Partir sans sortir. - Een Dagboek van Blauwe brieven .
04-08-2007
L'enfer c'est les autres
Ken uw klassiekers. "L'enfer c'est les autres"
Daarstraks nog dacht ik dat dit citaat uit 'L'étranger' van Camus kwam. Het zou me mooi uitgekomen zijn als illustratie van m'n dagboek over 'de wetten'. Helaas, toen ik het checkte kwam ik uit bij: 'Huis Clos' van Jean-Paul Sartre . Deze titel is nochtans eveneens veelzeggend.
Ik las ook dat Sartre aan deze uitspraak een andere betekenis gaf dan de meeste gebruikers van zijn uitgegroeide oneliner.
"Nous nous jugeons avec les moyens que les autres ont, nous ont donné de nous juger. Quoique je dise sur moi, toujours le jugement d'autrui entre dedans."
Uvi
PS. Weet je wat mij nog het meest verbaasde? Toen ik hem aan tafel uitleg gaf over het 'waarom' dat de kinderen niet met hem wilden spelen, refereerde ik aan de verklaring 'vreemdeling', cfr m'n dagboek.
Ik vroeg hem of hij hét begreep. Hij knikte ja. En maakte mij stil. Een jongetje van acht. Het leven doceert dikwijls buitensporig vroeg. Vooral in het buitenland.
Een allenig blank jongetje in een zwarte klas. In een zwart land. Dat heeft wellicht niet veel uitleg nodig.
"Hij zei dat het geen weten was, maar een manier van kijken." Uit "De Wetten" van Connie Palmen, pagina 13.
'Meten is weten.' Is een gepasseerde oneliner. Maar het leidt tot 'empirische wetenschap'. Wat ik hierna zal schrijven komt van het kijken. Niet van het weten. Is bijgevolg géén wetenschap. Onthou dit aub.
Ik stel het nu reeds voor het tweede jaar op rij vast. Kinderen zijn 'vreemdelingenhaters' (*). O, klim maar in je pen. En sla me om de oren. Maar luister eerst naar wat ik zag.
Die kleine pummel van mij verzet de hele wereld om te mogen spelen met de kinderen van het woonerf hier. Mààr hij is een vreemdeling. Blank van huid doch een buitenlander. Indringer van hun afgeschermd territorium met een taalbarrière.
Zij duwen hem weg, mag niet de tuin betreden waar de anderen vrije toegang hebben. Verleden jaar was het modder en stokslagen.
Dit is géén fictie, beste lezer. Helaas, non fictie. Hij tracht ze dan om te kopen met snoep, boeken of andere pietluttigheden. Tevergeefs.
En nu kom ik tot m'n theorie.
Racisme, xenofobie en daaruit vreemdelingenhaat is, volgens mijn onwetenschappelijke mening, ontstaan toen de nomaden sedentair werden. Vanaf dat ogenblik moesten ze een gebied verdedigen om te overleven.
Ik ben twee dagen met de kleinzoon naar een provinciaal domein geweest. Schitterende plek. Speeltuin en zwembad. Wat stel ik vast: daar spelen de kinderen wél met elkaar.
Logisch. Het zijn allemaal 'vreemdelingen' onder mekaar. Niemand is thuis op eigen grond. Hoeven enkel wat water en zand in te palmen. Tijdelijk.
Wat stel ik ook vast. Dat hier op het woonerf 'het zwakke broertje' plots de initiatiefnemer is om de vreemdeling 'aan te pakken'. In de 'pick-order' heeft hij nu plots iemand beneden zich op de ladder.
Handig om z'n moed te tonen aan de leider. Om in zijn gratie te komen. Ik vraag me af hoe de leider er op reageert. Hij laat het alleszins niet merken. Maar voert blijkbaar ongeïnteresseerd z'n eigen show op. Wil wellicht zich niet verlagen of verzwakken t.o.v. de clan.
Beste lezer-es, dit is een pijnlijke kijkoperatie voor een opa. Ik moest het gezwel even verwijderen. En nu mag u mij aanpakken.
Op m'n terras wacht de avond. Een aquarel uitgestreken over het uitspansel. Als een avondjurk.
Een kerkklok klept negen. Ook als dat niet zo is, dan moet het toch in deze tekst hier. Zo wordt de klankkleur van de zin schoner.
Enige overvliegende eenden en het getjilp van huismussen houden de schemering wakker. De blauwe reiger schreeuwt. Zoals een aap. Het zomert in m'n hoofd.
Zopas één uur lang genoten van Connie Palmen. Heerlijke vrouw. Met haar negatieve kantjes. Zoals jij én ik. Wij samen dus.
Zij kleeft aan biezondere mannen. Hans van Mierlo. Was ik een vrouw, ik zou er ook voor vallen.
Intens genieten kan je pas, vermoed ik, als het geluk op de drempel van verdriet ligt. Dit schreef ik zopas aan een lezeres van m'n dagboek. Ik ben ze erg dankbaar voor haar trouw.
Wij schrijvertjes zijn bedelaars. Luisteren naar de echo van onze eigen woorden. Hengelen naar een 'antwoord'.
Onze gedachten druppelen in gestolde letters. Hoe kan ik je gevangen houden, lezer-es? Waarom lees jij dit? Vertel het mij. Opdat ik je effectiever kan verleiden.
Ik kreeg plots een lege avond cadeau. M'n kleinzoon blijft bij oma slapen. M'n vingers verfomfaaien deze onverwachte ogenblikken.
Ik schenk ze jou.
Uvi
In de verte hoor ik het verdriet aankloppen. Laat ik de deur op een kier? Of doe ik ze op slot?
Op de kerktoren slaat de klok nu negen keer. Zou er nog een haan kraaien?
Tja, het kan letterlijk. Maar ook figuurlijk. Ik hou van wolken. Maar niet als ze op zorgen lijken.
Een Senior, zo lijkt me, zou door de dag mogen komen ingepakt enkel door z'n eigen zorgen. Een scheut pijn in de rug. Of elders. Wat te weinig adem en te veel reuma. Enfin, dàt soort dagdagelijkse verstrooiing.
Zou dat een onbezonnen en onrechtvaardige gedachte zijn?
Gisteren had ik een gesprek van twee lange uren over m'n dochter. Ik hoorde gedonder en zag zwarte wolken. In feite hoefde ik me niet te verwonderen. Hoorde het reeds jaren rommelen. In de verre verte. Nu en dan een bliksemschicht.
Getraind in 'survival' noem ik mezelf 'een gelukkige struisvogel'. Alleen als ik nu en dan m'n kop uit het zand moet trekken doet het pijn. Gisteren twee uur lang getrokken.
Ik zie de wolken dichterbij komen. Luister al naar de donder.
De zon penetreert nogal onbehoorlijk vroeg m'n ochtend. Ik zit nog in mijn 'koekeloeren'-fase. Hij al in m'n chaise longue. Te veel licht in z'n ogen. En daarom drijft de nacht hem uit z'n bed. Mijn stille vroegte binnen.
Even aan de toetsen 'goedenmorgen-voelen'. Ze zijn er nog. Behalve die 'e'. Die is al lang vervlogen onder m'n 'Fingerspitzengefühl'. Een beetje week van karakter. Die 'e'.
Hij denkt al aan straks. Terwijl ik nog moet wakker worden. 'Opa, on va nager.' Heb ik geluk dat hij geen Wolof spreekt. Want dat zou Chinees voor me zijn. 'Oui, cet après-midi, mon amour'. 'Mon amour pour toujours.' Of 'mon petit prince'. Zo spreek ik 'm aan.
Even wat soelaas met een speculoos. Neen, niet in m'n koffie soppen. En ook niet slurpen. Zo iets doe ik alleen stiekem. Als jij niet op m' vingers zit te kijken.
Er zijn vele soorten mama's ... , opa's en kinderen. In speeltuinen kom je het volledige gamma tegen.
Bij de jongetjes heb je al twee categories. Zij die een ander in de modder duwen, en diegene die er dan in vallen. Deze twee varianten worden later papa's met verschillende visies en attitudes.
Mijn kleinzoon catalogeert zich nu al twee vakanties lang bij de laatste variëteit. Opa valt onder de bedreigde soort die dan nadien alles wast. Eerst het wasje in een sopje. Met de hand. Ook het jongetje. Daarna in de machine. Niet het jongetje. Die blijft in de badkuip.
Er lummelen ook wat papa's rond. Van die moderne met zo'n holster rond hun torso. Alle high-tech apparatuur in aanslag.
Zitten dan meer te prutsen met zo'n petieterig stokje op een schermpje dan naar hun nazaten te gapen. En zijn dan te moe geprutst om 's avonds nog aan mama te prutsen. Ik lees het maar in de statistieken, weet je.
O, er lopen ook nog wat meisjes rond. Met of zonder vlechtjes. Rokjes of strikjes. Kleine mama's. Klitten liefst samen zonder die vervelende jongens. Zoals die overjaarse meisjes op een bank. Die vertellen zomaar tegen al die bankgenoten over al hun stambomen en takken en twijgjes.
Vier geslachten in een speeltuin. Duizenden verhalen.
God schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis. Sorry, Schepper, maar als ik het succes zie van Uw imitatoren, de goochelaars van de esthetica, dan vermoed ik dat ze het liever zelf gedaan hadden.
Wat ze bij de ene wegzuigen, spuiten ze bij een ander in. Weliswaar op verschillende plekken en met andere maten.
Want daar waar U hen minderbedeelde met een ascethische welving, hadden zij een ietsepietsie meer Bourgondië verlangd.
En waar U ronde gewelven boetseerde als romaanse bogen houden zij meer van sobere gothiek.
In Uw kerken, Meester, bent U een benijdenswaardig Architect. Maar ik vermoed dat U al moe getekend was toen de mens nog op uw tafel lag.
De stilte en de wind, die zitten al aan tafel. De regen en de nacht, verwacht ik toch wat later.
Het zijn trouwe vrienden. Ik ken ze reeds vanuit m'n schoolse tijd. Trokken samen door de velden en het bos. Tuurden naar de lucht. Doorheen het lichte lover.
We waren dol op wolken. Vooral die trage witte over de lange weide. Ooit las ik bij een schrijver dat zijn moeder erom schreide. Ik weet nu wat hij toen bedoelde.
Heb kinderen gekregen om te begrijpen. Als straks de gasten weer verdwijnen dan blijf ik achter met mijn allenige gedachten. Ik neem dan nog een pilletje papier.
Uvi
Is dit nu later? Stef Bos. Opgedragen aan alle mensen die zich eenzaam voelen.
Als eerbetoon een toemaatje : Uit 'Wolken' laatste strofe.
Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide En wijst me wat hij in de wolken ziet, Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet De verre wolken waarom moeder schreide.
De ochtend zwijgt. Hij heeft geen kinderstem. En ook geen plakker nodig op z'n voet. Stilte. Koffie en een zesgranenspeculoos. Het ritueel wacht ongeduldig op m'n mond en open ogen.
Maar terwijl ik onder m'n dagelijkse douche sta, wordt hij reeds wakker in m'n hoofd. Doolt er rond in wat verontruste vragen. M'n Afrikaantje is nu elders. Doch zet zich pardoes parmantig neer in m'n geschreven woord.
De chaise longue, leeg, laat hij nu voor mij alleen. Dewulf profiteert ervan, komt er bij gekropen. Op m'n schoot. Ik lees hem voor uit de verhalen in zijn 'Loerhoek'. Ademloos luister ik als in een sprookje.
Ik luister naar de avond die valt. Voel me bijna onrechtvaardig bevoordeeld. Hier valt nooit een bom. Alleen wat regen of zonnestralen.
En niemand die daarover verwonderd is. Dat verbaast me.
Daarstraks met dat ventje naar de stad geweest. Komt hier toe met z'n prachtige bruine ogen. Z'n kort geknipt haar. Maar zonder tandenborstel. Zonder onderbroekjes, hemdjes en andere vestimentaire ondersteuning.
Vorige vakantie plunderde opa-ooievaar al de Wibra. Vandaag een 'replay'. In Go-sport weederom keepershandschoenen, shoes, bal...
Beste lezer-es, ik wil je hier je avond niet verknallen met mijn financiële uitspattingen. Neen, ik wil enkel mijn dankbaarheid uitstallen. Voor mijn bankkaart en de milde gever.
Hoe erg moet het zijn voor mensen die telkens moeten tellen. Meestal zijn ze dan nog niet lang naar school geweest. Tellen met hun vingers om de eindjes aan elkaar te knopen.
Als de wolken zwijgen, de avond valt ... een al te late merel zijn repertorium repeteert, dan vallen zomaar dit soort gedachten in mijn hoofd.
En morgen gezond weer op ... Hoe zou het met Sonja zijn?
Wat ben ik een ouderwetse man. Je zou dat niet meteen denken als je het curriculum vitae van m'n huwelijkse carrière kent.
Aan tafel zit de oma van m'n kleinzoon. Zij is mijn eerste ex. Naast haar zit haar vriend. Die mij verving toen er een vacature kwam.
Ik leef in de beste verstandhouding met hem. Hij was altijd veel vriendelijker dan zij. Die ex van mij.
Zijn dochter, vertelden ze, ging bevallen in september. Donderdag was zij met haar vriend getrouwd. Haar huidige man dus. En voor het eerst vader. Op vijftig. Sommige mannen verliezen op jonge leeftijd reeds hun haar en pas op latere leeftijd hun verstand.
De getuige van dat gelukkige stel was de oude man van de bruid. Die veel jonger is dan haar nieuwe man. Maar ook al een nieuwe vriendin heeft. En dat marcheert perfect tussen die koppels, zegden ze. Je kan nog volgen hoop ik.
Ik zeg tegen de vriend van m'n ex, die op zijn beurt ook een ex was. 'In onze tijd liep dat allemaal veel moeilijker, hé.' Hij lacht z'n tanden bloot. Zij groen.
Tijd. Hij vraagt 'hoe lang hij blijft'. Tot 26 augustus, antwoord ik.
Is dat lang? Vijf weken. Zou dat lang klinken in zijn oren? Zijn ogen zeggen niets. Kijk es, hoe laat is het nu? Ik toon hem een tikkende klok. Hij leest het niet. En hij is al acht?! Zou de tijd dan toch niet bestaan in Afrika?
Klara wekte me onbetamelijk vroeg. Nog geen vijf uur. Dat is niet haar gewoonte. Maar ze deed het met stijl, speelde een pianoconcerto. Het weze haar vergeven.
De nacht sliep nog. Zwart van het duister. Eén enkele overmoedige merel deed een aanzet. Het bleef donker. Nog te vroeg voor het licht.
De trein had hoffelijk voor mij een gans coupé gereserveerd. Zo is het altijd een beetje reizen. Vooral als hij naar de luchthaven rijdt.
Daar zag het weer zwart van het volk. Nogal wiedes m'n kleinzoon komt uit Afrika. Donkere mensen, zonnige gezichten.
Wat is die kleinzoon, amper acht, ongelooflijk veel moediger dan z'n opa. Zo helemaal alleen. In een vreemd vliegtuig. Geef hem één hand en hij stapt met je mee. Waar je ook naartoe gaat.
Hij had zelf zijn plaats gevonden. Numéro trente-trois. En hij had in de keuken mogen helpen. Geslapen tot in Brussel. Want gisteren al vertrokken.
Het werd lang wachten. Et le voilà aan de hand van een steward. Even een handtekening als bewijs van ontvangst. De ooievaar dropt niet zomaar een jongetje. Je moet er voor bijbetalen. Maar hij landt dan ook op het juiste adres.