Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
De heiligenbeelden voor de doopvont zijn van links naar rechts: de H. Rochus bekend met de hond die de wonden likt van de Heilige. Hij is de patroonheilige van de gevangenen, apothekers en artsen, doodgravers, meubelmakers en hospitalen. Hij wordt aanroepen tegen pest, puisten, schurft, voetpijn en zweren.
De H. Antonius van Padua of ”Toontje met zijn kindje”. Hij is de beschermheilige van reizigers, bakkers en pottenbakkers, geliefden, paarden en ezels .Zijn hulp wordt ingeroepen tegen onvruchtbaarheid, koorts, pest maar vooral voor verloren voorwerpen.
De H. Donatus van Münstereifel met bliksemschicht wordt aanroepen tegen vuur blikseminslag en hagelbuien.
De kerk was vroeger toegewijd aan Onze Lieve Vrouw. Deze Lieve Vrouwe wordt sinds de tweede wereldoorlog “O.L.Vrouw van Bijstand” genoemd. Haar oorsprong heeft ze reeds te danken aan de Schreiboom. Ze stond in de nis boven in het hoogaltaar en werd in de jaren 1694 aanroepen tegen de pest .(Zie: “Rond den Heerd”)
De kleine zijbeuk van het O.L.Vrouwaltaar stelt ons de O.L.Vrouw met het schapulier voor. ® T.
Het altaar in Romaanse stijl werd geschonken door Theophiel Vandeghinste-Salembier. Het retabel, de voet en het altaarblad zijn uit het steen als hier boven beschreven. Het omvat; “O.L.Vrouw geeft het schapulier aan Simon Stock” en “ O.L.Vrouw hulp der zielen in het vagevuur.”
Boven het altaar schilderij(reproductie, schilder onbekend) “Christus op de schoot van Maria” Bekijk eveneens het ingemetselde muurkaderbeeld die “O.L.Vrouw die de paternoster geeft aan de H.-Dominicus” voorstelt. Ook de afbeelding van de H.Jozef staat hier uitgesteld. De heiligenbeelden krijgen weer hun plaats in de kerk. De eiken biechtstoelen zijn eveneens een gift van de weduwe van senator Cantillon. Bij de jaarlijkse paasbiecht gooiden de gelovigen muntjes in de bijpassende offerbakken gevestigd aan de deur van de priester.
Rechts van ons zien we het spreekgestoelte geschonken door de weduwe van senator Cantillon uit Kortrijk. De preekstoel is Romaanse stijl. Hij is uit eikenhout en rust op gepolierde steen of marmer der armen genoemd uit Basècles. Het prachtige snijwerk toont volgende afbeeldingen: Mozes met de tien geboden, David met de harp, Isaïas, Ezechiël en Daniel met de leeuw.
In de kleine zijbeuk worden wij er op gewezen dat Vital Moreels de schenker was van de kruisweg. Hij was afkomstig uit Tiegem. Naar verluidt was hij een schatrijk man en vriend van Mgr. Waffelaert. Hij was de eigenaar van het St.- Arnolduspark, waar de dochter van de smid uit Rollegem Francisca dÂ’Hulst ook genaamd Ciska Smedjes ten jare 1816 op een wonderbare wijze werd genezen door de H. Arnoldus.
St. -Antonius is de patroonheilige van deze kerk en wordt aanroepen tegen besmettelijke ziekten voor mens en dier.(zona, en vuur) Boven het altaar schilderij “taferelen uit het leven van Johannes den doper” Naast het altaar op doek geschilderd door Hagebaert “het H. Aanschijn “
was het klokje welke op de noodkerk van toen stond, nu de parochiezaal. Het werd geschonken door de gebroeders Germonprez. Het houtwerk is van Tillieux.
De deur (indien open) leidt ons naar de sacristie waar zich de kunstschatten van de kerk bevinden. In de muur links zien we de grafsteen van Heer Pierre Rogier Jonville baljuw van Rolleghem.
Die steen zat in de oude kerk, halverwege de mannengang. Volgens het dodenboek is hij 'versmoord' te Kortrijk.
Het hoogaltaar in Romaanse stijl is een gift van de gezusters Febronie en Idonie Baert, nichten van den deken van Dixmude. Het altaarblad en de treden zijn vervaardigd uit zwarte marmer van Basècles.
De voet, kunstig gebeiteld, bestaat uit zes nissen waarop de apostelen Petrus, Simon, Jacobus, Andreas, Thaddeus en Paulus op koperplaten geschilderd zijn. Het tabernakel is in gepolierd koper met aan beide zijden drie koperen nissen waarin heiligen gegraveerd zijn.
Boven het tabernakel staat de uitstaltroon. Het drieluik met brandramen boven het altaar stelt voor:
De geboorte van Jezus
Het Sacrificie van het Kruis
Jezus, in het Graf.
De val van Adam en Eva
Het sacrificie van Abraham
Jonas in de Walvis
Links en rechts zie je de houten banken, waar in lang vervlogen tijden “den arm” en later de burgerlijke en kerkelijke overheden in het hoogkoor konden plaats nemen. Nu is het nog een sieraad.
Het koor, met het schilderij op doek, daterend uit 1926 “Christus aanbeden door het volk” door Van Biervliet (1890-1981). Bij het grondig reinigen van de kerk in 1988 werd het schilderij zwaar beschadigd. De plaatselijke kunstschilder Achiel Platteau kon gelukkig dit werk voortreffelijk restaureren.
Den toren is in “Gotiek stijl “ een vieringstoren van ongeveer 30meter hoogte, in het klokkengat, (welke vele mensen verwarren met de galmgaten.) bevindt zich bijna twee en een halve ton brons, de klokken welke wel en wee van het dorp verkondigen:
Antonius 1050kg, Maria-Joseph 750 kg, Eligius-Donatus 530 kg en daar bij een vierde klokje of schelletje, mentje of toontje.
Terwijl we naar het hoogaltaar wandelen, door het in 1903 afgebroken schip dat in 1906 geheel nieuw werd ingewijd, nemen we een stukje geschiedenis door. De kerk uit de 11eeuw werd tussen 1786 en 1793 de benedenkerk door nieuwbouw vervangen. Ze verloor haar toen al geklasseerde toren in de zomer van 1872. Men noemde hem den steenoven, goed om in de”straete “gevoerd te worden. De noordelijke kruisbeuk was zelfs met stro bedekt. Toch is onze kerk altijd in dezelfde trant en met bergsteen uit Doornik bijgewerkt of verbouwd geweest. Het zou de hoogbejaarde man nog duren tot in 1903, eer zijne Hoogwaardigheid G.J. Waffelaert, bisschop van Brugge en inboorling van Rollegem, zijn begeerte uitte om de grote verbouwingen uit te laten voeren. De heer Bettenhof was verbolgen dat hij zelfs het begin van de werken niet heeft mogen meemaken. Het was E.H.Billiau die de nieuwe parochiepriester werd. Bouwmeester van de kerk was J. Carette en de bouwondernemer Chapelle- Destoop, beiden uit Kortrijk.
Het jaar 2006 was het feestjaar voor honderd jaar kerk. Het ganse jaar door activiteiten in en rond de kerk.
Kunstenaars in alle vormen en kleuren hadden zich uit geleefd om dit prachtige gebouw, letterlijk en figuurlijk in de verf te zetten. Iedereen met volle overgave om hier aan mee te werken. Wie van ons zou dit nog eens meemaken!
Velen stelden zich de vraag, hoe kan dat nu, de kerk is toch gebouwd in de 13de eeuw.
In wat vooraf ging waren we gekomen aan de drie kerkbeuken die tot aan het fondement waren verwijderd. Ze waren in het verloop van de tijd geheel van bouwtrant veranderd of misvormd. Nu rezen zij op, gans vernieuwt en in hun eerste romaanse bouwstijl hersteld, in overeenstemming met het oude transept van de 12de eeuw, die bewaard bleef en door herstellingswerken verfraaid. Zo ziet men nu de herstelde kerk van Rollegem, die volgens de deskundige als een waar pronkgebouw mag aanzien worden, en onder het getal der monumenten gerekend word. De toren is gotische bouwtrant, het schip en het koor in zuiver romaanse stijl en dit gaat wonderwel samen. Zij is zeer kunstig afgewerkt in Doornikse steen aan de buitenzijde (De vaste kalksteen of Doornikse steen bestaat uit fijne korrels, is moeilijk te bewerken, en is donker blauw of zwartachtig van kleur.), en met een laag kareel steen (vierkanten gebakken steen) aan de binnenkant.
Een nieuw baptiserium of doopvontkapel, in de zelfde trant, is aan gebouwd bij den ingang der kerk aan de vrouwenbeuk. Dit gebeurde ter nagedachtenis van hoogwaardige Heer Waffelaert, die op 27 augustus 1847 door E.H. onderpastoor Vanseveren, hier werd gedoopt.
Het was in 1911 dat door de milde tussenkomst der Parochianen, een uurwerk, met vier platen of gezichten op de kerktoren werden geplaatst. Deze werden door Louis Meire-Verdonck van gent aangebracht.
Het interieur werd met alle mogelijkheden van dien, ook zo goed en zo kwaad mogelijk in orde gebracht voor de goddelijke diensten. Al was het geen pronkstuk noch kostbaar kunstwerk, toch mocht het gezien de omstandigheden gezien zijn. Op de foto zien we de communiebank en het hoogaltaar.Bij de vernieuwing van de kerk werd het meegenomen door pastoor Slosse naar Rumbeke, en daar geplaatst in de kapel van het klooster. Uit "rond den Heerd" een leer en leesblad voor alle lieden.Een blad dat elke zaterdagverschijnt, voor de prijs van 5 fr. Lezen we op 21 januari: Die ooit van zijn leven langs de "eerden strate" van Walle naar Bellegem is gegaan boven Kortrijk, moet zonder twijfel, in de "leegte" Moeskroen waarts, enen korte dikken toren zijn ingestuikte naalde zien uitsteken hebben boven een lommerrijken troep bomen. Het was de toren van Rollegem. Lomp en plomp was hij; "ongeziende, een steenoven, goed om in de straat gevoerd te worden, een van uit christus tijd" Dat zegden de mensen. Maar, ze wisten niet dat er geleerde mannen, die, van konigs wege, de merkwaardige gebouwen van vroegere tijd moeten zien in bewaring te houden. En dezen toren als een monument, of pronkstuk aanzagen. Zij wisten ook niet dat door toedoen van die zelfde mannen, een som geld stond uitgesteken te worden om deze "steenoven" te herstellen en nog honderde en honderde jaren te doen meegaan. Zo kwam het, dat de toezieners, met leden der koninklijke bouwcommissie, besloten omwille van het instortings gevaar van de kerk, hem aftebreken tot aan het kerkdak."Er ontstonden namelijk borsten (Zijn wel tegelijk barsten in de nu schrijfwijze) van onder tot boven." De toren was trouwens sedert misschien zes of zeven eeuwen bestaande. De toren was al in de 17de eeuw vernieuwd geworden. Men kon niet begrijpen dat de toren onder delast van het klokhuis, en de daver van het geluid deze nog niet was ingestort. Zo is de toren in de zomer van 1872, verdwenen en in de "strate" gevoerd. De toren was in verschillende fazen geboud. Het onderste gedeelte in ruw veldsteen, van de jaren duizendvijftig tot elfhonderd. Het bovenste in schoon Doorniks steen, het kon ook van St Denijs geweest zijn( daar er in de middeleeuwen, ook steen groeven waren) Bij het afbreken, stote men op een grafsteen, die eer hij beneden kwam in stukken viel. Onder deze steen lagen acht zilver stukken van het jaar 1623, dus van uit de tijd van Aartshertog Albrecht en Isabella.
Het gebouw rustte op vier zwierige volronde moerpilaren, die, het is zondeling en merkwaardig, met fraaie spitsbogen tesamen werken.
De kerktoren, die tot hier was afgebroken, werd er opnieuw opgebouwd in Gotische stijl, zoals hij zich ook binnen de kerk met vier schone arduinen spitsbogen vertoond.
De meegaande koor- en kruisbeuk, waarvan de puntgevels verdwenen in het jaar 1970, onder pastoor Rutgeerts, ontvingen oorspronkelijk licht van het zuiden door vier romaanse vensters, waarvan er nog twee te zien zijn langs de kant van de Calvarieberg.
Het koor staat in het oosten. Binnenin zijn drie eindvensters bij middel van zeer mooie romaanse pilaren verdeeld, met kapitelen versiert en met gekrulde haken bekroond.
De kerk heeft de bouwtrant van de wondere domkerk van Doornik.
Boven het drieluik, was een beeldstee, daar stond er een welgekend Onze Lieve Vrouwen beeldje.(O.L.V. van Den Schreiboom) Het zou volgens de oudere mensen gebeurd zijn: “In de tijd van de grote pestte(1694)”. Geheel de parochie van Luinge kwam naar Rollegem in bedevaart naar dit Onze Lieve Vrouwen beeldje.( Leest over de grote sterfte, “rond den heerd”, V,314 en 315) Intussen is de kapel geplaatst aan de achterkant verplaatst naar de wegel aan het kerkhof.(de weg die van de dorpsplaats naar de kerk leid)
Men houdt ook staande dat, in het drie bladerig venster, in die tijd, een St. Antonius behelsde in glas geschilderd, de patroon der parochie.
De hoge leeftijd van de pastoor E.H.Philippus Bettenhof, hield hem niet tegen om aan de bisschop zijn begeerte te uitte om de grote stap te zetten, de kerk degelijk te gaan herbouwen.
In 1903 werd het plan aanvaard. Doch onze pastoor was er blijkbaar niet de gepaste man voor, want op de dag dat de werken gingen aanvangen kwam E.H Billian, als pastoor binnen gezwaaid. (Hoe vaak wordt de eer toegeschreven aan hen die het niet hebben gemaakt!)
De plannen, met lasten kohier en voorwaarden, opgemaakt door bouwmeester J.Carette van Kortrijk, werden ter uitvoering toevertrouwd aan M.J.Chapelle-Destoop ondernemer te Kortrijk.
Ten jaren van ons Heer 1903 werd met man en macht gewerkt aan wat ooit een provisoire kerk zou worden alwaar men den Goddelijke dienst, door het herstellen der oude kerk belet, te kunnen voortzetten. Zijne Hoogwaardige Mgr. Waffelaert had aangeraden een gebouw in steen te zetten om het later tot nut te kunnen brengen( er zouden namelijk vier huizen kunnen uit gemaakt worden)Het welke gedaan werd, en met groot en nuttig vooruitzicht, aangezien zij na dat de kerk opnieuw werd in gebruik genomen werd dienst deed voor de Congregaties welke ontstonden. Later ook Patronage (jeugdverenigingen onder geestelijk toezicht) en vergaderzalenHet moet tussen haakjes, gezegd, dat in het jaar 1913, het lokaal de oude provisoire kerk verrijkt werd met een torentje waarin een klein klokje in hangt. Dit klokje werd geschonken door de gebroeders Alfons en Adolf Germonprez van Rollegem Tombroek. Dit sieraad was een soort bekroning, aan de congregatie. Het was den timmerman Jules Tillieux die de werken uitvoerde. Het klokje werd gegoten te Leuven bij O. Michaux. Voor de opbouw werd een lening aangegaan van tienduizend frank(10.000 fr.) bij de familie Bostijn van Geluwe, met een rente van 3% per jaar. In het jaar 1910 wenste de familie hun geld terug Om de teruggave te vergemakkelijken zou de familie Bostijn vierduizend franken als geschenk aan de kerk laten, mits jaarlijks twee solemnele missen te doen celebreren tot ziellafenis van Louis Herbau, de echtgenoot van Zulma Bostijn en dit levensdurend lang!Je kunt je indenken geachte lezer hoe tevreden de pastoor was met dit aanbod! Voor de andere zesduizend is hij ook waarlijk door de goddelijke voorzienigheid bijgestaan, want zie,de uitkering der lening in de oogst maand gevraagd, kon al gedurende de noveen van O.L.V. van Dadizele 1910 geschieden. Het waren de gezusters Baert ( Idonie en Febronie) dochters van Joos Baert-Delreu welke de gelden gaven. De familie Bostijn aanvaarden wel tot in 1923 de titel van eigenaars. Ze stonden deze echter zeer gaarne af aan de nieuwe maatschappij der parochiale werken zonder winst gevend doel in de dekenij Kortrijk. De gelden (6000 fr.) werden aan de pastoor gegeven in Geluwe voor grote werken ter verbetering van de kerk!
Met enkele noodzakelijke onderhoudswerken, waar onder het afbreken van het torentje, herstellen van het dak en het maken van de Bibliotheek, bleef de zaal zo ongeveer honderd jaar ter beschikking van de verenigingen der parochie.
Het was toen een één mans zaak!
Op zondag 12 maart 1993 streek hier een nieuwe pastoor neer. Het was de Salesiaan E.H.Dewulf afkomstig van Don Bosco en van de Marionetten. Hij zou zich tijdens zijn verblijf menig maal in de belangstelling weten brengen. Onze parochie kreeg een opflakkering in het culturele en parochiale bestaan. Zo ook voor het centrum welke altijd al onmisbaar is geweest. Vele verenigingen hadden er een stek, toneel, zangkoor enz. Hij zou voor de vierde maal iets bouwen en dan, word dat stilaan welletjes.
Hij stond er op dat alles van Rollegem bleef, Aalbeke en Bellegem hebben wel een ontmoetingscentrum, maar ze zijn afhankelijk van de stad Kortrijk.
We zijn in de periode van de “ronde van Frankrijk” wanneer dit word neer geschreven en men zou haast te durven spreken van het treintje van Tom Boonen, een teamwerk, dat op de railszette! Zo was het ook, alle verenigingen werden er dan ook bij betrokken, ieder kon zijn zeg plaatsen van de vinkenmaatschappij tot om het even wie, dat moest dus lukken.
Ieder die wilde kreeg zijn taak, met als kopman Dewulf De, als voorlaatste man E.H. Dejaegere, den bouwheer (Hij had vele scholen helpen bouwen). Het duo Vandenberghe Jozef, Buysschaert Bernard, en het duo Vanbelle Dirk en Lucien Kints, (die gelater zult terug vinden bij St. Antonius.) Ieder had de specifieke taak, geld rond halen, Bouwzaken regelen, feest organiseren. De werken werden op zeven à acht miljoen geraamd. Al het geld, wat nodig was werd bij de Rollegemnaar gehaald, het zij met of zonder terug te betalen. (zelfs de gelden van het bisdom die kwamen van het stoelgeld, omhalingen in de kerk,) iedere Rollegemnaar had zijn steentje bij gedragen, op welke manier dan ook! Dewulf haalde zijn slag thuis ( die niet in de rij liep werd ontslagen, een ander, voor dit, of voor dat.) Hij had teamwerk opgezet maar bij het eindresultaat was er niet veel meer van te merken. De geplande zaken liepen fout en de pastoor trok zich terug op welverdiende rust. Het bisdom die ooit één provisoren, kerk ging bouwen, kon na honderd jaar haar plannen verwezenlijken.
Op de vooravond van de slag der gulden sporen werd zonder veel geroffel, kanongebulder of
Klokkengeluid het protocol der erfpacht en overdracht, getekend( de verblijvende diaken en dekenij) Rollegem zou voortaan in de rij komen met Aalbeke en Bellegem. Een stuk nostalgie verdwijnt, misschien een regiekamer, of een stek voor iedere vereniging, we hebben er in ieder geval schoon werk geleverd en wie weet binnen honderd jaar!
Zo werd het overige van den toren in gesloten onder een dak die gans de kruisbeuk bedekt.
Deze licht prent daterende van 1902 en gemaakt door E.H.Verstraeten ( 1903/1919 )
Met het afbreken van den toren moesten ook de klokken naar beneden gelaten worden. Ze werden op een klokkenstoel gehangen in een houtenbergplaats die dicht aan de onderpastorij stond. Er was een akkoord van drie klokken die samen 2700 kilogram wogen. Er was daarbij een vierde klokje of schelleke( het werd toontje voor St. Antonius klokje)
De klokken werden gegoten in het jaar 1818 door het huis Dronst.
Antonius ter gedachtenis van de patroon van de parochie
De middelklok kreeg de naam van Elooi- Donaat
De kleine klok kreeg de naam van Colette
Deze drie klokken werden dan terug in de vernieuwde toren geplaatst en ze gaven in de nieuwe toren een schoon en aangenaam geluid.
De herstellingen die, zo dringend waren werden uitgevoerd en voltrokken van 1883 tot 1885, en wanneer zij uitgevoerd waren had de kerk het uitwendig zicht als op de foto, dit is gebleven tot in 1903.