Mürringen is een landbouwdorpje, 3 km ten oosten van Büllingen, ongeveer 650 m boven de zeespiegel, volop in de prachtige, glooiende Oostkantons, het Duitssprekende deel van België. De wandeling begint in het centrum van het dorp, in Mürringen dorp is vandaag de processie uitgegaan, de kapellekes zijn nog steeds versierd met bloemen.
We wandelen dadelijk het natuurreservaat binnen met zijn prachtige natuur. Het natuurreservaat van de Holzwarche ligt pal tegen de Duitse grens aan. De bronnen van dit riviertje liggen nabij Losheimergraben, op een plateau waar ook de Kyll en enkele bronbeken van de Our ontspringen. In een verder traject draagt het riviertje overigens de naam "Warche" en is dan voor veel mensen veel bekender dan de bovenloop.
Het dal van de Holzwarche werd in vroeger tijden gebruikt als hooiland. In het vroege voorjaar, tijdens het smelten van de sneeuw, leidde men het smeltwater door smalle irrigatiekanaaltjes (de zogenaamde Flüxgräben). Deze werden op regelmatige afstand afgedamd en het smeltwater, met daarin allerlei zwevende humusdeeltjes, stroomde over de weiden. Hierdoor werden de weilanden bemest
In de zomermaanden, rond eind juni, maaide men de weilanden en bracht het hooi naar de boerderijen. Daar werd het als voer voor de koeien gebruikt. In deze zogenaamde "Flüxwiesen" kreeg door dit extensieve gebruik de natuur alle kans en er ontwikkelde zich een rijke flora en fauna. Toen dit hooien rond 1950 niet meer rendabel was, verruigden de hooiweiden steeds meer. Vanaf 1970 begon men ook met aanleggen van kerstboomplantages op de voormalige hooiweiden. Dit betekende het einde van de rijke mix van planten en dieren in deze gebieden. Gelukkig zagen de natuurbeschermers van de BNVS dit en begonnen vanaf 1978 met het opkopen van percelen in het dal. Tot 1992 werden op deze manier 35 hectare hooiland gered en men sloot ook een pachtcontract af op 200 kleine percelen.
Door het beheer weer volgens oude traditie op te pakken, dat betekent dus hooien in de zomer, keerde de flora en fauna langzaam weer terug. Rond 2000 begon men ook met het weghalen van de sparren op de dalbodem, zodat de natuur het verloren gebied kan herkoloniseren. In het dal zijn enkele steengroeven te vinden waarin je goed kunt zien hoe het gebied in het verleden is opgeheven. De lagen zijn gebogen of staan zelfs verticaal.
We komen langs de Weisse stein im Broeksvenn De Weissen Stein, de witte steen, is een kwartsietrots, achtergelaten door de modderstromen toen het klimaat opwarmde na de jongste ijstijd. Hij ligt op een plek, 665 m boven het zeeniveau, volgens de wandelboom. We volgen ook een tijdje de Kulturroute van Hünningen hier word het verhaal verteld van het leven in deze streek, met grote infoborden in drie talen. Interessante verhalen worden erop verteld, van de tijd van de steengroeven, de smokkelroutes en verhalen langs de grens, we wandelen hier dan ook op de grensweg tussen Belgie en Duitsland.
We genieten van onze wandeling in dit prachtige natuurreservaat. Soms kom je wel een bijzonder natuurverschijnsel tegen, prachtige bloemen, Borstelgras, Wilde tijm en de Wateraardbei. Ook roofvogels komen voor zoals de Rode wouw en de Zwarte wouw. Ook de bosmieren kom je tegen, met hun metershoge nesten. Prachtige wandeling in deze bijzondere streek.
HET FRUIT SEIZOEN IS BEGONNEN, AARDBEIEN, DE EERSTE KERSEN EN KRIEKEN BEGINNEN ROOD TE KLEUREN. BETEKEND OOK DAT DE RODE VRUCHTENSTROOP ER WEER IS. HET EERSTE STOOKSEL VAN DE NIEUWE AARBEIENSTROOP IS KLAAR VOOR LEVERING. WIJ HEBBEN HEM EVEN MOGEN PROEVEN EN KUNNEN ZEGGEN DAT HIJ HEERLIJK IS.
Heerlen, het stedelijke centrum van Parkstad Limburg, een moderne winkelstad met verschillende interessante museas. Ook de wel gekende Miljoenenlijn heeft zijn vertrekplaats in Heerlen, deze stoomtreinlijn doorkruist het prachtige Zuid-Limburgse landschap. Heerlen een voormalige mijnstad tegen de Duitse grens, heeft zich na de sluiting van de twee steenkoolmijnen in 1974 zich uitstekend weten te vernieuwen. Parkstad Limburg met Heerlen als grootste stad is een van de groenste groene steden in Nederland, dat kunnen we zelf ondervinden op onze wandeling.
Uitgestrekte groene velden en weilanden geven ons de indruk te wandelen op de boerenbuiten, ook de wegen door de bossen zijn heel mooi. We komen aan het Imstenradebos. Dit eeuwenoude loofbos ligt op de steile helling van een erosiegeul, een zogenoemde grub. De bodem in het westen van het bos bestaat uit een dik kalkrijk lösspakket. Hier groeien kruiden als slanke sleutelbloem en bosereprijs. In het bos leven diverse soorten uilen, roofvogels en vleermuizen waaronder de bosvleermuis. Natuurmonumenten herstellen kleine landschapselementen zoals meidoornhagen, waarin vogels en kleine zoogdieren beschutting vinden.
Ook het kasteel Imstenrade is een prachtig gebouw. Het kasteel gebouwd in 1908 krijgen we tezien als we uit het Imstenradebos opklimmen naar Imstenrade gelegen in het groene landschap. Het kasteel gelegen in een prachtige tuin is jammerlijk niet goed zichtbaar, de tuin aangelegd in 1928 is een juweeltje van tuinaanleg. We klimmen tot aan de ingang van het kasteel wij komen ook aan de bijgebouwen voorbij en de hoeve waar een paardenmanege in ondergebracht is. We keren terug op het parkoers en wandelen terug het imstenraderbos binnen, genieten van de prachtige natuur komen we terug aan ons vertrek. Een prachtige groene wandeling in een vroegere mijnstad.
Het kasteel van Heks werd in de 18e eeuw gebouwd door Prinsbisschop Franciscus Karel van Welsbruck. Als humanist en liefhebber van de natuur zocht hij deze plek uit in het licht heuvelend Haspengouw om er zijn kasteel te bouwen.
Hij liet er een Chinese tuin, een groentetuin en een rozentuin aanleggen Later werd het kasteel verfraaid met een van de eerste landschapsparken op het Europese vasteland, geïnspireerd door Engelse tuinarchitectuur Hij overleed op zijn domein in 1794
Het domein is in bezit van de familie d'Ursel De rozentuin beschikt nu over een uitzonderlijk assortiment rozenvariëteiten waarvan de oudsten in de oorspronkelijke tuin aanwezig waren.
We worden ontvangen op de binnenkoer van het kasteel waar een plantenmarkt gehouden word. In de paardenstallen kunnen we ook even kijken.
In de grote stal staat de verzameling koetsen en sleeën van de graaf.
We bezoeken ook de Chinese tuin, de rozentuin, de moestuin. Ook kunnen we de mooie rode beelden bekijken die op de tuinmuren staan, een wandeling door het grote park. Een prachtig geheel wat we kunnen ontdekken.
Gelukkig zijn de tuinarchitectuur en beplanting door de eeuwen heen bewaard gebleven en met zorg onderhouden.
Het park in Engelse landschapsstijl is nog steeds een juweeltje waar het zalig in rond te kuieren is. Het golvend Haspengouws landschap is duidelijk te zien in het park.
Wat afgelegen buiten de muren van de moestuin ligt de kapel van de kluizenaar. Nu bijna overwoekerd maar toch nog in perfecte staat. Een fijne namiddag op het kasteel van Hex.
De gele luzernevlinder komt voornamelijk voor op klaver- en luzernevelden en ook op extensief begraasde weiden met veel vlinderbloemigen. Hij komt in open landschappen voor met weinig bosschages en struiken. De eitjes worden op veel soorten vlinderbloemigen afgezet. De rups voedt zich met de jonge bladeren. De overwintering vindt ook als halfvolwassen rups plaats. Voor de verpopping in een gordelpop hecht de rups zich aan een stengel van de waardplant vast. De gele luzernevlinder vliegt in twee tot drie generaties, afhankelijk van de geografische ligging en hoogte van het vliegterrein. In het noorden is het een trekvlinder, in het zuiden een standvlinder. De gele luzernevlinder heeft weliswaar een voorkeur voor klaver- en luzernevelden, maar op trek kan hij vrijwel overal opduiken. In de Benelux is het een trekvlinder.
MARCHE DES FONTAINES / LES MARCHEURS DE LA FAMENNE / EREZEE 02/06/2007
11e MARCHE DES FONTAINES
LES MARCHEURS DE LA FAMENNE.
EREZEE.
Erezee in de vallei van de Aisne en met een lange traditie op het gebied van ambachten. De bewerking van leder en wol, het kunstsmeedwerk.
Een belangrijk historische tramway met meer dan 65 voertuigen en 10 kilometer lange parkoers door het prachtige landschap. Het landschap bestaat hoofdzakelijk uit bossen, heidevelden, grotten en rotsachtige heuvels en vertoont kenmerken van de Condroz, de Famenne en de Ardennen.
De zand-en kalkstenen huizen hebben veelal leien daken. Men treft er zeer mooie en soms zelf mysterieuze plekjes aan. De ongelofelijke geologische rijkdom heeft de bouw van monumenten en kastelen in de hand gewerkt. Het landschap en het bouwkundig erfgoed vormen zo een harmonische geheel. We wandelen door de prachtige omgeving met veel natuur en prachtige wandelwegen, zo komen we in Eveux en Fisenne aan de watermolen van Hesbois - gelegen onderaan de weg die de brug van Erezée verbindt met Eveux. Er was reeds sprake van deze molen in 1314.
Langs de beek ligt er een gezellig graspleintje met banken, hier is onze eerste controlepost. In Fisenne staat het prachtige kasteel van Fisenne waar we straks nog langs komen. We wandelen door de streek en komen in Fansel, hier staan ook oude huizen in lokale zandsteen maar ook hier zijn nog vakwerkhuizen. We wandelen hier terug het bos binnen maar eerst komen we nog voorbij een vakwerkhoeve met een reuze klomp.
Door de prachtige natuur een stevige klim en met achter ons een zicht in het dal en op Fansel. We dalen af en komen langs de kapel en dan langs de kasteelhoeve. Ook hier prachtige huizen in vakwerk maar hier zijn de witte leemvakken vervangen door brikken.
De bermen staan vol met veldbloemen en het is prachtig om te zien. De natuur is hier toch prachtig voor ons op de weg lopen twee veldmuisje en ze schrikken zelf niet van ons. De laatste meters van onze wandeling langs een vakwerkhoeve en dan zijn we terug aan ons vertrek.
BROUWERIJ FANTOME EREZEE.
Langs de weg komen we langs de brouwerij Fantôme, een kleine brouwerij, op het eerste zich niet van de mooiste, wat rommelig rond het huis, we stoppen even om te gaan kijken en te proeven. Gezellig is toch iets anders dan hier.
We proeven een Fantôme. Er worden nog andere bieren gebrouwen zoals Fantôme chocolat, Speciale Noel en de Saison dErezee. Na het proeven terug op weg.
NY : UN LES PLUS BEAUX VILLAGES DE WALLONIE
Het dorp Ny met zijn traditionele architectuur dankt zijn schoonheid aan de combinatie van natuursteen en water. Een goed voorbeeld zijn de fonteinen tegen de kerkmuur en de pastorie in kalkbreuksteen.
Het dorp bestaat uit huizen en langgerekte hoeves waarvan een aantal zijn omgebouwd die veelal uit de 19de eeuw dateren. De gebouwen zijn opgetrokken in kalksteen en de aan het oog onttrokken gevels zijn vaak nog in vakwerk.
De kasteelhoeve uit de 17de eeuw met zijn enorme binnenplaats, waar IJslandse paarden en Zoutrunderen worden gekweekt, er is ook een artisanale kaasmakerij in ondergebracht. Een wandeling rond het dorp toont ons de vele mooie huizen in natuursteen. Deze streek in de provincie Luxemburg is werkelijk een parel om van te genieten, natuur erfgoed en zijn gastvrij mensen gewoon prachtig.
De rozentuin van Coloma heeft de ambitie uit te groeien tot een van de belangrijkste in zijn soort. De verwezenlijking van deze doelstelling komt elk jaar wat dichterbij. Vandaag groeien er ongeveer 3.000 rozenvariëteiten op 30.000 struiken, zodat er van juni tot oktober elke dag gemiddeld ten minste 200.000 bloemen bloeien. Het domein van Coloma heeft zijn wortels in de Middeleeuwen.
Het huidige kasteel dook in 1515 voor het eerst op in documenten. Leenaert van Hecke liet het slot bouwen naar de smaak van zijn tijd. De gracht en de hoektorens herinneren nog aan de burchten van vorige eeuwen, maar grote vensters en comfortabele woonruimten zijn dan weer typisch voor een 'lusthuis' van de zestiende eeuw.
In 1687 kocht Jan Roose dorp en kasteel en maakte er drie jaar later een baronie van. Een van zijn nakomelingen, barones Eugenia Roose trouwde in 1745 met Karel de Coloma, kamerheer van koningin-keizerin Maria Theresia. Hij gaf het domein zijn huidige naam. De laatste privé-eigenaars van het kasteel waren gravin Antoinette van der Dilft de Borghvliet en haar man graaf Albert de Limburg-Stirum. De gravin stierf in 1947. Tot 1972 bood het kasteel onderdak aan een pensionaat. In 1982 kocht de Vlaamse Gemeenschap het park (15 ha).
Het park met een aantal merkwaardige bomen kreeg een opknapbeurt. De vijver en het lange kanaal werden schoongemaakt en hun oevers verstevigd. De ruimte tussen het eigenlijke park en het administratieve centrum van Sint-Pieters-Leeuw veranderde in een fruitboomgaard, waarin de bomen tevens steun bieden aan 125 variëteiten van klimrozen.
In 1984 verwierf de gemeente Sint-Pieters-Leeuw het kasteel. Na grondige restauratie dient het nu als cultureel centrum en kantoorruimte voor cultuur en toerisme. Rozen van overal en uit alle tijden De Rozentuin bestaat eigenlijk uit vier tuinen.
In de eerste (uit 1995) speelden de ontwerpers met rode en witte rozen in een geometrisch keurslijf, een verwijzing naar de modieuze tuinvormen uit de 17de en de 18de eeuw en naar de geschiedenis van het domein. Wit en rood waren de kleuren van de baronie Roose waartoe Sint-Pieters-Leeuw in de 17de en 18de eeuw behoorde.
Het zijn overigens nog altijd de kleuren van de gemeente. Het opvallendste onderdeel van deze geometrische tuin is het wapenschild van de baronie Roose, uitgevoerd in witte en rode rozen tussen lage buxushagen.
In de symmetrische kamers bloeien uitsluitend variëteiten van witte, roze en rode grootbloemige rozen en tros-heesterrozen. In een tweede tuin (1996) groeien en bloeien vooral rozen van Vlaamse veredelaars, stuk voor stuk prijswinnaars. Ook hier grepen de ontwerpers naar klassieke geometrische vormen. Ze zetten een orgelpunt met een reusachtige rozenkoepel.
In de tuin groeien variëteiten die allemaal prijzen wonnen in binnen- of buitenlandse wedstrijden. Op hoepelvormige bedden rond de tuin zijn uitsluitend Vlaamse prijswinnaars ondergebracht. Een ereplaats is voorbehouden aan de rozenwinner Louis Lens uit Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Hij is wereldberoemd om zijn pionierswerk met botanische rozen. Een representatieve selectie uit zijn werk is in deze tuin aangeplant.
Grote aandacht krijgen ook rozen van het Departement voor Plantengenetica en -veredeling (DPV) in Melle. Deze instelling 'maakt' nieuwe rozenvariëteiten en biedt ze aan professionele kwekers aan. De derde tuin (2000) is een levend geschiedenisboek. Hier groeien rozen van voor 1950, maar veel exemplaren dateren van eeuwen vroeger. Wie door deze tuin wandelt, krijgt een chronologisch overzicht van de rozengeschiedenis sinds de Oudheid. Wie het wil, kan zich ook verdiepen in de evolutie van de rozenveredeling.
Alle belangrijke stamouders van de moderne roos zijn aangeplant in deze bloeiende encyclopedie van de rozenteelt. Binnen de tuin met oude rozen is een belangrijke ruimte toegewezen aan resistente rozen. Hier groeien variëteiten die uitmunten door hun groei- en bloeikwaliteiten, maar daarnaast bijzonder bestand zijn tegen de meest voorkomende rozenziekten
De vierde en grootste tuin (2000) is de internationale rozentuin met rozen uit landen van de Europese Unie, uit Oost-Europa, het Midden-Oosten, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. Het zijn allemaal toprozen, laureaten van belangrijke wedstrijden voor rozenwinners en amateurs De internationale rozentuin is aangelegd in landschapsstijl en opgedeeld in nationale afdelingen en in tuinen waar rozen uit geografisch bij elkaar aansluitende landen zijn samengebracht.
De eerste rozennatie waar bezoekers mee kennismaken is Frankrijk, sinds eeuwen vaderland van grote veredelaars. Daarna komen twee andere buurlanden aan de beurt, Luxemburg en Nederland. Via Duitsland, traditioneel producent van rozen die zowel spectaculair mooi als degelijk en sterk zijn, lopen de bezoekers naar rozen uit de Alpenlanden en Oost-Europa.
Italië en Israël zorgen voor een zuiderse toets, vooraleer men de tuin van het Verenigd Koninkrijk (met een aparte hoek voor Noord-Ierland) binnenwandelt. Daar maakt men kennis met rozen van moderne veredelaars en kan men werk bewonderen dat steunt op de tradities van enkele merkwaardige oude geslachten van rozenwinners. Tuinen met rozen van ver overzee sluiten de internationale afdeling af. De Verenigde Staten en Canada vertegenwoordigen Noord-Amerika. Opvallend is zeker ook de aanwezigheid van een ruime collectie uit Australië en Nieuw-Zeeland.De rozen in de internationale tuin zijn allemaal gekozen in samenspraak met instellingen of rozenverenigingen uit de betrokken landen zelf.
Op die manier verkreeg De Rozentuin van het eerste ogenblik af een representatieve selectie en legde hij een stevige basis voor verbreding en uitdieping in de toekomst. Buiten de rozentuin bloeien in Coloma nog rozen in een boomgaard die bij het park aansluit Daar omhelzen klimrozen de stammen van fruitbomen. De klimmers brengen niet alleen kleur in de boomgaard, ze beschermen de boompjes ook tegen vandalen en... fruitdieven.
Een wandeling door de rozentuin, rond het kasteel en bezoekje aan het rozenmuseum zijn een hele belevenis, je kunt beter er een daguitstap van maken je heb toch gauw een paar uur nodig om er even door te wandelen, en als je wat beter wil toekijken en gebruik wil maken van de vele voorziene zitbanken om te genieten van de enorme kleuren pracht. De geurende rozen verdienen onze aandacht en wij hebben er een hele dag in rond gegaan.
Ook een bezoekje aan de boomgaard is een hele belevenis, verschillende soorten fruitbomen, peren en appelen, perziken en pruimen waar klimrozen in groeien. Dit prachtige domein staat gratis ter beschikking van de bevolking. Een prachtige belevenis.
Hoensbroek kennen we van het prachtige kasteel van Hoensbroek. Bij het binnen rijden zien we het prachtige kasteel staan. De wandeling zal dit kasteel niet aandoen maar we krijgen een wandeling met prachtige gebouwen en veel mooie natuur. Boven al onze verwachtingen in is dit een kastelen wandeling. Niet minder dan 4 kastelen zullen we op onze tocht tegenkomen.
Eerst komen langs de grote vijver en dan komen we voorbij Kasteelhoeve den Sruyver en dan in het natuurgebied Terworm. Terworm is een oase van rust vlakbij de stad Heerlen. Dit natuurgebied is zeer afwisselend. Van laaggelegen moeras tot hooggelegen akkers en loofbossen, van dicht struikgewas tot Franse stijltuin, van holle weg tot statige oprijlaan, van slingerende beek tot rechte grachten. En natuurlijk het eeuwenoude kasteel, de ruïnes en hoeves die het landgoed zijn historische sfeer geven. Sinds de 14e eeuw woonden er op Terworm adellijke families. Vaak vooraanstaande bestuurders, ridders, graven en baronnen uit lang vervlogen tijden. Graaf Vincent van der Heyden-Belderbusch (1690-1771) was zon bestuurder uit de 18e eeuw.
KASTEELHOEVE DEN SRUYVER.
KASTEEL TERWORM
Hij restaureerde het kasteel en liet de tuin in Franse rococostijl aanleggen. Het destijds witte kasteel was het middelpunt van een 1500 ha groot landgoed met negen pachthoeves. Eind 19e eeuw gaf Baron François van Loë (1857-1938) het kasteel de huidige verschijningsvorm. Terworm kende zes markante verbouwingsperiodes. De fles met tekst is gevonden tijdens de restauratie in 1997. Baron van Loë schreef een eeuw eerder de tekst. Van 1917 tot 1988 was de Oranje Nassau Mijn eigenaar van het kasteel en landgoed. Het gangenstelsel van de ON I (kolenmijn) ligt onder het landgoed. De restauratie 1997 1999 was hoog nodig, even pauzeren was soms nodig want letterlijk steen voor steen is het kasteel gerestaureerd. In 20 maanden is de destijds totale bouwval "omgetoverd" tot een stijlvol kasteelhotel. De historie bleef bewaard en is zelfs gekoesterd. Een nieuw fundament ligt onder het kasteel. Nu is het een prachtig geheel.
KASTEEL TERWORM
HUIS PRICKENIS
Onze volgende stop is Huis Prickemis, ook Klein Geisbach genaamd, voormalig riddergoed, gedeeltelijk Keuls en Valkenburgs- Wickrader leengoed, verscholen in het groen, met een wapenschild boven de deur met jaartal 1381.
KASTEEL CORTENBACH
We wandelen verder en komen in Voerendaal, Kasteelhoeve en Kasteel Cortenbach duiken voor ons op de hoeve heeft een prachtige toegangspoort die de boerderijgebouwen omsluiten en het kasteel omarmen.
KASTEEL CORTENBACH
Kasteel Cortenbach dateert uit de 13e eeuw en was eens het stamgoed van een adellijk riddergeslacht. Slechts 2 ronde torens van Kunradersteen en enkele walmuren zijn overgebleven. Omstreeks 1650 is het tegenwoordige kasteel gebouwd en in 1776 gedeeltelijk herbouwd. Tussen 1638 en 1645 werd de monumentale voorburcht gebouwd.
KASTEEL CORTENBACH
Op de hoeve kunnen we asperges kopen en krijgen de gelegenheid om de binnenkoer en het kasteel te bewonderen, we wandelen door het domein en krijgen nog een prachtig zicht op de achterzijde van het kasteel met grachten omgeven. Twee prachtige zwarte zwanen zwemmen op de gracht.
KASTEEL PUTH
We wandelen door het kasteelbos en komen zo aan ons volgende kasteel gelegen midden de velden omgeven door bomen het Kasteel Puth. Het oude slot stamde uit de veertiende eeuw. Het huidige huis is hoofdzakelijk achttiende-eeuws; gebouwd op de fundamenten van een zestiende-eeuws huis. Het kasteel werd gebouwd door Jan van Puth. De kasteelhoeve is vandaag een biologische akkerbouwbedrijf. We klimmen de heuvel op om een mooi zicht te hebben op de kasteelhoeve, de steken de Retersbeek over en komen aan ons volgende kasteel.
KASTEEL RIVIEREN
Kasteel Rivieren of Kasteel Revieren werd al vermeld in 1364, toen het gesticht werd door Catharina van Rivieren, priorin van het klooster Sint Gerlach te Houthem. Het werd in het begin als klooster gebruikt. Het huidige kasteel stamt uit begin 18e eeuw. Kasteel Rivieren is momenteel in het bezit van een adellijke familie.
KASTEEL RIVIEREN
Het heeft de juridische status van een landgoed. Via een eerste brug over een gracht betreedt men de U-vormige kasteelhoeve, het kasteel zelf ligt wat terzijde hiervan en was vroeger slechts via een tweede ophaalbrug bereikbaar; tegenwoordig is het wat makkelijker toegankelijk. Nog even en we verlaten Voerendaal en komen terug in Hoensbroek. Een prachtige wandeling met veel mooie monumenten, prachtige natuur en aangenaam wandelweer wat kunnen we nog meer verlangen. Gewoon prachtig.
25E MARCHE CHARLES QUINT / 1000 PATTES DE PHILIPPEVILLE / FRANCHIMONT 26/05/2007
25e MARCHE CHARLES QUINT
1000 PATTES DE PHILIPPEVILLE.
FRANCHIMONT/PHILIPPEVILLE.
De dorpjes die deel uitmaken van de gemeente Philippeville zijn rijk aan pittoreske hoekjes en merkwaardige gebouwen, te Franchimont kan men de « fontaine qui bout » en de groeve van rood marmer te zien. Prachtige omgeving voor een wandeling alleen spijtig het weer zit wat tegen, lichte regen en mistig belemmeren het uitzicht.
Een prachtig stukje is de wandeling over de voormalige spoorwegzate, die nu dicht begroeid is en waar een smal wandelpad is, tussen de meidoornen en de hagen. We komen in het kleine dorpje Villers Le Gambon, met langgerekte boerderijen, vrij laag en wit geschilderd.
Allemaal zijn ze opgetrokken uit steenblokken uit de naburige steengroeven. Waardoor alles het zo typische uitzicht krijgt van de Ardense dorpen. We wandelen door het dorpje langs de veldwegen en de bosjes, wat verder als we nog even omkijken naar het dorpje hebben we een prachtig zicht op het dorpje gehuld in de mist en de bermen die vol bloemen staan, eigenlijk is het wel mooi en heeft het ook zijn charme.
We komen aan het station van Frachimont, het is een opvallend gebouw alleen al doordat het volledig in baksteen gebouwd is, één van de enige bakstenen gebouw in het dorp. We komen terug aan in Frachimont waar onze wandeling eindigt. Een fijne en aangename wandeling, door en prachtige streek.
Op een wandeling in de provincie Luxemburg,begin juni hebben we een vlinderfestival gekregen. Prachtige veldwegen met bloemenbermen geven ons prachtige vlinders.
BRANDNETELMOT. Eurrhypara hortulata.
Met een spanwijdte tot wel 3,5 centimeter is de brandnetelmot een ware reus onder de micro's, waartoe de lichtmotten behoren. Hij is bovendien nog erg mooi ook, hoewel de tekening enigszins variabel is. Uit de naam zou je kunnen afleiden dat de rupsen alleen op brandnetel leven, maar ze eten ook wel andere planten, zoals lipbloemigen. De rups leeft in bladeren die hij zelf oprolt. De brandnetelmot is moeilijk te fotograferen, omdat hij het liefst op donkere plekjes zit en omdat hij zich heel erg snel laat opjagen. Hij vliegt vooral in juni en juli.
GROOT DIKKOPJE. Ochlodes venata, een mannetje
Familie van dagvlinders met een tamelijk groot lichaam en nogal kleine vleugeltjes en een dikke kop. Vliegen kunnen ze trouwens heel goed met die kleine vleugeltjes. Ze hebben de familie Dikkop genoemd (naar die dikke kop natuurlijk) De zwarte streep midden op de voorvleugel bestaat bij het mannetje uit geurschubben. Verder is het mannetje bijna ongetekend. Met een spanwijdte tot 32 mm toch lijkt hij vaak veel kleiner door de geringe oppervlakte van de vleugels.
BONT ZANDOOGJE.Pararge aegeria
Spanwijdte vleugels 32-42 mm, april-september. Bovenzijde vleugels donkerbruin met crèmewitte, goed begrensde vlekken en argusogen. Men vind ze langs bosranden en andersoortige grensvegetaties met struwelen. Meestal 2, soms 3 generaties per jaar. Overwintert zowel als rups en als pop. Mannetjes gedragen zich vaak opvallend territoriaal en zitten op bladeren om vandaar uit concurrenten weg te jagen.
BOSPARELMOERVLINDER.Melitaea athalia
De bosparelmoervlinder is een soort die in diverse biotooptypen gevonden kan worden. Hij komt voor op droge tot vochtige, grazige en bloemrijke plaatsen, die vaak bij struiken of bossen gelegen zijn. Ook op beschut gelegen open plekken en bermen in bossen wordt de soort aangetroffen
Vlinder die komt drinken
WEIDEBEEKJUFFER.
Het mannetje heeft een glanzend metaalblauw lijf en een donkere band over de vleugels. Het vrouwtje is groen gekleurd en mist de opvallende band over de vleugels. Grootte: 4.5 - 4.8 cm lengte. Vooral stromende wateren die onbeschaduwd zijn en veel water- en oeverplanten bevatten. Zwerft vrij veel en wordt ook vaak buiten deze plekken waargenomen. Zomersoort, eerste verschijning in mei en juni.
Voerendaal heeft een drietal natuurgebieden (Kunderberg, Putberg en Vrouwenheide) en bezit verschillende monumentale gebouwen, waaronder een aantal historische kastelen, kasteelboerderijen en herenhuizen.
Voerendaal vormt samen met Kunrade de overgang van het verstedelijkte gebied van Heerlen aan de oostelijke zijde naar het landelijke gebied aan de andere zijden. Het jonge karakter van het dorp komt vooral doordat in de 20e eeuw veel gebouwd is, in het begin door de steenkoolwinning in het gebied, maar ook daarna.
In de eerste jaren van de 21e eeuw is in de dorpskern tevens een volledig nieuw winkelcentrum gebouwd. Het dorp heeft vooral een woonfunctie. Midden in het dorp ligt een park met een tweetal visvijvers. Het eerste gedeelte van de wandeling brengt ons door de prachtige natuur, groene weilanden, met wat houtwallen, ook gaan we door een mooie holleweg die dicht begroeid is. Zo komen we aan een stukje natuurreservaat, de steile hellingen kunnen niet bewerkt worden en door de kalkrijke ondergrond komen hier speciale planten voor. Op de hellingen staan Hondsrozen in volle bloei, wat prachtig is. We komen in Colmont een gehucht van Voerendaal.
COLMONT
Prachtige huizen en boerderijen in gele steen met hier en daar nog wat vakwerk. Vele huizen en boerderijen zijn omstreeks 1721. Bijna 300 jaar hebben ze standgehouden. Met veel zorg zijn ze hersteld en onderhouden en ze zijn pareltjes van bouwkunst. We wandelen uit het gehucht en lopen door het golvend landschap met in de verte op de heuvel een windmolen. Nu wandelen we Elkenrade binnen, ook hier prachtige oude hoeven en huizen vol zorg onderhouden, de boerderij met speklagen in mergel, wat verder een prachtige U-vormige hoeve (1766) met een kruis ervoor, gewoon prachtig.
COLMONT
We verlaten Elkenrade en komen aan de Wrakelberg, een soortrijke kalkgrasland. Hier komen kalkminnende grassen voor en is in beheer door Staatbosbeheer, dit zeer kwetsbare natuurreservaat is verboden toegang en word volledig beschermd. Ons volgende gehucht is Winthagen, deze kern is krachtens de Monumentenwet aangewezen als beschermt dorpsgezicht.
ELKENRADE
Tijdens de regering van keizer Karel V, koning van Spanje als Carlos I, werd een lijst opgemaakt van alle huizen in deze streken, waarop belasting betaald moest worden, teneinde zijn bloedige oorlogen tegen de reformatie te kunnen bekostigen. Dit was in het jaar 1526. Hieruit blijkt dat in Winthagen toen 7 huizen stonden. In 1869, dus drie en een halve eeuw later, was dit aantal uitgegroeid tot 10 nu in 2007 wonen er 69 mensen in Winthagen.
WINTHAGEN
De meeste oude huizen zijn gebouw in Kunradersteen, de meeste beschermde huizen en boerderijen dateren van rond 1720. we verlaten dit uitzonderlijke mooie dorp en keren naar Voerendaal terug. Dit is werkelijk een prachtige wandeling zeker door de huizen en boerderijen die in Kunradersteen gebouwd zijn. De natuur is hier ook prachtig en de rust die hier heerst is een weldaad voor de wandelaar. Genoten hebben we van deze prachtige omgeving.
Pinksterenmaandag een vrije dag en we gebruiken hem om onze vrienden Etienne en Rosette op te zoeken in Beveren. We gaan samen even een bezoekje brengen aan het Hof ter Saksen.
Gelegen in het Land van Waas, op het grondgebied van de gemeente Beveren, vormt het domein Hof ter Saksen één van de schaarse gesloten parkbossen uit de streek. De oudste vermeldingen van het goed situeren zich in de Middeleeuwen. Op het einde van de 18de eeuw kreeg het stilaan zijn huidige vorm. De laatste eigenaar liet de hoeve ombouwen tot een riant landhuis.
HOF TER SAKSEN RUÏNE
In 1982 werd het domein aangekocht door de gemeente Beveren. Het park geeft en afwisselend beeld met grote boomgroepen, gazons en waterpartijen. Het kasteel was vervallen tot een ruïne maar de restauratie zijn volop bezig en het kasteel staat in de steigers.
TULPENBOOM
Op het domein staan uitzonderlijke bomen, op het centrale gazon staan twee majestueuze rode beuken, de grootste heeft een stamomtrek van 6,2 meter en zijn bladerdek heeft een omtrek van 24 meter diameter. Het kasteelpark heeft een oppervlakte van 13,5 ha. Door zaaduitwisselingsprogramma verspreidt over gans de wereld, kwam een enorme verscheidenheid aan plantensoorten tot stand. Meer dan 3800 soorten staan hier op het domein.
CHIMONANTHUS PRAECOX - WINTERZOET
De Chimonanthus praecox is een vrij onopvallende verschijning in de tuin in het zomerseizoen maar heeft wel veel talent in de wintermaanden, de plant verspreidt dan een heerlijk parfum tijdens de bloei en geeft ons bovendien uitermate mooie witgele bloemen en dit gedurende de ganse bloei! Deze bijzonder plant staat ook op het domein. Ook de tulpenboom is een bijzonder verschijning met zijn geel met rode tulpvormige bloemen. Het kasteel en bijhoren gebouwen geven het domein zijn glans van vroeger weer. Het is een aangename plek om te bezoeken en in het domein rond te wandelen. De verschillende bomen en planten hebben een naamplaatje gekregen waardoor je dadelijk weet welke plant of boom het is. In de tuincafetaria die zondagnamiddag open is kun je een lekkere Waaslander van huisbrouwerij Boelens proeven.
Samen met Etienne en Rosette een fijne wandeling door het domein en dan nog even op bezoek bij de kleinkinderen.
De bloedrode heidelibel is één van de mooiste heidelibellen, althans volledig uitgekleurde mannetjes. Ze zijn dieprood, bloedrood als u wilt, en hebben ook een bloedrood gezicht. De vrouwtjes en niet uitgekleurde mannetjes lijken veel op die van de steenrode heidelibel en die van de bruinrode heidelibel, maar de pootjes zijn allemaal egaal zwart, terwijl ze bij de andere soorten gedeeltelijk zwart en gedeeltelijk licht zijn. Heel soms heeft een bloedrode heidelibel wat geel aan de bovenkant van de pootjes (de dijen). Soms zie je een vrouwtje dat sterk lijkt op een mannetje en geheel rood is. Een verschijnsel dat ook voorkomt bij de andere heidelibellen en bij de platbuik. Met een lengte van 34 tot 46mm is de bloedrode heidelibel één van de kleinste heidelibellen. Ook qua spanwijdte (maximaal zo'n 60mm) niet erg groot
Dat de abdijtoren, sinds haar bestaan, heel wat heeft meegemaakt kan met recht en rede worden gesteld. Deze massieve toren, geflankeerd door twee traptorens, is - samen met de crypte - het enige restant van de kerk van abt Adelardus II (1055-1082), één der grootste Ottoonse kerken (100 m bij 27 m) uit die tijd en aldus een stille getuige van zowat 1000 jaar bouwgeschiedenis.
ABDIJTOREN
Vijf jaar na de bouw brandde dit voor onze regionen uitzonderlijk bouwwerk af. De toren bleef echter - behoudens enkele restauraties en herstellingen - in zijn geheel bewaard. Dat deze toren als een soort donjon werd opgevat mag niet vreemd lijken. Het waren immers roerige tijden waarbij de Truienaars en hun abdij het meermaals aan de stok hadden met ondermeer hun buren uit Brustem. Menig keer werd daarbij brand gesticht in de abdij en een bloedbad aangericht. Onder diverse abten werden ook geregeld aanpassings- en verfraaiingswerken doorgevoerd. Zo kregen bijvoorbeeld in de 15e en begin 16e eeuw de middentoren en de twee traptorens gotische spitsen. Abt Joseph Van herk (1751-1780) veranderde de toren met zijn drie spitsen dan weer in één enkele voluminieuze spits met boven elkaar geplaatste lantaarns.
Toen in de Franse Tijd (1798) de abdij openbaar verkocht werd, werd het grootste gedeelte van de gebouwen afgebroken en verkocht. Het Sint-Truidens volk, dat ten tijde van de revolutie niet erg abdij-minded was, deed mee aan de uitverkoop van haar abdij. Van de abdij restte nadien een puinhoop van stenen en balken. Enkel de toren bleef weer overeind. Een ogenblik leek het of ze niet goed wisten wat aan te vangen met deze historische puinhoop, die de Franse Revolutie ervan had gemaakt. Welke bestemming zouden deze historische gebouwen krijgen? Hier kwam verandering in toen in 1839 het jonge België door het verdrag van Londen een gedeelte van Limburg diende af te staan aan Nederland. Het Klein Seminarie, tot dan in Rolduc ondergebracht, verhuisde naar de voormalige abdijgebouwen.
CRYPTE
Om het Seminarie te kunnen onderbrengen in de toegetakelde abdijgebouwen, gebeurden er dringende verbouwingswerken. Op de plaats van de verdwenen monumentale abdijkerk kwam in 1843 de veel kleinere neo-classicistische Een kleine 150 jaar later volgde een nieuw drama.
Iedere Truienaar ouder dan 30 herinnert zich nog levendig de dag dat de abdijtoren afbrandde. Op 9 december 1975 brak er in de abdijsite een enorme brand uit. Zowel de seminariekerk, de toren als de seminariegebouwen gingen daarbij in vlammen op. Vooral het beeld van die brandende toren staat bij velen nog in het geheugen gegrift. Sint-Truiden, gesymboliseerd in haar drie torens, zou sindsdien niet meer hetzelfde zijn. Het was net alsof iedereen plots besefte dat hét historisch hart van de stad werd geraakt. Alle reddingsacties ten spijt werd al gauw een bladzijde omgedraaid. Eind 1976 lagen de plannen voor een aangepaste wederopbouw immers al op tafel. Ondanks duidelijke bezwaren van diverse historici werden de gebouwen weer opgebouwd naar de behoefte van het Aangenomen College (sinds 1966 de opvolger van het Klein Seminarie). Zo werd het kerkveld voor een derde overbouwd door een internaatsgebouw. Dit bevestigde dat met de brand elke kerkopbouw op deze plaats werd afgeschreven. De toren bleef daarbij als ruïne verweesd achter.
KEIZERZAAL
Anderzijds betekende die brand wel dat de verwereldlijking van de abdijsite versneld werd. In 1986 werd al een plan uitgewerkt, met de krachtlijnen en de fasering voor het herstel en de herwaardering van de abdijsite, in de overtui-ging dat de voormalige abdij - als belangrijke getuige uit het verleden - ook in de toekomst nog een rol moest spelen. De grote bekommernis van het stadsbestuur daarbij is steeds geweest deze site 'opnieuw' te enten in het stedelijk weefsel en terug betekenis te geven. Het voorlopig orgelpunt in dit proces wordt de restauratie en ontsluiting van de abdijtoren. De imposante oostwand van de door de brand vrijgekomen abdijtoren - die we zoals gezegd kunnen interpreteren als een rechtopstaande bouwhistorische ontwikkelingskaart - laat vermoeden hoe indrukwekkend deze abdijkerk moet geweest zijn.