wegen verdwenen Marcel Proust xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
wegen verdwenen
de mensen die erop wandelden
de huizen, de stenen
de klimmende bloesem in de tuin
weinig bewaart
in arduin in heldere verf
in de vaagte van woorden
en nooit de huid die je raakt
de koortsige de dode
de huid die gespannen staat van leven
en het licht op die huid
als de felle geluiden van een kermis
als een weide bespikkeld met goud en lila
al wat blinkt en blikkert in de lentezon
al het woordloze dat in je schedel hangt
als een wandtapijt in een burcht
verschoten verschroeid
want slordig sprong men om
met wegwaaiend dak en toortsen
nadat de jonker werd gewurgd
en al de woorden die werden meegegeven
als een boodschap maar aan wie
als een bewijs van oorsprong
maar de oorsprong is weg
je wandelt waar een boomgaard was
een loopbrug, een heg
en de wegen kunnen nauwelijks wachten
om te verdwijnen
om zich op te zuigen steen in steen
om minstens toch hun huid te schrobben te reinigen
in de regen en te vergeten waar jij verscheen
|