Dat zegt Jos Van Der Hoeven, topman van de christelijke onderwijsvakbond COC. Hij vraagt zich af of kleine klassen in het secundair onderwijs nog wel te verantwoorden zijn. De wildgroei aan studierichtingen heeft als gevolg dat er aan kleine groepjes les gegeven wordt, er moeten minimumnormen komen voor het aantal leerlingen per klas, zegt hij, waarmee hij de autonomie van de scholen om hun middelen te besteden in vraag stelt. Daarmee raakt hij aan de vrijheid van onderwijs die grondwettelijk vastgelegd is.
Voilà, dit bericht is alweer één van de signalen in de richting van pleidooi voor grotere klassen, meer en meer leerlingen moeten in 1 klas. Dat is de trend tegenwoordig. Helemaal tegengesteld aan het streven van de jaren 70 en 80 toen individueel onderwijs betracht werd, toen de aandacht ging naar 'het individu' in de klas.
De tijd is nu aangebroken om met alle mogelijke middelen en verklaringen voor de dag te komen, zolang het maar niet gaat over het onbeheerste seksgedrag in de allochtone bedden en over het niet in te tomen beest dat in de moslim naar boven komt van zodra zijn moslima al haar textiel netjes op haar nachtkastje gestapeld heeft. Van studies wordt nu verwacht dat ze uitleggen waarom klassen te klein zijn, als ze maar zwijgen over de wildgroei in de uitheemse huishoudens.
"Wildgroei aan studierichtingen? Kleine klassen niet te verantwoorden"?... Ik denk dat Jos Van Der Hoeven nooit de tijd gekend heeft toen men streefde naar individu-gericht onderwijs en individuele aanpak... onderwijsvernieuwing waarbij het individu centraal stond, kleine groepjes dus, en ook kleinere klasjes.
"Wildgroei aan studierichtingen"?... Als oorzaak van het lesgeven aan kleine groepjes?... Het schoentje knelt ergens anders, op een gevoelig plekje waarover niet luidop gesproken mag worden. Het probleem is dat er teveel leerlingen zijn, teveel leerlingen om onder te brengen in te kleine ruimtes. Ruimtes die altijd al voldoende waren in een tijd van verantwoorde gezinsplanning, toen onze maatschappij nog stabiel en de toekomst te voorspellen was, ruimtes die nu onverwacht te klein en te eng geworden zijn voor de massale toestroom van verse leerlingen, hun aantallen zijn niet meer bij te benen, vanwaar komen ze eigenlijk? Nee, nee, niet uit de lucht, wél van een ongebreidelde voortplantingsdrift van onze nieuwe medemensen. Vroeger ongekend, onbestaand, ongeweten. Schoolgebouwen werden vroeger op maat gemaakt van de te verwachten populatie, dat kon perfect, dat kwam altijd uit. Nu is niets meer te plannen, niets meer te voorzien, niets meer te voorspellen... Plotseling zijn er scholen met plaatstekort, anderen moeten kinderen bijeen zetten, veel te dicht bijeen, misschien wel een opeenstapeling in de hoogte?... Waar gaat het heen?... Ik ben benieuwd hoe ze het Capaciteitsprobleem gaan aanpakken als de centjes op zijn?... Ze kunnen toch niet éindeloos scholen bijbouwen?!... Of ze moesten onbeschaamd alle rusthuizen gaan inpalmen? Of alle kerken? Of voetbalcantines? Of leegstaande huizen?...
|