Vrijdag 9 september 2011.
Eén bochtje achter Carcassonne.
9.
The Goddess of the Lock.
We besloten op tijd te vertrekken, eerst één
kilometer te varen en te ontbijten, voor we de driedubbele sluis van Fonfile
zouden nemen. Daar konden we netjes aanschuiven, want we konden toch maar met
de tweede shift mee naar boven. Tijd genoeg voor een licht gekookt eitje en
daarna eens langs de sluis in aktie te wandelen. Dit soort van sassen, met
sluizeniers, zijn ideale plekken om te verbroederen met de collegas. Eén van
de boten is bemand door Amerikanen van onze leeftijd, en er ligt altijd een
gitaar aan boord. Bleek dat het muzikanten uit San Francisco waren. Héél fijne
mensen, jammer genoeg zijn ze vandaag gehaast want ze moeten voor 7 uur in
Carcassonne geraken om hun boot in te leveren
Dat zal niet simpel worden.
Gelukkig konden ze met de eerste shift mee. De vrouw kwam nog snel teruggelopen
om ons mailadres te vragen en ons het hunne te geven. Ietwat gegeneerd gaf ze
hun knotsgekke adres hellobugguts at Yahoo. Ze bleken als punkgroep begonnen
te zijn
Tja, dat draagt ge natuurlijk de rest van uw leven mee, als ge uw
mailadres niet verandert.
Na een dik half uurtje was het onze beurt. We mochten
eigenlijk maar met drie boten het sas in, maar we zorgden ervoor dat het
kleintje van het Franse koppel er toch nog bij kon. De sassenier was zelfs zo
vriendelijk om mijn toegeworpen touw aan te nemen. Met wat gewring vonden we
met zijn vieren een plekje in het sas. Dicht bijeen is warm. Zeker hier, en nu,
in de gloeiende zon. Een zon waarvan mijn leraar Frans zou gezegd hebben, in
zijn smakelijke zuid-franse dialect : Le soleij qui sjangte danj le cjiel!
In Marseillette was het ondertussen 33° en dat was
toch wat te warm voor mijn dikke jogbroek. Ik trok ze uit, wou aan land
springen, tot Paul gilde : Ge hebt uw bikinibroek niet aan, ge staat daar in
uw onderbroek! Dat had helemaal mooi geweest, in onderbroek, met doppen en
leren handschoenen
De sluiswachter van La Marseillette was ook
alweer zo een lieverd die begreep dat ik dat kleine Franse bootje er echt bij
wou, en hij hielp mee de indeling van de sluis te organiseren zodat we niemand
van ons groepje moesten achterlaten. Hij nam zelfs de touwen aan!
Na de sluis haalden we stilaan een supersjieke, 30 meter lange zeer traag varende
aak in. De Allouette. Paul zag het niet zitten dat enorme ding voorbij te
steken, maar om daar nu 6 km
achter te gaan hangen vond ik ook maar niks. Uiteindelijk was de schipper zelf
zo charmant om ons aan te bieden voorbij te varen. Duidelijk een zeer ervaren
man. Aan 8 per uur een inhaalmanoever doen,
we voelden ons net
vrachtwagenchauffeurs. Het duurde en duurde maar het lukte. Alhoewel het een
Pyrrhus-overwinning bleek. De volgende sluis, in Trèbes, ging net dicht, dus
wij moesten wachten tot na de middagpauze. Niet erg want het was bloedheet, we
zochten een wachtplek in volle zon en ik ging me een uurtje laten braden.
LAllouette kwam er aan en voor zijn 30 meter werd de middagpauze even onderbroken.
Een schip van 30 meter
in een sluis van 32 meter,
het leek geen makkie. Maar nee hoor! Met amper twee man kregen ze het ding op
zijn plaats, met 1 poging slingerde de koord zich om de meerpaal en de zaak was
gepiept. Het blijkt een schip van de Orient Express te zijn. Het is af te huren
voor vier of 12 personen voor een week, aan de ronde prijs van 17.000 euro. All-in.
Gids en excursies. Mja. Wel stom om zon boot te huren en dan met een taxi
rondgereden te worden naar de bezienswaardigheden
Geef mij dan maar onze
plastiek wastobbe.
De toffe sluiswachter legde eindelijk het zieke
platanenraadsel uit. De bomen gaan over een periode van 15 jaar systematisch
gerooid worden. Het nieuwe, dure, resistent exemplaar wordt net tussen de twee
gerooide geplant en eens die groeit dienen de verrottende wortels van de oude
exemplaren als voeding. De wortels uitdoen is onmogelijk want dan is de oever
van het kanaal weg. Actuele begroting van de operatie: 50 miljoen Euro
Omdat we toch moesten wachten begonnen we zelf ook
aan onze lunchpauze. Op het bovendek en het terras scheen de zon bloedheet,
maar onze tafel op de voorplecht lag in de schaduw. Dankbaar maakte Paul daar
gebruik van om er slaatje van tomaten en komkommers met tonijn en ananas te
serveren. Een restaurant met zicht op de sluis! Toch wel geweldig, een boot waar ge over maar liefst vier
eetzalen beschikt.
Op minder dan een half uur waren we de drie
verdiepingen door, we konden aan een zalig recht stukje beginnen. Spiegelglad
water met heerlijke reflecties van de reuzenbomen. Paul moest zich even beneden
met zonneolie gaan bezig houden dus kon ik varen. Zalig! Ik begin ondertussen
terug een echte te worden. Ik stuur door bochten met de sigaret in mijn mond
en mijn Nikon voor mijn neus. Gemakkelijk is het niet, en een zicht is het zeker
niet, maar mijn jongenszieltje jubelt. Plots sprong er een piepkleine kikker
aan boord. Daar zat ik dan : 1 hand nodig om te sturen en twee handen om mijn
lens af te stellen
Maar met knieën kunt ge ook sturen. Ik zwalpte van links
naar rechts, en aangezien we altijd vooraan varen, vraag ik mij af welke
bedenkingen achterop komend verkeer weer moet gehad hebben betreffende vrouwen
aan het stuur. Maar ja, die konden mijn klein prachtig kikkertje ook niet zien
natuurlijk! Gelukkig kwam Paul snel terug boven en kon ik me met mijn nieuwste
huisdier bezighouden. Het heeft toch enkele fascinerende fotos opgeleverd.
Eindelijk zagen we overdag een bever! Het blijkt een
muskusrat te zijn. Hij zwom het kanaal over met een tak in zijn bek in het
midden van het dorpje Trèbes, en er zwommen ook nog witte zwanen langs de
zomerse terrassen.
Een tegenligger had een tuintje op zijn boot, met
vooraan twee standbeelden van zwanen en daartussenin een koppel zeer levendige
hondjes. Prachtige boegbeelden. Ge ziet soms echt kabouterhuisjes voorbijvaren.
Op dit traject zagen we ook de eerste gerooide
platanen. De oever wordt tegelijk met het rooien versterkt maar gelukkig op een
diervriendelijke manier. Er wordt een soort kippengaas langs gelegd waar de
planten na een tijdje doorgroeien en het metaal verbergen. Ik zag enkele nieuwe
plataantjes staan maar ik hoop maar dat het wilde scheuten waren en geen nieuw
geplante. Anders zou het wel zielig zijn want het waren sprieteltjes van nog
geen meter hoog
Op die manier gaat het lang duren eer ze in hun volwassen
glorie het kanaal gaan omzomen
Ondertussen passeerden we nog de sluizen van Villedubert
en lEveque, heel gezellig met onze vier boten, de vrolijke Fransen, de lieve
Amerikanen en het avontuurlijke franse gepensioneerde koppel uit de Charente in
hun klein bootje.
In Fresquel begon de eerste fase van de versassing
van de hel. We meerden aan om te wachten op het openen van de sluis en voor ons
lag een zeilboot. Met gestreken mast vanzelfsprekend. De man kwam onmiddellijk op
ons af en begon een warrige uitleg dat hij als eerste moest versassen en steeds
de stuurboortkant moest krijgen. Omdat zijn gestreken mast, die horizontaal
over heel de lengte van zijn boot lag (en vooraan en achteraan er nog een flink
stuk uitstak) anders zeker de wanden zou raken. Bovenop vond hij ook nog dat we
een meerpaal verder moesten gaan wachten. OK, ik maak mijn touwen terug los
maar glijd daarbij met één been van de oever, eindelijk hing ik dan toch weer
eens tussen wal en schip. Ik had geen houvast meer op het riet en daar ging ik.
Allemaal voor een totaal nutteloos maneuver, want binnen de paar minuten ging
de sluis open. Zonder die vent zijn gedoe had het een fijne plek
geweest want de Amerikanen waren op hun didgeridoos en mondharpjes aan t
spelen. Echt lieve mensen. Maar het arrogante kereltje ging bij elk schip zijn
uitleg doen over hoe hij het allemaal wou georganiseerd hebben.
De man met de grote zeilboot kreeg zonder probleem zijn
stuurboordzijde in de sluis En toch werd
het nog een ellende van jewelste. Hij maakte zijn boot in het midden van de
sluismuur vast zodanig dat wij aan bakboord lagen met de grote Amerikanenboot
achter ons. Die zeilboot wou niet één meerpaaltje naar voor schuiven om het
kleine bootje erbij te laten! Dégoutant. Enfin, op de duur heeft hij het toch
gedaan, ik vreesde dat hij aan al onze snuiten zag dat we niet akkoord waren om
onze kleine achter te laten. De eigenaar van het jacht is een verdraaid
arrogante kerel en hij moet met zijn sjiek zeilschip nog helemaal tot La Rochelle in Bretagne
Vervolgens wisten we niet of we in het wachtbekken moesten
wachten of ineens naar de volgende dubbele sluis doorvaren, in tegenlicht
konden we de gebaren van de sluiswachter
in zijn hoge toren niet zien. Dus beklom ik maar zijn toren en kreeg ik van die
kerel ook nog eens mijn bak vol. Ik sleepte de boord aan touwen het volgende
sas in, om toch maar zeker goed te liggen voor die snob met zijn zeilboot. Het
laatste wat ik wou was een schadeclaim omdat we zijn piemel beschadigd hadden. Ik kon dan ook de boot nog niet houden hij legde zich
dwars in de sluis op amper 20 centimeter voor de boeg van superman.
Vreselijke momenten.
In het laatste sluisje van Fresquel waren we er als
eerste in maar daar kwam het luxe jacht al aan
Wéér hetzelfde scenario!
Opnieuw geen plaats laten voor het kleine bootje. Dus de twee grote logge boten
moesten zich weer herschikken en op mekaar stompen zodat kleintje toch nog
mee kon.
Als ik hem in de volgende sluis nog aan mijn been heb
dan zaag ik zijn mast doormidden en rijg die vent aan t spit en maak ik
Cochon à lArrogantaise. Weer was de sluiswachter een toffe mens, maar hier
begon een drukke baan vlak naast de oever en werden mijn oren al zwaar
geteisterd.
De sluis van St.Jean bevond zich op amper 10 meter van twee
autobanen met voorbijbrullend verkeer, het voorgeborchte van Carcassonne. Het
geraas van water, motos en autos kwam van overal en zonder doppen was er geen
beginnen aan. Het versluizen duurde nu ook veel langer omdat we die ellendeling
met zijn mast altijd moesten dwingen zich een paar meter verder te leggen om
onze kleine er bij te laten. Onze lieve Amerikaanse buurvrouwen wilden graag
een babbeltje maken terwijl we daar allemaal op de kant onze boten met volle
kracht stonden tegen de houden, maar ik verstond geen woord. Ik voelde me
hopeloos verloren. Een uur geleden hadden ze nog gezegd dat ze zo enorm veel
respect voor me hadden dat ik zon avontuurlijke reizen nog ondernam met mijn
hyper-acusis en dat ze zoveel plezier aan me beleefden omdat ik altijd lachte.
Ze vonden dat ik geweldig met mijn idiote handicap omging en noemden me Our
Goddess of the Lock. Ikke, de godin van de sluis??? Bleek dat ze me onderling zo
waren gaan noemen omdat ik er altijd voor probeerde te zorgen de schikking in
de sluis zo te organiseren dat heel onze bende mee kon, ook het kleintje. Wij
proberen altijd vooraan in de sluis te gaan liggen, zo dicht als toegelaten
tegen de poorten, op die manier is er nog veel plaats voor anderen die zo dicht
bij het binnen stuwende water niet durven te gaan liggen. We vangen op die
manier wel de volle pot van de stroming op, maar dat is best verfrissend. Het
lijkt wel een reuzendouche.
Maar aan deze lawaaierige hellesluis konden ze dan
eens zien hoe goed ik met mijn verrotte ziekte omging
Als een komplete,
hulpeloze stuntel! Ik had kunnen bleiten van ellende, vooral omdat ik toch zo
graag die zeilbootkwiet eens had uitgekafferd, maar dat gaat moeilijk met
oordoppen in, want ge hoort niet wat ze antwoorden en ge kunt uw scheldkanonnade
dan niet aanpassen.
Gelukkig was ook deze sluizenier een man met een hart
voor zijn beroep, hij zag mijn problemen, nam een touw over, en ik kon even in
de kajuit gaan zitten om mijn kop wat relatieve rust te gunnen. Nu niet dat het
onderin een voldonderende sluis stil is, maar kom, het hielp toch iets.
En ik die dacht dat we de hel gehad hadden. Maar nee,
alles kan erger, Fresquel en St.Jean bleken slechts een lauw vagevuur. Ineens
zaten we midden in Carcassonne! In onze zwembroek. De laatste sluis ligt net in
het midden van de stad aan het treinstation. Mijn kop was ondertussen veranderd
in een stoomketel onder druk. En daar kwam arrogante La Rochelle ook weer aangetuft
Het gepensioneerde Franse koppel uit de Charente nam
afscheid, ze bleven midden in de stad liggen. Wij sasten verder, weg uit de
waanzinnige drukte. Paul had op de kaart een bocht gezien waar we enkel konden
gestoord worden door de trein. De volgende sluis konden we toch niet meer halen
want het was ondertussen bijna 7 uur, dus vaarden we maar verder tot de bocht
met het kasteel. Het was er prachtig! In een zeer wild stukje natuur legden we
aan en begonnen we op het dak aan een maaltje van dolmades, olijven en
kip-taboulé. In de laatste stralen van de zon begonnen we onze verhuis naar
beneden. Het was inderdaad een heel fijne plek, zeker omdat we amper twee
kilometer van de stad lagen. De treinen zijn weliswaar oorverdovend. Maar
aangezien al mijn onderdelen, van knieën, tot ellebogen, tot schouders en rug
pijn doen en moe zijn, zal ik zeker goed slapen.
Het fotoalbum van de dag :
https://picasaweb.google.com/laathi.webalbums/CanalDuMidiHoofdstuk902?authkey=Gv1sRgCI3a3segu7e79wE#
|