Ik werd geen winkelmeisje, schooljuffrouw, verpleegster, kok of bakkersvrouw hier droomt niemand over in de klas ik stond er niet eens bij stil dat dat er was ik werd moeder, moeder van een overleden kind.
Kindje van mijn kind als ik je op de echo zie kronkelen in de buik van je mama dan komt de pijn weer zo dichtbij in gedachten zie ik dan een echo van jou laatste wanhopige getrappel mijn meisje waarna het voor altijd stil werd,doodstil ik hoor de dokter zeggen het is even afzien maar dan heb je ook iets moois een felle pijn snerpt door de barst in mijn hart maar ik zwijg.
Ik breng een bloemetje naar je graf en moet me gaan gedragen ik wil huilen, krijsen en gaan graven maar doe niks van dat alles want dat hoort niet maar dat jij, mijn baby hier begraven bent in de kille aarde hoort toch ook niet?
Je was zo mooi dat haalt zelfs de mooiste bloem nog niet kleine oortjes een lief gezichtje tien kleine vingertjes tien poezelige teentjes je was geweldig je was zo volmaakt MAAR je huilde niet!
Hoor je de regen en de wind? dit is toch geen weer om buiten te zijn voor een kind? toch ben je dat voor mijn gevoel daar op dat donkere koude kerkhof zo heel alleen omringt door donkere aarde en koude steen.
De rauwe pijn verpakt in warme doeken van liefde en repen van verlangen verstopt in een doos van ongeloof staat onder mijn bed toch voelde ik het nog daarnet.
Heb ik je in de steek gelaten? ik kan mezelf erom haten want ik heb het niet gevoeld dat jij zo leed en voor je leven streed toen vertrouwde ik de dokter nog in die dagen tot het te laat was en mijn ogen de wrede waarheid zagen.
Als mijn ogen niet meer kunnen zien en mijn oren niet meer kunnen horen mijn stem niet meer zal klinken zal ik dan in het duister gaan verzinken of sta jij wachtend op mij dan daar dat hoop ik maar.
Flarden uit het verleden komen spoken in het heden houden je gevangen al zo lang niet te veranderen gebeurtenissen en feiten laten je lijden om voorbije tijden.
De banden lek geprikt de vleugels gebroken nooit zal het het meer goed komen weg mooie dromen. wat achter bleef een teer beeld van een engeltje dat voorbij vloog.
De zware storm brult om het huis rukt aan dakpannen rammelt met deuren ontworteld bomen als een ontsnapt wild beest maar kan hopelijk niet bij jou komen jij bent toch wel warm veilig en droog daar hoog boven die regenboog?
Kleine koude voetjes ik voel ze overal jou kleine koude voetjes ze laten me niet vergeten wat eens was sinds de dag dat ik van jou beviel voel ik ze in mijn hart en in mijn ziel kleine koude voetjes ze volgen me mijn leven lang.
Handen gewassen in onschuld hebben me naar huis gestuurd daar zit je dan alsof een vrachtwagen je heeft overreden overal pijn vanbinnen en vanbuiten niemand ziet hoe gewond je bent men verwacht dat je gewoon de gordijnen weer gaat wassen en dat doe je dan maar.