Vijlen (Limburgs: Viele) is een dorpje in Zuid-Limburg behorend tot de gemeente Vaals. Vijlen ligt op ongeveer 200 meter hoogte en is daarmee het hoogst gelegen dorp van Nederland.
Het dorp heeft een bijzondere kerk uit het midden van de vorige eeuw. De statige toren van de St. Martinuskerk torent fier en vooral hoog boven het landschap uit. Van verre is dit Vijlense Godhuis zichtbaar en is de hoogst gelegen RK kerk van Nederland. Vijlen, met de gehuchten Cottessen en Camerig, zijn een paradijs voor ons wandelaars. De uitgestrektheid van de Vijlenerbossen vormt een aparte attractie. Aan alle kanten omzoomd door veelal steile hellingbossen, is het plateau een paradijs voor de echte wandelaar, een bosgebied van meer dan 600 ha.
Wij wandelen uit Vijlen en kijken op de abdij van Sint Benedictusberg. De abdij Sint-Benedictusberg ligt tussen Nyswiller en Lemiers, vlak bij de Duitse grens, op een beboste heuvel langs de weg Maastricht - Aken, niet ver van de eeuwenoude pelgrimsweg tussen beide steden. Twee ronde torens die middeleeuws aandoen, komen boven de bomen uit en doen eerder denken aan een burcht dan aan een klooster. In 1922 is men begonnen met de bouw van de abdij en ze werd pas in 1987 afgewerkt. De Benedictijnen hebben als regel Ora et Labora. Deze Regel van Sint Benedictus schrijft behalve gebed ook handarbeid voor, om zoveel mogelijk in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Er is dan ook een eigen wasserij, keuken, bakkerij, kleermakerij, smederij, timmerwerkplaats, moestuin enz. De monniken van de Sint Benedictusberg hebben zich, naar buiten toe, vooral gespecialiseerd in het steenhouwen en in het boekbinden. Bibliotheken en archieven in binnen- en buitenland weten de weg te vinden naar deze boekbinderij, waar men boeken, voornamelijk voor liturgisch gebruik, vervaardigt en restaureert.
Wij wandelen verder en genieten van het prachtige landschap. Verschillende gehuchten en dorpjes doen we aan, Holset is er eentje van met prachtige vakwerkhuizen en hoeves. Maar als we het Vijlerbos induiken dan kunnen we pas genieten van wat de prachtige natuur ons bied. Na de controle wandelen we verder en de kerk van Vijlen is nooit ver uit het gezichtsveld. Nog even wandelen we door het Mechelderbeekdal en volgen een stukje langs de Lombergbeek. Zo komen we terug aan in Vijlen, we hebben genoten van onze wandeling bij de wandelvrienden van Jong Nederland (Jo-Ne) Vijlen.
MARCHE DES FOURONS / LES MARCHEURS FOURONS / REMERSDAEL. 23/12/2007.
MARCHE DES FOURONS.
LES MARCHEURS FOURONS
REMERSDAEL FOURONS.
Remersdael is een rustig dorpje aan de voet van de Roodbosheuvel met schone wandelwegen naar de hoogten en in de mooie vallei van de Gulp. De gebouwen en de bron van het dorp liggen braafjes tussen de kasteelhoeve "het huys" die uit 1652 dateert (mooi toegangsportaal) en de St-Heribertuskerk in Engelse gotiek (1876).
KASTEELHOEVE "HET HUYS"
Als je door de dorpskom van Remersdael passeert, ben je er voor je het beseft al doorheen. Het dorp telt inderdaad maar ongeveer 400 inwoners, maar dan nog valt de kern erg klein uit. Wat je niet meteen ziet, is dat de meeste huizen verspreid liggen in de uitgestrekte weiden rondom de dorpskom. Typisch voor het Land van Herve, die verspreide bewoning. Met zijn 287 meter hoogte is een wijk van Remersdael niet alleen het hoogste punt van Voeren, maar bovendien het hoogste punt van Vlaanderen.
BRON 1859
De kern van Remersdael zelf ligt in een zijdal van de Gulprivier. In dit prachtige landschap maken we onze laatste wandeling van 2007. We komen langs een van de mooiste boerderijen uit de streek met een gerestaureerde vakwerkschuur. Wat verder komen langs een huis met bijzondere veranda waar de verzameling koffiepotten uitgestald zijn. In de Voerstreek zijn vele bronnen en langs eentje van 1859 passeren we.
CASTEL NOTRE-DAME
Dan komen we aan in Obsinnich (ook wel Opsinnich) is een buurtschap van Remersdael. Het gaat terug op een middeleeuwse heerlijkheid, voortkomend uit het versterkt huis dat bewoond werd door een lid van de familieclan der Scavedries, die de naam Rode van Sinnich droeg. We weten van hem dat hij als ridder deelnam aan de slag bij Woeringen (1288). Op deze plek iets meer stroomopwaarts aan de rivier de Gulp gelegen dan de nabije buurtschap Sinnich zelf, staat nu nog steeds het fraaie, later gebouwde kasteel van Obsinnich. Het ligt aan de voet van een heuvelplateau met uitgestrekte beboste hellingen, het Bos van Obsinnich. Landschappelijk bezien hoort Obsinnich bij het Land van Herve. Vanaf de vijftiende eeuw behoorde kasteel Obsinnich toe aan de machtige Limburgse familie d'Eynatten. Een van de mensen uit deze familie liet in deze tijd het huidige kasteel - dat de oorspronkelijke dertiende-eeuwse burcht moest vervangen - bouwen. Kasteel Obsinnich werd in 1961 verkocht aan een stichting van het bisdom Luik en is sindsdien een vakantieverblijf en retraiteplaats voor jongeren. Hier hebben we controlepost en rust. Van hieruit wandelen we naar Hombourg.
Het heuvelend landschap met zijn boerderijen die verspreid liggen in het landschap zijn bijzonder mooi. We komen langs de oude spoorweg en het oude station.
STATION HOMBOURG
Gelukkig heeft iemand het opgekocht en de restauratie is volop bezig, er is een restaurant in onder gebracht. De gebouwen zijn terug in orde gebracht en er staat een hele verzameling oude spoorweg materiaal. Er is ook een heel eind spoor terug aangelegd. Wij verlaten het station en dalen af de vallei in. Het wordt stilaan wat donker en de mist komt opzetten, in het dal zien we de grote hoeve met torens. Dan komen we terug aan in Remersdael . Een prachtige wandeling in een stukje Limburg dat heel anders is.
1983 maakten we kennis met het georganiseerd wandelen. Nu 25 jaar later wandelen we nog steeds. Wij hebben ons landje zien veranderen, dikwijls niet altijd ten goede. De natuur, de grote open plekken die Vlaanderen 25 jaar geleden nog had zijn verloren gegaan. Wallonië is er de laatste jaren wel op vooruit gegaan. Inspanningen rond de natuur en het erfgoed zijn opvallend. Vele goeie vrienden zijn overleden en wij hebben een foto archief van 25 jaar waar je hen in terug vindt. Toch worden er nog dagelijks nieuwe wandelvrienden gemaakt. Wij hebben ook speciale vrienden leren kennen, uit verschillende Europese landen Ierland, Engeland, Duitsland en Nederland, het Groot Hertogdom Luxemburg. Wij hebben banden met wandelclubs uit Engeland en Duitsland opgebouwd. Waardoor we prachtige herinneringen hebben en houden. Hebben vele mooie plekjes bezocht en dankzij Seniorennet kunnen we dit nu delen met jullie. Een heel speciale band hebben we met onze thuisclub De Schoverik Diepenbeek. 25 jaar onze zonen waren nog klein jozef kon amper lopen toch hebben samen met hen vele jaren gewandeld tot ze hun eigen leven zijn gaan leiden, toch blijven het mooie herinneringen, die gekoesterd worden. Wij zouden graag er nog 25 jaar samen bijdoen, maar dit weet je nooit op voorhand. Het enige wat wij moeten doen is blijven wandelen.
Graag een foto uit de oude doos, 1984 Wandelen in Tongeren tezamen met mijn pa en ma, en jozef in de kinderwagen, Ruben kon toen al flinke afstanden wandelen.
MARCHE DES FASTES DE NOEL / AMIS MARCHEURS / IVOZ 22/12/2007.
MARCHE DES FASTES DE NOEL
AMIS MARCHEURS IVOZ.
IVOZ.
Ivoz is een deelgemeente van Flémalle. Koning winter is nog tegenwoordig en een dun laagje sneeuw vinden we op onze wandelweg. We wandelen naar Flémalle waar we de toren van het fort zien.
Op 14 juni 1887 besloot de Belgische regering tot oprichting van een ring van forten rond de stad Luik, ongeveer gelijk aan de fortenring rond Namen. Men besloot luitenant-generaal Henri Alexis Brialmont aan te stellen voor het ontwerpen van de forten. Het was de bedoeling de vallei van de Samber en de Maas ontoegankelijk te maken voor Franse en Duitse agressie.
FORT FLEMALLE
KASTEEL "LA PETIT FLEMAL"
Men voorzag zes forten aan iedere kant van de Maas. De ring zou een totale omtrek van 52 km hebben. De vesting Luik bestond uit 12 forten, zes kleine (driehoekige) en zes grote (vierhoekige), op maximaal 9 kilometer van het stadscentrum en met een onderlinge tussenruimte van 2 tot 6 km. Deze monumenten van de oorlog komen we geregeld tegen op onze wandelingen. Flémalle ligt wat verwijderd van de Maasvallei en daardoor heeft het zijn landelijk karakter en zijn prestigieus architecturaal patrimonium volop tentoon.
KASTEEL "LA PETITE FLEMAL"
Het dorp heeft de bijnaam van dorp van de acht kastelen en het bezit ook vele oude gebouwen. We ontdekken de hermitage een bijzonder plek op de wandeling. Maar ook het kasteel Flemalle is bijzonder. Flémalle-Haut ook wel La Petiite Flemal genoemd heeft het prachtige kasteel uit de XVII eeuw, gelegen in een prachtig park, wij wandelen door het park en genieten van het winterse landschap.
Wij wandelen terug naar Ivoz en steken de Maas over aan de stuw van Ivoz-Ramet, hier kunnen we ook even kijken naar de waterkracht centrale. Zo komen we terug aan het vertrek. Een prachtige wandeling.
MARCHE D'HIVER / LES MARCHEURS DE L'AMITIE / SCLAYN 16/12/2007.
MARCHE DHIVER
LES MARCHEURS DE LAMITIE.
SCLAYN.
De Naamse Maasstreek, makkelijk bereikbaar in het hartje van Wallonië. Een streek met nogal wat historische plaatsen zoals kastelen, versterkte hoeven, abdijen en kloosters. Romeinse grafheuvels en zeker de valleien van de Samson, de Bocq en de Maas. De landbouw is in de Naamse Maasstreek een erg belangrijke sector.
Rustige dorpjes en grote vierkanthoeven liggen er temidden van akkers en weiden. Hier vinden we Andenne de stad van de keramiek en de fonteinen met een 1000-jarig verleden. Andenne kan uitpakken met plaatsen die vertellen over de rijkdom van zijn verleden: het Keramiekmuseum, het Museum en de Schatkamer van de Collegiale kerk Sainte-Begge, midden in de oude stad, de Pijpmakerij van Andenelle en de Scladinagrot. Tijdens onze wandelingen in de dorpen van de gemeente, in het natuurreservaat van Sclaigneaux of in de schitterende vallei van de Samson, ontdekken we kastelen, romaanse kerken, boerderijen, gebouwen in blauwe hardsteen, romantische plattelandslandschappen
FERME DE CREVECOEUR
We komen aan la ferme de Crevecoeur gebouwd in de XVIIIe en XIXe eeuw. Een erorme hoeve met indrukwekkende stallingen. Het is de enige hoeve in de streek van Bonneville welke doormidden gesneden word door een weg. Bonneville bezit nog een prachtig kasteel met als oudste gedeelte de donjon van de XV eeuw, de met bakstenen gevel zijn uit de XVII eeuw en de prachtige Franse tuinen stammen uit de XVIII eeuw.
CHATEAU DE BONNEVILLE
Ook de kerk tegenover is een prachtig gebouw. De hoeven in lokale steen, die wat verder even buiten het dorp gedolven word, zijn gewoon prachtig. We komen langs de steengroeve, en dan wandelen we een stukje langs de Maas met zijn prachtige vallei. Zo eindigt een prachtige wandeling.
MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES / COEUR ET MARCHE / ENGIS 08/12/2007.
MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES
COEUR ET MARCHE ENGIS
ENGIS
De verschillende dorpjes van de gemeente nodigen uit tot mooie tochten doorheen de uitgestrekte bossen op de Maashellingen en op het plateau van de Condroz. Ons vertrek in Engis geeft ons dadelijk mooie zichten op de helling van de Maas staat een prachtig kasteel. De bossen omringen het prachtige gebouw.
Wat verder komen we tussen de bossen en weilanden in dit prachtige Condroz landschap. We komen aan de boskapel, deze kapel uit 1849 staat in het groene landschap. Wat verder komen we in St Georges sur Meuse. Langs de oude Romeinse heirweg Amay-Tongeren ligt de tumulus van Yernaye. In de verte zien we de tumulus. Wat verder komen we in Awirs. We genieten van de mooie gebouwen die we tegen komen. Kastelen en grote hoeves komen we tegen. Het landschap rond Engis is zeker de moeite waard om te bewandelen. Alhoewel we hier veel industrie zien en aan het begin van de industriezone naar Luik.
Maar de dorpjes rond Engis zijn toch nog de moeite om te bezoeken. We wandelen door deze mooie streek met zijn grote kerken in lokale steen, want hier vinden we nog verschillende steengroeven die diepe wonden nalaten in het landschap. De stenen vinden we terug in huizen, kerken en boerderijen. Een fijne wandeling in Engis.
Prüm, stadje op een boogscheut van de Belgische grens, herbergt datgene, waarmee Jesus van Nazareth met beide voeten op de aarde stond: zijn sandalen. Met beide voeten op aarde staan, dat betekent een solide basis hebben. En zo zag het ook paus Zacharias in de 8ste eeuw. Hij erkende Pepijn de Korte, geboren 714 in Jupille (België), tot koning van de Franken. En als een symbool voor de koningswaarde een vaste basis voor het Frankische rijk - kreeg Pepijn de sandalen van Christus! Nergens is vermeld hoe de paus aan die sandalen gekomen was, maar ja... het was in ieder geval een relikwie als geen ander.
SANDALEN VAN JEZUS
Pepijn wou een eigen kerk, een schuilplaats voor zijn uitzonderlijk relikwie. Nu was er niet al te ver van het huidige Belgenlandje een klein klooster in de Eifel dat eigenlijk op het verdwijnen stond. Het was dertig jaren tevoren gesticht in een woudzone door een zekere Bertada, maar echt succes had het niet. Pepijns vrouw heette ook Bertada (zij was de moeder van de volgende Frankische koning en keizer Karel de Grote). Zij ontdekte het ten dode opgeschreven kloostertje in de Eifel. Pepijn kocht het kloostertje op, liet het herbouwen en riep Benedictijnen uit Parijs om het te bevolken.
Tja... met zulke Koninklijke begenadiging groeide het kloostertje uit tot een echte abdij. Weldra ontstond er een stad rond: Prüm. En in de abdij werden de sandalen van Christus opgeborgen Christus de verlosser, in het Latijn Salvator, vandaar de patroonsnaam Sint-Salvator. Prüm werd een echt bedevaartsoord wegens deze wel zeer uitzonderlijke relikwie. De stad was als het ware voorbestemd om groots te worden. Maar enkele eeuwen later kwam in Trier (niet zo ver van Prüm) iemand op het idee om ook een uitzonderlijk relikwie te herbergen. Als uit het duister kwam de tunica, de rok van Christus, in Trier terecht! En geef nu toe, een rok is toch nog altijd iets belangrijker dan sandalen... het lot van Prüm was beschoren: het verviel tot een provinciestadje en Trier werd een wereldstad.
Pepijn had het nog moeten meemaken. Het belangrijkste en mooiste gebouw is de abdij en de abdijkerk. Werd 721 gesticht door Bertrada de Oude, de schoonmoeder van Pepijn de Korte maar pas 752 door koning Pepijn en zijn echtgenote Bertha met de Grote Voeten (moeder van Karel de Grote) daadwerkelijk gesticht. De abdij had een uitgestrekt bezit, dat tot in Bretagne, de Taunus en de Nederlanden reikte. De abdij beschikte over een aantal voogdijen en kloosters in andere plaatsen, om het goederenbeheer te organiseren. Vandaag is het één van de belangrijkste toeristische gebouwen van de streek. Wij wandelen rond in Prum en bezoeken de abdijkerk.
Vandaag is het relikwie van de schandalen van Jezus te bezichtigen. De kerk is een juweeltje van religieuze kunst. Wij genieten nog van ons bezoek aan Prum. Dan keren we terug naar huis en zit onze korte vakantie erop.
In het mooiste deel van het dal van de Moezel, aan een meander tussen de wandelparadijzen Eifel en Hunsrück, ligt het oude en romantische wijnstadje Cochem. Reeds de Romeinen hebben lofliederen over ons landschap gezongen.
De prachtige Reichsburg beheerst het stadsbeeld door haar afmetingen en de ligging boven op een rotsplateau. Met de vele torentjes, kantelen en erkers lijkt zij op een sprookjesslot, een sprookjesslot dat na verwoesting in de late middeleeuwen weer in de oorspronkelijke staat werd opgebouwd. Boven de stad staat het in de 19de eeuw herstelde kasteel.
De burcht werd rond 1020 gebouwd, ze werd vernietigd door Lodewijk XIV in 1689. Een steile weg brengt je naar boven voor een adembenemend zicht over de Moezel. En net zo indrukwekkend is ook het uitzicht vanaf de burcht en de omliggende hellingen over het dal van de rivier de Moezel, met bossen, weiden, wijngaarden, stad en land. De stad Cochem zelf is een echte bezienswaardigheid.
Nauwe en kronkelige steegjes, liefdevol gerestaureerde vakwerkhuizen met de typisch leien daken, het historische marktplein, de stadspoorten, kerken en stadsmuren accentueren dit beeld. De belangrijkste plaats van deze wijnstad is de markt met zijn fontein en 18de eeuws stadhuis. Hier ligt ook de nieuwgebouwde St. Martinkerk. In deze kerk van 1950 zijn er nog een paar mooi bewaarde kunstschatten van de voormalige kerk. Bezienswaardig zijn de oude vestigingswerken. De Endert-toren met het wachthuis uit 1332. Het Bastion en de Balduinpoort aan de muur bij het kerkhof aan de Obergasse, de Burgfriedenhof met de markante borstwering, het in 1739 gebouwde stadhuis in barokstijl, het marktplein met de Martinsbron, oude gevelhuisjes en nauwe steile steegjes.
Vanaf het marktplein voeren oude en kronkelige stenen trappen naar de Klosterberg omhoog. Een prachtige stad met vele mogelijkheden en de wijnboeren die hun best doen om hun lekkere wijn aan de man te brengen, een glaasje proeven of een mooie fles als aandenken. Ook de rit met de Moselweinexpress De rondrit begint bij de oude moezelbrug op het Carl-Fritz Nicolay Plein. Een korte rit door het oude gedeelte van de stad, langs de Endertpoort, die in vroegere jaren diende als gevangenis. Over de nieuwe brug richting vrijetijdscentrum/zwembad. Vanaf deze kant kunt u genieten van een mooi uitzicht op het centrum van Cochem.
Langs de moezelpromenade van Cond, met een schitterend uitzicht op de reusachtige rijksburg van Cochem, het kapucijner klooster en de katholieke St. Martinskerk. Verder langs de wijnbergen en weer terug naar het vertrekpunt. Na de rondrit worden we uitgenodigd voor een glaasje moezelwijn in de wijnkelder van het wijngoed van der erven Goebel-Schleyer. Het gedecoreerde glas krijgen we mee als souvenir. Een prachtige dag in Cochem
Eerst bezoeken we SIMMERN. Een klein stadje in Hunsrück. Het ligt er wat verlaten bij weinig volk op de straat, wij wandelen even door de winkelstraat en komen aan het Neues Schloss.
NEUE SCHLOSS
MARKT
Gebouwd in 1708-1713 op de resten van de middeleeuwse burg. Deze werd gebouwd in 1459-1480 door Hertog Friedrich I als residentie van de Hertogen van Simmern. In 1802 schenkt Napoleon het slot aan de stad en haar bewoners. In 1689 werd Simmern getroffen door een grote brand waardoor geen gebouwen bewaard zijn gebleven van voor d ebrand, met uitzondering van de Schilderhannes Toren de stadsvestingen zijn verdwenen en de enige getuige van de stadmuren is deze toren. Hij diende als kruitmagazijn en gevangenis en zijn naam heeft hij hier aan overgehouden. De rover Johannes Bückler werd in Scheppenbacht gevangen genomen en in deze toren opgesloten. Schilderhannes is een gekende figuur in deze streek en er wordt ook alle jaar een Schilderhannes wandeling georganiseerd.
SCHILDERHANNESTURM
Wij hebben het stadje al eerder bezocht en zijn verwonderd door de verlaten indruk die je hier krijgt. Wij rijden naar een andere kleine Hunsruck stadje: KIRCHBERG. Het kleine stadje met zijn prachtige markt met vakwerkhuizen is ook de moeite om eens te bezoeken.
Het is zaterdag namiddag en de winkels sluiten deze middag nog even n rondwandelen in de winkelstraat voor voordat we gaan eten. Een prachtige dag hier in Hunsruck alleen het weer zit tegen, motregen en een beetje sneeuwval.
Wij nemen van de gelegenheid gebruik om een rondrit te maken door dit prachtige landschap met zijn kleine dorpjes en de vele boerderijen en vakwerkhuizen. Als we terug in Irmenach aankomen, stekken we de houtkachel aan en genieten van de prachtige avond en de gezellige warmte.
Dit stadje aan de Moezel ligt aan beide zijden van deze rivier. De ene kant is Bernkastel, de andere kant is Kues. En zoals alle steden hebben ze ook hier een kasteelruïne: Burg Landshut, een eindje van het centrum en een mooi doel voor een wandeling. Het werd gebouwd nog voor het jaar 1000, daarna herbouwd in 1260, vergroot in 1662 en afgebrand in 1693. Nu is er een horecazaak.
STATION BERNKASTEL
BURG LANDSHUT
Niet Burg Landshut is het hoogtepunt, maar wel het marktplein van Bernkastel met zijn wondermooie vakwerkhuizen, het 17de eeuws stadhuis en de St.-Michaelsbronnen. In de Karlstrasse vind je trouwens een zeer smal hoekhuis in vakwerk.
ST NIKOLAUS HOSPITAL
In Kues heeft men het St. Nikolaus Hospital. Het werd gesticht door Nicolaas Krebs en hij verzorgde er 33 arme mannen. Het getal 33 stond voor de leeftijd dat Jezus bereikt had bij zijn dood. Nu nog altijd is de limiet 33 zieken, allen mannen, meestal gepensioneerden.
MOEZEL
In 1465 stierf de stichter en werd er een kapel opgericht en klooster. In de kapel bevindt zich de grafsteen van Nicolaas Krebs, de stichter, en is zijn hart begraven. De rest ligt op een andere plaats. Vroeger was dit gebruikelijk bij voorname personen, want iedereen wilde aanspraak maken op zijn lichaam. Nu kan je de kapel en het klooster bezoeken. Daar werd trouwens ook het wijnmuseum voor de Moezel ondergebracht. Bernkastel-Kues is één van de grootste toeristenplaatsen langs de Moezel.
ST MICHAELSBRONNEN
STADSHUIS
De Regio is in de eerste plaats bekend om zijn fruitige en edelzoete Rieslingwijnen. Zij hebben de Duitse wijnen wereldwijd bekend gemaakt. De Wijn groeit op tot 60% stijgende hellingen en op mediterraan aandoende Moezeloevers.
Het milde microklimaat en de warmtehoudende leisteenbodem zorgen voor een perfecte plek voor deze Rieslingdruif, die hier dan ook in ideale omstandigheden kan groeien. En niet alleen Riesling wordt hier verbouwd, ook Elbling, Rivaner en Weiß- en Grauburgunder behoren tot het assortiment aan de Moezel. Niet te vergeten zijn ook de rode wijnen die aan de Moezel gemaakt worden met de druivensoorten Spätburgunder of Dornfelder.
Op weg in Bernkastel-Kues leidt direct naar een wereld vol met culturele romantiek. Fantastisch mooie vakwerkhuizen, smalle steegjes, gezellige wijnlokale nodigen uit tot een wandeling. In dit stedenbouwkundig kleinood beleven we naast de unieke schoonheid van een schilderachtig wijn-, bos- en rivierlandschap het klassieke voorbeeld van een bewaard gebleven oud-Duits stadje.
Het typisch Hunsrück-landschap: een golvende hoogvlakte, open velden waar boeren landbouw bedrijven (of moeten we zeggen: bedreven), afgewisseld door bossen, doorsneden door dalen van beken en kleine rivieren. De, veelal kleine, boerendorpen zijn nooit ver weg. Het ligt in het Westen van Duitsland, en wordt aan de westkant begrensd door de rivier de Moezel, aan de oostkant door de rivier de Rijn, en aan de zuidkant (deels) door de rivier de Nahe, De van oorsprong uit boeren bestaande bevolking had door de eeuwen heen een hard bestaan en leefde van het bewerken van de tamelijk arme grond.
IRMENACH
Alleen waterkracht van de vele beken kon de zware arbeid enigszins verlichten. Andere middelen van bestaan waren de bosbouw (houtwinning) en de edelsteenindustrie. Grote steden zul je hier tevergeefs zoeken. Vanuit de aan de randen, aan de rivieren, gelegen grotere steden zoals Koblenz en Trier trekken de mensen 's avonds, na gedane arbeid, weer terug naar de ca. 350 dorpen, waarvan vele met vakwerkhuizen en daken van leisteen. Grote en bekende bezienswaardigheden op de Hunsrück zul je tevergeefs zoeken.
BAUERNSTUBE
Behalve de rust en de natuur zijn het vooral de intimiteit en de relatief ongeschonden compleetheid van het landschap en het door de mens gevormde daarin welke indruk maken op de bezoeker, De bezienswaardigheden welke er zijn vormen getuigenissen van een verleden dat bestond uit (boeren-)arbeid, opkomende industrialisatie, het geloof, roofridders en in de tijd traag verlopende vestiging van de mens in dorpen en kleine steden. Voor meer spectaculaire dingen dien je de grote steden aan de randen (Koblenz, Trier, Mainz) op te zoeken of in ieder geval af te dalen naar de 'grens'- rivieren Rijn en Moezel. De meeste stadjes en dorpen op de Hunsrück hebben oude kerkjes, fraaie vakwerkhuizen en mooie daken met leistenen pannen. Kastelen, burchten en ruïnes als woonoord, als toevluchtsoord, of als roofriddernest, een relatief arme streek als de Hunsrück herbergt toch tientallen kastelen, burchten en (vooral) ruïnes. Sommige, nog in bewoonde staat verkerende, bouwwerken zijn privébezit en kunnen niet worden bezocht. De vele ruïnes, veelal op onherbergzame plaatsen bovenop een berg of midden in een bos gelegen, zijn een bezoek, alleen al door hun vaak spectaculaire ligging, meer dan waard.
IRMENACH
Irmenach een klein boerendorpje, gezellig gelegen op de heuvelrug van de Moezel. Landbouwdorpje met de typische boerderijen en huizen van Hunsruck. Tegenover ons vakantiehuis de Bauerstube staat de oude dorpsbakoven die prachtig gerestaureerd is. Als we aankomen, worden we ontvangen in en winterlandschap er ligt een paar centimeter sneeuw en het is prachtig. Even een wandeling door het dorpje een her kennismaking na zovele jaren, eigenlijk is er niet veel veranderd.
De Bauerstube is geen café meer nu is het een hotel/vakantieappartement. De ruimte van het café is nu vakantieappartement geworden, wij herkennen het amper, wat wel gebleven is de stenenkachel. De gezellige warmte vult de leefruimte en we genieten van de gezelligheid. Onze eerste dag is al gewoon prachtig gestart.
De huismus of gewoon mus is zeker de bekendste vogel van ons land. In vrijwel elke woonplaats leven en tjilpen mussen. Sinds mensenheugenis komen ze voor in de omgeving van mensen. Ze hebben onze huizen en tuinen geadopteerd als broedplaats en eten mee van ons voedsel en dat van onze huisdieren.
Als het goed met ze gaat blijven ze op dezelfde plaats en trekken ze niet weg. Wij zien ze zo vaak dat we er niet bij stilstaan hoe mooi ze in feite zijn. Ze hebben allerlei warme, licht- en donkerbruine kleuren en geen twee vogels zijn hetzelfde. Aan de kleine, witte veertjes kan je ieder individu herkennen, want die veertjes verschillen bij elk exemplaar. Voeding De huismus is een zaadeter, aangepast aan het eten van de grote zaden van gras- en cultuurgraansoorten.
Hij eet echter ook ongewervelde dieren en allerlei afval, zoals brood en vleesresten. Broedgedrag De huismus is een uiterst succesvolle soort die nestelt in een holte of in een boom. In de tropen produceert hij wel 7 legsels per jaar. Hier en daar is hij een plaag voor de landbouw, echter in sommige landen waaronder België lopen de aantallen de laatste jaren flink terug. Het nest, meestal onder de pannen of in een dakgoot, is een wat rommelige verzameling van stro, plantenstengels, stukjes stof en veertjes. Huismussen die in bomen wonen bouwen hun nesten heel anders. Bij hen zijn het stevige, koepelvormige bouwsels met een zij-ingang, op een veilige afstand boven de grond. Afhankelijk van het voedselaanbod worden kort na elkaar jaarlijks, van midden april tot begin augustus, 2 tot 4 legsels van 4 tot 6 eieren grootgebracht.
Zij variëren in kleur van wit tot grijsachtig wit met spikkels die dan weer variëren van roodbruin tot grijsbruin. Zowel papa als mama broeden om beurt gedurende een 14-tal dagen. De jongen verlaten het nest na ongeveer 15 tot 17 dagen. De pasgeborenen maken echter niet veel kans om te overleven. Slechts de helft wordt sterk genoeg om uit te vliegen en nog eens de helft daarvan leeft amper enkele maanden en valt dan ten prooi aan een rover.
De zon nodigt uit om een winterse wandeling te maken, wij kiezen voor een wandeling naar de Abdij van Colen. We wandelen door het witte landschap de mist van de afgelopen dagen heeft een dikke witte rijmlaag op alles achtergelaten en de zichten zijn gewoon prachtig, eigenlijk nog mooier dan gisteren.
De hel blauwe lucht en de rijm op alles is gewoon prachtig. Haspengouw is niet alleen prachtig in de lente, nu zeker ook. Ik wil mijn blogvrienden de mooie beelden niet onthouden. We wandelen langs de fietsroute de oude spoorweg ook wel de fruitlijn genoemd, langs het stationsplein en de stoomstroopfabriek, de geur van lekkere Loonse stroop hangt over het stationsplein, de stroopketels dampen als weleer, en de zeemzoete geur van stroop vult de omgeving.
STOOMSTROOPFABRIEK
Wij wandelen verder langs de fietsroute naar Colen, wat is het prachtig op de fietsroute prachtige beelden de zon die door de met rijm bedekte bomen schijnt. We komen aan de oude spoorbrug van Colen en hier verlaten we de fietsroute om even tot aan de abdij te gaan.
De rust en stilte die hier heersen zijn een weldaad in deze lawaaierige tijd. We genieten van het zicht op Kerniel over de prachtige Colenvallei. Wij keren terug naar het station van Borgloon.
ABDIJ COLEN
We lopen even de stroopfabriek binnen en keren terug naar huis. Een prachtige winterse wandeling in het Land van Loon. Gewoon prachtig.
LANDSCHAPSWANDELING / KASTELEN EN NATUUR / RULLINGEN 20/12/2007.
LANDSCHAPSWANDELING
KASTELEN EN NATUUR.
RULLINGEN.
Ergens halverwege tussen Kuttekoven en Berlingen, ligt het kasteeldomein Rullingen. Het heuvellandschap is vandaag wel bijzonder, mist met vriestemperaturen en lichte sneeuwval geeft dit prachtige landschap een bijzondere toets.
De boomgaarden in winterrust zijn prachtig bevroren. Een prachtig zicht. Zuid Limburg is rijkelijk bezaaid met kastelen. Het kasteel van Rullingen is misschien wel een van de mooiste. Het kasteel dateert van de 17de eeuw en ligt te midden van de boomgaarden en de onlangs aangelegde wijngaard. De hoogstamboomgaard op het domein tracht de traditie van de hoogstam levend te houden en een belangrijke bron van genetisch materiaal, hier worden de oude soorten bewaard.
KUTTEKOVEN
Zeldzame soorten pruimen en kersen zijn hier aangeplant. Het domeinbos/park is een bron van leven en je kunt er uren genieten van de vele vogels die er in verblijven.
BOOMKLEVER
De oude spoorweg tussen St Truiden Tongeren, deze verbinding werd aangelegd in 1879 en gaf toegang tot Zuid-Limburg en het Luikse industriegebied. Tot 1957 deed ze dienst als belangrijke route voor de fruitexport. In 1970 werden de sporen over heel de lijn afgebroken.
WINTERKONING
PIMPELMEES
ROODBORSTJE
Vandaag is dit traject een van de mooiste wandel en fietspad van Zuid Limburg. Wij genieten van het winterse landschap en genieten van de omgeving. Een fijne namiddag.
MARCHE DE LA SAINTE CATHERINE / LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE / HANNUT 14/11/2007.
MARCHE DE LA SAINTE CATHERINE .
LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE.
HANNUT.
Hannut maakte in de 9de eeuw deel uit van het graafschap Moha, onder de Hollanders kreeg Hannut de titel van stad maar na de Franse Revolutie verloor ze de titel terug. Ze moesten wachten tot 21 juni 1985 om hun titel van stad terug te krijgen.
Hannut werd verschillende keren verwoest tijdens gevechten en plundertochten en bezit dan ook maar weinig gebouwen die van zijn verleden kunnen getuigen. In het gefuseerde Hannut spelen de industrie en de handel en kleine ondernemingen een belangrijke rol. Maar de dorpjes die tot de gemeente behoren, hebben de kenmerken van de landelijke Haspengouwse architectuur bewaard.
Grote vierkantshoeven die rondom een grote centrale binnenplaats zijn gebouwd. Een imposante inrijpoort vormt de enige uitweg naar buiten. Deze verstrekte landbouwbedrijven hebben onmiskenbaar een grote esthetische en historische waarde. We wandelen in de drie volgende deelgemeenten Moxhe, Crehen en Villers-Le-Peuplier. Hier wandelen we in het landelijke Haspengouw. Langs prachtige landerijen en holle wegen met hier en daar toch een prachtige hoeve. Langs het rusthuis welke door een weldoener aan de gemeente geschonken is om de bejaarden op te vangen, nog steeds wonen er bejaarden in dit opmerkelijk gebouw.
We wandelen verder door de landelijke omgeving met hoeves en op elke hoek van de straat wel een kapel. Een van de mooiste staat onder de drie linden. Bescherm als monument en dorpsgezicht. Wat men hier ook nog ziet zijn de gecementeerde huizen, opgetrokken in baksteen en met een laag cement bestreken. Het is wel speciaal deze huizen met een prachtige trap en twee leeuwenbeelden die je verwelkomen.
We komen dan ook na een tijdje aan de kasteelhoeve met een vierkante toren en duiventil (1630). Zo komen we terug aan in Hannut. Een prachtige wandeling, wel zwaar bewolkt maar droog.