Het verhaal van Tabitha.
6 december 1999. Onder onze middagpauze nemen mijn man en ik even de auto om een boodschap te doen in het centrum. We parkeren tegenover een speelgoedwinkel in volle Sinterklaastooi. Ik droom een minuutje weg over hoe jammer het is dat volwassenen geen kadootjes meer krijgen, tot plots een meisje met een grijs-getijgerde poes in haar armen mijn aandacht trekt. Ze staat er wat verloren bij want ze moet terug naar school en weet niet wat met de vondeling te doen. Ik neem het dier van haar over en beloof haar een oplossing te zoeken. Telkens ik de poes op de grond wil zetten, wriemelt ze zich terug een weg naar mijn schouder, ze is duidelijk niet van plan ons haar thuis te wijzen. We informeren in de buurt maar niemand blijkt haar te kennen. Dus nemen we de pechvogel mee naar huis.
.
Vanzelfsprekend moet ze eerst langs de dierenarts passeren voor ze bij onze 5 andere poezen kan logeren. Het blijkt een vrouwtje te zijn dat net volwassen is, ze weegt nog geen drie kilo en is echt onderkomen. Ze ziet er nog extra zielig uit doordat haar oogleden halverwege over haar ogen hangen. De dierenarts vermoedt dat ze in haar zeer dichte pels een litteken voelt en dat ze dus gesteriliseerd is. Dus moet er ergens iemand om haar geven. Dan gaan we toch moeite doen om haar baasje terug te vinden zeker! Eerst bellen we de politie en dan hang ik wat briefjes in winkels rond de plek waar ik haar heb meegenomen. Na een week is er nog steeds niemand komen opdagen om ons vriendelijk grijs bolletje op te komen halen. Net als mijn vader zaliger, is ook mijn man zijn devies: Waar er plaats is voor 5, is er ook plaats voor 6. Dat is allemaal goed en wel, maar één van onze vijf is wel de Vietnamees Ming Song Huong... En of die Chinese Keizer een extra volwassen poes in zijn koninkrijk gaat dulden is nog maar de vraag.
Heel voorzichtig integreren we onze timide Tabitha in het gezelschap. Het oudste vrouwtje, onze rosse Robin, blijkt het niet te storen. Laathi, de jonge zwart-witte deerne is niet zo happy, zij wenst haar rol van jeune première nog niet af te geven. Tobias, de oude witte poezeman, de goedheid zelve, vindt duidelijk dat er plaats is onder de zon voor iedereen. Hanuman, de driejarige tijgerkater, is blijkbaar vergeten dat hij zelf van de straat geplukt is en vindt de nieuwe bewoner maar niks. En zoals verwacht ...
Ming Song Huong s keizerlijke woede is groot ...
Dat hij zelf een Vietnamees vluchteling is doet niet ter zake, hij vindt het asiel VOL. En met Tabitha erbij OVERVOL. Hij start een terreurcampagne. Eén van zijn ziekelijke trukken is de uitgang van de kattebak te blokkeren als Tabi erin zit. Al snel komen Laathi en Hanuman er dan als ramptoeristen bij zitten. Als ik er op uit kom pluk ik Ming bij zijn nekvel weg en telkens moet ik mijn meisje, dat dan helemaal onder t zagemeel zit, uit de bak verlossen. Ik probeer Ming te sussen met extra aandacht, te straffen met eenzame opsluiting in t toilet, te bekeren met een boze speech, ik probeer vanalles, maar Ming is niet te sussen. Ming blijkt een guerilla-strijder in hart en ziel. Het woord opgeven staat niet in zijn Vietnamees woordenboek.
We zullen geduld moeten uitoefenen. Wij allemaal. Véél geduld.
Onze woonvertrekken bevinden zich op de eerste verdieping. Er is een kattedeur van de keuken naar het dakterras en vandaaruit een trap naar de tuin beneden. Iedereen kan altijd vrijuit binnen en buiten, want de tuin is toch volledig afgesloten met draad en electriciteit. Maar buiten lopen gaan we Tabitha nog niet leren; daar is het nog veel te vroeg voor. Eerst moet ze zich binnen goed en veilig voelen.
Tot op de ochtend van 21 januari Tabitha onvindbaar is... Na wat detectivewerk blijft er maar één mogelijkheid over : Ming heeft haar onverwacht door de kattedeur gejaagd, en in paniek is ze over de dakterrassen gerend en in plaats van de trap naar beneden te kiezen, is ze pardoes rechtdoor gelopen waar ze bijna 3 meter lager in de tuin van de buren is neergestort. Het dier kende het terrein nog niet en had natuurlijk geen benul van het concept daktuin en dacht dat ze op de begane grond rende...
Begin nu maar een kat te zoeken die je nog geen zes weken geleden zelf gevonden hebt en waarvan je de originele naam niet kent. Dit wordt een hopeloze zoekweek. Oliejekker aan (in zon periode blijkt het altijd te moeten stortregenen!), zaklamp op zak en bokaal katteneten in de hand. Iedere rechtgeaarde katteliefhebber kent deze scène. Vruchteloze zoektochten in achtertuintjes, garagecomplexen, oude fabrieken, griezelige kraakpanden. Nog maar eens aan de lantaarnpalen en in de gekende winkels een briefje gaan hangen met haar beschrijving... Een briefje in alle bussen van de omliggende straten met een verzoek om mee uit te kijken en eens in de garage of de kelder te zoeken...
Heel origineel als beschrijving : grijs getijgerd kattinnetje. Ja, zo kan er echt maar ééntje op deze wereld rondlopen! Maar, zoals ons ma altijd zegt een geluk bij een ongeluk, : Tabitha heeft wel een speciaal kenmerk! Door haar zwerversperiode heeft ze van de vele gevechten rafelige oortjes overgehouden. Dus dat maakt de beschrijving dan toch een beetje opvallender.
Een vriend komt met het idee het bericht te laten verschijnen op het lokaal TV station. Maar dan moet er wel een foto bij. Goed, dat kan, ik heb er beelden van op video. De man, een computerspecialist, doet zijn best er een duidelijke foto uit te brouwen en wij naar TV Kempen. Diep in mijn hart vind ik het een absurd idee. Wie kijkt er nu s namiddags naar al die losse berichtjes? Maar goed, we gaan geen kans onbenut laten om haar terug te vinden en boeken zendtijd voor 5 dagen. Ondertussen gaan de vochtige expedities met oliejekker, zaklamp en snotvalling gewoon door. We zijn echt droevig door het verlies van de vriendelijke poes want het is duidelijk dat ze al geen al te prettig leventje heeft gehad en nu er eindelijk een goede periode voor haar voor de deur staat gebeurt er zoiets stoms! We steken onze reisplannen voor februari al in de schuif, want daar staat ons hoofd toch niet meer naar. En, God weet, ze moest op een dag zo eens terug aan de tuindraad staan...
Drie dagen na de eerste uitzending op TV wéér een telefoontje : grijze poes gevonden! (Ik toom mijn enthousiasme maar al wat in, want ik heb de laatste dagen al wel wat meer grijze poezen moeten gaan bekijken). Een invalide heer die enkele straten verderop woont heeft haar s namiddags op TV herkent en is er van overtuigd dat zij de poes is die sinds enkele dagen in gezelschap van zijn kater op zijn koertje zit. Ik steven er onmiddellijk op af, en ja, o wonder, het is mijn lieve kleine kattin met de droevige ogen. Ze blijkt me zelfs te herkennen en laat zich gedwee op de arm mee naar huis nemen. Haar dwaaltocht van een week is ten einde.
Om Ming zijn terreur te ontwijken besluiten we haar de eerste weken op de tweede verdieping te laten wonen als wij niet in de buurt zijn. Ze geniet van de rust, en is overgelukkig als ze s avonds op de schoot kan zitten. Op Ming na, is het terug Huisje Weltevree.
We beginnen terug aan onze vakantie te plannen. We leggen onze poespassers uit extra aandacht aan haar te besteden tijdens onze afwezigheid en haar ten allen tijde tegenover Ming te verdedigen.
Als we na drie weken terug komen, ziet Tabitha er uiterst welvarend uit. Heel rustig, tevreden en flink bijgekomen. Je zou de pechvogel van St. Niklaasdag er niet meer in herkennen.
Blijkt dat ze een gezonde eetlust heeft. Eigenlijk een héél gezonde eetlust. We vinden het heerlijk dat ze steviger wordt! Maar gaat het niet een beetje snel?
Nog een week later begin ik onraad te ruiken. Tabitha is een flinke brok aan t worden, maar wat me het meest verontrust zijn haar tepeltjes. Ze komen toch zo kranig rechtop te staan...
Ik bel de dierenarts en spreek mijn vermoeden uit ... Aangezien ze er niet honderd procent zeker van is dat Tabi gesteriliseerd is moeten we op visite komen. En ja hoor, ze is wel degelijk zwanger. De dokter vraagt ons te overwegen wat we willen, de kleintjes ter wereld laten komen of een abortus. We willen er een week over nadenken. Uiteindelijk besluiten we tot het laatste. Er zijn poezen genoeg op de wereld, we vinden er niet direkt een thuis voor, en onze boot is vol...
s Morgens brengen we haar binnen en na enkele uren belt de dokter. Ze vertelt dat er twee dode jongen in haar buikje zaten, één heel groot, en een heel kleintje dat reeds lang gestorven was. Onze keuze was goed geweest, want de dode kleintjes hadden de bevalling niet kunnen opstarten, en Tabi zou zonder ingreep van de dierenarts zeker gestorven zijn. Stel dat we haar niet terug gevonden hadden! Int wild had ze dit avontuur nooit kunnen overleven...
Twee dagen later ligt onze moedige vriendin in opperbeste stemming terug in de zetel met haar geschoren buikje in de lucht. Ik vraag me af of ze beseft wat een geluksvogel ze is! Van mezelf besef ik het maar al te goed, want wie krijgt er nu nog zon mooi St. Niklaaskado als hij al volwassen is?...
|