Het is lang geleden dat ik nog iets over juffrouw Irène vertelde. Juffrouw Irène gaf vroeger les in een atheneum dat ze zag verloederen toen de eerste migrantenleerlingen haar school binnendruppelden, één voor één, zoals ook één kakkerlakje het begin kan zijn van een ongedierteplaag.
De eerste sporen van verval van de kwaliteitsschool, waar alleen inboorlingetjes zich vroeger thuisvoelden, werden zichtbaar toen leerkrachten hun lespeil gingen aanpassen aan het bedenkelijke niveau van de migrantjes. De enige die geen duimbreed toegaf aan de versoepeling van de leerstof, was juffrouw Irène, ze bleef trouw aan zichzelf en aan haar morele principes. Van allochtone leerlingen eiste ze dezelfde strenge prestaties als van haar 'witte' leerlingen. In de leraarskamer hield ze pleidooien voor het behoud van het hoge lesniveau en waarschuwde ze voor de gevaren verbonden aan toegevingen en lakse behandeling van allochtone leerlingen.
Als dwarsligger werd ze op het matje geroepen bij directeur Blauwbaard die haar de les spelde. Hij dreigde met haar ontslag als ze nog langer commentaar zou leveren op de onkunde van 'de allochtonen' of op het lage lesniveau. En zo moest iedereen fel zwijgen over de neergang van een eens zo bloeiende school. Juffrouw Irène was een blanke haar in de kleurrijke boter... En Blauwbaard was een migrantenlover die blindelings de instructies van Brussel volgde om het de allochtone leerlingen naar hun zin te maken. Iets later werd zijn school opgedoekt. Failliet! Weg!...
Afgelopen week kwam ik haar tegen, juffrouw Irène, in café 'De Bierketel', een café midden in een migrantenwijk, waar niet één vreemdeling het in zijn hoofd haalt om de sereniteit van de monocultuur te komen verstoren. 'De Bierketel' is als een buitenaardse oase voor autochtonen die op zoek zijn naar de laatste restjes van hun eigenheden alvorens die opgeslokt gaan worden door vreemde culturen. De inboorlingen die er nu nog wonen, hunkeren naar herkenbare dingen en komen dan cocoonen bij hun soortgenoten in het gezellige café.
Gedempte stemmen, rode wijn in fonkelende glazen... Wij besloten om niet meer over vroeger te praten, alleen maar over het weer en over de knappe Frank Deboosere, of over andere onbereikbare mannen. Maar dat hielp niet, want aan de overkant van de straat zagen we enkele logge bolvette waggelganzen de kantoren van het christelijk ziekenfonds verlaten, toen Irène plotseling riep: "Kijk Lieve, daar hebben ze geen koran nodig, weg met Mohammed!". Christelijke Mutualiteiten en zo... Toen waren we weer aan de gang, op dezelfde golflengte zoals vroeger, giechelend als een stelletje bakvissen... De islamleraar, de moslimmeisjes met hun draperieën, Turkse en Marokkaanse leerlingen met hun brabbeltaaltje... We haalden ze allemaal door de mangel. En plezier dat we hadden!...
|