SINTERKLAASTOCHT. / WSV DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 04/12/2017
SINTERKLAASTOCHT.
WSV DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
De wandeling vertrekt in De Kei. Veel kunnen we niet vertellen over de wandeling omdat we deze al zovele keren gedaan hebben, buiten enkele mooie vakwerkhuizen is er niet veel te zien. We komen aan de vakwerkkapel een eeuwen oude kapel. Ook langs een watermolen de molenstenen liggen door voor de gebouwen. Een eindje door de velden en dan terug naar de start. We hebben vandaag geluk, we hebben onze twee kleinkinderen mee en doen daarom maar 6 km. Jelle en Seppe hebben het goed gedaan.
We vertrekken met onze wandeling Meers is een van de vijf kerkdorpen van de gemeente Stein, bij de plaats horen ook de gehuchten Kleine Meers, Maasband en de buurtschappen Veldschuur en De Weert. De plaats is gelegen op de oostelijke oever van de Maas die met een bocht om het dorp Meers loopt, opmerkelijk is dat de rivier bij het maken van deze bocht weer een klein stukje in zuidelijke richting stroomt. Door de aanleg van het Julianakanaal in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw kwam Meers ingesloten te liggen tussen dit kanaal en de rivier, het dorp wordt met Stein verbonden via een brug. In de nabijheid van de Maas is de Bomencirkel van Meers aangelegd. We wandelen nu naar de Bomencirkel. De Bomencirkel van Meers of Woodhenge van Meers is een monument en kunstwerk bestaande uit stokoude opgerichte bomen. Het landschappelijk monument ligt in een bocht van de Maas en is als zodanig opgericht bij het project Herinrichting Grensmaas. Het gebied waar de woodhenge staat wordt beheerd door Natuurmonumenten.
Geschiedenis
Tot in de middeleeuwen waren de Maasoevers begroeid met bomen. In de bodem bevinden zich nog steeds de restanten van dat bos, maar ook zijn er boomstammen hierheen gedreven. Regelmatig zijn er bij de grindwinning historische bomen boven de grond gekomen. Een daarvan was acht meter lang en werd gedateerd op 2425 voor Christus. Veel andere boomstammen zijn bij een noordelijkere grindwinning gevonden die gedateerd worden tussen 300 en 600 na Christus.
We wandelen een stukje langs de Maas en komen aan de Groene Hotspot Maasvallei. En komen zo de Betonkazemat S-54.
Deze driemansbunker, type 'stekelvarken', was onderdeel van het verdedigingsstelsel bij de brug over het Julianakanaal. Het is de laatste van de 45 betonkazematten die het Nederlandse Leger in 1939-1940 als "Julianakanaal"-linie (onderdeel van de de Maaslinie ) tussen Maastricht en Echt liet aanleggen. Tijdens de Duitse aanval bestond de bemanning uit een soldaat die de mitrailleur bediende, diens assistent en een uitkijk die zorg moest dragen voor de ventilator tegen de kruitdampen. De Duisters konden niet over de brug omdat die om 5 uur 's morgens, vlak voordat de Duitsers in het dorp verschenen, door de Nederlanderswas opgeblazen. Om 6.30 uur was de aanval voorbij. Er was een Nederlandse militair gesneuveld, een zwaargewond en enkelen lichtgewond. Aan Duitse kant waren geen verliezen. De bruggen in Stein, Urmond en Berg werden op datzelfde ogenblik ook overvallen door Duitsers in Nederlandse uniformen. De Duitsers schoten negen granaten op deze bunker. Alle inslagen raakten doel en zijn nog steeds zichtbaar. De mitrailleur werd daarbij uitgeschakeld.
We wandelen nu weer een eind door het bos en langs mooie boomlanen tot we aan het Kasteel Stein komen, het ligt ingeklemd tussen het dorp Stein en het Julianakanaal. Het is een omgracht complex dat bestaat uit een ruïne van een oude hoofdburcht met voorburcht, een noordvleugel met toegangspoort, een westvleugel met koetshuis en een oostvleugel. De hoofdburcht of "Bovenste Slot" omvat een Mottekasteel op een natuurlijke verhoging met een forse mergelstenen donjon uit ca. 1200, "Witte Toren" genaamd. In de 13e eeuw werd een veelhoekige ringmuur om een binnenplein aangelegd. Van een tegen de ringmuur gebouwde grote zaal met woonvertrekken zijn alleen nog de tongewelfde kelders aanwezig. Van een eveneens 13e-eeuwse vierkante poorttoren aan de noordzijde van de burcht zijn slechts enkele restanten over. De zogenaamde "Rode Toren" en de puttoren welke ernaast ligt, zijn gebouwd door Jan van Heinsberg en stammen uit ca. 1450. De voorburcht of "Benedenste Slot" is lager gelegen dan de hoofdburcht. Een tussengelegen gracht werd rond 1840 gedempt. Van de voorburcht zijn slechts de mergelstenen funderingen overgebleven. De torenvormige toegangspoort in de noordvleugel is 16e-eeuws. Het mansardehelmdak op de poort stamt uit ca. 1730 toen de poort tevens werd verhoogd. De oostvleugel is een neoclassicistisch gepleisterd landhuis uit twee lagen en dateert uit 1840. De westvleugel uit ca. 1850 omvat een eveneens neoclassicistisch koetshuis met uitspringende hoekdelen. Zowel oost- als westvleugel zijn gebouwd in opdracht van de Luikse familie Grissard. Buiten de omgrachting is een park aangelegd. We wandleen even binnen om een foto van de ruïne te maken. Terug op de route maar eerst nog even tot aan de brouwerij De Fontain. De monumentale panden waarin Brouwerij De Fontein gevestigd is, behoorden van oudsher tot de landerijen van Kasteel Stein en bevinden zich tegenover de ruïne. Van oudsher had bijna elk dorp haar eigen brouwerij (vaak meerdere), zo ook Stein. De brouwerij is dan ook vernoemd naar de oorspronkelijke Brouwerij De Fontein die in 1915 haar poorten sloot. Op een steenworp afstand van de oude brouwerij zet de traditie zich nu voort, zodat het Steinse bier brouwen opnieuw een begrip wordt. Het boerenwoonhuis, dat dateert van 1729, diende tevens als watermolen, die omstreeks 1900 zijn functie verloor. We gaan weer verder en niet lang erna zijn we terug in Meers waar deze mooie wandeling eindigt.
Onze wandeling vandaag vertrekt in C-mine Winterslag.
Een stukje geschiedenis: Anno 1900 is Genk een rustig dorp, met zo'n 3.000 inwoners. Genk is op dat moment gekend voor haar prachtige natuur, een trekpleister voor tal van artiesten en schilders die Genk gebruiken als kader voor hun (kunst)werken. In 1901 wordt steenkool ontdekt in Genk en ontwikkelen zich drie steenkoolsites: Zwartberg, Waterschei en Winterslag (vandaag C-mine). Gevolg is een enorme bevolkingsgroei: vandaag telt Genk zo'n 65.000 inwoners met 107 verschillende etnische achtergronden. De mijnen kennen topjaren, maar in 1966 sluit de mijn van Zwartberg, in 1987 volgt Waterschei en in 1988 ten slotte sluit de mijn van Winterslag (vandaag C-mine). VANDAAG: De stad ging op zoek naar nieuwe opportuniteiten voor de immense mijnsites op haar terrein, zo ook voor de site van Winterslag. In het jaar 2000 groeit het idee om in de gebouwen van de oude steenkoolmijn van Winterslag, een creatieve hub te laten ontpoppen. In 2001 koopt stad Genk de site van LRM (Limburgse Reconversie Maatschappij) en in 2005 wordt de naam "C-mine" geboren. Inhoudelijk werkt de creatieve hub rond vier pijlers: educatie, creatieve economie, creatieve recreatie en artistieke creatie en presentatie. Met een hogeschool gespecialiseerd in diverse artistieke afstudeerrichtingen, een incubator voor jonge ondernemers, een cultuurcentrum, een designcentrum, een cinema, C-mine expeditie,... is de C-mine missie geslaagd. De creatie van 330 jobs in 42 bedrijven en organisaties, waarvan ca. 200 jobs in de creatieve sector in 33 creatieve bedrijven.
We vertrekken vanuit de barenzaal en langs de burelen en zo verder het mijndomein op langs de garage en over de brug. Zo wandelen we nu rond de terril. We wandelen een heel eind door de natuur en komen zo in Natuurgebied Zonhoverheide. Een heel eind door dit prachtig stukje natuur. Dan komen we terug in Winterslag. We nemen de linkse weg van de brede dubbele laan. Hier hadden de mijningenieurs hun sjieke woningen. Zo lopen we langs het mooi opgekalefaterde officiële centrum van Winterslag met zijn 'mijnkathedraal' (Heilig Hartkerk) en de indrukwekkende gebouwen van de voormalige jongens- en meisjesscholen. Op het plein staat ook een standbeeld ter ere van de mijnwerker. Voorbij de basisschool nemen we links de aanvankelijk licht dalende Hovenierslaan. Dan komen de mijngebouwen weer in het zicht de beide schachtbokken en de rest van de gebouwen. Op verschillende plekken zijn info borden geplaats en hier staan mooie oude foto’s op. We gaan het mijndomein op en komen zo aan het einde van onze wandeling. We blijven nog even in de barrenzaal en genieten van een pannenkoek. Als we vertrekken is het al duister en de gebouwen zijn gehuld in een zee van licht gewoon prachtig.
SINT-GERARDUSTOCHT. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 26/11/2017
SINT-GERARDUSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Sint-Gerardus is een instelling voor mensen met een beperking. De wandeling word georganiseerd als ondersteuning van hun werking de opbrengst is voor de instelling, daarom gaan we er graag wandelen. Vertrek op het domein van d einstelling, we zijn voormiddag met Jelle naar de voetbal geweest en namiddag gaan we samen wandelen. Seppe en Jelle gaan mee, we doen maar een kleine afstand Jelle is geen probleem maar Seppe is nog klein en we willen hem zeker niet te ver laten lopen en zo tegenzin gaat krijgen voor te gaan wandelen. Een stuk door het bos en dan komen we aan de vijvers. Dan komen we aan De Wijers.
De Wijers is een uniek gebied met meer dan 1.000 vijvers, samen goed voor zo'n 700 ha water en riet. Het is een thuis voor heel wat zeldzame dier- en plantensoorten. Zonder deze vijverstreek als 'kraamkamer' zouden soorten zoals bijvoorbeeld de roerdomp en de boomkikker in Vlaanderen al uitgestorven zijn. Daarnaast is dit een streek met een rijke culturele geschiedenis, een prachtig gevarieerd landschap, een bloeiende economie en toeristische topattracties als Bokrijk, Kelchterhoef, Hengelhoef, Domein Kiewit, Bovy en Circuit Zolder. En dit alles in de directe omgeving van Hasselt en Genk.
Een eind door het bos en dan keren we terug langs het kasteel van Diepenbeek. het kasteel waar ooit het rustoord ‘ De Visserij’ was gevestigd. Dit kasteel werd op 18 juli 1947 door de Commissie van Openbare Onderstand (C.O.O.) van Baron de Heusch aangekocht. De C.O.O richtte in 1949 een verzoek tot de zusters van de Congregatie H.Hart van Maria te Hannut. In november 1950 werd het rusthuis opengesteld. . Vanaf het begin jaren tachtig werd het rusthuis volledig beheerd door het O.C.M.W. en trokken de zusters zich geleidelijk terug en kreeg het kasteel een administratieve functie. O.C.M.W-administratie verlaat na meer dan 35 jaar het kasteel en in het kasteel worden de burelen ingenomen door o.a Kind en Gezin, Kunstkring Diep´Arte, Kunstkring Ultramarijn en de heemkundige kring. Nog even en we zijn terug op ons vertrek.
Jaaruitstap Ambassadeurs Sint Pietersberg. / ENCI GROEVE MAASTRICHT. 25/11/2017
Jaaruitstap Ambassadeurs Sint Pietersberg.
ENCI GROEVE MAASTRICHT.
Onze jaarlijkse uitstap met de ambassadeurs van Sint Pietersberg brengt ons naar de INCI groeve in Maastricht. Het ENCI-gebied ligt bij de Sint-Pietersberg in Maastricht (NL), een prachtig gebied tussen de rivieren de Jeker en de Maas in Zuid-Limburg. Sinds 1926 wint ENCI in de indrukwekkende kalksteengroeve kalksteen voor de bereiding van verschillende cementsoorten. Het ENCI-gebied transformeert in een uniek en verrassend natuurgebied met ruimte voor recreatie. Door duurzame innovatie van het bedrijventerrein krijgt ook de werkgelegenheid een impuls. Het ENCI-gebied groeit uit tot een juweel voor stad en regio. De ENCI-groeve is nu nog een combinatie van bedrijvigheid enerzijds en natuurontwikkeling anderzijds. In 2018 stopt de volledige mergelwinning in de ENCI-groeve. Er is dan bijna 100 jaar mergel gewonnen. Het gebied komt dan grotendeels in beheer van Natuurmonumenten. Nu al kun je op steeds meer plekken wandelen en genieten van de nieuwe natuur die ontstaat. In het zuidelijk deel van de overgangszone in de groeve wordt tijdens de winter van 1 november 2017 tot 1 mei 2018 nog kalksteen gewonnen. De omgeving van het natuurbad is heringericht en het betreden van het water is onaantrekkelijk gemaakt door het waterpeil te verlagen. Wij krijgen de gelegenheid om in de groeve zelf te wandelen en te horen welke veranderingen er in de toekomst zullen gebeuren om hier een natuurreservaat te maken dat uniek is Nederland. Na het bezoek een gezellig samen zijn met de vrienden ambassadeurs. Op die manier sluiten we weer een controlejaar af. Een fijne activiteit met vrienden.
Vechmaal is gelegen in droog-Haspengouw. De hoogte varieert van 125 meter in het zuiden tot 70 meter in het noordwesten. Nabij het centrum van het dorp liggen drie bronnen van de Herkebeek. We vertrekken aan de Horne om zo de velden in te wandelen. We komen aan het Kasteel van Horne. Het bouwjaar van kasteel van Heurne is niet bekend. Het kasteel was lange tijd in het bezit van de Tongerse familie Bosch, wier wapenschild boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. De bijbehorende hoeve dateert van 1743 en werd gebouwd door de familie Bosch. De familie Bosch had het kasteel van de 17e tot en met de 19e eeuw in hun bezit. We wandelen voorbij de hoeve en kasteel. Dan verder met de wandeling. We komen langs een hoeve bijzonder zijn de metsersteken. Deze kwamen vroeger meer voor op boerderijen en huizen de kruizen dienden als bescherming van het goed. Verder langs de weilanden waar de koeien ons aankijken. Je ziet dat de winter voor de deur staat de bieten zij uitgedaan en wachten op transport naar de suiker fabriek en het stro staat opgestapeld. Weer verder met onze wandeling. We wandelen nu naar de Groeve Henisdaal, ten zuidoosten van de dorpskom, is een cultuurhistorisch belangrijke ontginning van mergelsteen, die daar vrijwel dagzoom, en tegenwoordig ook een belangrijk natuurgebied. De groeve is afgesloten met mooie ijzeren hekken die de vleermuizen nog doorlaten naar hun wintervertrek. Weer verder in het beekdal bevinden zich boomgaarden en weilanden, terwijl op de hoger gelegen delen de akkerbouw wordt beoefend. Vooral tarwe en suikerbiet wordt er tegenwoordig geteeld. We komen Hoeve Henisdaal is een historisch hoevecomplex, het poortgebouw stamt uit de 2e helft van de 16e eeuw, en is in laatgotische stijl met renaissance-elementen. De hoekbanden zijn beneden van kalksteen, boven van mergelsteen. Boven de poort bevindt zich een gevelsteen waarop zich het wapenschild van het geslacht Van Henisdaal bevindt. Aan beide zijden hiervan vindt men een kleine gevelsteen dat een harnas uitbeeldt. De tegen de noordgevel van het poortgebouw aangebouwde traptoren was vroeger hoger, maar de houten wenteltrap is nog origineel. In deze toren vindt men nog schietgaten. Veel van de bedrijfsgebouwen zijn uit de 2e helft van de 19e eeuw. De dubbele dwarsschuur, met twee rondboogpoorten, is waarschijnlijk ouder.
Wat geschiedenis over Henisdael.
Het was een Loons leen binnen het grondgebied van Vechmaal, dat een omgracht kasteel met hoeve omvatte. Dit alles was eigendom van het geslacht Van Henisdaal, waarvan de eerst vermelde een zekere Gilles van Henisdaal was, uit omstreeks 1200. Deze zou met Filips van de Elzas op kruistocht zijn gegaan. De familie kwam door huwelijk in bezit van Sint-Pieters-Heurne en noemde zich sindsdien heer van Heurne. Denis van Henisdaal werd in 1616 heer van Vechmaal en Heurne. In 1676 stierf Otto van Henisdaal kinderloos. Het goed werd verkocht en kwam in 1688 in bezit van de familie Bentinck en later van de familie De Leerode. Het kasteel werd echter niet meer bewoond en verviel. Dit kasteel was in natuursteen opgetrokken, waarschijnlijk mergelsteen afkomstig van de nabijgelegen Groeve Henisdaal. Dit volgt uit een tekening van 1661, waarop tevens te zien is dat dit kasteel al tot een ruïne is vervallen, en in 1708 wordt vermeld dat de ruïnes nog zichtbaar zijn. Op de Ferrariskaarten (omstreeks 1775) komt de ruïne niet meer voor. Op de tekening uit 1661 kwam ook een hoeve voor. Hiervan is het poortgebouw en de naastgelegen traptoren nog aanwezig. In 1661 was de hoeve reeds U-vormig, en ook tegenwoordig is ze dat nog. Wel zijn de meeste gebouwen vervangen. Zo is het huidige woonhuis waarschijnlijk uit 1879. In 1812 werd de hoeve door graaf Maximilien de Leerode verkocht aan L. Delvigne, die burgemeester van Vechmaal was. In 1848 werd de hoeve gesplitst en in 1898 werd ze verkocht aan R. Bodson. Toen deze overleed bleef de hoeve onbewoond en raakte in verval. In 1960 werd ze hersteld en opnieuw bewoond.
Wat verder langs het huis van mijn grootouders, nu het huis van Jozef zijn schoonouders langs de kerk en zo terug aan ons vertrek.
43E MARCHE INTERNATIONALE DU PLATEAU. / LES PIQUANTS. / HERVE. 19/11/2017
43E MARCHE INTERNATIONALE DU PLATEAU.
LES PIQUANTS.
HERVE.
Herve is internationaal bekend om zijn zelfgemaakte kaas. En als je startplaats binnenkomt kun je hem al ruiken. Straks gaan we er een paar meenemen maar eerst onze wandeling. We kiezen voor de 13 kilometer maar de bewegwijzering is wat ingewikkeld en we vergissen ons op de splitsing en nemen de 5 kilometer afslag en omdat we zo vlug binnen zijn nemen we de 7 kilometer er nog bij. We vertrekken in het centrum van Herve. Herve heeft vele oude gebouwen, sommige nog vakwerk en andere in lokale steen en in baksteen met hardstenen omlijsting, prachtige gebouwen. Andere monumenten zijn er ook nog. We komen langs de “Fontaine du Bougnoux”.
De term "bougnou" wordt al in 1368 genoemd. Het duidt een reservoir met regenwater aan. In 1906 spreekt Amédée de Ryckel erover in zijn "Geschiedenis van de Stad van Herve": Aan het begin van de 18e eeuw "ontbrak het district" Coin de Herve "aan drinkwater, Als de "Dumont-fontein" exclusief gereserveerd is voor zijn eigenaars, was de "Fontaine du Bougnoux", ook gelegen in de weilanden van het voormalige domein van Denis Dumont, toegankelijk voor bewoners. Met de generalisatie van "stromend water" is het moeilijker om het belang van watervoorziening voor onze voorouders te meten. Het water werd natuurlijk gebruikt om de dorst van mens en vee te lessen, maar ook om te koken, blussen van branden, wassingen, was ... De ouden herinneren zich dat zelfs in de ergste droogte, dat deze fontein nooit opgedroogd is en aan het begin van de 20ste eeuw werd de "fontein" Bougnoux nog steeds heel vaak gebruikt, niet voor het wassen maar voor het spoelen van de was. Het was toen slechts twee tot drie keer per jaar ... Deze huishoudelijke taken moest elke zomer en winter worden gedaan, dus de fonteinen zoals deze waren ontmoetingsplekken en het sociale leven was er erg druk en vooral levendig.
We wandelen verder en wandelen door het stadje en komen aan de “Six fontaines” ook wel "Six Batches"
"Six Batches" is de Waalse naam voor deze zes stenen opslaglocaties. Een van de vele tradities met betrekking tot deze plek vertelt dat de parochiepriester Lys tijdens een kolencrisis de mijnwerkers zonder werk in dienst nam om de rots naar Battice door te steken en daar drinkwater te ontdekken. Deze ontdekte bron was verdeeld in 6 delen. Een legende vertelt ons over de speciale eigenschappen van de 6 bakken: "Lu batch à djvas" diende als drinkplaats voor paarden "Lu Batch Powder" was bedoeld voor het wassen van varkens na het branden van borstelharen "Lu grand batch" werd gebruikt door de wasvrouwen "Lu p'tit batch" door de varkensslager voor het reinigen van de omhulsels "Lu reu batch" was gereserveerd voor huishoudelijk gebruik "Lu batch Lecomte" dankt zijn naam aan een zeer oude Hervian familie die alleen dit water dronk dat als de beste werd beschouwd. Een andere legende zegt dat, tijdens de kerstnacht, "Lu batch Lecomte" wijn in plaats van water schenkt en dat al twee keer, gedurfde Hervians hebben dit willen onderzoeken maar hebben het niet overleefd. Wee degenen die de juistheid van dit verhaal durven te controleren!
We wandelen verder en komen aan het station van Herve. En verder een eind over de spoorwegzate en dan komen we in Bruyeres. We wandelen door het dorp en dan weer langs weilanden en akkers en dan komen we terug in Herve een laatste klim en we zijn terug in het centrum. Daar eindigt een aangename wandeling.
14E MARCHE D’AUTOMNE DANS LE DOMAINE. / LES FOUGNANS. / CHEVETOGNE. 18/11/2017
14E MARCHE D’AUTOMNE DANS LE DOMAINE.
LES FOUGNANS.
CHEVETOGNE.
Bij het begin van de Ardennen, te midden van mooie groene dalen nestelt zich het Provinciaal domein van Chevetogne. Rijk aan een prachtige verscheidenheid van landschappen en verspreid over een gebied van meer dan 550 ha biedt het park, dat sinds meer dan 30 jaar open is voor het publiek , thans nieuwe ontspanningen. Het park concentreert op één plek en over een brede uitgestrektheid alle verwachtingen: gezellige plekjes, wandelpaden door bos en tuinen, sportterreinen en fabelachtige en grandioze speeltuinen. Het park is voor het welzijn uitgedacht. We vertrekken met de wandeling door het park. Eerst een eind door het bos, klimmen en dalen, prachtig herfstkleuren, wat verder onze eerste controle en dan weer een eind door het bos. En dan komen we aan de grote vijvers wat is het hier mooi prachtige herfstkleuren en mooie zichten met verschillende boothuizen. Verder met onze wandeling rond de vijvers. Heel heuvelachtig met hier en daar mooie bouwwerkjes. Mooi verder en dan komen we aan het kasteel. In het park bij het oudere kasteel vind je o.a. een paar indrukwekkende mamoutbomen. Het centrale kasteel zelf werd op het einde van de 19e eeuw gebouwd volgens de plannen architect Beyaert voor een rijke industrieel. Rond het kasteel is het prachtig de bomen in herfstkleuren zo mooi en we wandelen nu verder tot we aan de ark van Noë komen mooi plekje met een ark en dieren erin en enkele die aankomen. Weer verder en we komen nu weer terug aan de vijvers nu nog even langs het bos om terug aan ons vertrek te komen wat een prachtig domein en wandeling zeker de moeite waard.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV DE VELDLOPERS. / GULPEN. 15/11/2017
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Gulpen ontstond in de vroege middeleeuwen nabij de plaats waar de Gulp in de Geul uitmondt. Omstreeks 600 werd iets ten noorden van de huidige dorpskern een palissadenburcht gebouwd op een van de Dolsberg afgesneden heuvel. Omstreeks 1288 werd deze burcht verlaten en namen de bewoners hun intrek in de zuidelijker gelegen Nuwenberge, het latere Kasteel Neubourg. Einde 13e eeuw werd Gulpen een zelfstandige heerlijkheid in het Land van 's-Hertogenrade. Het dorp is gelegen bij de samenvloeiing van Geul en Gulp, op een hoogte van ongeveer 95 meter. De kern ligt aan de zuidzijde tegen de Gulperberg (157 m) aan. De berg is een uitloper van het Plateau van Crapoel dat hier steil eindigt. Verder zuidelijker liggen op de hellingen van het plateau enkele bossen: het Dunnenbos, het Wagelerbos en daarachter het Schweibergerbos. De noordzijde van het dorp is op de zuidhelling gebouwd van de Beversberg, waarnaast de Dolsberg (161 m) ligt. We wandelen door het dorp en dan komen we aan het “Kasteel Cartils”
Kasteel Cartils is een kasteel gelegen aan de weg Wijlre-Wittem, op het grondgebied van de voormalige gemeente Wijlre in een landelijke omgeving vlak bij de oevers van de Eyserbeek. Even verderop komen de Eyserbeek, Geul en Gulp bij elkaar. In de buurt van het kasteel bevindt zich de buurtschap Cartils. Achter het kasteel ligt nog steeds het talud van de tramlijn Maastricht-Vaals die ook station Wijlre aandeed. Het huidige, zeventiende-eeuwse, rechthoekige gebouw heeft aan de voorzijde op een hoekpunt een zogenaamd arkeltorentje en aan de achterzijde bevindt zich een grote ronde toren die uit omstreeks 1500 dateert. Het hoofdgebouw is in 1883 ingrijpend gewijzigd.
We wandelen langs het kasteel en wandelen dan door de dreef en hier prachtige beelden van de bomen in herfstkleuren. Verder met onze wandeling over de Miljoenenlijn. Wat is het prachtig als je op de brug staat en de spoorweg nakijkt wat een kleuren pracht. Een eind volgen we de sporen en wat is het mooi “de herfstkleuren”. Verder komen we langs een grenssteen “Grenssteen kasteel Wittem” 1200. De info verteld over Ferdinand Adolf Rijksgraaf van Wittem en stichter van de kerk en klooster van Wittem-16/05/1733. Langs een gerestaureerde hoeve en dan wandelen we richting Wittem dorp. We zien hey klooster al liggen en we wandelen door het veld zo Wittem binnen. Controle in het centrum. We kunnen even de kerk van de abdij bezoeken en het is een prachtige kerk. Dan weer verder, we komen zo in het Dunnerbosch waar we een prachtig zicht hebben opde Eyser Heuvelrug.
Staand in het Dunnenbosch kijk je naar de zogenoemde Eyser Heuvelrug, een non-Nederlands ogend tafereel. Het Dunnenbosch, gelegen in het grote gebied Geul- en Gulpdal, vormt samen met het Schweibergerbosch en het Wagelerbosch een aaneengesloten bosgebied. Karakteristiek van het Dunnenbosch zijn de steile kalkhellingen aan de westkant van het gebied. Deze kalkhellingen zorgen voor bijzonder flora. Het is een loofbos dat plaats biedt voor onder meer de hazelmuis. De Eyser Heuvelrug is in de loop van de jaren uitgegroeid tot een beeldbepalend landschapselement. Iedereen heeft deze bomen wel eens gezien, ze zijn duidelijk zichtbaar vanuit Wittem, Gulpen, Nijswiller en Eys. De kronkelige weg, het glooiende landschap, de bomen aan de horizon. Het is een parel in het Limburgse landschap. Vooral de rij Populieren verandert dit stukje Limburg in een levende ansichtkaart.
Nog even en we zijn terug in Gulpen, we nemen de tijd om even rond de brouwerij en dan weer terug naar het vertrek. Een mooie wandeling op een leuke woensdagnamiddag.
47E MARCHE DE L’ARMISTICE. / CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE. / SAIVE. 11/11/2017
47E MARCHE DE L’ARMISTICE.
CERCLE DES MARCHEURS DE SAIVE.
SAIVE.
Saive is het enige dorp van de gemeente Blegny dat bij het prinsbisdom Luik hoorde; de rest van de gemeente hoorde bij het graafschap Dalhem. Op het eind van het Ancien Régime werd Saive een gemeente. In 1822 werd de gemeente Parfondvaux opgeheven en aangehecht bij Saive. Onze wandeling vertrekt in de “Caserne de Saive” Kw DE CUYPER-BENIEST
Juist voor de oorlog, ging het Belgisch leger een kazerne bouwen in Haute-Saive, juist in het midden van het oude park van het kasteel van Méan. Voor vele jonge dienstplichtigen, rijmt Saive gedurende lange tijd met legerdienst. Het is in 1932, bij de versterking van de vestingplaats Luik, dat beslist wordt een nieuw kwartier te bouwen in Saive. Begonnen in 1939 worden de werken onderbroken door de Duitse invasie op 10 mei 1940. Bij de bevrijding wordt ze door enkele Amerikaanse eenheden bezet tot in 1945. Desondanks alleen de blok B afgewerkt was, ontvangt de kazerne vanaf 1946 het 20ème Bataillon de Fusiliers. (als onderrichters voor het 3ème Corps de Forestiers.) In 1951 is de kazerne eindelijk afgewerkt. Zij herbergt artillerietroepen als onderricht centrum. De laatste artillerie eenheid verlaat het kwartier in 1961 en de gebouwen, die te leiden hebben van slecht onderhoud en gebrek aan verwarming vervallen snel. In 1973 beslist het departement defensie de herwaardering van de site en in 1974 vervoegt het Centre d'instruction n° 1 Saive. Zij blijven er 20 jaar. Van 1994 tot 1996 komt het 4ème Bataillon Quartier Général et Transmissions er zich installeren om het hoofdkwartier van de eerste gemechaniseerde Divisie te steunen. Nu volgen er drie jaar van renovatiewerken tot in 2001. Indien het overleven van het kwartier bedreigd werd kent het kwartier sinds mei 2003 een nieuwe jeugd door het aankomen van 2 eenheden die uit Duitsland komen. Het 4de Chasseurs à Cheval en het 2de Jagers te Paard hebben hun blijde intrede gedaan in Saive de 12 mei 2003. Vandaag is de kazerne omgevormd tot een ontmoetingsplaats voor de mensen van de omgeving.
We starten met onze wandeling in Saive en wandelen zo langs prahige huizen in lokale steen toch altijd weer mooi om de gebouwen te zien die gemaakt zijn uit stenen van de omgeving. We wandelen een eindje door kleinen wegjes en het is zo mooi de kleurenpracht van de herfst. Zo komt de “tour du vieux chateau de Saive” in zicht. Dit waardevolle overblijfsel van een middeleeuws kasteel en getuige van de geschiedenis van Saive. We wandelen door de bosrijke omgeving van het kasteel wat is het hier prachtig om te wandelen, rust en stilte en de nayuur op zijn moois wat wil je als wandelaar meer. We wandelen verder en komen in Rabosée. Op de Place des Fusilles Xhavée-Rabosée staat een monument voor de gesneuvelde soldaten van beide oorlogen. Ook in dit dorpje weer vele huizen in lokale steen en verschillende grote boerderijen. Wij moeten verder het weer word steeds slechter. En dan komt de mist opzetten gedaan met foto’s te maken gelukkig zijn we bijna binnen. Een mooie wandeling waar je toch als je wil enkele historische gebeurtenissen en gebouwen tegen komt.
Vandaag weer een wandeling met de Schoverik, weer vertrek in Rooierheide. Het word wel wat vervelend altijd op dezelfde plek te vertrekken. We wandelen door het park, gelukkig zijn de herfst kleuren er om de wandeling wat aangenamer te maken, door het park van de paters en langs de Stiemer dan een heel eind rond Rooierheide om weer terug te komen op ons vertrek. Veel valt er niet te vertellen omdat het altijd hetzelfde is. We gaan hier wandelen omdat het kort bij is en dat het onze club is
Epen is een pittoresk dorpje in het Zuid-Limburgse Heuvelland. We kunt er elk seizoen volop genieten van het prachtige uitzicht over de heuvels en dalen, vele vakwerkhuisjes en een heel netwerk van wandelroutes in de omgeving. Op de Eperheide kunnen we een bezoek brengen aan de schaapskooi waar de bekende Geuldallammeren gefokt worden. De Epener Volmolen (vanaf 1977 bezit van Natuurmonumenten) doet momenteel dienst als graanmolen. In eerste instantie is ze gebouwd voor het "vollen" van geweven stoffen tot een sterk laken. In Epen komt het voor Nederland unieke gele zinkviooltje voor. Dit komt doordat er zinkerts in de bodem aanwezig is. Het zink wordt bij hoogtij door de Geul aangevoerd vanuit het Belgisch Kelmis, waar tot in de 20e eeuw diverse zinkmijnen gehuisvest waren. Tevens komt er zinkboerenkers, blaassilene en het schapgras voor. Bijzonder zijn de vakwerkhuizen. Ze liggen als witte pareltjes verspreid tussen het golvende, Zuid-Limburgse heuvellandschap: de voor Limburg kenmerkende vakwerkwoningen en vakwerkboerderijen. Tot in de vorige eeuw bouwden en onderhielden boeren deze witte huizen met houten raamwerk zelf. De bouw, waarbij het skelet is gemaakt van hout, stenen, stro en leem, was tot 1850 de normale wijze waarop men in het Heuvelland huizen bouwde. Omdat de materialen in de buurt te verkrijgen waren, was het goedkoop. Inmiddels worden al meer dan honderd jaar geen vakwerkhuizen meer nieuw gebouwd, maar wel gerenoveerd. Wandelend door Zuid-Limburg kom je in bijna elke stad, dorp of gehucht de welbekende vakwerkhuisjes tegen. Vooral in plaatsen als Mechelen, Epen, Slenaken, Terstraten en Holset. Een ander veel voorkomend verschijnsel zijn de wegkruizen. Langs wegen en paden, tegen huizen of midden in het landschap, overal in het Zuid-Limburgse landschap staan wegkruisen. Deze kleine monumenten zijn kenmerkende elementen van het katholieke geloof en hebben allemaal een eigen verhaal. Er bestaan vele soorten wegkruisen met vele verschillende benamingen ook op onze wandeling vandaag komen we ze geregeld tegen. We wandelen door de mooie omgeving en langs prachtige plekje en zo komen we aan de Belletboomgard. Ten zuidoosten van Epen ligt, tussen het Vijlenerbos en de Belgische grens, tegen natuurgebied Cottessen aan, de Belletboomgaard. Een grote hoogstamboomgaard, enkele vochtige bosjes en Geulweiden en een vakwerkboerderij, behoren tot het eigendom van 49 ha. Er liggen enkele open groeves zoals de Heimansgroeve en de Kampgroeve. De Geul vormt de westgrens van het gebied; de Berversbergbeek aan de zuidzijde vormt de grens tussen Bellet en Cottessen. Verder met onze wandeling en steken de Nederlandse grens over naar België. Wij komen in Sippenaeken. het kleinste dorp van de gemeente Plombieres met ongeveer 300 inwoners (veel boeren) en betekent 'zeven bronnen'. Aan de rand van de Nederlandse grens, zet het dorpje zijn charmes uit vol rust en stilte in de buurt van de rivier 'Geul'. Ten westen van het dorp, voorbij een kleine piek, de site ‘Beusdael’, kasteel met kerker van de 13e eeuw en biedt een schitterend uitzicht aan de bezoekers en domineert de vallei. In Sippenaken is ook de controlepost. Na de rust weer verder door het prachtige landschap wat mooie vergezichten krijgen we en de natuur op zijn best. We steken de grens terug over en wandelen nu terug in Nederland. Het weer valt wel mee maar af en toe een buitje en daar is de zon weer en we krijgen mooie regenbogen in dit mooie landschap. Wat verder komen we terug in Epen waar onze wandeling eindigt. Wat een pracht van een wandeling, natuur en cultuur zijn ons deel en de vakwerkhuizen en vakwerk boerderijen zijn de extra’s op deze wandeling.
42E MARCHE INTERNATIONALE DU HOUX. / LES ROTEUS DI HOUSSAIE-BEYNE-HEUSAY. / BEYNE-HEUSAY. 04/11/2017
42E MARCHE INTERNATIONALE DU HOUX.
LES ROTEUS DI HOUSSAIE-BEYNE-HEUSAY.
BEYNE-HEUSAY.
Vandaag een wandeling in Beyne-Heusay altijd een fijne wandeling, zullen vandaag ook weer ervaren. We vertrekken in het centrum langs het stadhuis. Een prachtig gebouw en dan wandelen we langs de spoorwegzate. Vandaag een wandel en fietsroute.
Ravel Ligne 38.
Lijn 38, een groene wandelweg met veel gezichten 'Lijn 38' is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Ze ontpopte zich ondertussen tot een van de mooiste groene wegen van België. Vandaag is de oude spoorlijn 38 exclusief voorbehouden voor wandelaars en fietsers. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor schoenen en hoeven. Wanneer u het Land van Herve van noord naar zuid doorkruist, ontdekt u een streek met een grote verscheidenheid aan landschappen, een gulle plantengroei en oude gebouwen die getuigen van het verleden. Met als vertrekpunt het oude station van Herve, dat werd omgetoverd in VVV-kantoor en eetcafé, brengt Lijn 38 u naar Thimister en Clermont-sur-Berwinne, een van de mooiste dorpen van Wallonië. Wanneer u Lijn 38 verder volgt, passeert u het zogenaamde 'Blockhaus' vooraleer u Froidthier bereikt. Daar gaat u over de prachtig gerestaureerde brug van 'Chaumont', die in haar vroegere staat werd hersteld. Lijn 38 stopt hier nog niet en u kunt de wandeling verder zetten naar Aubel, waar u bij het voormalige station een locomotief ontdekt. Na Aubel zet Lijn 38 koers naar het oude plattelandsstation van Hombourg. U zult er tal van oude rijtuigen en locomotieven aantreffen.
We wandelen door het prachtige landschap, weilanden en akkers stukjes bos. Dan komen we aan een prachtig kasteel. Château de Neufcour dit prachtige domein uit 1661. Gelegen in een prachtige omgeving. We gaan verder door het prachtige “Land van Herve” en zo komen we in “Moulins-sous-Fleron” weer een heel mooi stuk door een bos wat mooi om te wandelen. We komen aan de de kapel en bron van Sainte Julienne. Weer wat verder en we komen in “Queue-du-Bois”. Weer verdre en dan komen we terug in Beyne-Heusay. Een prachtige wandeling in het Land van Herve.
14E MARCHE DES PETITS GRIS. / LA CARACOLE ANDENNAISE. / SEILLES 01/11/2017
14E MARCHE DES PETITS GRIS.
LA CARACOLE ANDENNAISE.
SEILLES.
Seilles ligt aan de linkeroever van de Maas. In het oosten ligt het gehucht Reppe. We vertrekken met de wandeling en wandelen door het park van het kasteel.
Kasteel van Seilles
De oorsprong van het kasteel gaat terug tot voor 1340 met als eigenaar het geslacht de Seilles. Het kasteel, een langwerpig hoofdgebouw van kalksteen met aan weerszijden twee ronde torens met portaal uit 1714 en sleuven van de ophaalbrug, was in de 14de eeuw de zetel van een grondheerlijkheid. In 1594 wordt Seilles door de Spaanse koning Filips IV verheven tot hoge heerlijkheid, waardoor er ook recht gesproken mag worden. In die periode komt een groot deel van het huidige gebouw en de aansluitende vierkantshoeve tot stand. In 1620 komt het kasteel in handen van Guillaume d'Oyenbrugge de Duras en zijn echtgenote, zij laten het kasteelpark aanleggen. De laatste die zich heer van Seilles mag noemen is Guillaume de Borchgrave. Na de Franse Revolutie, die alle heerlijke rechten afschaft, wordt generaal Edouard-Alexis Merx de Corbais de nieuwe bewoner van het kasteel. In de 19de eeuw werd het kasteel herbouwd in neogotische stijl. De laatste particuliere eigenaar heeft het kasteel in 1954 nagelaten aan het Openbaar Bijstand Commissie, het latere OCMW. Het deed tot het einde van 1990 dienst als rusthuis, later als cultureel en toeristisch centrum. In 2007 stemde de Waalse regering in met het voorstel van de stad Andenne om het kasteel te transformeren tot 19 sociale wooneenheden.
We wandelen een eindje langs de rivier en dan de natuur in met prachtige zichten over het landschap. We wandelen verder tot we in Velaine komen. We wandelen het veld in en komen langs een indrukwekkende boerderij. Een grote inrijpoort en een grote koer. Wat fijn is dat de wandeling over de koer loopt zo krijgen w ede ganse boerderij te zien en dan weer verder. We komen in Landenne. We komen langs de Sint-Remigiuskerk (Église Saint-Rémy) met een toren uit de 12e eeuw, die samen met het kerkhof en de directe omgeving beschermd is als monument. De eveneens beschermde kasteelboerderij genaamd "ferme Libois". De prachtige boerderij in lokale steen, versierd met twee torentjes en daterend uit de 16e en 17e eeuw en was de zetel van een Namen heerschappij uit de 14e eeuw. De boerderij was naast een kasteel. Maar dit was onbewoond voor meerdere jaren, werd afgebroken in 1946. Het is een bijzonder geheel. Weer verder door de velden en weilanden tot we weer aan ons vertrek komen een prachtige wandeling.
Na Alken bezoeken we Gondorf, 2 kastelen en veel geschiedenis. Het historische Gondorf zijn twee pittoreske kastelen op slechts een paar honderd meter van elkaar. De geschiedenis van het eens zo rijke Gondorf met zijn Gondorfer "staande kraag" strekte zich uit over vele eeuwen. Het kasteel Liebieg met kapel en park heeft niets van zijn charme verloren, ondanks zijn bewogen verleden en zijn leeftijd. We wandelen langs oude vakwerkhuizen en stenen huizen tot we bij het imposante kasteel van de Leyen komt, naast de parochiekerk.
HET KASTEEL VAN DE LEYEN: VERBINDING MET WATER.
Schloss von der Leyen - de voormalige Gondorfer Oberburg, vroeger omringd door een slotgracht, is het enige waterkasteel aan de Moezel. Het kasteel werd voor het eerst genoemd in 1272. Het werd waarschijnlijk al in de 12e eeuw gebouwd. In 1560 woonden de heren van de Leyen hier en transformeerden de burg in een kasteel. Deze adellijke familie was in die tijd de machtigste van de Moezel. In 1720 hadden ze alleen al 275.000 wijnstokken. Daarmee leefden ze hun naam eer aan. Ley betekent rots, die van de Leyens tot de meesters van de rotsen maakt. Aan het begin van de 19e eeuw werd het kasteel gedeeltelijk heropgebouwd in neogotische stijl. Een echt vorstelijk uitzicht op Schloss von der Leyen is te vinden vanaf de andere oever van de Moezel. Het kasteel - vandaag gescheiden door de B 416 en spoorlijnen - omvat het belangrijkste kasteel met de Palas en het zogenaamde nieuwe gebouw van de keurvorst Johann VI. uit de 16e eeuw. De buitenste vestingmuur heeft een gebouw met drie verdiepingen, dat aan de poort van 1527 grenst. Kasteel van Leyen werd hersteld in 1907. Hierin bevindt zich het wijnmuseum en een tentoonstelling van het provinciale kapitaalarchief. In het kasteel bevindt zich ook het wijnmuseum
HISTORISCH WIJNMUSEUM
De momenteel tentoongestelde wijnbouwapparatuur in de gerenoveerde kamers van het historische waterkasteel van de Leyen vertelt u de millennia-oude traditie van het kweken van wijn door deskundige en ereleden van de Culture and Heritage Association Gondorf eV in detail. Zo leert u uit de eerste hand hoe de wijn groeit en welke verzorging het nodig heeft. In een replica van een wijngaard in Gondorf leert u hoe het microklimaat op onze steile hellingen onze wijn iets bijzonders maakt. Wij hebben vandaag geluk, we worden ontvangen door een vriendelijk koppel Alscheid, we worden als prinsen ontvangen en geen moeite te veel om het ons naar onze zin te maken. We bezoeken eerst het wijnmuseum en dan brengt de man ons naar de kerk. Ook hier hebben ze het probleem dat de kerken leeg lopen en dat deze mooie kerk wellicht verkocht gaat worden. Wij kunnen rondkijken en horen de uitleg. Nadien vraag hij of we het heimkundig museum willen zien die in het kasteel gevestigd is. Verschillende kamers bevatten vele gebruiksvoorwerpen uit de streek. Een school, een zaal met wasmachines, strijkijzer, naaimachines. We komen ook in de trouwzaal één van de mooiste plekken, we worden ook naar het archief gebracht waar het hele archief van de familie van Leyen ligt. Verder door gangen en traphallen, via de toren naar boven daar heb je opslagplaats wat een verzameling van dingen worden hier bewaard en hersteld gewoon prachtig. Hij laat ons ook de andere toren zien waar de herstellingswerken nog bezig zijn dit gehele gedeelte van het kasteel word door vrijwilligers gedaan. Na de rondleiding nog wat verder gepraat en het eindigt met een gezellig onderonsje en een lekker glas witte wijn. Bijzonder wat hij vertelde was dat Gondorf het gedeelte voor de rijke waren, hier zijn ook twee kastelen en de mensen van Kobern op de kastelen kwamen werken Gondorf rijk Kobern arme. Zo heeft iedere plek zijn eigen historie. We sluiten onze dag af in Alken met een maaltijd en een bezoek aan de wijnboer. Een fijne vakantie hebben we hier gehad en morgen keren we terug naar Borgloon.
Onze laatste dag in Alken willen we zeker eens een tochtje maken in het dorp en de omgeving. Het kleine Alken is een oud wijnstadje. Opgravingen hebben aangetoond dat in de Romeinse tijd al sprake was van bewoning. Het echte ontstaan van Alken is echter nauw verbonden met de burcht Thurant die in 1192 werd gebouwd in opdracht van graaf Hendrik von der Pfalz. Hoewel de burcht binnen het keurvorstendom van Trier lag , hadden de inwoners van Alken banden met de aartsbisschop van Keulen. Tijdens een belegering (1245-1248) van het stadje werd de bevolking uitgehongerd en zo gedwongen tot overgave. De ondertekening hiervan, de Vrede van Thurant geldt als het oudste verdrag in het Duits opgesteld. Dit verdrag resulteerde in een bestuurlijke samenwerking tussen Keulen en Trier, hetgeen niet bleek te werken. De burcht raakte in verval en begin 17e eeuw werd het bouwval als bouwmateriaal gebruikt. Wat overbleef, op twee torens en een woongedeelte na werd door de Fransen 1n 1689 verwoest. Het complex werd na WO-2 gedeeltelijk herbouwd. Alken dat in 1350 stadsrechten kreeg ligt midden in een verrassend mooi Moezellandschap en kent enkele fraaie bezienswaardigheden. Zo zijn er de resten van oude muren en torens, waarvan er één zelfs bewoond is. Van de stadsmuur bleef de Fallerport behouden. Verder bezienswaardig zijn een aantal oude vakwerkhuizen, de romaanse St-Michaels-Kapelle met zijn mooie fresco's uit de 13e en 15e eeuw, het oude kerkhof met zijn kruisbeelden in barokstijl, en het barokke Wiltberger Hofhaus. Tegenover de Alkerner Ley, waarop de burcht Thurant is gelegen ligt de ruïne Bleidenberg. Vanaf deze plek werden met Blijden, slingerwerktuigen de burcht Thurant bestookt met stenen en puin. Op de Bleidenberg liggen ook de resten van de Dreifatigkeitskapelle. Een zeer waardevolle 14e eeuwse kruisgroep van houtsnijwerk, die vroeger aan de kapel hoorde. Ze worden tegenwoordig in het stroomafwaarts gelegen Oberfell bewaard in de pastorie.
BURG THURANT
Van het oorspronkelijke bouwwerk dat nog bewaard bleef dateert het grootste deel van na 1248. Het poortgebouw ontstond pas in het kader van de gedeeltelijke herbouw van de burcht in het begin van de 20e eeuw, terwijl een woongebouw na de verwoesting in de Tweede Wereldoorlog in de jaren 1960-1962 werd gereconstrueerd. Het gehele complex wordt door een ringmuur omgeven en op de zuidelijke zijde door een gracht beschermd. Wat bijzonder is dat de burcht uit twee verschillende burchten bestaat “De Trierse burcht” en “De Keulse burcht”
De Trierse burcht
Het Trierse deel van de burcht is over de gracht via een houten brug door een poortgebouw te bereiken. Daar komt men op een grote binnenhof, waar Robert Allmers in de 20e eeuw een rotstuin heeft aangelegd. Van daaruit is ook de Trierse bergfried bereikbaar, waarvan de muren aan de basis drie meter dik zijn. De bergfried dient voor de opvang van water en kan derhalve niet worden bezichtigd. Aan de westelijke kant van de binnenhof bevindt zich het Herrenhaus, dat in de jaren 1960-1962 op oude fundamenten werd gereconstrueerd, nadat het tijdens de Tweede Wereldoorlog door Amerikaans artillerievuur werd verwoest. Aan de noordwestelijke hoek van het gebouw begint een op de westelijke ringmuur aan de kant van de Moezel gelegen weergang, die zich tot het Keulse deel van de burcht voortzet. Een tweede, kleinere poort voert van de binnenhof naar de noordwestelijk gelegen Ehrenhof, waar zich nog de enige van de ooit drie aanwezige cisternen van de burcht bevindt. De schacht van de put is circa 20 meter diep. De Ehrenhof werd vroeger aan de noordwestelijke kant door een dikke muur afgesloten, waarvan tegenwoordig alleen een deel in de volle hoogte en sterkte bewaard is gebleven. In de noordelijke hoek van de Ehrenhof staat een drie verdiepingen tellend gebouw. In de onderste verdieping daarvan bevindt zich de burchtkapel met oude muur- en plafondfresco's, een barok altaar uit 1779 en een doopvont uit 1515. Aan het gebouw sluit zich ten noordoosten de nog bewaarde eerste verdieping van het palas aan.
De Keulse burcht.
Vroeger was de Keulse helft slechts over een smalle houten brug door de Paltsgravenpoort aan de noordwestelijke hoek van het complex te bereiken. De poort sluit zich aan een binnenhof aan, waaraan op het zuidoostelijke einde twee ronde torens staan die door een overdekte weergang met elkaar worden verbonden. In de zuidelijke toren bleven muurschilderingen bewaard, die de wapens van alle bezitters en leenheren tonen. Boven de toenmalige grensmuur met de Trierse helft is de zuidelijke toren met de ruïne van het Keulse palas uit de 16e eeuw aan de oostelijke zijde van het complex verbonden. Vroeger bevond zich hier de ridderzaal, maar de bouw werd in 1812-1813 door de troepen van Napoleon verwoest, zodat tegenwoordig nog slechts naast de kelder de begane grond volledig bewaard bleef. Van de hogere verdiepingen bleven naast de gevelmuren ook de noordoostelijke buitenmuur bewaard. Ze bezit vensters in de laatromaanse stijl, die echter niet oorspronkelijk zijn en pas in het begin van de 20e eeuw werden ingebracht. Het noordelijke einde van de burcht wordt afgesloten door het zogenaamde jachthuis, dat net als het Herrenhaus op oude fundamenten werd herbouwd. In dit jachthuis worden jachttrofeeën, uitrustingen, oude wapens en vondsten van opgravingen tentoongesteld. Een overdekte weergang verbindt de bouw met de Keulse bergfried, waarvan de eerste verdieping vroeger als kerker diende en waar tegenwoordig folterwerktuigen zijn de bezichtigen.
Ons bezoek aan de burcht is wel fijn maar van buitenaf is hij veel groter dan als je binnen rondloopt. Na het bezoek wandelen we terug naar het stadje. We hebben nog tijd over en gaan Gondorf nog bezoeken.
TATZELWURMWEG. - “Klettersteig naar de Niederburg” - KOBERN. 28/10/2017
BEZOEK KOBERN.
TATZELWURMWEG. - “Klettersteig naar de Niederburg”
Geografisch gezien bevindt het wijndorp zich in de regio Untermosel - een van de warmste regio's van Duitsland. Steile leisteenterrassen klimmen steil vanaf de oevers van de Moezel en omlijsten het charmante wijndorp, dat zich zachtjes tegen de Moezel nestelt. De inwoners zijn echt trots op Kobern-Gondorfer op onze traditionele plek. ze zijn erg trots op onze overvloedige cultuur- en vrijetijdsfaciliteiten en het wordt pas mysterieus als je bij kaarslicht zit en op een gevorderd uur 's avonds met de wijnmaker en luistert naar het verhaal van de Tatzelwurmen. Dit komt men overal tegen in Kobern op de markt staat de Tatzelwurmbron. En de wandelingen zijn met dit dier aangeven alles staat in het teken van dit dier. De markt is een bijzonder mooie plek met verschillende prachtige vakwerkhuizen. Een gezellig plein autovrij waar je rustig kunt genieten van een terrasje. Wij wandelen rond het dorpje en genieten van de prachtige vakwerkhuizen overal duiken ze op elke hoek van de straat weer een nieuwe verrassing. Gewoon prachtig. De Tatzelwurmweg De waarheid op het spoor. De cultuurhistorische Tatzelwurmweg 7.5km lang en als een cirkelvormige route door een verscheidenheid aan terreinen loopt. Spectaculaire zichten en onverwachte natuurlijke elementen vinden we op Rosenberg Moseltalpanoramas met brede landbouwgronden en Hohesteinsbachtal. Je komt in een natuurlijke beukenbossen en groenvoorzieningen en langs Romeinse archeologische monumenten. Een bijzondere afkorting is de slechts 250 meter lang maar wel evenveel meters klimmen langs kleine paadjes , trappen kom je aan de Niederburg eerst langs een ijzeren ladder om de hoogte ver overbruggen en dan staan je voor de burg dan moet je steil omhoog langs een ladder om dan op het burggelande te komen waar je kunt genieten van een prachtig panorama over Kobern en de Moezel. Dan komt de weg terug naar het dorp steil naar beneden. Wat een prachtige zichten. We wandelen nog een eind door het dorp en komen langs verschillende prachtige vakwerkhuizen. Wat een prachtige dag aan de Moezel
JUBILÄUMSVERANSTALTUNG 30 JAHRE VSV”SCHNELLE FÜSSE” KOBLENZ. / 34. INT RHEIN-MOSEL-WANDERUNG. / WINNINGEN AN DER MOSEL. 28/10/2017
JUBILÄUMSVERANSTALTUNG 30 JAHRE VSV”SCHNELLE FÜSSE” KOBLENZ.
34. INT RHEIN-MOSEL-WANDERUNG.
WINNINGEN AN DER MOSEL.
Winningen is een belangrijk Riesling-wijndorp, gelegen vlak voor Guls en Lay, twee voorsteden van Koblenz. Het karakteristieke kenmerk van Winningen is de fontein van de wijnheks in de schilderachtige Weinhof. De fontein werd als monument voor de wrede heksenvervolging opgericht De wijnheks is niet alleen te zien in de vorm van een beeld op een fontein, maar is tevens verwerkt in vele geveldecoraties en cafénamen. Ook in de naam van de grootste wijngaard in de buurt, die bijna doorloopt tot Moselkern. Het stadje dat reeds in 865 als Windiga in documenten wordt genoemd, heeft vele fraaie vakwerkhuizen en een parochiekerk met Romaans middenschip (rond 1200). Naast fraaie vakwerkhuizen heeft Winningen veel statig villa-achtige wijnboerderijen. Beroemd is ook het Winninger Winzerfest, dat met feestelijke optochten en allerlei traditionele gebruiken eind augustus/begin september. Tien dagen lang duurt het feest en tien dagen lang komt er geen water uit de fontein van de Wijnheks maar wijn. Ook is Winningen bekend als geboorteplaats van August Horch. De pionier van de auto en oprichter van de Audi-fabrieken. In het Heimatmuseum is een kleine tentoonstelling aan hem gewijd. Dat de Moezel-Saar regio en de wijn bij elkaar horen, merkt men bij de eerste blik. Uit welke richting en op welke manier men de dal van de Moezel ook bereikt, de wijngaarden beheersen het landschap. De streek langs de Moezel geldt als oudste Duitse wijnbouwgebied. De vele vondsten, waaronder diverse pershuizen uit de Romeinse tijd, getuigen van de lange wijnbouwtraditie in deze regio. Door de steile hellingen kunnen er bijna geen machines worden gebruikt. Het meeste werk moet worden gedaan met de hand. Het aantal gewerkte uren per hectare is dan ook vele malen hoger dan op vlak terrein waar mechanisch kan worden verbouwd. Nergens anders ter wereld zijn zo veel steile wijngaarden te vinden als langs de Moezel rivier in Duitsland. In de vaak duizelingwekkende steiltes wordt de kracht van de zon opgevangen en de diepe wortels van de oude ranken verzamelen mineralen, die de wijn grote elegantie en een unieke smaak verlenen. De wereldberoemde Moezelwijnen danken hun unieke smaken aan de ideale groeicondities. Wij wandelen tussen de wijnvelden en op romantische paden. Steeds weer met de beste uitzichten: op wijngaarden en bossen, komen op stille plekjes en genieten van de prachtige natuur.