De ogen zijn dicht bij elkaar geplaatst en lijken omhoog te kijken. De rug is meestal groenig en op het midden van de rug is bijna altijd een lichtgroene streep aanwezig.
DE BRUINE KIKKER
De bruine kikker wordt ongeveer 10 centimeter lang en heeft een beigebruine kleur met een donkerbruine onregelmatige vlektekening. Geel- en oranjebruine en zelfs roodachtige exemplaren komen ook voor. Kenmerkend is de grote donkerbruine oogvlek met onderaan een gele streep en duidelijk zichtbare tympana of trommelvliezen waarmee de kikker goed kan horen
De echte weekschildkevers hebben, zoals de naam al zegt, zachte schilden. Er zijn in de Benelux zeker zo'n vijftig soorten, die allemaal erg lastig uit elkaar te houden zijn. Ze worden ook wel soldaatjes genoemd, omdat ze verticaal bezien wel lijken op een ouderwets soldatenuniform. De volwassen kevers eten meestal insecten. Soms gaan ze actief op jacht, maar vaak eten ze aas. De meeste larven eten slakken en wormen die ze in de strooisellaag bejagen. Maar er zijn ook vegetariërs en alleseters. De volwassen kevers vind je heel erg vaak op bloemen, waar ze zitten te zonnen. Behalve dan de Kleine Rode Weekschildkever hieronder, want die schijnt weinig anders te doen te hebben dan te paren. Omdat de meeste soorten rood of zwart zijn vallen ze erg op, zittend op de grote witte schermen van de schermbloemigen waar ze een voorkeur voor hebben. Omdat in de natuur de kleurcombinatie rood/zwart meestal betekent: gevaarlijk of oneetbaar worden ze door vogels en dergelijke met rust gelaten. De Kleine Rode Weekschildkever is met een lengte van 7 tot 10 mm net iets kleiner dan de meeste van zijn familieleden. Je zou de soort rustig kunnen betitelen als een echte cultuurvolger, die verzot is op bosranden en weilanden met veel wilde bloemen, maar ook op wegbermen, tuinen en slootkanten. Het is dan ook een zeer algemene, ja vaak zelfs zeer talrijke soort in geheel Europa, inclusief de Britse Eilanden, grote delen van Scandinavië en Aziatisch Rusland. Aan het gedrag van de kevers kun je prima een onweersbui voorspellen: als de diertjes massaal verhuizen naar de onderkant van blaadjes, dan is er een onweersbui op komst. Je hoeft je nog niet direct te haasten, want ze verhuizen al uren van te voren! Om al die weekschildkevers uit elkaar te houden, moet je goed letten op de kleuren van de verschillende lichaamsdelen.
De Kleine Rode Weekschildkever bijvoorbeeld heeft een rood gezicht en ook de rest van de kop is rood. Het halsschild is eveneens geheel rood. De dekschilden zijn zwart-rood, behalve aan het eind waar ze bijna geheel zwart zijn. Ook de pootjes zijn rood, behalve de voetjes: die zijn zwart
De Beekjuffers, zijn de grootste juffers die bij ons voorkomen. Ze hebben een blauwgroen, metaalachtig gekleurd lichaam. Hun vleugels zijn breed en bij de mannetjes minstens voor een deel blauw gekleurd, de vleugels van de vrouwtjes zijn rookbruin gekleurd. De mannetjes hebben geen pterostigma. De soort heeft een vlinderachtige vlucht, ze worden gevonden bij zuurstofrijke, stromende wateren.
MIDWEEKWANDELTOCHT / WSV DE VELDLOPERS / GULPEN 20/06/2007
MIDWEEKWANDELTOCHT
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Het Geul- en Gulpdal is het mooiste landschap in Nederland. In dit golvend landschap liggen nostalgische dorpjes en stadjes verscholen tussen groene weides en kleurrijke hoogstamboomgaarden. De plaats zelf ontleent haar naam aan het riviertje de Gulp, dat dwars door het centrum van het dorp loopt en het dorpsgezicht typeert.
Op het oude kerkhof staat een Romaanse toren, die waarschijnlijk uit de 11e eeuw dateert en het enige nog bestaande deel is van een middeleeuwse dorpskerk. Als gemeentehuis wordt een voormalig klooster gebruikt dat in 1932 volgens een ontwerp van Alphons Boosten werd gebouwd. We wandelen door het Gulpdal met zijn prachtige natuur. En dan komen we aan in Oud Overgeul met zijn prachtige vakwerkhuizen. En dan verder door de prachtige natuur.
Wat verder komen we in Mechelen, is ontstaan als nederzetting rond een landgoed van de graven van Limburg, op de plaats waar de Mechelbeek in de Geul vloeit. Het Herenhof, een statig vakwerkhuis, waarvan de oorsprong uit de twaalfde eeuw dateert. Het was bezit van de graven van Limburg. Het huidige gebouw dateert uit 1825
In het Panhuis was een dwangbrouwerij gevestigd. Dit is een plaats waar de overheid verplichtte dat het bier gebrouwen werd. Een nadere prachtig gebouw is de oude brouwerij.
Veel vakwerkhuizen komen we tegen in Mechelen en de nabij gelegen buurtschappen en gehuchten. We wandelen door de prachtige natuur en langs de vakwerkhuizen en komen zo terug in Gulpen. Je ruikt het als je op het plein staat, de Gulpener bierbrouwerij is volop aan brouwen, de geur van kokende hop spreid zich over het dorp. Zo eindigt weer een prachtige woensdag wandeling in Gulpen.
De azuurwaterjuffer behoort tot een groep van bijna 15 blauwe waterjuffers. Al die soorten uit elkaar houden kan een geweldige tour zijn. Bij mannetjes kijken we vooral naar het figuurtje op segment 2. Bijna elke soort heeft daar een unieke tekening. Bij de azuurjuffer zien we daar een blauwe U-tekening. De mannetjes zijn bovendien flink blauw, want er is slechts één segment zwart aan de bovenkant. Daarmee zijn ze de meest blauwe juffers van allemaal. De vrouwtjes hebben elk segment zwart aan de bovenkant en zijn daarmee de donkerste van allemaal. Overigens kunnen ze blauw zijn, maar meestal zijn ze lichtgroen, soms wat wittig. Bij beide geslachten kent het borststuk een ononderbroken lichte streep, die bovendien net iets smaller is dan de zwarte streep eronder. Met een lengte van 30 tot 35mm en een spanwijdte die uiteenloopt van 4 tot 5cm één van de grootste blauwe juffers. Zoals bij alle libellen vindt de paring plaats door een hartvormig tandem of wiel te vormen, zoals is te zien op de onderste foto. Het mannetje grijpt daarbij het vrouwtje achter de kop vast. Na de bevruchting blijft het paartje aan elkaar vast zitten. Het vrouwtje hangt als het ware hulploos onder het mannetje. Op deze manier worden de eitjes gelegd, waarbij het mannetje parmantig loodrecht bovenop het vrouwtje blijft staan. De eitjes worden gelegd op vlak onder het wateroppervlak groeiende planten. Na het uitkomen leven de larven eerst tussen waterplanten, later verhuizen ze naar de bodem. De hele ontwikkeling wordt in één jaar voltooid.
We vinden de azuurwaterjuffer in stilstaand water. Dat mag groot zijn, maar ook een kleine vijver, bijvoorbeeld in de tuin, is interessant. Het water mag echter niet te zuur zijn. De azuurwaterjuffer vinden we dan ook niet zo vaak in laagveengebieden en bospoelen. Eén van de meest voorkomende blauwe juffers, die bovendien erg lang vliegt: van begin mei tot eind augustus.
De azuurwaterjuffer wordt soms kortweg azuurjuffer genoemd.
INTERN. VERBANDS- WANDERUNG DES V.G.D.S. / EUPEN 17/06/2007
INTERN. VERBANDS-WANDERUNG DES V.G.D.S.
EUPEN.
V.G.D.S. Volkssportverband des Gebietes Deutscher Sprache in Belgien. Zoals Belgie uit verschillende taalgebieden bestaat zo zijn de wandelfederaties ook in taalgroepen verdeeld. De kantons Eupen, Sankt-Vith en Malmedy behoorden sinds het verdrag van Wenen in 1815 tot Pruisen, maar werden Belgische grondgebied in 1919 naar aanleiding van het verdrag van Versailles. De Duitstalige gemeenten uit deze kantons vormen nu de Duitstalige Gemeenschap van Belgie. Eupen is de zetel van de belangrijkste instellingen.
Eupen ligt in het overgangsgebied tussen de weilanden en de bosjes van het Land van Herve en de beboste heuvels van het Hertogenwald. Het heuvelgebied rondom Eupen wordt gekenmerkt door veenmoerassen (fagnes in het Frans) en het Hertogenwald, een uitgestrekt woud. Een uitloper van de Duitse Eifel. Hier wandelen we vandaag een prachtige omgeving met bossen en Fagnes langs de aangename wandelpaden door het bos, met prachtige zichten over de prachtige omgeving.
We komen ook aan de Eupense stuwdam, ook Wasertalsperre genoemd, ligt op slechts enkele kilometers ten oosten van Eupen aan de uitlopers van het Hertogenwald. Vanop de stuwdam kan men een blik op het meer of aan de andere kant op het smalle Langesthal werpen. De Weserstuwdam - Wesertalsperre is gelegen op de Weser of de Vesder. Het is het gebied van het Duits-Belgische natuurpark Hoge Venen-Eifel. Het stuwmeer vormt het grootste (drink-)waterreservoir van België. Aan de bouw van de muur werd begonnen in 1936. Op 9 februari 1950 werd de stuwdam officieel in gebruik genomen door prins Karel van België. Toevoer van water gebeurt door de Vesder/Weser, de Getzbach en de Helle. De dam is 410 meter lang en heeft een hoogte van 66 meter, gemeten inclusief de voet van de dam. Het meer heeft een inhoud van 25 miljoen m³ en een oppervlakte van 126 ha. De zichten over de talsperre zijn gewoon prachtig.
Na de controle terug het Hertogenwald in om de prachtige natuurwandeling verder te zetten. Gewoon prachtig een wandeling rond Eupen en het Hertogenwald.
Guigoven is ontstaan rond het Rood Kasteel, voormalige verblijfplaats van de Heren van Guigoven. In de kerkhofkapel bevinden zich zeven grafstenen van de Heren van Guigoven, van 1296 tot 1653, en drie 17de-18de-eeuwse grafkruisen.
KERKHOFKAPEL
ROOD KASTEEL
We vertrekken aan de Sint-Quintinuskerk en wandelen richting Rood Kasteel. Maar eerst komen we aan de Kerkhofkapel van ca. 1860 bevinden zich grafstenen en in de gevel zit een Appolokop die volgens de overlevering bekogeld werd door de plechtige communicanten als teken dat ze aan de duivel verzaakten we wandelen door de kastanjedreef naar het Rood Kasteel.
ROOD KASTEL
Het Rood kasteel was het verblijf van de Heren. Het dateert uit de 17de-19de eeuw. De voorgevel is deels Maaslandse renaissance, van 1619. Het classicistische poortgebouw heeft een 18de-eeuwse toren. Het hoofdgebouw op het binnenplein is overwegend 17de-eeuws. De rechter zijvleugel is van 1631. De linker zijvleugel is 17de-eeuwse Maaslandse renaissance, met 18de-eeuwse deuromlijstingen. Bij de kasteelhoeve staat het molenhuis van 1667,met kruidentuin. In de tuin bevinden zich ongeveer 85 geneeskrachtige kruidenplanten, lavendel, vetplanten, keukenkruiden en een prachtige bloemenweide. We wandelen doorvelden, valleien, boomgaarden, bossen
EGGENTINGEN
Het mooie landschap nodigt uit om te wandelen. Langs de indrukwekkende Haspengouwse vierkantshoeven. We wandelen verder en komen aan in het gehucht Eggentingen met een prachtige vakwerkhoeve uit 1847. Nu wandelen we naar Zammelen waar controle is. Het natuurreservaat is een indrukwekkend stukje natuur, en vanuit het pittoreske dorpje Zammelen vertrekken verschillende landschapswandelingen. Een riviertje heeft zich in het leemplateau ingesneden en in de steile hellingen komen daardoor krijtlagen aan de oppervlakte.
ZAMMELEN
KASTEEL GORS-OPLEEUW
Waar de kalk via bronnen aan de oppervlakte komt, wordt er een soort kalkkorst of traverijn afgezet. De combinatie van water, leem, kalk en zand trekt heel wat zeldzame plant- en diersoorten (das) aan. Prachtig om te wandelen en te genieten van de natuur. We wandelen door het prachtige Haspengouwse landschap en komen in het kastelen Gors-Opleeuw. We komen aan het prachtige geklasseerde dorpsplein van Gors-Opleeuw met zijn Empire-Kasteel met classicistische zuilenportiek, de kasteelhoeve met paardenmanege en bakoven. Niet te vergeten de monumentale dorpspomp.
KASTEELHOEVE GORS-OPLEEUW
MANEGE GORS-OPLEEUW
We verlaten Gors-opleeuw en keren terug naar Guigoven. Waar we langs het kasteel de Donnea wandelen, met zijn drie Franse stijlen. Het heeft een fraaie gevel met stucwerk dat de vier jaargetijden voorstelt. De hoofdvleugel is van 1801-1802. Zo eindigt een prachtige wandeling door Haspengouw.
Het is een zeer donkere vlinder. Het mannetje is bijna zwart, het vrouwtje is lichter van kleur en daardoor zijn de oogvlekken bij haar beter te zien. Het duidelijkst zijn de oogvlekken waar te nemen aan de onderzijde van de vleugels. Het koevinkje komt in heel Europa voor en leeft op grazige plekken met struiken. De vliegtijd is van juni tot en met augustus. Hij vliegt in één generatie en is vooral te vinden op valeriaan- en tijmbloemen.
IN HET HERTOGENWALD IN EUPEN TREFFEN WE DE LEVENDBARENDE HAGEDIS AAN. EEN PRACHTIG ZICHT ALS ZE EVEN VOOR DE LENS WIL BLIJVEN ZITTEN.
De levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) is een hagedis uit de familie echte hagedissen(Lacertidae). Het is de enige soort uit het geslacht Zootaca. Deze soort wordt maximaal 18 centimeter lang, waarvan de helft staart. De kleur is koperbruin tot bruingrijs met op iedere flank twee lichte strepen in de lengte, donkerbruine flanken en zijkanten van de kop, en een witte buik. Over de rug en flank loopt vaak een vale bruine vlekjestekening, soms een rij vlekken. De hagedis is vrij fijn gebouwd en heeft een puntige wat platte kop. De buik van het mannetje is licht oranje gekleurd. De kop van het mannetje is wat groter ten opzichte van het lichaam en de staartbasis van het mannetje is verdikt. Het voedsel bestaat uit insecten en andere kleine dieren, voor een belangrijk deel wormen, de jongen eten voornamelijk bladluizen en andere kleinere prooien. De levendbarende hagedis is eier-levendbarend, dus eigenlijk ovovivipaar; er worden wel eieren geproduceerd, maar de schaal is niet dikker dan een doorzichtig vliesje en de jongen komen direct na het leggen uit, zoals ook bij de hazelworm. Waarschijnlijk beginnen de jongen te bewegen, waarna het vrouwtje ze baart, maar soms is het vlies al in het moederdier gescheurd en lijkt het inderdaad alsof ze 'direct uit de moeder' ter wereld komen.
Mürringen is een landbouwdorpje, 3 km ten oosten van Büllingen, ongeveer 650 m boven de zeespiegel, volop in de prachtige, glooiende Oostkantons, het Duitssprekende deel van België. De wandeling begint in het centrum van het dorp, in Mürringen dorp is vandaag de processie uitgegaan, de kapellekes zijn nog steeds versierd met bloemen.
We wandelen dadelijk het natuurreservaat binnen met zijn prachtige natuur. Het natuurreservaat van de Holzwarche ligt pal tegen de Duitse grens aan. De bronnen van dit riviertje liggen nabij Losheimergraben, op een plateau waar ook de Kyll en enkele bronbeken van de Our ontspringen. In een verder traject draagt het riviertje overigens de naam "Warche" en is dan voor veel mensen veel bekender dan de bovenloop.
Het dal van de Holzwarche werd in vroeger tijden gebruikt als hooiland. In het vroege voorjaar, tijdens het smelten van de sneeuw, leidde men het smeltwater door smalle irrigatiekanaaltjes (de zogenaamde Flüxgräben). Deze werden op regelmatige afstand afgedamd en het smeltwater, met daarin allerlei zwevende humusdeeltjes, stroomde over de weiden. Hierdoor werden de weilanden bemest
In de zomermaanden, rond eind juni, maaide men de weilanden en bracht het hooi naar de boerderijen. Daar werd het als voer voor de koeien gebruikt. In deze zogenaamde "Flüxwiesen" kreeg door dit extensieve gebruik de natuur alle kans en er ontwikkelde zich een rijke flora en fauna. Toen dit hooien rond 1950 niet meer rendabel was, verruigden de hooiweiden steeds meer. Vanaf 1970 begon men ook met aanleggen van kerstboomplantages op de voormalige hooiweiden. Dit betekende het einde van de rijke mix van planten en dieren in deze gebieden. Gelukkig zagen de natuurbeschermers van de BNVS dit en begonnen vanaf 1978 met het opkopen van percelen in het dal. Tot 1992 werden op deze manier 35 hectare hooiland gered en men sloot ook een pachtcontract af op 200 kleine percelen.
Door het beheer weer volgens oude traditie op te pakken, dat betekent dus hooien in de zomer, keerde de flora en fauna langzaam weer terug. Rond 2000 begon men ook met het weghalen van de sparren op de dalbodem, zodat de natuur het verloren gebied kan herkoloniseren. In het dal zijn enkele steengroeven te vinden waarin je goed kunt zien hoe het gebied in het verleden is opgeheven. De lagen zijn gebogen of staan zelfs verticaal.
We komen langs de Weisse stein im Broeksvenn De Weissen Stein, de witte steen, is een kwartsietrots, achtergelaten door de modderstromen toen het klimaat opwarmde na de jongste ijstijd. Hij ligt op een plek, 665 m boven het zeeniveau, volgens de wandelboom. We volgen ook een tijdje de Kulturroute van Hünningen hier word het verhaal verteld van het leven in deze streek, met grote infoborden in drie talen. Interessante verhalen worden erop verteld, van de tijd van de steengroeven, de smokkelroutes en verhalen langs de grens, we wandelen hier dan ook op de grensweg tussen Belgie en Duitsland.
We genieten van onze wandeling in dit prachtige natuurreservaat. Soms kom je wel een bijzonder natuurverschijnsel tegen, prachtige bloemen, Borstelgras, Wilde tijm en de Wateraardbei. Ook roofvogels komen voor zoals de Rode wouw en de Zwarte wouw. Ook de bosmieren kom je tegen, met hun metershoge nesten. Prachtige wandeling in deze bijzondere streek.
HET FRUIT SEIZOEN IS BEGONNEN, AARDBEIEN, DE EERSTE KERSEN EN KRIEKEN BEGINNEN ROOD TE KLEUREN. BETEKEND OOK DAT DE RODE VRUCHTENSTROOP ER WEER IS. HET EERSTE STOOKSEL VAN DE NIEUWE AARBEIENSTROOP IS KLAAR VOOR LEVERING. WIJ HEBBEN HEM EVEN MOGEN PROEVEN EN KUNNEN ZEGGEN DAT HIJ HEERLIJK IS.
Heerlen, het stedelijke centrum van Parkstad Limburg, een moderne winkelstad met verschillende interessante museas. Ook de wel gekende Miljoenenlijn heeft zijn vertrekplaats in Heerlen, deze stoomtreinlijn doorkruist het prachtige Zuid-Limburgse landschap. Heerlen een voormalige mijnstad tegen de Duitse grens, heeft zich na de sluiting van de twee steenkoolmijnen in 1974 zich uitstekend weten te vernieuwen. Parkstad Limburg met Heerlen als grootste stad is een van de groenste groene steden in Nederland, dat kunnen we zelf ondervinden op onze wandeling.
Uitgestrekte groene velden en weilanden geven ons de indruk te wandelen op de boerenbuiten, ook de wegen door de bossen zijn heel mooi. We komen aan het Imstenradebos. Dit eeuwenoude loofbos ligt op de steile helling van een erosiegeul, een zogenoemde grub. De bodem in het westen van het bos bestaat uit een dik kalkrijk lösspakket. Hier groeien kruiden als slanke sleutelbloem en bosereprijs. In het bos leven diverse soorten uilen, roofvogels en vleermuizen waaronder de bosvleermuis. Natuurmonumenten herstellen kleine landschapselementen zoals meidoornhagen, waarin vogels en kleine zoogdieren beschutting vinden.
Ook het kasteel Imstenrade is een prachtig gebouw. Het kasteel gebouwd in 1908 krijgen we tezien als we uit het Imstenradebos opklimmen naar Imstenrade gelegen in het groene landschap. Het kasteel gelegen in een prachtige tuin is jammerlijk niet goed zichtbaar, de tuin aangelegd in 1928 is een juweeltje van tuinaanleg. We klimmen tot aan de ingang van het kasteel wij komen ook aan de bijgebouwen voorbij en de hoeve waar een paardenmanege in ondergebracht is. We keren terug op het parkoers en wandelen terug het imstenraderbos binnen, genieten van de prachtige natuur komen we terug aan ons vertrek. Een prachtige groene wandeling in een vroegere mijnstad.
Het kasteel van Heks werd in de 18e eeuw gebouwd door Prinsbisschop Franciscus Karel van Welsbruck. Als humanist en liefhebber van de natuur zocht hij deze plek uit in het licht heuvelend Haspengouw om er zijn kasteel te bouwen.
Hij liet er een Chinese tuin, een groentetuin en een rozentuin aanleggen Later werd het kasteel verfraaid met een van de eerste landschapsparken op het Europese vasteland, geïnspireerd door Engelse tuinarchitectuur Hij overleed op zijn domein in 1794
Het domein is in bezit van de familie d'Ursel De rozentuin beschikt nu over een uitzonderlijk assortiment rozenvariëteiten waarvan de oudsten in de oorspronkelijke tuin aanwezig waren.
We worden ontvangen op de binnenkoer van het kasteel waar een plantenmarkt gehouden word. In de paardenstallen kunnen we ook even kijken.
In de grote stal staat de verzameling koetsen en sleeën van de graaf.
We bezoeken ook de Chinese tuin, de rozentuin, de moestuin. Ook kunnen we de mooie rode beelden bekijken die op de tuinmuren staan, een wandeling door het grote park. Een prachtig geheel wat we kunnen ontdekken.
Gelukkig zijn de tuinarchitectuur en beplanting door de eeuwen heen bewaard gebleven en met zorg onderhouden.
Het park in Engelse landschapsstijl is nog steeds een juweeltje waar het zalig in rond te kuieren is. Het golvend Haspengouws landschap is duidelijk te zien in het park.
Wat afgelegen buiten de muren van de moestuin ligt de kapel van de kluizenaar. Nu bijna overwoekerd maar toch nog in perfecte staat. Een fijne namiddag op het kasteel van Hex.
De gele luzernevlinder komt voornamelijk voor op klaver- en luzernevelden en ook op extensief begraasde weiden met veel vlinderbloemigen. Hij komt in open landschappen voor met weinig bosschages en struiken. De eitjes worden op veel soorten vlinderbloemigen afgezet. De rups voedt zich met de jonge bladeren. De overwintering vindt ook als halfvolwassen rups plaats. Voor de verpopping in een gordelpop hecht de rups zich aan een stengel van de waardplant vast. De gele luzernevlinder vliegt in twee tot drie generaties, afhankelijk van de geografische ligging en hoogte van het vliegterrein. In het noorden is het een trekvlinder, in het zuiden een standvlinder. De gele luzernevlinder heeft weliswaar een voorkeur voor klaver- en luzernevelden, maar op trek kan hij vrijwel overal opduiken. In de Benelux is het een trekvlinder.
MARCHE DES FONTAINES / LES MARCHEURS DE LA FAMENNE / EREZEE 02/06/2007
11e MARCHE DES FONTAINES
LES MARCHEURS DE LA FAMENNE.
EREZEE.
Erezee in de vallei van de Aisne en met een lange traditie op het gebied van ambachten. De bewerking van leder en wol, het kunstsmeedwerk.
Een belangrijk historische tramway met meer dan 65 voertuigen en 10 kilometer lange parkoers door het prachtige landschap. Het landschap bestaat hoofdzakelijk uit bossen, heidevelden, grotten en rotsachtige heuvels en vertoont kenmerken van de Condroz, de Famenne en de Ardennen.
De zand-en kalkstenen huizen hebben veelal leien daken. Men treft er zeer mooie en soms zelf mysterieuze plekjes aan. De ongelofelijke geologische rijkdom heeft de bouw van monumenten en kastelen in de hand gewerkt. Het landschap en het bouwkundig erfgoed vormen zo een harmonische geheel. We wandelen door de prachtige omgeving met veel natuur en prachtige wandelwegen, zo komen we in Eveux en Fisenne aan de watermolen van Hesbois - gelegen onderaan de weg die de brug van Erezée verbindt met Eveux. Er was reeds sprake van deze molen in 1314.
Langs de beek ligt er een gezellig graspleintje met banken, hier is onze eerste controlepost. In Fisenne staat het prachtige kasteel van Fisenne waar we straks nog langs komen. We wandelen door de streek en komen in Fansel, hier staan ook oude huizen in lokale zandsteen maar ook hier zijn nog vakwerkhuizen. We wandelen hier terug het bos binnen maar eerst komen we nog voorbij een vakwerkhoeve met een reuze klomp.
Door de prachtige natuur een stevige klim en met achter ons een zicht in het dal en op Fansel. We dalen af en komen langs de kapel en dan langs de kasteelhoeve. Ook hier prachtige huizen in vakwerk maar hier zijn de witte leemvakken vervangen door brikken.
De bermen staan vol met veldbloemen en het is prachtig om te zien. De natuur is hier toch prachtig voor ons op de weg lopen twee veldmuisje en ze schrikken zelf niet van ons. De laatste meters van onze wandeling langs een vakwerkhoeve en dan zijn we terug aan ons vertrek.
BROUWERIJ FANTOME EREZEE.
Langs de weg komen we langs de brouwerij Fantôme, een kleine brouwerij, op het eerste zich niet van de mooiste, wat rommelig rond het huis, we stoppen even om te gaan kijken en te proeven. Gezellig is toch iets anders dan hier.
We proeven een Fantôme. Er worden nog andere bieren gebrouwen zoals Fantôme chocolat, Speciale Noel en de Saison dErezee. Na het proeven terug op weg.
NY : UN LES PLUS BEAUX VILLAGES DE WALLONIE
Het dorp Ny met zijn traditionele architectuur dankt zijn schoonheid aan de combinatie van natuursteen en water. Een goed voorbeeld zijn de fonteinen tegen de kerkmuur en de pastorie in kalkbreuksteen.
Het dorp bestaat uit huizen en langgerekte hoeves waarvan een aantal zijn omgebouwd die veelal uit de 19de eeuw dateren. De gebouwen zijn opgetrokken in kalksteen en de aan het oog onttrokken gevels zijn vaak nog in vakwerk.
De kasteelhoeve uit de 17de eeuw met zijn enorme binnenplaats, waar IJslandse paarden en Zoutrunderen worden gekweekt, er is ook een artisanale kaasmakerij in ondergebracht. Een wandeling rond het dorp toont ons de vele mooie huizen in natuursteen. Deze streek in de provincie Luxemburg is werkelijk een parel om van te genieten, natuur erfgoed en zijn gastvrij mensen gewoon prachtig.
De rozentuin van Coloma heeft de ambitie uit te groeien tot een van de belangrijkste in zijn soort. De verwezenlijking van deze doelstelling komt elk jaar wat dichterbij. Vandaag groeien er ongeveer 3.000 rozenvariëteiten op 30.000 struiken, zodat er van juni tot oktober elke dag gemiddeld ten minste 200.000 bloemen bloeien. Het domein van Coloma heeft zijn wortels in de Middeleeuwen.
Het huidige kasteel dook in 1515 voor het eerst op in documenten. Leenaert van Hecke liet het slot bouwen naar de smaak van zijn tijd. De gracht en de hoektorens herinneren nog aan de burchten van vorige eeuwen, maar grote vensters en comfortabele woonruimten zijn dan weer typisch voor een 'lusthuis' van de zestiende eeuw.
In 1687 kocht Jan Roose dorp en kasteel en maakte er drie jaar later een baronie van. Een van zijn nakomelingen, barones Eugenia Roose trouwde in 1745 met Karel de Coloma, kamerheer van koningin-keizerin Maria Theresia. Hij gaf het domein zijn huidige naam. De laatste privé-eigenaars van het kasteel waren gravin Antoinette van der Dilft de Borghvliet en haar man graaf Albert de Limburg-Stirum. De gravin stierf in 1947. Tot 1972 bood het kasteel onderdak aan een pensionaat. In 1982 kocht de Vlaamse Gemeenschap het park (15 ha).
Het park met een aantal merkwaardige bomen kreeg een opknapbeurt. De vijver en het lange kanaal werden schoongemaakt en hun oevers verstevigd. De ruimte tussen het eigenlijke park en het administratieve centrum van Sint-Pieters-Leeuw veranderde in een fruitboomgaard, waarin de bomen tevens steun bieden aan 125 variëteiten van klimrozen.
In 1984 verwierf de gemeente Sint-Pieters-Leeuw het kasteel. Na grondige restauratie dient het nu als cultureel centrum en kantoorruimte voor cultuur en toerisme. Rozen van overal en uit alle tijden De Rozentuin bestaat eigenlijk uit vier tuinen.
In de eerste (uit 1995) speelden de ontwerpers met rode en witte rozen in een geometrisch keurslijf, een verwijzing naar de modieuze tuinvormen uit de 17de en de 18de eeuw en naar de geschiedenis van het domein. Wit en rood waren de kleuren van de baronie Roose waartoe Sint-Pieters-Leeuw in de 17de en 18de eeuw behoorde.
Het zijn overigens nog altijd de kleuren van de gemeente. Het opvallendste onderdeel van deze geometrische tuin is het wapenschild van de baronie Roose, uitgevoerd in witte en rode rozen tussen lage buxushagen.
In de symmetrische kamers bloeien uitsluitend variëteiten van witte, roze en rode grootbloemige rozen en tros-heesterrozen. In een tweede tuin (1996) groeien en bloeien vooral rozen van Vlaamse veredelaars, stuk voor stuk prijswinnaars. Ook hier grepen de ontwerpers naar klassieke geometrische vormen. Ze zetten een orgelpunt met een reusachtige rozenkoepel.
In de tuin groeien variëteiten die allemaal prijzen wonnen in binnen- of buitenlandse wedstrijden. Op hoepelvormige bedden rond de tuin zijn uitsluitend Vlaamse prijswinnaars ondergebracht. Een ereplaats is voorbehouden aan de rozenwinner Louis Lens uit Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Hij is wereldberoemd om zijn pionierswerk met botanische rozen. Een representatieve selectie uit zijn werk is in deze tuin aangeplant.
Grote aandacht krijgen ook rozen van het Departement voor Plantengenetica en -veredeling (DPV) in Melle. Deze instelling 'maakt' nieuwe rozenvariëteiten en biedt ze aan professionele kwekers aan. De derde tuin (2000) is een levend geschiedenisboek. Hier groeien rozen van voor 1950, maar veel exemplaren dateren van eeuwen vroeger. Wie door deze tuin wandelt, krijgt een chronologisch overzicht van de rozengeschiedenis sinds de Oudheid. Wie het wil, kan zich ook verdiepen in de evolutie van de rozenveredeling.
Alle belangrijke stamouders van de moderne roos zijn aangeplant in deze bloeiende encyclopedie van de rozenteelt. Binnen de tuin met oude rozen is een belangrijke ruimte toegewezen aan resistente rozen. Hier groeien variëteiten die uitmunten door hun groei- en bloeikwaliteiten, maar daarnaast bijzonder bestand zijn tegen de meest voorkomende rozenziekten
De vierde en grootste tuin (2000) is de internationale rozentuin met rozen uit landen van de Europese Unie, uit Oost-Europa, het Midden-Oosten, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. Het zijn allemaal toprozen, laureaten van belangrijke wedstrijden voor rozenwinners en amateurs De internationale rozentuin is aangelegd in landschapsstijl en opgedeeld in nationale afdelingen en in tuinen waar rozen uit geografisch bij elkaar aansluitende landen zijn samengebracht.
De eerste rozennatie waar bezoekers mee kennismaken is Frankrijk, sinds eeuwen vaderland van grote veredelaars. Daarna komen twee andere buurlanden aan de beurt, Luxemburg en Nederland. Via Duitsland, traditioneel producent van rozen die zowel spectaculair mooi als degelijk en sterk zijn, lopen de bezoekers naar rozen uit de Alpenlanden en Oost-Europa.
Italië en Israël zorgen voor een zuiderse toets, vooraleer men de tuin van het Verenigd Koninkrijk (met een aparte hoek voor Noord-Ierland) binnenwandelt. Daar maakt men kennis met rozen van moderne veredelaars en kan men werk bewonderen dat steunt op de tradities van enkele merkwaardige oude geslachten van rozenwinners. Tuinen met rozen van ver overzee sluiten de internationale afdeling af. De Verenigde Staten en Canada vertegenwoordigen Noord-Amerika. Opvallend is zeker ook de aanwezigheid van een ruime collectie uit Australië en Nieuw-Zeeland.De rozen in de internationale tuin zijn allemaal gekozen in samenspraak met instellingen of rozenverenigingen uit de betrokken landen zelf.
Op die manier verkreeg De Rozentuin van het eerste ogenblik af een representatieve selectie en legde hij een stevige basis voor verbreding en uitdieping in de toekomst. Buiten de rozentuin bloeien in Coloma nog rozen in een boomgaard die bij het park aansluit Daar omhelzen klimrozen de stammen van fruitbomen. De klimmers brengen niet alleen kleur in de boomgaard, ze beschermen de boompjes ook tegen vandalen en... fruitdieven.
Een wandeling door de rozentuin, rond het kasteel en bezoekje aan het rozenmuseum zijn een hele belevenis, je kunt beter er een daguitstap van maken je heb toch gauw een paar uur nodig om er even door te wandelen, en als je wat beter wil toekijken en gebruik wil maken van de vele voorziene zitbanken om te genieten van de enorme kleuren pracht. De geurende rozen verdienen onze aandacht en wij hebben er een hele dag in rond gegaan.
Ook een bezoekje aan de boomgaard is een hele belevenis, verschillende soorten fruitbomen, peren en appelen, perziken en pruimen waar klimrozen in groeien. Dit prachtige domein staat gratis ter beschikking van de bevolking. Een prachtige belevenis.
Hoensbroek kennen we van het prachtige kasteel van Hoensbroek. Bij het binnen rijden zien we het prachtige kasteel staan. De wandeling zal dit kasteel niet aandoen maar we krijgen een wandeling met prachtige gebouwen en veel mooie natuur. Boven al onze verwachtingen in is dit een kastelen wandeling. Niet minder dan 4 kastelen zullen we op onze tocht tegenkomen.
Eerst komen langs de grote vijver en dan komen we voorbij Kasteelhoeve den Sruyver en dan in het natuurgebied Terworm. Terworm is een oase van rust vlakbij de stad Heerlen. Dit natuurgebied is zeer afwisselend. Van laaggelegen moeras tot hooggelegen akkers en loofbossen, van dicht struikgewas tot Franse stijltuin, van holle weg tot statige oprijlaan, van slingerende beek tot rechte grachten. En natuurlijk het eeuwenoude kasteel, de ruïnes en hoeves die het landgoed zijn historische sfeer geven. Sinds de 14e eeuw woonden er op Terworm adellijke families. Vaak vooraanstaande bestuurders, ridders, graven en baronnen uit lang vervlogen tijden. Graaf Vincent van der Heyden-Belderbusch (1690-1771) was zon bestuurder uit de 18e eeuw.
KASTEELHOEVE DEN SRUYVER.
KASTEEL TERWORM
Hij restaureerde het kasteel en liet de tuin in Franse rococostijl aanleggen. Het destijds witte kasteel was het middelpunt van een 1500 ha groot landgoed met negen pachthoeves. Eind 19e eeuw gaf Baron François van Loë (1857-1938) het kasteel de huidige verschijningsvorm. Terworm kende zes markante verbouwingsperiodes. De fles met tekst is gevonden tijdens de restauratie in 1997. Baron van Loë schreef een eeuw eerder de tekst. Van 1917 tot 1988 was de Oranje Nassau Mijn eigenaar van het kasteel en landgoed. Het gangenstelsel van de ON I (kolenmijn) ligt onder het landgoed. De restauratie 1997 1999 was hoog nodig, even pauzeren was soms nodig want letterlijk steen voor steen is het kasteel gerestaureerd. In 20 maanden is de destijds totale bouwval "omgetoverd" tot een stijlvol kasteelhotel. De historie bleef bewaard en is zelfs gekoesterd. Een nieuw fundament ligt onder het kasteel. Nu is het een prachtig geheel.
KASTEEL TERWORM
HUIS PRICKENIS
Onze volgende stop is Huis Prickemis, ook Klein Geisbach genaamd, voormalig riddergoed, gedeeltelijk Keuls en Valkenburgs- Wickrader leengoed, verscholen in het groen, met een wapenschild boven de deur met jaartal 1381.
KASTEEL CORTENBACH
We wandelen verder en komen in Voerendaal, Kasteelhoeve en Kasteel Cortenbach duiken voor ons op de hoeve heeft een prachtige toegangspoort die de boerderijgebouwen omsluiten en het kasteel omarmen.
KASTEEL CORTENBACH
Kasteel Cortenbach dateert uit de 13e eeuw en was eens het stamgoed van een adellijk riddergeslacht. Slechts 2 ronde torens van Kunradersteen en enkele walmuren zijn overgebleven. Omstreeks 1650 is het tegenwoordige kasteel gebouwd en in 1776 gedeeltelijk herbouwd. Tussen 1638 en 1645 werd de monumentale voorburcht gebouwd.
KASTEEL CORTENBACH
Op de hoeve kunnen we asperges kopen en krijgen de gelegenheid om de binnenkoer en het kasteel te bewonderen, we wandelen door het domein en krijgen nog een prachtig zicht op de achterzijde van het kasteel met grachten omgeven. Twee prachtige zwarte zwanen zwemmen op de gracht.
KASTEEL PUTH
We wandelen door het kasteelbos en komen zo aan ons volgende kasteel gelegen midden de velden omgeven door bomen het Kasteel Puth. Het oude slot stamde uit de veertiende eeuw. Het huidige huis is hoofdzakelijk achttiende-eeuws; gebouwd op de fundamenten van een zestiende-eeuws huis. Het kasteel werd gebouwd door Jan van Puth. De kasteelhoeve is vandaag een biologische akkerbouwbedrijf. We klimmen de heuvel op om een mooi zicht te hebben op de kasteelhoeve, de steken de Retersbeek over en komen aan ons volgende kasteel.
KASTEEL RIVIEREN
Kasteel Rivieren of Kasteel Revieren werd al vermeld in 1364, toen het gesticht werd door Catharina van Rivieren, priorin van het klooster Sint Gerlach te Houthem. Het werd in het begin als klooster gebruikt. Het huidige kasteel stamt uit begin 18e eeuw. Kasteel Rivieren is momenteel in het bezit van een adellijke familie.
KASTEEL RIVIEREN
Het heeft de juridische status van een landgoed. Via een eerste brug over een gracht betreedt men de U-vormige kasteelhoeve, het kasteel zelf ligt wat terzijde hiervan en was vroeger slechts via een tweede ophaalbrug bereikbaar; tegenwoordig is het wat makkelijker toegankelijk. Nog even en we verlaten Voerendaal en komen terug in Hoensbroek. Een prachtige wandeling met veel mooie monumenten, prachtige natuur en aangenaam wandelweer wat kunnen we nog meer verlangen. Gewoon prachtig.
25E MARCHE CHARLES QUINT / 1000 PATTES DE PHILIPPEVILLE / FRANCHIMONT 26/05/2007
25e MARCHE CHARLES QUINT
1000 PATTES DE PHILIPPEVILLE.
FRANCHIMONT/PHILIPPEVILLE.
De dorpjes die deel uitmaken van de gemeente Philippeville zijn rijk aan pittoreske hoekjes en merkwaardige gebouwen, te Franchimont kan men de « fontaine qui bout » en de groeve van rood marmer te zien. Prachtige omgeving voor een wandeling alleen spijtig het weer zit wat tegen, lichte regen en mistig belemmeren het uitzicht.
Een prachtig stukje is de wandeling over de voormalige spoorwegzate, die nu dicht begroeid is en waar een smal wandelpad is, tussen de meidoornen en de hagen. We komen in het kleine dorpje Villers Le Gambon, met langgerekte boerderijen, vrij laag en wit geschilderd.
Allemaal zijn ze opgetrokken uit steenblokken uit de naburige steengroeven. Waardoor alles het zo typische uitzicht krijgt van de Ardense dorpen. We wandelen door het dorpje langs de veldwegen en de bosjes, wat verder als we nog even omkijken naar het dorpje hebben we een prachtig zicht op het dorpje gehuld in de mist en de bermen die vol bloemen staan, eigenlijk is het wel mooi en heeft het ook zijn charme.
We komen aan het station van Frachimont, het is een opvallend gebouw alleen al doordat het volledig in baksteen gebouwd is, één van de enige bakstenen gebouw in het dorp. We komen terug aan in Frachimont waar onze wandeling eindigt. Een fijne en aangename wandeling, door en prachtige streek.
Op een wandeling in de provincie Luxemburg,begin juni hebben we een vlinderfestival gekregen. Prachtige veldwegen met bloemenbermen geven ons prachtige vlinders.
BRANDNETELMOT. Eurrhypara hortulata.
Met een spanwijdte tot wel 3,5 centimeter is de brandnetelmot een ware reus onder de micro's, waartoe de lichtmotten behoren. Hij is bovendien nog erg mooi ook, hoewel de tekening enigszins variabel is. Uit de naam zou je kunnen afleiden dat de rupsen alleen op brandnetel leven, maar ze eten ook wel andere planten, zoals lipbloemigen. De rups leeft in bladeren die hij zelf oprolt. De brandnetelmot is moeilijk te fotograferen, omdat hij het liefst op donkere plekjes zit en omdat hij zich heel erg snel laat opjagen. Hij vliegt vooral in juni en juli.
GROOT DIKKOPJE. Ochlodes venata, een mannetje
Familie van dagvlinders met een tamelijk groot lichaam en nogal kleine vleugeltjes en een dikke kop. Vliegen kunnen ze trouwens heel goed met die kleine vleugeltjes. Ze hebben de familie Dikkop genoemd (naar die dikke kop natuurlijk) De zwarte streep midden op de voorvleugel bestaat bij het mannetje uit geurschubben. Verder is het mannetje bijna ongetekend. Met een spanwijdte tot 32 mm toch lijkt hij vaak veel kleiner door de geringe oppervlakte van de vleugels.
BONT ZANDOOGJE.Pararge aegeria
Spanwijdte vleugels 32-42 mm, april-september. Bovenzijde vleugels donkerbruin met crèmewitte, goed begrensde vlekken en argusogen. Men vind ze langs bosranden en andersoortige grensvegetaties met struwelen. Meestal 2, soms 3 generaties per jaar. Overwintert zowel als rups en als pop. Mannetjes gedragen zich vaak opvallend territoriaal en zitten op bladeren om vandaar uit concurrenten weg te jagen.
BOSPARELMOERVLINDER.Melitaea athalia
De bosparelmoervlinder is een soort die in diverse biotooptypen gevonden kan worden. Hij komt voor op droge tot vochtige, grazige en bloemrijke plaatsen, die vaak bij struiken of bossen gelegen zijn. Ook op beschut gelegen open plekken en bermen in bossen wordt de soort aangetroffen
Vlinder die komt drinken
WEIDEBEEKJUFFER.
Het mannetje heeft een glanzend metaalblauw lijf en een donkere band over de vleugels. Het vrouwtje is groen gekleurd en mist de opvallende band over de vleugels. Grootte: 4.5 - 4.8 cm lengte. Vooral stromende wateren die onbeschaduwd zijn en veel water- en oeverplanten bevatten. Zwerft vrij veel en wordt ook vaak buiten deze plekken waargenomen. Zomersoort, eerste verschijning in mei en juni.