PAREL VAN DE JEKKERVALLEI. / TONGERSE WANDELVRIENDEN. / KANNE – RIEMST. 01/04/2018
PAREL VAN DE JEKKERVALLEI.
TONGERSE WANDELVRIENDEN.
KANNE – RIEMST.
Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de (noord-)oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de (zuid-)westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg. We vertrekken met de wandeling aan het kanaal maar eerst wandelen we het dorp binnen en komen langs de barokke Heilig-Grafkapel, die volledig uit mergel of kalksteen opgetrokken is. De oorspronkelijke kapel werd door Herman Jekermans, een timmermanszoon en bezoeker van het Heilige Land in 1647 gebouwd als kleine kopie van de Heilig Grafkerk te Jeruzalem om zijn belofte bij behouden terugkeer na te komen. Door de komst van vele bedevaartgangers was de kapel al snel te klein. In 1714 werd de huidige kapel gebouwd op grond van kasteelheer Daniël Wolff de Dopff. Vooral de gevel van de kapel is sterk geornamenteerd met onder meer Toscaanse pilasters en beeldhouwwerk. We wandelen dan de ingang van het kasteel binnen. Château Neercanne, (voorheen Château Agimont geheten), vlak bij het dorp, maar op Nederlands grondgebied (in de gemeente Maastricht). Het kasteel is het enige terrassenkasteel van Nederland. Het werd in 1698 op de resten van een oudere burcht gebouwd door de militair gouverneur van Maastricht Daniël Wolff baron van Dopff. Na Belgiës onafhankelijkheid ijverde de toenmalige eigenaar, Baron van Thier, ervoor dat zijn bezit bij het Koninkrijk bleef. De mergelstenen muren rond de zuidelijke boomgaarden van het kasteel werden zo de landsgrens tussen België en Nederland. Van deze muren staan nog enkele delen overeind. De Heilig-Grafkapel en het voormalige Kanunnikenhuis van de Sepulchrijnen pal naast de boomgaard werden echter Belgisch. Het kasteel en de buitenplaats zijn nu in het bezit van Stichting Het Limburgs Landschap. De binnenplaats, de bossen en enkele delen van de tuinen zijn vrij te bezoeken. Wij wandelen het bos in. De omgeving van Kanne kent aanzienlijke hoogteverschillen. Het dorp ligt in het dal van de Jeker dat is ingesneden in het Plateau van Caestert, waartoe ook de Sint-Pietersberg behoort. Ook het Albertkanaal is diep ingesneden. Van groot natuur- en cultuurhistorisch belang is het voorkomen en dagzomen van mergelsteen, waardoor een bijzondere flora en fauna van kalkminnende soorten ontstaat, zoals op de kalkgraslanden. De mergelsteenwinning leidde bovendien tot het ontstaan van uitgebreide gangenstelsels, die vervolgens weer voor allerlei doeleinden werden benut, zoals de champignonteelt, maar ook voor smokkel, voor het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, en later zelfs voor een militair hoofdkwartier. Hier is klimmen en dalen en we komen aan de Apostelhoeve. Apostelhoeve ligt op de Louwberg, in het verlengde van de Cannerberg aan de westkant van het Jekerdal, waar aan de andere kant de Sint-Pietersberg ligt. In het Jekerdal werden al vanaf de middeleeuwen wijndruiven verbouwd, tot de "Kleine IJstijd" daar omstreeks 1600 een einde aan maakte. De fruitteler Hugo Hulst besloot op De Apostelhoeve in 1970 weer een wijngaard aan te leggen. Tegenwoordig wordt een oppervlakte van 8 hectare voor wijnbouw gebruikt. Ook hier de Apostelgroeve. De Apostelgroeve ligt in de Louwberg aan de rand van het Jekerdal. De groeve werd in 1770 geopend om kalksteen te winnen. De ingang werd in het voorjaar van 1770 geopend. De groeve diende om het inkomen van de bewoners van de Apostelhoeve van een beter inkomen te voorzien. Met behulp van drie paarden en twee man personeel werden de blokken uit de groeve omhoog gesleept tot bij de hoeve. Omdat de ingang onstabiel was, maakte men in 1772 een nieuwe ingang. Boven de huidige ingang is op de gevelsteen ook nu nog het jaartal 1772 te lezen, dus zal de ingang waarschijnlijk ook uit dit jaar stammen. De exploitatie van de groeve werd reeds in 1776 gestaakt door het uitblijven van de verwachte winst. Door het plaatsen van een hek begin 1981 ontstonden, onder meer door de rust in de groeve, optimale overwinteringsmogelijkheden voor vleermuizen en dit leidde tot een stijging van het aantal overwinterende dieren. Wij wandelen weer verder. En keren terug naar Kanne langs het prachtige kasteel van Neercanne. We gaan het dorp Kanne binnen en daar komen we aan de watermolen. De Smokkelmolen is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds vóór 1640 was hier sprake van een watermolen, maar de huidige molen is het resultaat van een herbouw in 1650. Het gebouw is opgetrokken uit witte mergelsteen. In 1960 werd de molen stilgelegd. In 1981 werd de molen beschermd monument en de omgeving tot beschermd dorpsgezicht verklaard. Van 2013 tot 2016 werd de molen gerestaureerd. In het molenhuis bevindt zich een gevelsteen met een chronogram in de tekst: aL Die reChVeerDIg is Van LeeVen zaL GoD hIer zYn zeegen geven en hier naar het eeWig LeeVen De naam Smokkelmolen houdt verband met de ligging op korte afstand van de Belgisch-Nederlandse grens. Nu komen we aan de kerk van Kanne waar controle en rustpost is. Na de rust gaan we over de nieuwe brug en komen zo in het Waals landsgedeelte. We wandelen hier naar het Fort van Eben Emael. En langs het fort met zijn bunkers en de monumenten. Tegenover het fort de watermolen. De Moulin Loverix is een watermolen op de Jeker, het is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in 1800 bestond deze molen. Ze werd in 1940 getroffen door een Stuka-bom, waarbij dak en watergevel zwaar getroffen werden, maar de maalinrichting en het waterrad intact bleven. De molen maakt onderdeel uit van een hoevecomplex dat deels in natuursteen is gebouwd. De watergevel werd, na de bominslag, in baksteen uitgevoerd. Nu wandelen we verder langs de Jeker en steken de taalgrens weer over en wandelen Kanne binnen, nu passeren we “De Grotten van Kanne”. Prachtige mergelgroeven ontstaan sinds 1400. Vóór de 15de eeuw werd hier al gestart met de ontginning van mergelblokken uit de ondergrond. De stenen dienden voor de bouw van de lokale kerken en burchten. Het resultaat is een indrukwekkend onderaards gangen- en grottenstelsel van meer dan 300 km. Weer verder komen we langs het militaire begraafplaats. Op 10 mei 1940 wilden het Duitse leger de bruggen over het Albertkanaal (vlakbij Maastricht) veroveren. Door hevige tegenstand van Belgische grenadiers lukte het de brug op te blazen voordat deze veroverd kon worden. De gesneuvelde Belgische grenadiers lagen vlak bij de brug begraven op deze kleine oorlogsbegraafplaats. De slachtoffers zijn voor een deel door de familie herbegraven, daarna zijn de laatste resten in 1974 naar Veldwezelt overgebracht. Het was het eerste militair kerkhof in de omgeving, ingehuldigd op 10 mei 1946. De voormalige begraafplaats is als monument behouden gebleven. Nu nog even verder de brug over en we zijn terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling met veel te zien en te beleven.
40E MARCHE PRINTTANIERE DES SCHROUMFS. / LES HERMALLIS. / CLERMONT-SOUS-HUY. 31/03/2018.
40E MARCHE PRINTTANIERE DES SCHROUMFS.
LES HERMALLIS.
CLERMONT-SOUS-HUY.
Clermont is een klein dorp dat bestaat uit gehuchten (Aux Houx, Les Granges, Aux Fontaines, Magnery, Halledet ...). Het bestaat uit een reels landschapen met verschillende eigenschapen maar blijft een typische Condrozdorp. Clermont maakt deel uit van de Condroz en heeft geografische kenmerken die vergelijkbaar zijn met die van de Ardennen. Clermont was de zetel van een graafschap in de Middeleeuwen, wiens centrum een kasteel was dat zich hoog boven de Maas boven Engihoul bevond. Het kasteel werd verschillende keren verbrand en vooral in 1346 toen het tegelijkertijd met de provincie viel aan de prins-bisschop van Luik. De heerlijkheid werd vervolgens beheerd door de bisschoppelijke afgezanten. In 1619 werd het afgestaan aan een zekere G. de Hodeige tot 1666. De prins verbond het ook aan de abdij van Flône. Het leven in Clermont was hoofdzakelijk landelijk. Volgens de opmerkingen op de kaart van Ferraris, levert het land tarwe, rogge, gerst en haver op. Aluin en steenkool werden ook in de omgeving gewonnen. In de XIX e eeuw, biedt Clermont onderdak aan een poeder fabriek, aardewerk en carrières. De volgende eeuw wordt daar een chemische industrie geïnstalleerd. Momenteel zijn verschillende bedrijven gegroepeerd in een bedrijventerrein aan de oevers van de Maas. We wandelen door een prachtige streek komen in de omgeving van veel bos en noemt “Haponry” op een hoogte van 230 meter. Een heel eind door het bosrijke gebied met prachtige bos en landbouw. Midden in het bos een prachtige hoeve met een ezel die ons verwelkomt. De gele bosbloemen kleuren het landschap. Dan wandelen een heel eind door de velden die geploegd zijn. Dan komen we in Saint Severin. Het dorp waar we verleden week gewandeld hebben. Verder met de wandeling en komen in “La Croix” en “Aux Granges” op het kruispunt van beide dorpen, hier ook weer die mooie huizen uit de streek. Nog even door de straten en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling.
Gelinden ligt in Droog-Haspengouw nabij de vallei van de Herk, waar men het natuurgebied Overbroek-Egoven vindt. De hoogte loopt op van ongeveer 50 meter nabij de Herk tot 102 meter in het zuiden. Gelinden kent landbouw, waaronder fruitteelt. We vertrekken aan de classicistische Sint-Quintinuskerk uit 1791 en er staan ook verschillende grote 18e-19e-eeuwse vierkantshoeves. We komen ook bijna aan de boerderij waar katarakt opgenomen is de voormalige stroopfabriek van Gelinden. We komen zo in Overbroek-Egoven, is een natuurgebied tussen Heers en Gelinden. Het gebied wordt beheerd door Natuurpunt. Het gebied is gelegen in de vallei van de Herk, en het is vernoemd naar de twee nabijgelegen gehuchten Overbroek en Egoven. Hier komen de Grondelingenbeek, de Molenbeek, de Fonteinbeek en de Kasteelbeek uit in de Herk. Het gebied bestaat uit kalkgraslanden, vochtige beemden, rietlanden, populierenbossen, en een mergelgroeve. Mergel werd hier in dagbouw gewonnen voor bodemverbetering. De afzetting is 57 miljoen jaar oud en bevat vele fossielen. Er werden 59 fossiele plantensoorten ontdekt, waarvan vele nieuw voor de wetenschap bleken te zijn. We wandelen verder en komen aan het mooiste deel van de wandeling. De helling van het natuurreservaat staat vol met narcissen. In de kalkgraslanden vindt men wilde narcissen. Ook de gulden sleutelbloem wordt hier gevonden. Ook naakte lathyrus en hokjespeul behoren tot de zeldzame planten in het gebied. In het natuurgebied Overbroek ligt een oude mergelgroeve. Echte mergel, dat bestaat uit kalk, klei en leem, werd vroeger gebruikt om akkergronden minder zuur te maken. Het gaat om een openlucht groeve met erbovenop een bos en een permanent grasland met kalk minnende planten. Speciaal zijn wilde narcis en de wasplaten-paddenstoelen. Kalkgraslanden zijn eeuwenlang blijven bestaan doordat rondtrekkende schaapskuddes ze jaar na jaar begraasden. De schapen hielden de plantengroei kort, zodat snel groeiende agressieve planten zoals brandnetel en kleefkruid de typische kalkplanten niet konden overwoekeren. De rondtrekkende schaapskuddes zijn nu uit het Overbroek verdwenen. Om de typische kalkplanten in stand te houden, schakelen ze nu gallowayrunderen in. Deze koeien, afkomstig uit de Schotse landstreek Galloway, zorgen net zoals de schapen van vroeger, dat typische, kalk minnende planten zoals naakte lathyrus en hokjespeul kunnen overleven. Gallowayrunderen stellen weinig eisen aan de kwaliteit van hun voeding. Deze eigenschap laat toe om deze dieren op onbemeste gronden te laten grazen. Van hier hebben een prachtig zicht op de omgeving en voor ons het tapijt van wilde narcissen. Nog even dalen en dan komen we terug in Gelinden dorp waar onze prachtige wandeling eindigt.
MARCHE DU PRINTEMPS. / MARCHEURS COUDE A COUDE NANDRIN. / NANDRIN. 25/03/2018
MARCHE DU PRINTEMPS.
MARCHEURS COUDE A COUDE NANDRIN.
NANDRIN.
Het is nog een landelijk en dunbevolkt gebied. Eigenlijk is het een golvend plateau. De Condroz is een eerder vruchtbare landbouwstreek, met heel wat leemgronden. Tussen de akkers en de weiden vindt men verspreid kleine bosjes. Nandrin met zijn typische huizen uit lokale steen, grote boerderijen en gebouwen, het is prachtig om door te wandelen. Dan komen we aan de kerk van Sint-Petrus-en-Pauluskerk (te Saint-Séverin) een Romaanse kerk uit de 12e eeuw, voorheen kerk van een priorij die afhankelijk was van de abdij van Cluny het is de enige getuige van de architecturale Clunisiaanse stijl in België. De kerk is vandaag parochiekerk van het dorp. Het is ingedeeld bij het belangrijkste erfgoed van Wallonië . Het is een prachtig zicht de kerk boven en de andere gebouwen liggen er naast voor de kerk een prachtig parkje en een grote ronde vijver, waarschijnlijk stond er ooit een fontein in. Wij bezoeken deze uitzonderlijk bouwwerk. Bijzonder is de doopvont. De doopvont van Saint-Séverin-en-Condroz is een van de mooiste voorbeelden van romaanse doopvont in België. De doopvont bevindt zich aan de onderkant van de linker zijbeuk van de kerk , beschermd door prachtige smeedijzeren poorten. De doopvont van kalksteen, bedekt met een metalen deksel met daarboven een kruisbeeld, wordt gedragen door een massieve zuil omringd door vier groepen van drie kolommen, allen rustend op een stenen sokkel vierkant gedeelte versierd met leeuwenkoppen met hoeken. De zijvlakken van het doopbekken zijn versierd met leeuwen met hun voorpoten gebogen, terwijl de hoeken zijn versierd met gebaarde menselijke gezichten, waarvan één (noordoostelijke hoek) een gekromde kop vertegenwoordigt die enigszins schuin staat. Na ons bezoek hervatten we onze wandeling en verlaten het dorp, door de prachtige omgeving, velden, akkers en bosjes. Gewoon prachtig. We komen aan een mooi kasteel en er tegenover een prachtige hoeve. Hier in deze steeg zitten vlinders en we kunnen er eentje vastleggen op foto. De dagpauwoog zit te genieten in de zon. Weer verder met onze tocht. We komen aan een grenssteen aan één zijde staat F 13 en de andere zijde een V. dan weer verder door het veld en voor ons weer een prachtige kasteel we zijn in Villers Le Temple. En wat verder komen we aan de abdijhoeve van Villers Le Temple. Wat een indrukwekkend gebouw. We gaan weer verder door de velden langs akkers en langs stukken met bos. Langs een beekje en we komen terug in Nandrin. Weer prachtige huizen in lokale steen en dan komen we terug aan ons vertrek waar een mooie wandeling eindigt.
TER HEIDE TOCHT. / WINTERSLAG VZW. / GENK.24/03/2018
TER HEIDE TOCHT.
WINTERSLAG VZW.
GENK.
We gaan op verkenning door De Schemmersberg, een heide- en duinengebied van 40 hectare in Genk. Deze mooie plek ligt aan de westrand van het Kempens Plateau en vormt met de bossen van de Zonhoverheide de grens met Zonhoven. Het gebied ligt pal tussen Bokrijk – Het Wik – Klotbroek en de bos- en heidegebieden van Zonhoven en Houthalen-Helchteren. De naam Schemmersberg is afkomstig van schim, wat schaduw of lommer betekent. In dit 40 ha grote gebied bevindt zich een tertiaire zandafzetting. Tussen 1961 en 1979 was hier een zandgroeve in werking, waar wetzand werd gewonnen ten behoeve van de productie van zandasfalt. De naam Wetzandstraat herinnert hier nog aan. De verlaten groeve is nu een stuifzandgebied dat begroeid is geraakt met buntgras en zandzegge. Van hieruit gaan we naar de Zonhovenheide.
Een prachtig stuk heide, vandaag zit het er maar bruin uit maar binnen een paar maanden staat de heide weer in bloei het is hier aangenaam om te wandelen licht heuvelen en afwisselend. En dan wandelen we naar het Klotbroek.
Het Klotbroek is een van nature zeer vochtig gebied. Kwelwater voedt de Zusterkloosterbeek die door het gebied stroomt. Veenmossen en dood plantmateriaal hebben zich hier in de loop van de eeuwen opgestapeld, waardoor laagveen werd gevormd. Dit laagveen ligt aan de basis van de naam van het gebied. Klot is immers de oude benaming van veen, dat de mensen hier vroeger kwamen halen en een broek wijst op een moerasachtig gebied. Het natuurgebied, langs de volledige bovenloop van de Zusterkloosterbeek, bestaat vooral uit broekbossen. Op enkele plaatsen liggen er verruigde natte heideterreintjes, met vijvers die tot moerasjes zijn geëvolueerd. De oude plaatselijke benaming voor de Zusterkloosterbeek is "lork". De Zusterkloosterbeek vormt de belangrijkste watertoevoer voor zowel het nabijgelegen natuurgebied het Wik als het provinciaal Domein Bokrijk. De mooiste en meest toegankelijke plekjes van het Klotbroek zijn gesitueerd langs de Boekrakelaan. Deze vijvers, de Sauvegardevijvers, zijn meer dan 250 jaar oud en bevinden zich momenteel in verschillende stadia. Er zijn vijvers die vol staan met riet, vijvers met open water en vijvers met struweel van gagel en wilgen. Het Klotbroek kent, dankzij het vochtig karakter, een grote verscheidenheid aan amfibieën. Zo vinden onder andere de heikikker, de levendbarende hagedis en talrijke soorten salamanders hier een plekje. We wandelen door deze 3 mooie natuurreservaten en zo genieten we van onze wandeling.
Het grootste deel van de route gaat door natuurreservaat het Gerendal en het Geuldal. Het Geuldal staat bekend om beekjes, bossen, weilanden, boomgaarden en holle wegen. Behalve door de natuur komen we tijdens de Lammertocht ook langs huizen en boerderijen die typisch bij deze streek horen. Deze huizen, en enkele kastelen en een watermolen, zijn gebouwd van mergelsteen. Dit mergel komt uit de groeves in Limburg en is dus een echt ‘streekproduct’. De Lammertocht gaat over veldwergen met bovendien een enkele Limburgse klim. Bovenop deze heuvels worden we getrakteerd op schitterende panorama’s. Het Plateau van Margraten is een onderdeel van de streek Mergelland en het Heuvelland. Het gebied is in gebruik als landbouwgebied en aan de westzijde wordt het gebied begrensd door het ongeveer 100 m lager gelegen Maasdal, en in het zuiden door een van oost naar west aflopende vallei welke geen rivier bevat en waarin het dorp Noorbeek gelegen is. De steile overgangen naar deze dalen zijn bedekt met unieke hellingbossen, zoals het Savelsbos en het Eijsderbos. Verder naar het noorden is er, op de helling die afdaalt naar het Maasdal, onder meer het natuurreservaat de Bemelerberg te vinden, waar kalkgraslanden zijn. Bij Bemelen bevindt zich een hamsterreservaat, waarin de korenwolf huist. De ondergrond bestaat uit kalksteen (lokaal mergel genoemd), dat bedekt is door vruchtbare lössgrond. Er zijn vele boerderijen van het Zuid-Limburgse type, die in een carré om een binnenplaats zijn gebouwd. Een groot deel van de oudere gebouwen is uit mergel opgetrokken. Ook treft men er de typisch Zuid-Limburgse vakwerkhuizen aan. Het wegenpatroon is nog goeddeels ongeschonden: een net van landweggetjes, soms holle wegen, met wegkruizen op de plaatsen waar wegen samenkomen. In dit prachtige landschap mogen wij vandaag wandelen, genieten van al dat moois en van de rijke natuurlijke omgeving. Een bijzondere plek is zeker het Gerendal.
Het Gerendal
Het natuurgebied Gerendal maakt deel uit van een heuvelachtig landschap, doorsneden met dalen, grubben en holle wegen. De naam is afgeleid van een groot droogdal (zonder beek of rivier), dat zich uitstrekt van Ingber op het plateau van Margraten tot aan Strucht in het Geuldal. De lengte bedraagt zo'n 4 kilometer. Onderaan is het Geren dal ongeveer 800 m breed en 50 m diep ingesneden in het landschap. De bodem van de streek is opgebouwd uit kalksteen, grind en leem (löss). Op de plateaus en in de dalen liggen voornamelijk landbouwgronden. Min of meer verspreid daartussen, op de hellingen, bestaat de begroeiing uit hof bossen en schrale graslanden. Deze afwisseling is al erg oud. Veel doorgaande wegen en paden zijn van oorsprong middeleeuwse verbindingen. Andere sporen uit een ver verleden zijn de treden in het landschap, de taluds of graften, die werden aangelegd om akkers tegen erosie te beschermen. De omgeving van het Gerendal staat vooral bekend om de rijke kalkflora. Er groeien veel zeldzame planten, waaronder talrijke orchideeën. De meeste planten en dieren treffen we aan langs bosranden en in kalkrijke graslanden. Hier grazen de mergellandschapen en vandaag is de controlepost in de schaapskooi van Bosbeheer in het Gerendal, de wandeling draag dan ook de naam lammerentocht. In de schaapskooi kunnen we naar de pasgeboren lammeren gaan kijken en wat een spektakel. Buiten op de weilanden en hellingen grazen de andere schapen. Wat mooi is dit niet. Tegenover ligt de orchideeëntuin, vanaf begin mei kun je hier de vele verschillende orchideeën gaan bekijken gewoon een prachtige plek op de wandeling.
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT HUBERT. / LES COMPAGNONS DE ST HUBERT. / AUBEL. 17/03/2018
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT HUBERT.
LES COMPAGNONS DE ST HUBERT.
AUBEL.
In het noordelijke deel van de Belgische Ardennen ligt het "Land van Herve", een heuvelachtige streek bedekt door bossen en boomgaarden. Op de wandelwegen die deze mooie streek doorkruisen vindt u hier en daar opmerkelijke gebouwen, waaronder het abdij van Val Dieu. n het leuke stadje Aubel wonen nog geen 3500 mensen maar toch worden er meerdere talen gesproken. Het stadje, dat is gelegen aan de grens, heeft vele inwoners die Frans, Waals, Nederlands en Duits spreken. Het stadje leeft grotendeels van het land. Iedere week wordt er markt gehouden waar de inwoners verse producten aan de man brengen. In zuidwesten van Aubel ligt in het dal van de Berwinne de Abdij Val-Dieu. Deze cisterciënzer abdij werd in 1216 werd gesticht en de huidige gebouwen dateren voor het grootste gedeelte uit de 18de eeuw. In het hart van het land van Herve biedt Aubel de toerist een landschap aan van boomgaarden en wandelingen, en een vermeldenswaardig patrimonium. In het centrum van het stadje getuigen enkele opmerkelijke huizen van de rijkdom van het rijke verleden van dit stadje toen de markt het belangrijkste handelscentrum was van het land van Herve. Zodra men naar de velden gaat, zijn het de stevige en welgestelde boerderijen die het wallenlandschap opfleuren. Aubel ook bekent voor zijn stroop op ambachtelijke wijze en ook industriële stroop. In het hartje van het land van Herve, in Aubel heeft Claudy Nyssen in 1988 het heft in handen genomen. Zonder de traditie te veranderen heeft hij de smeuïge textuur en bijzondere smaak kunnen bewaren. De ambachtelijke siroopfabriek in Aubel, nog steeds een familie bedrijf, kiest nauwkeurig alle grondstoffen uit om de kwaliteit te verzekeren. Het stroopverhaal in Aubel is gelijklopende met het stroopverhaal in Borgloon.
Het prille begin van siroop, in de hoeves van het Land van Herve...
In de 17de eeuw bezaten de boeren uit het Land van Herve tal van boomgaarden vol appels- en perenbomen. Om die rijkdom aan vruchten te gelde te brengen, maakten ze er in een koperen ketel en met behulp van een pers siroop van. Die siroop verkochten ze dan samen met de andere producten van hun hoeve. 1880-1890: De industrialisatie Rond 1880-1890 deden drie innovaties hun intrede, waardoor het fruit in grotere hoeveelheden kon worden verwerkt: Elektriciteit, Stoomkokers en Hydraulische persen. De eerste industriële stroopfabrieken zagen het licht. 902: De torenhoge ambitie van Clément Meurens. In 1902 heeft Clément Meurens een droom. Hij wil smeerbare fruitsiroop verdelen op grote schaal. Hij richt een stroopfabriek op in Aubel, naast het treinstation en de sporen. Slim gezien, want zo kan hij gemakkelijk grondstoffen aanvoeren en zijn eindproduct via dezelfde weg verdelen. De eerste producten van Clément Meurens: POMONA met appelen en suikerbieten en POIRET, een stroop van appels en peren zonder toegevoegde suikers. Het land van Aubel en Sirop de Liège. Het avontuur duurt voort. In de jaren 1950 pakt Stroopfabriek Meurens uit met inslaande marketingcampagnes. Met succes: de Vrai Sirop de Liège vindt haar weg naar alle Belgische huishoudens. Vandaag de dag komt de Vrai Sirop de Liège nog steeds uit het land van Aubel. En nog steeds is ze een vaste waarde op onze tafels én een ideaal ingrediënt voor de lekkerste gerechten.
Het prachtige “Land van Herve” blijft een oase van rust en je kunt er rustig wandelen in het landschap langs kleinen dorpswegen, veldwegen langs de eindeloze weilanden. Het zijn vooral de landschappen die we toch wel uitzonderlijk mogen noemen. Het Land van Herve is immers befaamd voor zijn wallenlandschappen, zoals de Normandische ‘bocages’, maar dan in een Belgische versie. Weiden en aanplantingen met fruitbomen, afgezet met hagen, vormen het aantrekkelijke decor van een frisgroene streek met zachte heuvels en valleien. Koninginnestuk is de verharde bedding van een vroegere spoorlijn die als het ware de ruggengraat vormt van het land van Herve. De zogenaamde ‘Lijn 38’ is 40 km lang en verbindt Hombourg met Chênée. Maar ook de vele hoogstamboomgaarden zijn nog een bezoekje waard. Kortom een wandeling in Aubel in het “Land van Herve” is telkens weer een beleving en een aanrader.
7E MARCHE DU PRINTEMPS. / LES AMIS DU HENRY FONTAINE. / GRAND-HALLET. 14/03/2018
7E MARCHE DU PRINTEMPS.
LES AMIS DU HENRY FONTAINE.
GRAND-HALLET.
Grand-Hallet is een landbouwdorp in Droog-Haspengouw met nog veel akkerbouw en veeteelt. Veel mooie plekjes en het weer zit mee met zon en blauwe hemel. Wat moet je meer hebben. We vertrekken en dadelijk valt het op verschillende oude huizen die gebouwd werden in tufsteen die in de plaatselijke groeve gedolven werd. Ze zijn prachtig gerestaureerd en maken het dorp wel een beetje speciaal. We wandelen het dorp uit langs een oude holleweg en zo komen we in de velden met akkers. Weidse landschappen velden en akkers zover het oog reikt. Waals Haspengouw. We wandelen door en komen aan de eerste rustpost. Hier verschillende wandelvrienden waar we even mee blijven praten dan weer op pad. Weer door de mooie hollewegen, hier staan de sneeuwklokjes met heel groepen wat is het mooi om te zien. We wandelen door de straten van het volgende dorpje hier prachtige grote boerderijen en een mooi kasteel. Een prachtig kasteel in rode baksteen met twee vierkante torens in een prachtig park. In het park lopen geiten rond een mooie zicht. We wandelen langs de muur van het kasteel en zo zien we de achterzijde van het kasteel ook. Dan door een klein wegje en terug het dorp binnen. We zijn in Lincent. Hier ook vele huizen uit tufsteen, zo mooi als de zon erop schijnt een goud gele kleur. We komen ook langs prachtige Haspengouwse boerderijen. Hier ook nog van die kleine kerkwegeltjes. Dan komen we aan de ruïnes oude kerk Saint-Pierre. De oude kerk Saint-Pierre dateert uit de 12e eeuw en is gebouwd in een Romaans-Gotische stijl. De toren werd gebouwd in ‘tuffeau de Lincent‘, het Romaanse schip heeft vijf traveeën en het koor uit de 14e eeuw wordt verlicht door vijf gotische vensters. De zijbeuken werden herbouwd in de 18e eeuw. Dan weer verder het dorpje uit weer langs holle wegen waar de helling vol staan met sneeuwklokjes. Langs de akkers en velden komen we terug in Grand Hallet. Nog even langs de groet witte kasteelhoeve met kasteel op de achtergrond. Wat een mooie wandeling in dit Waals Haspengouwse dorp.
Voort ligt in Haspengouw, ten zuiden van het dorp passeert een Romeinse heerweg. Voort is ontstaan op de plaats waar de Romeinse heerbaan de Herkebeek kruiste: de voorde. Nog steeds is deze heerbaan aanwezig, als Romeinse kassei. Er werden resten van een Romeins landbouwbedrijf aangetroffen. Voort ligt op de rand van de vallei van de Herkebeek en de Motbeek, welke laatste iets ten zuiden van de kom van Voort ontspringt. Het grootschalige landschap buiten de beekdalen behoort tot droog-Haspengouw. Hier worden voornamelijk granen en suikerbieten verbouwd. Het kasteelpark en de heerbaan zijn verdere elementen in het golvende landschap. Normaal vertrek de wandeling in de zaal van Voort maar wij vertrekken van bij ons thuis en gaan zo het parkoers van de 12 km op. We komen aan het nieuwe kerkhof waar we het parkoers oppikken. Op het staat het Werk 'Memento' van Wesley Meuris. Verder voor ons op de heuvel het kasteel van de Hulsberg. Het kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd in eclectische stijl op de kluissite op de Hulsberg, één van de hoogste punten in Borgloon. Door zijn hoge ligging domineert het kasteel zijn omgeving en is in de wijde omtrek is zijn silhouet een referentiepunt. De Hulsberg is één van de hoogste punten van het massief van Borgloon en is al enkele eeuwen een belangrijk monumentaal site. In 1689 werd op de top de zogenaamde kluis van Hulsberg opgetrokken, met een bijhorende kapel, op een terrein dat reeds sinds 1680 eigendom was van Nicolaas Poislevache, deken van het kapittel van Borgloon. Poislevache had diverse bedevaarten ondernomen naar Loreto (Ancona, Italië) en droomde ervan een eigen Sancta Casa op te trekken in Borgloon. De kluis werd opgericht voor het onderhoud van de kapel. Eind 18de eeuw was Samuel Ulens eigenaar die de kluis in 1808 verkocht aan Gisbert Claes, kasteelheer van Rullingen. Bij de aanvang van de bouw van het kasteel van Hulsberg in 1882 worden de gebouwen afgebroken en heropgebouwd aan de voet van de Hulsberg. De laatste kluizenaar overleed in 1897. De kluis deed nog enige tijd dienst als landbouwbedrijf; thans blijft alleen de kapel bewaard. Een gevelsteen binnen in het gebouw vermeldt de oprichting van de eerste kapel en het jaartal 1689. We wandelen een eindje door de velden, boomgaarden en plantages dan komen we aan de controlepost. We nemen ruim de tijd om wat bij te praten met de vele wandelvrienden en ons zelf te trakteren op een lekkere pannenkoek. Dan weer verder een eind over de Romeinse kassei zo komen we aan de plek de Landmark Romeinse Villa. Kunstenaar Hans Lemmen ontwierp in opdracht van de provincie Limburg een kunstwerk dat duiding geeft over de archeologische waarde van de Romeinse kassei en de omgeving. Hij doet dit door het Romeinse verleden in Grootloon op een wel heel bijzondere en kunstzinnige manier ... weer verder langs het mooiste kerkje van België. Reading between the Lines, ook genoemd de doorkijkkerk, is een installatie van 2011 naar een ontwerp van het architectenduo Gijs Van Vaerenbergh. Het geheel is opgebouwd uit horizontale cortenstaalplaten, verbonden door gelaste vierkantige plaatjes. Het geheel is op een betonnen fundering ingeschoven in het glooiend Loonse landschap. De vorm verwijst naar het archetype van de West-Europese kerk. Dit aan een wandelpad gelegen "kerkje" komt zeer bevreemdend over. Naarmate men dichterbij komt, blijkt geleidelijk dat het geen kerkje is. Het "gebouwtje" is, door het gebruik van horizontaal geplaatste staalplaten, min of meer transparant, vandaar de naam van het kunstwerk. Deze transparantie blijkt temeer als men het "kerkje" betreedt. Tegenover in de perenplantage staat de Kersentoren. Een hele geschiedenis, gebruikt als kersentoren door de eigenaren van de kersen weide om de geplukte kersen onder te brengen en op de het verdiep ging de eigenaar zitten om zijn plukkers in het oog te houden. Later stond het zo tussen de perenplantage als een relikwie, de reeks Katarakt bracht de toren terug in beeld en werd een toeristische trekpleister, de eigenaar kon dat niet verdragen en brak de oude kersentoren af. Na een juridische strijd tussen de eigenaren en de stad veroordeelde de rechter de eigenaren om de kersentoren terug op te bouwen. Een heel verhaal. Nu zijn we bijna terug aan ons vertrek en eindigt onze wandeling met de Loonse Tsjaffeleers.
CANISIUS STROOPTOCHT. / JIS SCHINNEN. / SCHINNEN. 11/03/2018
CANISIUS STROOPTOCHT.
JIS SCHINNEN.
SCHINNEN.
Uit Schinnen komt de stroop van Canisius en het Alfa-bier, dat gebrouwen wordt in de buurtschap Thull. In Schinnen staat ook een kasteelhoeve, kasteel Terborgh. Daarnaast is Schinnen bekend door de eerste bokkenrijdersbende die hier ontstaan is in de buurtschap Wolfhagen, tegen de Putherberg. Canisius is de naam van de stroopfabriek in de gemeente Schinnen. In de fabriek wordt onder andere de bekende Rinse Appelstroop gemaakt. De geschiedenis van de fabriek gaat terug naar 1903. Fruitteler Jean Canisius stookte stroop van fruit uit zijn eigen boomgaard. In de oude stokerij vind je tegenwoordig een klein museum. In 1956 werd de huidige fabriek gebouwd. Deze is tot op de dag van vandaag nog steeds in gebruik. Schinnen ligt in het dal van de Geleenbeek, waar die samenkomt met het dal van de Kakkert. Het dorp bevindt zich tegen de helling van een uitloper van het Plateau van Doenrade en de kerk ligt op ongeveer 75 meter hoogte. Deze uitloper staat bekend als de Moutheuvel. Enkele wegen vormen hier de oude toegang vanuit het beekdal naar het plateau. Andere uitlopers rond Schinnen zijn de Krekelberg, de Putherberg en de Zandberg. In deze prachtige omgeving wandelen we vandaag. Het eerste wat we tegenkomen is het verhaal van de Bokkenrijders.
Bokkenrijders waren volgens het volksgeloof personen of geesten, die op bokken door de lucht reden. In de 18e eeuw was dit de naam die gegeven werd aan een bende dieven, afpersers en plegers van gewelddadige berovingen in de Landen van Overmaas en het voormalige graafschap Loon. De bokkenrijdersbendes waren met onderbrekingen actief in de periode tussen 1740 en 1798 in het tegenwoordige Nederlands Zuid-Limburg, delen van Belgisch-Limburg en de Kempen, de Belgische Voerstreek, het Land van Herve, de streek rond Luik en enkele gebieden vlak over de Duitse grens nabij Herzogenrath. De strooptochten en afperserijen waren over het algemeen gericht tegen boerderijen en pastorieën op het platteland. Later kregen de bokkenrijders bij sommigen een Robin Hood-achtige status. Tegenwoordig denkt men dat er sprake was van diverse criminele bendes en individuen, die geen connecties met elkaar hadden. Ook acht men een groot deel van de circa 1.200 beschuldigden en circa 500 veroordeelden onschuldig, omdat de meeste bekentenissen werden afgedwongen door middel van martelingen. Bokkenrijders behoren thans tot het immaterieel cultureel erfgoed van Limburg.
We wandelen verder uit het dorp de velden en weilanden met mooie oude hoeven waarvan vele nog valkwerk bezitten. Ook komen we vele veldkruizen tegen, welke hier in Nederlands Limburg zorgvuldig bewaard en onderhouden worden. Dan komen we op een plek van herinnering november 1944 gebeurde daar een vreselijk ongeval, 8 jonge mensen verloren hun leven bij de ontploffing van een granaat. Vandaag herinneren grot stenen aan het gebeuren. Weer verder door de prachtige natuur. Wij wandelen nu in de Geleenbeekdal .Als een zilveren lintje in het Geleenbeekdal slingert de Geleenbeek langs natte bossen met elzen en steile hellingbossen met enorme beuken. Ook komt hij langs graslanden en hoogstamboomgaarden. Die grote diversiteit aan landschappen vind ik heel bijzonder. Wat verder komen we aan de Mijnspoorpalen – Mijnspoorpad.
Het Mijnverleden heeft in Zuid-Limburg en vooral in de Westelijke Mijnstreek een onuitwisbare indruk achter gelaten. De gedachte aan deze periode mag uiteraard nooit verloren gaan. Het oude Mijnspoor van Schinnen tot Hoensbroek is hiertoe speciaal ingericht. Langs het zogenaamde Mijnspoorpad zijn in totaal 8 rustbankjes compleet in Mijn-verleden-stijl geplaatst. In de buitengebieden van Schinnen, op een steenworp afstand van de Muldersplas, zijn verder 20 educatieve Mijnspoorpalen geplaatst. Elke paal herinnert via een prikkelende vraag naar het Mijnverleden van deze regio.
Een mooie plek waar aandacht geschonken word aan het mijnverleden. Weer verder met onze tocht. Nog even verder en dan komen we aan de rustpost. Stroopfabriek Canisius.
Begonnen werd in Nagelbeek waar tegenwoordig in de oude stokerij een klein museum is gehuisvest. In 1956 werd begonnen met de bouw van de huidige fabriek aan de Borgerweg, naast de spoorlijn van Heerlen naar Sittard, die in 1958 in gebruik werd genomen en tegenwoordig nog steeds in gebruik is. Jean Canisius had maar één dochter, die trouwde met een Henssen. Sindsdien gaat de stroopfabriek door het leven als Canisius - Henssen. Tegenwoordig is het management van de stroopfabriek in handen van de heren J.P. Henssen, A.J. Henssen, M. Henssen en mevrouw J. Henssen. Canisius stroop exporteert naar Australië, Amerika, Zuid-Afrika en diverse Europese landen. Naast de bekende rinse appelstroop produceert het bedrijf ook perenstroop, appel/perenstroop en biologische stroop.
We hebben controle in de oude stokerij en als we verder wandelen komen we langs de nieuwe stroopfabriek. Weer verder met onze tocht. Na een tijdje komen we aan Kasteel Terborgh
Kasteel Terborgh, ook wel Huis Schinnen genoemd, is gelegen in het dal van de Geleenbeek nabij de buurtschap Heisterbrug. Het huidige kasteel Terborgh is een zeventiende-eeuwse gesloten hoeve die is opgetrokken uit vier bakstenen vleugels. Het kasteelterrein is voorzien van een gracht die gevoed wordt door de Geleenbeek. Voorheen lagen er grote visvijvers rond het complex. Het binnenplein is bereikbaar via de voormalige ophaalbrug naar het van een topgevel voorziene poortgebouw. Achter het kasteel ligt een terp of motte, waar metersdikke restanten breuksteen wijzen op de fundamenten van een oude woontoren.
Bij het kasteel ligt de watermolen Terborgh:
Aan de voorzijde van het kasteel ligt aan een aftakking van de Geleenbeek de watermolen Terborgh of Borgermolen. Het huidige molenhuis stamt uit de achttiende eeuw en is voorzien van een vakwerkverdieping en een met pannen gedekt schilddak. De geschiedenis van de molen is veel ouder. De Borgermolen was de banmolen voor de inwoners van de heerlijkheid Schinnen. De voormalige watermolen was tot in de twintigste eeuw voorzien van een onderslagrad en werd aangedreven met behulp van een maalsluis. Eind negentiende eeuw was het molenhuis voorzien van twee waterraden. In 1888 werd een van de raderen verwijderd en in 1943 werd ten slotte het molenhuis geheel verbouwd tot woonhuis. In 1987 werd de molen gerestaureerd.
Kasteel Terborgh ligt in landschapspark de Graven, een natuurgebied rond de Geleenbeek. We verlaten het domein van kasteel Terborgh en steken de straat over langs het prachtige hard stenen kruis en klimmen nu de velden en bos in. Zo wandelen we terug de gemeente Schinnen binnen en na enkele tijd zijn we terug op ons vertrek. Een pracht van een wandeling met veel mooie historische gebouwen, kastelen grote boerderijen en veel natuur. Een bijzonder fijne en aangename wandeling.
MARCHE DES PRIMEVERES. / LES CASTORS DE BERNEAU. / BOMBAYE. 10/03/2018
MARCHE DES PRIMEVERES.
LES CASTORS DE BERNEAU.
BOMBAYE.
Bombaye, ligt in het westen van het Land van Herve op een hoogte van ruim 125 meter. Het landschap wordt gekenmerkt door weilanden en boomgaarden. Naar het westen toe vindt men de vallei van de Berwinne. Oorspronkelijk spraken de inwoners van Bolbeek één van de plaatselijke Nederlandse dialecten in Overmaas, die wegens het toebehoren aan de Republiek onder Hollandse invloed raakte. Bolbeek kende vanaf de achttiende eeuw echter een geleidelijke verfransing. In de negentiende eeuw was het dorp volledig Franstalig. Wij wandelen vanuit het centrum van het dorp, prachtige boerderijen staan er aan de rand van het dorp. Herenboerderij aan Rue de l'Eglise 1, gesloten hoeve met poortgebouw, gebouwd in baksteen met omlijstingen van kalksteen, 17e en 18e eeuw. Prachtig gebouw, dan verder met onze tocht. Door velden en weilanden en we klimmen even en hebben een zicht in de verte op het Albertkanaal. Verder door de velden en we komen in Dalhem, is een stad met ene rijke geschiedenis. De ruïne ligt hoog boven het dorp en is gebouwd in zandstenen blokken. Het kasteel was strategisch gelegen bij de samenvloeiing van de Berwijn en de Bollandbeek. Behalve restanten van de donjon zijn er ook muurresten van het kasteel overgebleven. We wandelen door het dorpje en komen langs Wichet de la Rose is een poortgebouw en herenhuis. Er was een poortje (wichet) met een trap die vanuit het kasteel toegang bood tot de benedenstad. Deze sluiproute zou in 1520 zijn aangelegd. Later kwam naast het poortje een herenhuis, dat voornamelijk 18e en 19e eeuws is, en waar de in Dalhem geboren generaal Albert Thys (1849-1915) heeft gewoond, die in Belgisch Congo de spoorlijnen heeft doen aanleggen. We komen nog langs een prachtige Kasteel van Dalhem. Het majestueuze kasteel van Dalhem ligt midden in een van park van 5 hectare, omringd door rivieren en bossen, op enkele honderden meters van het oude historische dorp Dalhem. Het kasteel heeft het voorkomen van een eeuwenoude burcht. Niets is minder waar! Het werd pas gebouwd in 1914, door Henry Francotte, in traditioneel 17de eeuwse Maasland stijl. Henry Francotte, eigenaar van een groot zinkbedrijf in het Luikse en burgemeester van Dahlem, sterft in 1918. Het kasteel komt in handen van zijn zoon Henry. In 1947 werd het kasteel geschonken aan het bisdom Luik, die de vzw "Huis van Liefde" opricht om het te beheren. Behoeftige jongeren en mensen met een handicap zijn er welkom. Het "Kasteel Dalhem", een organisatie, geboren in 2003, die het kasteel beheert, doet vandaag dienst als vormingscentrum, meditatiecentrum en groene klassen. Het park, aan de rand van het riviertje de Berwinne, staat open voor kampen en wandelen. Nog wat verder wandelen en we komen terug in Bombaye waar de prachtige wandeling eindigt.
Vliermaalroot ligt in Vochtig-Haspengouw in de vallei van de Mombeek. Ten noordoosten van Vliermaalroot, nabij Kasteel Jongenbos, ligt het Jongenbos, tegenwoordig nog 104 ha groot. Het huidige bos werd meer dan een eeuw geleden door baron Van der Meer aangeplant en diende als park- en jachtgebied voor het kasteel. Sedert de Tweede Wereldoorlog werd 30 ha bos tot landbouwgrond omgevormd. We komen vlug aan het Jongenbos en kasteel. De geschiedenis van het domein is terug te voeren tot 1380. Eind 18e eeuw, werd nabij de plaats van het huidige kasteel een boerderij ingetekend. Deze lag in het westen van een uitgestrekt bosgebied, Spissen Bosch genaamd. Later kwam onder meer ook de naam Jongen Bosch Veld in zwang. Het kasteel, veeleer een groot herenhuis, gebouwd rond 1848. Het bijbehorende landgoed was toen 150 ha groot, en dit werd geleidelijk uitgebreid tot 218 ha in 1938. Het grotendeels witte, streng symmetrische gebouw heeft een balkon en een uurwerk. Hierin zijn de letters VDM (Van der Meer) verwerkt. Nabij het gebouw bevindt zich een koetshuis annex knechtenkwartier, de remise, die iets later dan het kasteel, door dezelfde architect moet zijn ontworpen. Uit 1872 stamt een wagenschuur. De kasteelhoeve, aan Jongenbos 4, werd in 1872 en 1878 vernieuwd en ook later nog verbouwd. Deze hoeve geraakte in verval. Wij wandelen verder een eind door het bos en zo komen we aan het tweede kasteel. Kasteel Ridderborn, In 1361 werd het goed voor het eerst genoemd als Loons leen onder de naam Rendelborn, naar de toenmalige eigenaar. In 1846 sprak men van Château Rindel-Borne, wat rond 1900 verbasterd werd tot Ridderborn. Het huidige gebouw stamt uit begin 19e eeuw en heeft neoclassicistische en empirestijl-elementen. Het oudste deel ervan wordt gevormd door een overwelfde kelder. De weg liep vroeger vóór het kasteel langs, en tegenwoordig langs de achterzijde van het kasteel. Aan de voorzijde van het gebouw bevindt zich een Engelse tuin met een vijver en een bos. Hier vindt men ook een tweetal eiken, elk meer dan 250 jaar oud. De wandeling eindig met nog een eindje door het dorp en weilanden.
37E MARCHE INTERNATIONALE. / LES SPIROUX. / TROIS-PONTS. 04/03/2018
37E MARCHE INTERNATIONALE.
LES SPIROUX.
TROIS-PONTS.
Wat een prachtige streek om te wandelen waanneer we aan het vertrek aankomen worden we al verrast door de overtrekken kraanvogels, wat een sierlijke vogels en wat een geluid je hoor hen van ver aankomen en overvliegen, gewoon prachtig.
De KRAANVOGEL is 95 tot 120 cm lang. De kraanvogel heeft een spanwijdte van 2 tot 2,3 meter waardoor de vlucht majestueus van aanblik is. Het verenkleed is overwegend licht blauwgrijs met op de rug roestkleurige vlekken. De achterkant van de kop is wit terwijl de keel zwart is. Ook boven op de kop bevindt zich een zwart gedeelte met een donkerrode kruin.
We wandelen door het golvend landschap wat mooie zichten en de kraanvogels blijven groep na groep overvliegen. we wandelen verder, genieten van het landschap met hier en daar nog stukken met sneeuw. We komen in Herni-Moulin aan. Hier klimmen we een heel eind en we komen langs de molen van Herni-Moulin. Nu klimmen we prachtige zichten en water dat langs de hellingen afloopt en bevroren. We komen zo aan een afdamming van Bevers een infobord verteld hun verhaal en we zien hun burcht boven het ijs uit steken. Verder met onze wandeling en komen zo aan de controlepost. Hier weer vele wandelvrienden en wat is het fijn om hen even te spreken en samen te zijn. Dan gaan we weer op stap en komen in Mont-de-Fosse. Verder langs de mooie natuur de streekeigen huizen en boerderijen. Zo wandelen we nog even langs weilanden en langs bevroren beken en zo komen we terug op ons vertrek. Een mooie wandeling met veel afwisseling, verschillende dorpen en met het overvliegen van de kraanvogels maakt het allemaal nog zoveel mooier.
1E MARCHE ENTRE MEHAIGNE ET MEUSE. / LES LONGS PIEDS ANTHEITOIS. / WANZE – HUY. 03/03/2018
1E MARCHE ENTRE MEHAIGNE ET MEUSE.
LES LONGS PIEDS ANTHEITOIS.
WANZE – HUY.
Vandaag wandelen we wel in een bijzonder landschap. LAND BURDINALE MEHAIGNE. Sinds 1991 heeft het Natuurpark Burdinale Mehaigne 22 dorpen in vier gemeenten: Braives, Burdinne, Héron en Wanze. Wij wandelen in Wanze, maakt deel uit van het natuurpark van de valleien van Burdinale en Mehaigne. De rivieren waar het zijn naam aan ontleent, Burdinale en Mehaigne groeven twee zeer gevarieerde valleien vanuit geografisch oogpunt, met interessante landschappen en mooie en goed bewaarde dorpen. We hebben het geluk dat we het ontmoetingspunt zijn tussen het plateau van Hesbaye en de oevers van de Maas. Deze eigenaardigheid biedt ons bosecosystemen van valleien in wetlands en weiden aan de ene kant, en de uitgestrekte landbouwgebieden van Haspengouw aan de andere kant. Met een opmerkelijk natuurlijk, historisch, cultureel en architecturaal erfgoed, zoals historische kastelen en boerderijen, is het natuurpark een bevoorrechte plaats voor vakantieoorden en toerisme, met respect voor het milieu en het landelijke leven. We wandelen langs de Maas weg van het dorp de prachtige natuur in. Wat een prachtige omgeving, kleine boerderijen grote landerijen kastelen en landhuizen is deze streek rijk. Wij wandelen verder en boven ons trekken duizenden kraanvogels over. Wat een prachtig zicht. We komen langs een mooi kasteeltje en dan Moha binnen. Het dorp ligt deels in de vallei van de Mehaigne en deels op het plateau tussen Mehaigne en Maas, in een vrij sterk golvend en op sommige plaatsen rotsachtig landschap. Moha maakt deel uit van het Natuurpark van de Valleien van de Burdinale en de Mehaigne. We wandelen het dorpje binnen en in de verte zien we de ruïne van de burcht van Moha. We komen aan de controle en rustpost. Daarna wandelen we weer door de prachtige natuur langs het golfterrein “Naxhelet” en wat verder komen we terug aan ons vertrek, wat een mooie wandeling, veel prachtige natuur en verschillende prachtige gebouwen. Genoten van de mooie wandeling.
KARNAVALSTOCHT. / W.C. AVIAT ST. TRUIDEN / AALST-DORP. 26/02/2018
KARNAVALSTOCHT.
W.C. AVIAT ST. TRUIDEN
AALST-DORP.
Wij spreken altijd over Aalst maar officieel heet het “Aalst-bij-Sint-Truiden”. Het dorp is gelegen in droog-Haspengouw en heeft een licht glooiende bodem. Het bezit enkele bezienswaardigheden: De Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt-Ontvangenkerk, een neogotische dorpskerk uit 1854, omringd door een kerkhof. Enkele hoeven met een 18e-eeuwse kern. Pastorie met 17e-eeuwse kern. De Melsterbeek loopt van zuid naar noord door het grondgebied van Aalst. Naar het zuiden toe loopt de hoogte geleidelijk op tot 100 meter, waar zich Den Armenberg bevindt. Landbouw en fruitteelt vormen de belangrijkste agrarische activiteiten. Ten noordwesten van Aalst bevindt zich de voormalige Vliegbasis Brustem. Landbouw is hier nog altijd het meest vertegenwoordigd. Ook de fruitteelt met zijn laagstamplantage zijn hier vertegenwoordigt. De hoogstamboomgaarden komen hier en daar nog sporadische voor. Zo wandelen wij door de velden naar Kerkom. Kerkom-bij-Sint-Truiden in de vallei van de Cicindria of Molenbeek. Grootschalige landbouw en vooral fruitteelt wordt op de vruchtbare leemgrond bedreven. Tot Kerkom behoren de buurtschappen Heusden, Keelbergh en Op den Berg. Kerkom bezit ook twee kastelen het “Kasteel van Kerkom” en het “Wit Kasteel”vandaag wandelen we voorbij het Kasteel van Kerkom. Het kasteel word ook Alstergoed genoemd. Dit kasteel was de zetel van de Heren van Kerkom. De naam Alstergoed is dan ook afkomstig van de familie Van Alsteren, die van eind 14e eeuw tot 1675 Heer van Kerkom was. De familie Van Schoor, eigenaars van 1707-1774, liet een classicistisch kasteel bouwen. In 1889 werd door de toenmalige eigenaar, baron F. de Moffart, iets ten noordwesten van dat kasteel, een nieuw kasteel in eclectische stijl gebouwd. Het classicistische kasteel werd grotendeels gesloopt. Slechts de noordoostelijke vleugel en de oostelijke hoektorens bleven bewaard. Hier bevonden zich de verblijven voor de bedienden en het wagenhuis. De beide gebouwen liggen in een park. Er is eenterrasvormige tuin en daarin, op elk van de twee hoeken, een achtkantig tuinpaviljoen uit 1760. Het kasteel ligt in een uitgestrekt park dat ook bijzonder is en vanop de straat kan men al heel veel zien. Uitgestrekt park met licht glooiende grasvelden, weilanden, solitairen, bomengordel, bomengroepen en ten noorden en ten oosten bossen gelegen op de rand van de Keelberg. Landschappelijke vijver met eiland, halfweg het kasteel en de Cicindriabeek. Vanaf het kasteel, belangrijke zichtas over de vijver en het park tussen de bossen naar het landschap ten noordoosten in de richting van Aalst en over de boomgaarden naar het noordwesten in de richting van Straten. We wandelen verder en wandelen de Cicindriavallei binnen. Een heel eind door bosgebied en holle wegen en prachtige natuur om zo terug aan ons vertrek te komen. Een fijne wandeling in Aalst-bij-Sint Truiden.
WINTERTOCHT. / R.K. STRUCHER BOYS. / SCHIN OP GEUL 25/02/2018
WINTERTOCHT.
R.K. STRUCHER BOYS.
SCHIN OP GEUL.
Schin op Geul een deelgemeente van Valkenburg aan de Geul. Tot Schin op Geul behoren ook de buurtschappen en gehuchten Engwegen, Keutenberg, Walem, Schoonbron en Strucht. In de jaren zestig van de twintigste eeuw gaf de cabaretier Wim Sonneveld Schin op Geul nationale bekendheid met zijn typetje "Frater Venantius uit Schin op Geul". De heemkundige vereniging van het dorp heeft een lokale kunstenares een bronzen standbeeld van de zingende frater laten maken, dat in het plantsoen staat langs de Breeweg. Dit is het eerste wat we tegen komen op onze wandeling. Vandaag hebben we twee fijne wandelaars bij ons, onze Jelle en Seppe. Schin op Geul ligt in de vallei van de Geul en hier wandelen we vandaag. We komen aan het Gerendal betreft met name een ruim drie kilometer lang asymmetrisch droogdal, gelegen tussen het Geuldal in het noorden bij Schin op Geul en het plateau van Margraten bij Scheulder in het zuiden. Aan de oostzijde van het dal ligt een doorlopende en steile beboste kalkrijke helling. De bossen worden op enkele plekken onderbroken door soortenrijke kalkgraslanden met talrijke soorten orchideeën. Achter deze helling met heuvelrug ligt een klein dal met daarachter de Sousberg en de Keutenberg. Aan de westzijde van het Gerendal ligt onder andere het Sint-Jansbosch. Het grootste deel van het Gerendal, zo'n 225 ha, is eigendom van het Staatsbosbeheer. Ook de Vereniging Natuurmonumenten heeft hier eigendommen, met name het Oombos. De kalkgraslanden op de hellingen worden deels begraasd door schapen, deels gemaaid. De bossen worden deels beheerd als opgaand bos, deels als hakhoutbos. Dat laatste bostype is relatief kostbaar qua onderhoud, maar lijkt veruit het meest op de historische situatie en herbergt kalkminnende plantensoorten die in als opgaand bos beheerde percelen op den duur verloren gaan. We wandelen door het dorp met zijn mergelhuizen. En dan komen we aan in Sibbe. Maar even door het dorp en dan weer de prachtige natuur in. In en rondom het dorp bevinden zich diverse wegkapellen en wegkruisen. Zo prachtig wandelen met onze jongens door de mooie natuur zij genieten van de wandeling en wij ook zo samen met Jelle en Seppe vrij kunnen lopen door de veldwegen, geen verkeer en geen gevaar voor hen zij kunnen wat rondlopen en verstoppen zich in de grote holle bomen. Wat prachtig. Nog even en we zijn terug op ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.
MARCHE DES FRIMAS. / CLUB MARCHE AL VILE CINSE DE BERNEAU. / BERNEAU. 24/02/2018
MARCHE DES FRIMAS.
CLUB MARCHE AL VILE CINSE DE BERNEAU.
BERNEAU.
Berneau werd gesticht op een golvende leembodem. Het landschap vertoont veel overeenkomsten met dat van het nabijgelegen Nederlandse Zuid-Limburg. Het dorp wordt in middeleeuwse bronnen aangeduid als Berne (1312) en Bernauw (1359). De graven van Dalhem bezaten er een burcht. Deze behoorde later toe aan de in Overmaas voorname familie Van Gulpen. De schepenbank Berne grensde eveneens grotendeels aan de Dalhemse schepenbanken Moelingen, 's-Gravenvoeren, Weerst en Bolbeek. Toch maakte Berneau geen deel uit van Dalhem, maar het behoorde tot één van de elf banken van Sint-Servaas, een bezit van het kapittel van Sint-Servaas in Maastricht. De hertog van Brabant bezat de hoge jurisdictie in het dorp. Nadat in 1914 burgers op Duitse soldaten zouden hebben geschoten, werden op 5 augustus 1914 als strafmaatregel zowel Berneau als Moelingen platgebrand. De stad Wezet onderging hetzelfde lot op 15 augustus. Oorspronkelijk spraken de inwoners van Berneau een Limburgs dialect. Berne kende echter vanaf de achttiende eeuw een geleidelijke verfransing. Bij de vaststelling van de taalgrens is het, onder meer op basis van omstreden talentellingen, in 1963 toegekend aan het Franstalig Wallonië. In de Berneau is er echter sprake van een situatie van min of meer feitelijke tweetaligheid. Formeel wordt door de overheid, onderwijs, kerk etc. de Franse taal gehanteerd maar een groot deel van de inwoners spreken naast het Frans ook Nederlands of Limburgs. We vertrekken in het centrum nabij het kasteel Borcht. Reeds in de 9e eeuw werd op deze plaats een kasteel gebouwd. Dit kasteel verviel, en op de ruïnes ervan werd in de 14e eeuw een nieuw kasteel gebouwd. Dit bestond uit een zwaar versterkte donjon en was omringd met grachten en vijvers. In 1595 werd het verbouwd tot een kasteeltje door de familie Van Gulpen. In 1608 werd een hoog, rond torentje bijgebouwd en ook diverse bijgebouwen. Eén daarvan bezit een fraai Spaans fronton. In 1914 werd het kasteel in brand gezet door de Duitse bezetter. In 1921 werd het aangekocht door de gemeente Berneau. In 1935 werd het kasteel als monument geklasseerd, in 1976 volgden ook de bijgebouwen: pastorie, boerderij en nabijgelegen woningen. Het complex is in gebruik geweest als gemeentehuis en school, en het eigenlijke kasteel werd in 1998 gekocht door een privaatpersoon. We wandelen door het prachtige landschap, weilanden met mooie veldwegen waar het fijn is om te wandelen. We wandelen de taalgrens over en naar het prachtige Voeren. Het landschap van NATUURGEBIED VAN DE BERWIJN Dit unieke stukje natuurgebied in Moelingen werd in 1996 aangekocht door de diensten van Bos en Groen en Natuurbehoud van de Vlaamse Gemeenschap. Het beslaat elf hectare en grenst aan het geklasseerde Langveld (Longchamps, in het naburige Waalse Berneau), dat ook als natuurgebied werd erkend. In het Berwijndal voelt de das zich uitstekend thuis omdat hij er alles vindt om zijn kroost en zichzelf te voeden. Het natuurgebied bevat onder meer de enige twee hectare bos, met een grote variëteit aan inheemse boomsoorten zoals kers, es, eik, linde en haagbeuk. Voorts zijn er enkele prachtige oude hoogstamboomgaarden en oude knotwilgen langs de boorden van de Berwijn. Naast bewoonde dassenburchten vind je hier ook een ideaal nestgebied voor allerhande vogels en watervogels. Wat is het hier prachtig om te wandelen en we keren terug over de taalgrens terug naar Berneau. Een prachtige wandeling.
KROKUSTOCHT. / WANDELCLUB TERUG OP STAP. / HASSELT – GODSHEIDE. 12/02/2018
KROKUSTOCHT.
WANDELCLUB TERUG OP STAP.
HASSELT – GODSHEIDE.
Godsheide is een gehucht van de Belgische gemeente Hasselt en sinds 1845 een parochie waarvan de kerk is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Bezoeking. We vertrekken met de wandeling aan de kerk en gaan dadelijk het park binnen. Dan komen we aan het golfterrein. We wandelen een heel eind over het terrein, langs de vakwerkhoeve op het terrein en dan verder over het golfterrein. Dan verlaten we het en wandelen een heel eind langs de Demer. Dan komen we in het park van de stad Hasselt. We blijven heel de wandeling in het park wandelen en dan terug naar ons vertrek.
Jesseren ligt in de Haspengouwse Leemstreek en is een straatdorp en landbouwdorp met vele grote vierkantshoeven en boerderijen. Is het enige dorp dat nog het station bezit en het goederen station, op het stationsplein stond vroeger ook en stroopfabriek waarvan nu enkele nog een muur van staat. wat verder ligt het kasteeltje van Jesseren. De oude spoorwegzate is nu fiets en wandelpad.
46E MARCHE DE LA BERWINNE. LES PEDESTRIANS DE CLERMONT S/BERWINNE. THIMISTER-CLERMONT. 11/02/2018
46E MARCHE DE LA BERWINNE.
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT S/BERWINNE.
THIMISTER-CLERMONT.
Clermont ligt aan het riviertje de Berwijn. Het plein "Place de la Halle" is een heuse geschiedenisles in openlucht, mede dankzij de verschillende bouwstijlen die de voorbije eeuwen typeren. De meest representatieve elementen, in zeer uiteenlopende vormen, zijn de baksteen en het wit van de stenen in de omlijstingen en hoekverankeringen. De decoratieve leisteen op de daken vormt eveneens een opvallend element. In dit kader is ook het stadhuis, verbouwd aan het eind van de 19e eeuw, een blikvanger van het dorp, vooral door de originele toren in de vorm van een pepermolen. Gezien de aard van de dorpsactiviteiten, waren hier geen grote kasten van huizen nodig. De woningen zijn eenvoudig maar zeer pittoresk en vormen een harmonieus geheel. In de buurt van de kerk wordt de aandacht getrokken door een inrijpoort en een verdedigingstoren, resten van een herenboerderij uit 1635. Op een steenworp van het dorp, in een schrijn van bosjes en fruitbomen, en her en der omzoomd door natuurlijke hagen, kunt u ook nog het kasteel van Crawhez en de kasteelhoeve L'Aguesse verkennen, die u rechtstreeks tot aan de voormalige lijn 38 brengen… deze route is tegenwoordig een idyllische wandelroute. De route brengt ons langs de mooiste plekjes van de streek via landelijke wegen, weilanden en bosranden. Deze aaneenschakeling van groen, die zo kenmerkend is voor het Land van Herve, is een typisch voorbeeld van een coulisselandschap. Deze agrarische structuur typeert een gesloten landschap met overwegend weilanden, omzoomd door hagen. Oude boomgaarden met hoogstammige fruitbomen wisselen de graslanden af en concentreren zich vooral rond de bebouwde kom. Buiten de dorpskernen spreidt de bebouwing zich uit in het landschap en wordt steeds schaarser, zonder een duidelijke ordening, in kleine boerderijen, geïsoleerd binnen hun lap grond. De frequentie van de zorgen die aan de veestapel moet worden besteed en de vele waterpunten verklaren deze haast absolute verspreiding van de woningen, zo typisch voor het Land van Herve. Straten en holle wegen weven een dicht wegennet als een spinnenweb en verbinden de verschillende uitbatingen met het dorp en met de belangrijkste hoofdwegen. Zoals nergens elders in Wallonië is het land van Herve een voorbeeld bij uitstel van een coulisselandschap. Tegenwoordig is dit typische landschap helaas aan het verdwijnen. Traditioneel landelijke habitat. De huizen in het Land van Herve vertonen een grote verscheidenheid qua vorm, die afhangt van de omvang en de verscheidenheid van de landbouwactiviteiten. De woning heeft een eenvoudige volume-indeling en een indrukwekkend allure, gebouwd volgens een rechthoekig grondplan waar het woongedeelte en de stallingen onder één dak aan elkaar grenzen. Het gebouw bestaat gewoonlijk uit twee volledige verdiepingen, soms zelfs uit twee en een halve verdieping, met een schuin hellend dak. Vaak werden bijgebouwen toegevoegd aan het hoofdgebouw of parallel ermee gebouwd, waardoor een binnenplaats werd afgebakend die open is of gesloten aan de straatkant. Anders dan de boerderijen die verspreid in het landschap liggen, bieden de woningen in de dorpskernen, gebouwd in een strak schema langs de straten, een meer verstedelijkte aanblik door de samenstellingen de structuur van hun gevels. Omkranst door kleuren en texturen, zijn de gebouwen in het Land van Herve een spel van contrasten en materialen: antracietgrijze daken in leisteen of dakpannen met grijze en roodoranje tinten, metselwerk met roodbruine of zandbeige baksteen, houten vakwerk opgevuld met leem of baksteen, kaderwerk en stroken in lichtgrijze kalksteen, hier en daar gespikkeld met wit pleisterwerk zijn allemaal elementen die bijdragen tot het opvallende, architecturale karakter van het Land van Herve. Dit zijn de mooiste plekjes in het Land van Herve. Als we terug in de zaal komen wachten onze Engelse vrienden reeds op ons. We wisten dat Phil mee zou komen en we vinden hen terug in de zaal wat een weerzien na zovele jaren, de vriendschap is nooit weg geweest en we genieten van zijn gezelschap en kunnen bij praten en er is veel bij te praten. De tijd vliegt voorbij en we moeten opnieuw afscheid nemen van onze vriend. Hopelijk niet meer voor zolang. Een prachtige wandeling in het Land van Herve.