geniaal met te korte beentjes
Lezer Gert Verwilt uit Berlaar bespreekt (in De Morgen van vrijdag) een veelvuldig voorkomend misverstand: het ophemelen van intelligentie als een opperste waarde.
Hij schrijft: 'Bart De Wever is in veler ogen een intellectuele reus.'
Zelf ben ik nog nooit achterover gevallen van De Wevers intelligentie, wellicht omdat ik er te dom voor ben - zijn verbale begaafdheid kan me soms meer bekoren.
Maar wat is er aan de hand met het aanprijzen van intelligentie als zodanig?
Om te beginnen waren de grootste politieke misdadigers uit de voorbije eeuw - Hitler, Stalin en Mao - allesbehalve dom.
Wat wij van politieke leiders en van mensen die verantwoordelijkheid dragen in het algemeen, mogen en moeten eisen is wijsheid.
De wijze is intelligent, maar deze regel kan men niet omkeren: de intelligentie is niet noodzakelijk wijs.
Wijsheid impliceert, zoals lezer Verwilt aangeeft, bedachtzaamheid: lang genoeg nadenken alvorens men zich uitspreekt. En inderdaad het vermogen tot empathie, emotionele intelligentie genoemd. De onwijze kan zich niet inleven in de gedachten, gevoelens van een tegenpartij: hij of zij kan éénzelfde problematiek onmogelijk van uiteenlopende perspectieven bekijken. En dan plakt men gemakkelijkheidshalve etiketten op een onbegrepen realiteit: 'terroristen' op een verzetsbeweging, 'fundamentalist' of 'extremist' op een persoon die zijn/haar overtuiging ernstig neemt, 'parasieten' op mensen die niet de vaardigheid bezitten om het te maken in deze maatschappij.
De intelligentie maakt in het beste geval haarscherpe analyses, maar vergeet wel eens de nuance, de achtergrond van de feiten, de perspectiefverschuiving die een zelfde verschijnsel een totaal andere betekenis kan geven.
In ergere gevallen gaat de intelligentie op een willekeurige, opportunistische manier om met de gegevens en laat ze uit de eigen feitenverzameling elementen weg die het a priori vastgelegde betoog kunnen ondermijnen of tegenspreken. Tot vóór de corruptiezaak in Mechelen hoorde je een aantal Vlaamse politici en commentatoren gretig schieten op de 'politieke maffia' in Charleroi met een allure van morele superioriteit die bij voorbaat uitsloot dat corruptie ook in Vlaanderen voorkomt.
Alsof er niet voldoende bewijzen van het tegendeel waren geleverd in het verleden, al dan niet toegedekt door de tovertruc met procedurefouten of verjaringstermijnen.
Heel wat tenoren uit onze Vlaamse politiek - en daarbuiten, denk aan het recente incident met RWDM-voorzitter Vermeersch - zijn in de eerste plaats rad van tong: De Wever, Dedecker, De Winter. Zij overbluffen hun tegenstanders vaak met oneliners, sloganeske overdrijvingen en verbaal 'salonvoetbal': zij zijn inderdaad 'tribunespelers', neem de tribune weg en ze veranderen vaak in charmante kerels niet gespeend van humor.
Maar hun intelligentie doet meer dan eens denken aan de titel die Louis Paul Boon gaf aan een bundel essays over de hemel in geprezen Vlaamse auteurs: 'Geniaal maar met te korte beentjes'.
Wijsheid vooronderstelt eveneens het vermogen om ten gepasten tijde te zwijgen en zoals Yvan Devadder in Terzake opmerkte heeft De Wever 'een schitterende kans om te zwijgen' verkeken.
|