Vrijdag, 28 januari 2011.
21. Stranden in de Malediven.
Tijdens ons ontbijt keken we uit op een spiegelgladde zee. Het zag er veelbelovend uit! We konden niet wachten om "onder te duiken". Maar Andreana belde om te vragen of we langs de receptie kwamen om een uitgebreide babbel met Prem te houden. Het is beter om dat met de vaste lijn in de kantoren te doen want bellen naar Sri Lanka, zelfs met onze Maldiviaanse nummer, is even duur als naar België.
Prems lijn was bezet en we bleven ondertussen wat met Raj babbelen. Bleek dat gisteren het weer zo slecht geweest was dat geen enkele van de gewone speedboatdiensten wou uitvaren. Uiteindelijk hebben ze toch een boot gevonden, maar wel bibbergeld moeten bijbetalen. Bibbergeld op de Malediven. Maar ja, ze kunnen niet anders dan extra te betalen, anders halen de gasten hun vliegtuig niet. Ik vraag me wel af of tijdens een periode van heel ruw weer - waarin er echt geen boten varen of watervliegtuigen kunnen opstijgen - niet heel veel toeristen hier stranden. Stranden op de Malediven.
Aangezien wij deze keer niet met een lijnvlucht maar met een charter gekomen zijn, en die maar 1 keer per week vliegt, zouden wij dan met een beetje extra donder en bliksem hier ineens een week langer zitten? Interessante denkpiste wel.
Op het einde van de pier staat een 4 meter hoog betonnen logo van Chaaya. Het stelt een grote blote voet voor. Hij staat symbool voor Eén pad, vele wegen. Alweer een uiting van de Sri Lankaanse boeddhistische tolerantie
Voor het beeld hebben ze de laatste dagen plantenperkjes aangelegd met bamboerandjes, nu zien de gasten als ze aankomen een mooie tekening van groen. Prem heeft enorm veel gevoel voor kleine details die de omgeving verfraaien. Elke dag zien we hier nieuwe rustplekjes aangelegd worden, verscholen in het groen. Hij zal content zijn als hij terug is en ziet wat er weer allemaal gebeurd is.
We gingen aan het duikcenter snorkelen want aan die zijde van het eiland baadt de drop-off in de voormiddag in het volle zonlicht, en ik wou nu écht wel die grotten zien waar Shaaya gisteren over vertelde. Ik zwom een eindje de zee in, en inderdaad, vanop een afstand zag ik de gaten in de rotswand heel duidelijk. Het leek of ze er door een walvismuis uitgeknabbeld waren. Bij laag tij zijn er al kleine gaatjes bereikbaar na een meter of zes. Als ik hier ooit terug kan komen dan ga ik beslist eens een eenvoudige toeristenduik doen, gewoon langs die wand in al die holen gaan kijken. Met een goeie camera en een goeie lamp dan wel. Want als ik zie hoe gediversifiëerd, mooi en kleurvol de begroeiseltjes op de buitenkant al zijn kan ik me indenken dat in die grotten weer totaal andere planten groeien.
En inderdaad, ik dook naar beneden, om een featherstar te fotograferen, en toen zag ik amper een meter lager in zo een hol een prachtig waaierkoraal staan, dus besloot ik bij mijn volgende duik dat metertje er nog maar bij te pakkken. Niet slim natuurlijk want zo kwam ik weer onder mijn tandpijngrens en deed ik ook mijn oor pijn. Ik ben op de duur maar weggezwommen van de drop-off en in het ondiepe gaan snorkelen want hij brengt me veel te veel in verleiding op daar in de diepte op onderzoek te gaan. En dat lijkt me geen goed idee, want ik moet overmorgen vliegen, dus ik kan mijn oren beter wat ontzien.
Paul was aan onze kant van het eiland gaan snorkelen en we kwamen mekaar terug tegen aan de duikclub. Het was dus gebeurd. Na al die jaren is hij eindelijk door een baliste (of Titan Triggerfish) gebeten. Gelukkig door een kleintje. Een baliste die zijn onderbeen voor een Balisto aanzag blijkbaar. Het resultaat was enkele bloedende gaatjes van zijn tanden in zijn been maar niks dat we niet zelf kunnen verzorgen. We hebben al altijd zitten lachen dat we nog niet eens naar de dokter van het eiland zouden gaan als we door een haai een been kwijt raken - omdat die man toch zon vreemde blik in zijn ogen heeft - dus gaan we die zijn magische wereld zeker niet verstoren voor een vissenbeetje.
Veertien dagen geleden vertelde iemand dat hij ook door die kleine baliste gebeten was, en toen we gisteren op ons terras zaten zagen we twee snorkelaars op die plek rondspartelen, en eentje riep plots naar zijn maat : t Es mordu?. Dus waarschijnlijk heeft die ook prijs gehad. t Is blijkbaar een echte fijnproever, hij is een hapje aan t nemen van alle nationaliteiten die hij tegenkomt.
Toen we thuis kwamen was ook onze favoriete intkvis op post... Hij zat op het betonnen blok van de pijler, vlak naast zijn hol, dus in feite zat hij gezellig op zijn terraske. Al spoedig kwamen er nog enkele mensen mee over het houten ponton hangen en eens hij voldoende publiek had voerde hij een prachtige show voor ons op. Hij zwom een toertje waarbij hij zich telkens neerzette en steeds weer van kleur en vorm veranderde. Soms werd hij een bol met onderaan een cirkel van lichtblauwe vleugels. Een soort vliegende schotel uit een kinderverhaal. Dan weer veranderden zijn poten in spiralen. Soms was hij zon warboel dat ik er aan twijfelde of hij aan zichzelf nog wel aan uit zou kunnen. Toch raakte hij telkens weer uit de knoop. De uiteinden van zijn tentakels (toch wel bijna twee meter) zijn zó fijn! Hij kan ermee de lekkerste brokjes uit de kleinste gaatjes peuteren en ze dan naar zijn mond brengen. Hij eet heel stijlvol. Hij zwemt ook gracieus, hij lijkt te zweven. Op een fractie van een seconde is - wat op t eerste zich een dode grijze brok steen lijkt - omgetoverd in een sierlijke lange komeet die door het water schiet.
Net voor de lunch kregen we Prem aan de lijn en hij was heel blij dat we ons zo goed amuseerden en dat in het hotel alles heel vlot liep, ondanks het feit dat er vandaag alweer een technische inspectie was. Nogmaals drukte hij er op dat mijn lievelingshuisje altijd voor me zou klaarstaan als ik kwam. De schat. Ik hoop zó dat ik nog eens terug kan komen... Hij zat alleen in Colombo en kon lekker veel rusten want Selina was alweer op pad voor World Concern. Toen ze van India kwam was ze haast onmiddellijk naar Trincomalee hulp moeten gaan verlenen omdat daar, na de overstromingen, nog altijd tienduizenden mensen dakloos zijn.
Raj had ons tijdens het telefoontje met Prem alleen in zijn kantoor laten zitten en was ondertussen gaan eten. Tijd om wat zotte fotos te nemen van mezelf aan een bureau met een rekenmachine met het cijfer 1.000.000.000 ingetikt en mijn duim trots in de lucht, zo van : Dat is hier dik in orde, laat mij maar doen! Weer een plezante om naar Prem te mailen.
Als we onder onze boom zitten te eten dan kijken we vanonder zijn takken uit - door een soort tunnel van groen - naar de lagune en een streepje lucht. Alletwee even blauw. En wij maar plannen maken wat we vannamiddag allemaal gingen doen bij laagtij! Tot we naar huis wandelden en tot de constatatie kwamen dat ons tunneltje had uitgekeken op het enige stuk blauwe lucht. De rest van het eiland was door dikke grijze wolken omringd. Viel dat even tegen. Daar viel een van onze laatste snorkeltochtjes in t water! (Ook wel een speciale uitdrukking.)
We waren net thuis toen de storm losbrak. Bakken regen vielen uit de hemel. Achteraf waren de vogeltjes weer heel blij te kunnen baden in plassen zoet water. Voor toeristen die hier maar voor een dag of drie of vijf komen is dit weer natuurlijk geen pretje. Mij maakt het niet zo heel veel uit. Ik ben al blij genoeg dat ik hier kan zijn.
De felle wind blies de regenwolken al snel voorbij, en hoewel het al vrij duister was wou ik toch nog even in het gewoel van mijn favoriete fish-wash gaan hangen. En daar was het drukker dan op een zaterdag in de solden! Daar ligt ook een dikke vette, prachtigblauwe doopvontschelp, maar het tij was al zo hoog dat ze op vier meter diepte lag en dan wordt het wel heel moeilijk om mijn macro-inkijkjes te gaan nemen. Spijtig want t was een makkelijk beest, ze klapte niet direct dicht. Amper twee redelijke fotos zijn er uit voortgekomen, nee, t is hier echt geen doopvonteneiland
Omdat het toch duister en zanderig om goede foto's te maken was ben ik maar wat beginnen filmen. Veel gemakkelijker dan fotograferen. Rustig beelden van de fish-wash rots maken. Ik wou ook niet te gek gaan doen want Paul was al naar de voetbal vertrokken en ik hing daar moederziel alleen in mijn oceaan vol vissen te dobberen. In welke richting ik ook keek er was geen mens te zien. Duizenden vissen en ik in een hele grote stille oceaan. Wat kan een mens die van rust houdt nog meer wensen? Maar op zon moment moet ge dan ook geen zotte risicos gaan nemen. De zee is en blijft iets om respect voor te hebben.
In de zonsondergang zwom ik terug naar de lagune tussen de over-water-bungalows en speurde naar de dikke inktvis. Ik zou hem toch zó graag eens van echt dichtbij kunnen fotograferen of filmen als hij van kleur verandert... Hij zat jammer genoeg niet meer op zijn terraske.
Na alweer anderhalf uur stapte ik ietwat moe en verkleumd uit het water en Pushpa verrastte me met kokomelk. Het probleem waarom we hier niet aan onze kokossen komen, is dat ze hier wel groeien maar dat er niemand is die ze goed kan open kappen... Hadden we dus toch ons goede oude Sri Lankaanse kapmes maar ingepakt, dan hadden we het zelf kunnen doen. Stom. Het is dat ge tegenwoordig al als terrorist wordt bezien als ge een scheermachine of een cutterke bij hebt, laat staan ons Tamil hakmes...
Aan het diner misten we Haris. Die had zoveel meer aandacht voor details. In mijn cola of water dreef altijd een citroentje. Heel belangrijk, want met dat citroentje deed Paul na de maaltijd de afwas van ons plastic bestek. Onze kaars brandde. Er stond altijd een asbak klaar. Als ik een Sri Lankaanse curry at stond hij na mijn maaltje altijd klaar met een vingerkom om mijn vettige vingers te wassen... En bovenal mis ik ons babbeltje.
Ik heb hoofdpijn. Ik vrees dat ik vandaag wat te veel, en vooral wat te diep ben gegaan. Dat laatste alweer letterlijk en figuurlijk. Maar ik wil het onderste uit de kan halen. Misschien is het wel de laatste keer van mijn leven dat ik dit allemaal kan doen?
We waren zonder oliejekker gaan eten en dat was niet slim, maar aan de receptie gaf Raj ons zijn paraplu. Ik vind het altijd grappig om op zon zuiders eiland onder een grote paraplu te moeten rondlopen. Amper aangekleed, op blote voetjes en dan toch een regenscherm boven uw kop. Ik zie me zo thuis al rondlopen.
Thuis ging ik verder aan de fotomappen werken en toen we ze s avonds laat op de hotelcomputer gingen zetten vond Raj ze heel tof. Hij was vooral gefascineerd door enkele onderwaterfotos die ik ertussen had gestoken. Hij vertelde een heerlijke anecdote. Als kind, in de kleuterschool, hadden ze kleurboeken met vissen in. Ze mochten die dan in gekste kleuren inkleuren. Hij dacht dat het sprookjesbeesten waren, een soort van Disney-creaturen, een fantasietje. Pas veel later besefte hij dat deze veelkleurige dieren echt in zijn zee wonen. En zo worden sprookjes soms realiteit.
Net als mijn vakantie hier. Een droom die waar wordt, eentje die ik zelfs niet eens meer durfde dromen.
|