van Het Laatste Nieuws. Iedereen kan vaststellen dat de items worden geselecteerd op hun spektakelwaarde: hoe sensationeler de beelden, hoe langer ze duren.
Ik meen dat we van een openbare omroep meer mogen en moeten eisen. Op een of andere manier moet de openbare omroep aan volksverheffing doen, zoals August Vermeylen schreef: More brains. Een journaal op de VRT zou een overzicht moeten zijn van relevante feiten die je een beeld geven van wat er werkelijk toe doet in de wereld, en aan die feiten moet een duiding worden gekoppeld die het inzicht bevordert.
Dat is de zending van een openbare zender: het creëren van een meerwaarde vergeleken bij de commerciële rotzooi die dagelijks over de bevolking wordt uitgestort. De kijker dient te worden uitgedaagd en aangesproken op zijn intelligentie, zijn sociaal-politieke en culturele belangstelling en zijn gevoeligheid voor morele kwesties.
Tot vervelens toe zal ik blijven hameren op deze opdracht: de dotaties die de VRT ontvangt houden een verplichting in tegenover de gemeenschap en die verplichting impliceert meer dan amusement of het kittelen van de sensatiezucht. De ergste vijand voor de beschaving is de onverschilligheid:collectieve misdadigers als Hitler en consorten zijn enkel denkbaar als de rest van hun land- en tijdgenoten niet in opstand komt tegen hun misdadig programma zodra dit programma zich aankondigt eens het in werking wordt gebracht is het meestal te laat.
Dat vraagt om democratische en morele waakzaamheid en die waakzaamheid wordt in slaap gesust wanneer de bevolking overvoederd wordt met sensatie en oppervlakkig vermaak.
Het morele bewustzijn moet net als het spierenstelsel worden getraind: wie zijn alertheid verliest voor zaken die er werkelijk toe doen feiten die neerkomen op een vermijdbaar lijden die zal niet meer reageren als er beslissende keuzes moeten worden gemaakt.
Democratie en respect voor de mensenrechten zijn nooit definitief verworven goederen: ze moeten dagelijks worden afgedwongen door een kritisch denkende bevolking. En dit kritisch denken moet wakker gehouden worden door de journalistiek: journalisten kunnen beter dan kunstenaars, leerkrachten en filosofen inspelen op de actualiteit, ze zitten letterlijk met hun neus op de feiten gedrukt, feiten die binnenstromen via de moderne communicatiesystemen. Uit deze lavastromen moeten ze een keuze maken die essentieel is, de door hen geselecteerde berichten dienen van die aard te zijn dat de toekomst van onze planeet en(nogmaals) het vermijdbare lijden wat iets anders is dan de spelingen van het lot die er onvermijdelijk altijd zullen zijn ervan kunnen afhangen. Daarom wordt de journalistiek terecht de vierde macht in een democratie genoemd: ze heeft een waakhondfunctie en ze verzaakt aan deze opdracht wanneer ze zich overwegend bezig houdt met onbenulligheden of sensatie.
De VRT kan zich niet verschuilen achter het argument dat we nu in juli in een komkommertijd zijn aanbeland: voor duizenden mensen in eigen land en voor miljoenen daarbuiten is het allesbehalve een komkommertijd, er wordt vandaag over hun toekomst beslist. Waar het om gaat is het besef van medeverantwoordelijkheid dat door journalisten moet worden aangescherpt. Niet om de lezers ofkijkers een verpletterend schuldgevoel aan te praten, wel om ze het inzicht bij te brengen dat ze het verschil kunnen maken, volgens het inzicht van Remco Campert dat verzet niet begint met grote woorden maar met kleine daden: bescheiden initiatieven die geen geweldige opoffering vragen maar wel een draaglijke emotionele en morele betrokkenheid.
Journalist is de naam van een beroep die men met enige trots op zijn paspoort kan plaatsen, tenminste als men zijn plicht doet. En dat zie iksteeds minder gebeuren in het VRT-journaal.
In hun verslagen van het akkoord over de regularisatie van inwijkelingen wijzen de kranten op de blokkerende rol van Karel de Gucht en zijn leerling-tovenaar Turtelboom, twee liberale excellenties. De commentatoren gewagen van electorale overwegingen: de liberalen zouden bang geweest zijn om toegevingen te doen onder druk van de rechtse concurrentie vanwege LDD en VB.
Over het VB kunnen we kort te zijn: deze bende predikt al jaren de vreemdelingenhaat en het enige wat een fatsoenlijk politicus kan doen is hen de mond snoeren of negeren.
Maar LDD is net als Open VLD een liberale partij, steunend op het humanisme en gericht op de realisatie van individuele vrijheden. Moeten we uit de halsstarrigheid van deze politici afleiden dat zij enkel aan zichzelf en hun kiezers deze vrijheden wensen toe te kennen?
Bovendien lijkt het erop dat liberalen, als pleitbezorgers van de vrije markt en de vrijhandel, meer rechtenvoorbehouden aan geld en goederen dan aan mensen. Wat de indruk wekt dat zij in de eerste plaats materialisten zijn. Tevens valt het op dat liberalen wel pleiten voor economische migratie wat betekent dat zij mensen selecteren op hun bruikbaarheid. Dit is een instrumentaliseren van de mens, een Verdinglichung: de mens als nuttig ding en gebruiksvoorwerp.
De inperking van de immigratie is noodzakelijk uit pragmatische overwegingen: ons land en zelfs ons continent zijn te klein om alle probleemgevallen van de wereld op te nemen.
Maar van humanisten en verdedigers van de individuele vrijheden zou je mogen verwachten dat zij dit probleem ruimhartig benaderen, met menselijke warmte en generositeit.
De merkwaardigerigiditeit bij de liberalen doet zich trouwens niet enkel in het asieldossier voor.Enkele jaren geleden pleitten de Vlaamse liberalen voor meer blauw op straat en traditioneel staan zij voor een harde aanpak van de criminaliteit. Sommigen vinden zelfs datburgers het recht moeten krijgen om hun bezittingen met wapengeweld te beveiligen.
Het zijn niet de liberalen die de straathoekwerkers hebben bedacht en evenmin hebben ze al ooit aangedrongen op een betere omkadering van criminelen om ze voor te bereiden op hun re-integratie in de samenleving. Liberalen zweren eerder bij een harde aanpak en daarin staan ze dichter bij de neofascisten van het VB dan bij de softe benadering van de Groenen.
Alweer krijg je de indruk dat bezit voorrang heeft op menselijkheid en dat een leuze als de wet is de wet belangrijker wordt gevonden dan het empathisch inleven dat tot een beter begrip en een aangepaste sanctie kan leiden.
Law and order zie ik nochtans moeilijk verzoenbaar met het humanistisch respect voor elk menselijk individu. Respect vraagt om genuanceerde standpunten watten onrechte als softe wordt vertaald -: de harde lijn is slechts duidelijk aan de oppervlakte, ze negeert de complexiteit die in elk menselijk gedrag aanwezig is.
Als je christenen onder vuur mag nemen omdat uit hun houding weinig evangelische christelijkheid is af te leiden, dan mag je dat ook doen met het gebrek aan humanisme inde politiek van zich humanistisch noemende liberalen.
Eindelijk is het asieldossier gedeblokkeerd: bevredigend is de oplossing niet, maar dat zal geen enkel compromis ooit zijn. Voor de sympathisanten van de vluchtelingen kan een regeling nooit ruimhartig genoeg zijn, voor de xenofoben onder ons is elke toegeving een vorm van landverraad.
In elk geval is een einde gekomen aan een schandelijke vertoning die een cynisch spelletje speelde met duizenden mensenlevens. Opmerkelijk is het feit dat het compromis werd bereikt nadat de twee bevoegde vrouwelijke ministers, Turtelboom en Arena, een stap opzij moesten zetten. Hun koppigheid hield de blokkering in stand.
Dit zou de feministen moeten doen nadenken. Al sedert de jaren 1960 zingen zij: Weg met de bokken, vooruit met de geit. Hun credo luidde: vrouwenverdedigen de zachte waarden.
Ik heb dit altijd klinkklare onzin gevonden. Maggie Thatcher, de Iron Lady,heeft op een cynische manierhet verzet van de vakbonden gebroken waardoor tienduizenden gezinnen in de armoede terecht kwamen en ze voerde tegen Argentinië een oorlog met enkele rotsblokken als inzet: ongeveer duizend mensen stierven voor de verovering van 3000 schapen, per drie schapen een dode mens. Benazir Bhutto en Indira Gandhi maakten zich schuldig aan corruptie.
Kortom, vrouwen aan de top verschillen in niets van mannen aan de top. De verklaring is simpel:de macht wordt enkel veroverd door machtsmensen om het even of ze vrouw zijn of man. De koninginnen en keizerinnen uitde geschiedenis waren als hun positie werd bedreigd niet zachtzinniger als de koningen en keizers.
Al kan men één bedenking hieraan toevoegen: grootmoedigheid is gemakkelijker op te brengen als men weet dat zijn gezag niet wordt aangetast. Joviaal is afgeleid van Jove of Jupiter, de oppergod aan wiens almacht niet werd getwijfeld. Mannen in machtsposities zijn een vanzelfsprekendheid en daarom zijn ze wellicht gemakkelijker tot mildheid geneigd. Vrouwen moeten hun tanden laten zienen bewijzen dat ze haar op hun tanden hebben.
Dat maakt henwel eens meer tot een mislukte man, maar alleszins minder vrouwelijk, voor zover we aan beide geslachten de traditionele eigenschappen wensen toe te kennen, met name hardheid versus zachtheid. Turtelboom en Arena zijn harde tantes diegeen krimp wilden geven; de mannen die hen zijn opgevolgd, blijken voldoende vrouwelijk te zijn om naar elkaar toe te buigen. En buigenisdikwijls eenbeweging met meer gratie dan de stramme onverzettelijkheid.
Joke Schauvliege: een ontsierende vlieg op de sierschouw van Kris Peeters?
Het eerste tv-optreden van kersvers minister van cultuur Joke Schauvliege heeft op de opiniebladzijden van de kranten voor nogal wat commotie gezorgd. De jonge moeder demonstreerde een onthutsend gebrek aan kennis van het aan haar toegewezen beleidsdomein.
Ze verklaarde achteraf dat ze eerlijk was geweest. Dat zal wel: een prille moeder die geen tijd heeft om een boek te lezen of een theater te bezoeken heeft blijkbaar wel de nodige tijd om een ministerspost te bekleden. Ze voegde eraan toe dat een minister vancultuur zelf geen kunstenaardient te zijn om dit departement behoorlijk te beheren.
In essentie roept de aanstelling van Joke Schauvliege op cultuur (nog meer dan die van Pascal Smet op onderwijs) twee vragen op.
Kan een minister zich volkomen verlaten op haar/zijn kabinetsmedewerkers, is het voldoende dat een minister een soort manager is? Je zou het kunnen vergelijken met een bedrijfsleider: Marc Coucke hoeft niet in staat te zijn om al de producten die zijn bedrijf op de markt brengt zelf te fabriceren, maar hij moet in elke geval kunnen evalueren welke producten het waard zijn om op de markt te worden gebracht.Idem dito voor cultuur: een minister hoeft geen schilder of dichter te zijn, maar hij of zij behoort wel te kunnen inschatten welke schilders of dichters ondersteuning verdienen. Wanneer de kabinetards daarover mogen beslissen, dan kan men net zo goed de kabinetschef tot minister bombarderen, dat zou zelfs goedkoper zijn.
Ten tweede heeft Schauvliege zich verontschuldigd door te wijzen op haar tijdsproblemen als jonge moeder. Dit roept vragen op over de emancipatie van de jonge moeders en vaders van deze tijd: moet het ouderschap noodzakelijkerwijze een opoffering zijn, een inlevering inzake levenskwaliteit en zelfontplooiing? Als we ervan uitgaan dat vruchtbaarheid noodzakelijk is voor de overleving van onze maatschappij dan mag het zeker niet zo zijn datoudersals het ware gestraft worden voor hun keuze. Er is met andere woorden nog heel wat te doen inzake kinderopvang en taakverdeling binnen het gezin. De kernvraag is of een jonge, vruchtbare vrouw het recht heeft om ambities te koesteren buiten het gezinsleven: dit lijkt in onze moderne samenleving een evidentie maar in de praktijk blijkt het niet altijd zo te zijn.
Blijkbaar sluiten carrière en gezinsvorming of vruchtbaarheid elkaar minstensten dele uit.
In die zin is de zaak Schauvliege een ontnuchterend signaal: het is met de emancipatie in ons land nogal pover gesteld en dat zegt ook wel iets over het bestaan vande moderne man die blijkbaar nog altijd de huiselijke taken afschuift op zijn vrouw.