Deze dag is de eerste dag van de rest van ons leven! En als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Disclaimer: alle overeenkomsten met bestaande toestanden of personen zijn louter toevallig!
21-07-2013
Vragen
Zelfs op het balkonnetje onder de parasol is het nu te warm om te zitten. Wat moet dat niet in de stad zijn? De activiteiten van deze namiddag die ik had gemarkeerd in het programmaboekje, laat ik dus aan mij voorbij gaan. Toen ik na de mis twee wijntjes als aperitief degusteerde op een beschaduwd terras op een van de markten, was de temperatuur nog draaglijk. Een lauw windje bracht enige verfrissing, er waren nog vele tafeltjes vrij zodat ik me in een hoekje van het terras tegen het gebouw kon installeren. Ik wou verder lezen in een van de boeken die ik geleend heb in de bib, maar er kwam een koppel aan het tafeltje naast mij zitten. De vrouw is half Japans, heeft jaar in jaar uit altijd hetzelfde gehaakte hoedje op en steeds een bijhorend klein koffertje in de hand. Kaarsrecht lopend, altijd de typisch oosterse vage glimlach op het gezicht, je zou haar niet aangeven dat ze reeds 90 jaar oud is. Haar zoon vergezelde haar. Ik groette hen vriendelijk en maakte aanstalten om verder te lezen. De zoon echter kwam even bij mij zitten. Blijkbaar had zijn moeder hem op de hoogte gebracht van het feit dat ik de laatste tijd altijd alleen gezien word in de stad. Of ik hem kon zeggen waarom de exBesteVriend zijn mails al een hele tijd niet meer beantwoordt? Hoe het kwam dat ik nu niet meer in het gezelschap van de exBV gezien werd? Dat de exBV toch wel enkele steekjes los had. Dat hij niet wist wat hij hem kon misdaan hebben. Ik bevestigde alleen maar het feit dat de exBV en ik tegenwoordig elk onze eigen gang gaan en geen contacten meer onderhouden. Verder vertikte ik het om ook maar iets van informatie te geven. De dolksteken, het lief, het zou niet van mij zijn dat al dan niet vage kennissen er iets over te weten kwamen. Ik weet waarom de exBV geen contact meer wil met deze man maar ik ben niet de roddeltante die dat allemaal gaat rondbazuinen. Het is niet omdat ik zwaar gekwetst werd dat ik zelf dolken in de rug ga steken. Een blog bijhouden is voldoende, maar hierover repte ik uiteraard met geen woord... De man droop af, net op het moment dat zijn vrouw toekwam. Die begroette mij met een koude glossy-smile en deed verder of ik niet bestond. Goed zo, kon ik eindelijk mijn boek voort lezen.
Tegen half een besloot ik huiswaarts te keren. Het werd warm. Voor een als alternatief bekend staand café hing een groep jongeren, niet meer stevig op de benen, wauwelend, pinten in de lucht stekend naar elke voorbijganger. Het zal je kind waar wezen dat daar al sedert de vorige avond zo zat als een achterdeur en zo stoned als een ei tegen de muur hangt. Nog maar dag twee van de feestelijke tiendaagse en de stad stinkt al naar spuwsel, urine en ander onaangenaams, hoe de reinigingsdienst ook haar best doet om dagelijks straten en pleinen netjes te houden. Het volk begon toe te stromen en waggelde de straten dicht. Blij dat ik nog net op een bus naar huis kon springen.
Nee, ik kon het niet over mijn hart krijgen om tegen die man te beginnen kwaadspreken of zelfs gewoon maar de gebeurde feiten te vertellen over de exBV. Hoe erg hij me ook behandeld heeft, iets in mij blijft loyaal. Mijn eerste man en hij zijn uiteindelijk de enige mannen in mijn leven geweest waar ik echt van gehouden heb. De anderen verzinken daarbij in het niets.
Zoals je zegt: "vergeven maar niet vergeten, of zoiets ;)". Vergeven heb ik hem, die ik tot nog niet zo lang geleden de Lieve Man noemde, maar opnieuw vertrouwen? Voor het ooit nog zo ver zou komen, zal heel veel water naar zee moeten vloeien, heel veel! Ik kan natuurlijk bij gelegenheid een gesprekje met hem voeren zoals vrijdag, mits de nodige afstand in acht te nemen en het emotionele muurtje rond mij stevig te houden.
Hij beloofde dat hij mij zou deblokkeren; tot hiertoe heb ik er nog niets van gemerkt. Ik vraag me af of hij morgenmiddag het bakje afrikaantjes zal komen ophalen (de plantjes uiteraard) om op de graven in zijn dorpje te planten, ze staan hier op het balkon toch maar in de weg, vrijdag liet ik hem weten dat hij ze mag hebben en hij aanvaardde het aanbod.
Ik heb vandaag nog nagedacht over een en ander dat hij me gisteren verteld heeft. De combinatie van sigaretten, hasj, alcohol en antidepressiva, wat brengt dat niet teweeg in een mens zijn hoofd? Ja, ook zijn lief schijnt die pillen te nemen, net zoals hij. En ik veronderstel dat hij een jointje niet afslaat bij haar. Ik hoop van harte dat ik mij vergis, maar ... God ja, ik maak me nog steeds zorgen over hem, maar ik behoed mij ervoor hem hierover iets te zeggen, zijn reacties kennend uit ondervinding! Twee keer zei hij vol emotie hoe zijn lief lijkt op zijn overleden vrouw. Hierbij stel ik mij de vraag: houdt hij echt van de vrouw die zijn lief werkelijk is, of projecteert hij zijn overleden vrouw, van wie hij nog steeds zielsveel houdt, op haar omdat ze op elkaar lijken, hetzelfde postuur, dezelfde haarkleuring, ongeveer dezelfde leeftijd hebbend? Neen, hem zeg ik er niets over.
Met zijn lief heeft hij afgesproken dat hij op een dag eens gaat aanbellen bij zijn dochter, om op de vrouw af te vragen waarom ze geen contact meer wil met hem. Ik heb hem er voorzichtig op gewezen dat ik dat nog niet zo lang geleden ook eens heb voorgesteld. Een nee heeft hij, een ja kan hij krijgen. Hij wuifde het weg. Toch hoop ik dat de vrede tussen hem en zijn dochter ooit hersteld wordt. Ik zou hetzelfde niet willen meemaken, geen contact meer met je kind, zelfs niet uitgenodigd worden op haar trouwfeest, verschrikkelijk moet dat zijn. Ik heb zijn verdriet daaromtrent meer dan eens opgemerkt.
Er zijn een aantal zaken die ik hem zou willen zeggen voor zijn eigen bestwil, maar ik hield mijn mond. Niet meer de liefste en beste vriendin zijnde, de grond ingeboord zijnde, natrappen te verduren gekregen hebbend. Neen, de man moet nu zelf zijn plan trekken. Zonder mijn bezorgdheid. Zonder mijn raad. Het enige wat ik wel doe, dat weet hij niet. Telkens ik in de kerk ben, bid ik voor hem, opdat het hem goed blijft gaan, opdat hij het juiste pad blijft betreden, opdat het uiteindelijk goed komt met hem. Meer kan (en mag) ik niet doen.
* * * * *
Vandaag, de eerste dag van de tien dagen durende Feesten in deze stad, ging de openingsstoet uit. Ik had geen zin er naar toe te gaan, maar ging toch. Ik mag niet toegeven aan de sombere gevoelens en gedachten, wil ik ze overwinnen! En neen, mijn beste psycholoog, ik neem géén antidepressiva! Ik vertik het! Op eigen kracht kom ik er door, of helemaal niet! Ik had een kennis beloofd te komen kijken; iemand die in een van de groepen mee stapte. Dus ik ging en maakte enkele foto's van hem toen zijn groep voorbij kwam. Daarna hield ik de stoet voor bekeken, wandelde naar huis, knipte de foto's wat bij en stuurde ze hem door. De mens zal content zijn. Hoop ik althans.
Deze morgen nam ik het programmaboekje toch door en markeerde enkele optredens, geleide bezoeken en andere activiteiten die me enigszins interesseren. Maar of ik daar naartoe zal gaan, ik betwijfel het. Het gevoel van extreme eenzaamheid dat ik tijdens de stoet ervoer was hard om dragen. "Je zal eenzaam zijn", riep de exBesteVriend me nog niet zo lang geleden na, na een van onze laatste negatieve ontmoetingen. Hij heeft gelijk gekregen, maar ik vecht me er wel door! En neen, beste psycholoog, de eerste de beste onbekende, zelfs na enige observatie, zomaar aanspreken, dat doe ik niet, ik kan dat niet. Ik kan niet zijn wie ik niet ben.
Morgen is een andere dag, we zien wel wat die brengt.
En daar zat ik dan, genietend van mijn koffie onderwijl de krant doornemend, op het terras aan de markt. Een man kwam aan mijn tafeltje staan en vroeg of de stoel tegenover mij vrij was. Ja, dat was hij. De man vroeg hoe het met mij was, vond dat ik er goed uit zag. En zo begon een gesprek dat 2-3 uur zou duren terwijl 2-3 wijntjes werden gedronken. We praatten als oude vrienden die elkaar een tijd niet hadden gezien, en uiteindelijk was dat ook zo. Over eventueel plaatsgevonden crisissituaties, dolksteken of ander onheil werd aan weerskanten met geen woord gerept.
De ex-BesteVriend was joviaal zoals ik hem vroeger gekend heb. Hij vroeg hoe mijn kinderen het stellen en praatte honderduit over zijn lief, waar hij duidelijk stekezot van is. Waar ze zoal samen naartoe waren gegaan (het koffiehuis hier beneden, nieuwe kleren gekocht in Kortrijk, het park in het dorp waar zijn vrouw begraven is, oude vrienden van hem bezocht, enz.). Zij heeft duidelijk mijn plaats (en meer) ingenomen. Dat wist ik al, het werd me nu door hem zelf bevestigd. Hij rookte veel, maar dat kon hem niet schelen, leefde maar een keer, zei hij lachend. Hij vertelde iets over zijn lief dat een klein alarmbelletje deed rinkelen: ze zou eens flauw gevallen zijn na het roken van een joint te vroeg in de morgen... zou hij mee blowen? Hoogst waarschijnlijk wel. Jongen toch...
Zijn houding naar mij toe op de oude tram enkele weken geleden, dat bleek een uitnodiging om terug te komen en ook begeleider te worden zoals hij; ik zou dat dus verkeerd geïnterpreteerd hebben . Tot tweemaal toe beloofde hij mij op FaceBook te deblokkeren zodat ik zijn berichten opnieuw kon lezen. Ja, hij maakte met zijn lief al veel toekomstplannen, maar er rezen tot hier toe nog veel praktische problemen. Die zouden in de loop van de tijd wel opgelost worden. We stapten samen naar huis. Bij het afscheid bleef het bij een vaag tot-de-volgende-keer.
Ik wist niet goed wat ik er moest van denken. De negativiteit tussen ons leek verdwenen en dat is een serieus pak van mijn hart! Neen, zoals het vroeger was tussen ons, zo kan het nooit meer worden. Enerzijds is er natuurlijk zijn lief, maar anderzijds zijn er te diepe wonden geslagen die littekens hebben nagelaten. Maar gewoon bij gelegenheid eens nog eens bijpraten bleek tot de mogelijkheden te behoren.
En toch had ik het gevoel dat er iets niet klopte. Maar wat? Tot hier toe heeft hij me ook nog niet gedeblokkeerd op FB. Vergeten? Van gedacht veranderd? Of zijn er andere oorzaken?
Het gaat, ik voel me niet gelukkig maar ook niet ongelukkig. Ik begin te berusten, de als maar schaarser opkomende vlagen van boosheid op de ex-BesteVriend kan ik pareren; het helpt dat ik hem al een week niet gezien heb. Stress om andere redenen is er gelukkig ook niet; de school ligt al ver achter me. Heb je al vakantie, vroeg een buur me onlangs in de lift. Ik heb nu vakantie tot ik op het kerkhof lig, antwoordde ik glimlachend. De man keek me raar aan, niet goed wetend of hij mocht lachen of niet.
Woensdagmorgen deed ik rustig de mij toevertrouwde taak in de kloostertuin. Ik nam een nieuw perkje onder handen, wiedde en harkte bij. Ik was tevreden met het resultaat. Niemand gesproken, er was ook geen koffie klaargezet voor mij. Dus nam ik er discreet uit de eetruimte van de gasten toen die leeg was. Vorige week mocht ik dat van de pater-econoom, omdat hij er die dag niet kon zijn. Dus vond ik dat ik dat nu ook mocht. Eigenlijk is dat tuinwerk het liefste wat ik nu doe, naast lezen. Zo zou ik de rest van mijn leven wel willen vullen.
Maar het kan beter. Honger krijg ik nauwelijks, de drang naar nicotine 's avonds wordt echter verontrustend. Het appartement proper houden lijkt soms onmogelijk. Als ik echt niet buiten moet, blijf ik binnen. Ja, ik zat afgelopen week twee keer op een terrasje, met een boek. Af en toe keek ik even op en dacht aan de opdracht van de psycholoog. Met alle respect, maar ik zag niemand met wie ik een praatje zou willen aanknopen. Trouwens, de meeste mensen zaten in gezelschap. De enkelingen zagen er niet "toegankelijk" uit, ik waarschijnlijk ook niet met mijn strenge gezicht - ik kan toch maar moeilijk constant met een glossy-smile gaan rondhuppelen opdat iemand me toch maar sympathiek zou vinden. Nee, ik geloof er niet in. Niet in dat soort geforceerde ontmoetingen. Straks, na het wekelijkse marktbezoek, ga ik weer op het terras van het grote café zitten waar ik dikwijls kwam met de ex-BesteVriend. Een of twee koffies terwijl ik de krant doorneem, en dan weer naar huis. Voor het te warm wordt. Voor de grote drukte begint.
Morgen vangen de jaarlijkse Feesten aan, die tien dagen duren. Ik heb het programmaboekje liggen, maar heb het nog niet doorgenomen. Tussen de honderden activiteiten zullen er misschien wel een paar zijn die me zouden kunnen interesseren. Er was een tijd dat ik reikhalzend uitkeek naar die Feestperiode en elke dag de stad in trok, nieuwsgierig, genietend van de optredens. Toen was het ook veel kleinschaliger. Nu komen dagelijks ladingen mensen uit andere steden en het buitenland toe, stadsgenoten ontmoet je nauwelijks. Mensenmassa's in alle straten en op alle pleinen in het stadscentrum, tien dagen en nachten lang. Goed voor de middenstand, maar het trekt mij niet meer aan. Nu in mijn depressieve toestand, zeker niet.
Het deed me wat, toen ik gisteren merkte dat de Cloud Community, een FBpagina waar iedereen van waar ook ter wereld zijn wolkenfotos kan plaatsen, onder andere de foto die ik die morgen had doorgezonden, bij de favorieten van de dag gepubliceerd heeft. Zoiets doet plezier. Zoiets geeft je een kikje. Zoiets doet je zelfvertrouwen heel eventjes opgloeien.
Enkele dagen terug ontving ik een uitnodiging voor nog maar eens een kennismakingsgesprek ivm die tweede vrijwilligersjob. De vrouw van de verantwoordelijke stadsdienst heeft me uiteindelijk gecontacteerd, even gepolst naar wat ik kan en verlang te doen, en mijn gegevens doorgestuurd naar een van de Dienstencentra voor senioren. Net in het dienstencentrum vlak in de buurt, waar ik vorig jaar de keramiekcursus volgde, heeft men werk voor een vrijwilliger op het secretariaat en om minder mobiele ouderen te begeleiden bij een of andere excursie. Nu zo goed als alle stadsdiensten stilliggen wegens vakantie, zal dat gesprek pas half augustus kunnen doorgaan. Gelukkig de mens die veel geduld heeft.
Maar ja, ik moet nog gewoon worden dat tijd voor een (bijna)-gepensioneerde een andere betekenis heeft nu niet meer constant volgens de klok moet geleefd worden.
Ondertussen begint voor mij een periode van Staycation, zoals men thuis vakantie houden tegenwoordig noemt. De Jongste vertrekt vanavond naar Spanje voor een week, de Dochter verblijft een week bij haar vriendje (als ze het daar tenminste zo lang uithoudt ). Dat wordt dus voor mij vnl Zweedse broodjes en diepvriesmaaltijden eten, en de boel zo netjes mogelijk houden om zo weinig mogelijk te moeten kuisen. Ik zou moeten beginnen met het papier van de muren te halen in de gang om die dan te verven. Maar in welke kleur? Het is een smalle donkere gang, dat vraagt dus om iets bleeks. Geel niet, hiermee is de living al geverfd. Blauw lijkt me eerder een kleur voor een badkamer. Lavendel is al gereserveerd voor mijn slaapkamer. Groen is gif. Roze heb ik al in te veel wc's gezien. Toch geen licht bruin he! Anders gezegd: ik heb er nog geen flauw idee van op welke kleur ik elke dag wil kijken in deze gang. Eerst het papier eraf halen. De katten zullen content zijn!
En hoe het voor de rest gaat? Bwaaa, soms kan het beter, soms kan het slechter. Soms wens ik dat alle negativiteit tussen de ex-BesteVriend en mij in een vingerknip kon worden uitgewist en zodoende de vriendschap opnieuw kans krijgt op te bloeien; soms wens ik hem nooit meer te zien. Dat laatste zou gedurende de volgende twee weken wel eens kunnen bewaarheid worden als het koffiehuis hier beneden, waar hij zo goed als alle dagen met zijn lief op het terras zit, wegens zomervakantie zal gesloten zijn.
De psycholoog gaf me deze morgen het huiswerk van de week mee: ik moet op een terras in de stad met iemand een gesprekje aanknopen. Daar zal veel volk komen naar kijken Kzie me al zitten: "In welke kleur heeft u uw gang gestoken?" Of, "Heeft u spaghetti gegeten? Er hangt een raar sliertje in uw snor". Bij het banale "Heeft u een vuurtje" of "Komt u hier vaker?" zou ik mij al bescheuren van het lachen voor het zinnetje nog maar is uitgesproken. Pffft, ik geloof er niet in. Toen ik deze middag naar huis kwam, kreeg ik zin de rest van die therapie af te blazen. Ik ben zoals ik ben. Beetje mensenschuw, liever de kat uit de boom kijkend, eenzaat tot op de graat. Een mens komt alleen op de wereld, een mens gaat alleen dood. En wat ligt daar tussenin? Voor mij niet veel meer dan een pak eenzaamheid met af en toe een onverwachte mokerslag van iemand die ik dacht te kunnen vertrouwen. Is that all there is?
Enkele weken, nu al maanden, geleden engageerde ik me om samen met de nu ex-BesteVriend een van de oude trams van deze stad, waarmee we zijn opgegroeid, te onderhouden. De al te gortige houding van hem naar mij toe, later, bracht me er toe mijn ontslag in te dienen voor dat onderhoud. Ik vond het immers onmogelijk om nog samen te werken met een man die me op FB in een openbaar bericht voor de ganse wereld gek verklaard heeft.
Ondertussen heb ik ander vrijwilligerswerk gevonden dat me evenveel, zo niet meer voldoening geeft, dus dat zit snor. Maar zondag zag ik totaal onverwacht, terwijl ik huiswaarts wandelde na een aperitiefje op de markt na de mis, ineens dat tramke, ons tramke, het tramke dat me als kind zo veel jaren van huis naar school gebracht heeft en terug, dat tramke dat ik met zoveel liefde mee wou helpen netjes houden, ineens over de brug rijden vlak bij waar ik woon. Spontaan enthousiasme, spontaan opwellend gevoel van geluk, spontaan stak ik mijn hand op en wuifde naar.... de ex-BesteVriend die begeleider was op die tram.
De gestes die hij naar me deed en de op dat ogenblik voor mij niet te verstane woorden die ik hem naar mijn hoofd zag slingeren maar niet kon begrijpen door het lawaai van het verkeer en het snelle voorbij rijden van de tram, het werd me te veel. Het geheel was immers alles behalve positief. Ik stapte gewoon verder naar huis, reageerde op dat ogenblik niet. Een uur later stuurde ik hem wel een mail. Dat het zo niet verder kon. Dat ik niet kan leven met zoveel negativiteit tussen hem en mij. Dat ik met hem eens wou afspreken om alles eens uit te praten. Niet om de draad weer op te nemen want dat is niet meer mogelijk maar om die negativiteit tussen ons uit te vegen en zodoende rustig verder te leven, elk ons eigen leven. Want we wonen op nog geen vijf minuten gaans van elkaar en het zou beter zijn in vrede naast elkaar te leven dan met zoveel onvrede tussen ons met alle gevolgen van dien, zoals het er nu aan toe gaat. Maar tot hiertoe heeft hij die mail niet beantwoord. Zegt weer veel over hem. Kijk, ik kan veel verdragen en ik kan veel vergeven, maar ik ben geen dweil!
Ik denk dat het grote probleem is dat ik geen weg weet met de pijn in mij. Pijn door de wonden die hij sloeg. Pijn omdat ik niet alleen werd afgewezen maar als vuil werd buiten geschopt en verguisd werd, uitgerekend door de man die ik zo graag zag. De natrappen. Het misbruiken van mijn vertrouwen. Pijn. De psycholoog heeft mooi spreken als hij stelt dat ik de ex-BesteVriend vriendelijk mag groeten en ondertussen mijn eigen weg moet gaan. Dat is theorie! Dat neemt de pijn niet weg! En ik kàn hem niet groeten!
"Via-via" kwam ik te weten dat de ex-BV met zijn lief deze middag naar het dorpje is gereden waar zijn vrouw begraven ligt. Er werden foto's genomen in het park aldaar. De "via-via" liet weten dat de foto's op niets trokken, dat de mijne veel mooier waren. Dank u. Maar het reet de wonde weer open. Soms zou een mens beter niets meer weten, voor zijn eigen gemoedsrust.
Morgen mag ik weer gaan helpen in de kloostertuin. De verantwoordelijke pater mailde naast enkele instructies dat hij dankbaar was voor mijn hulp. Die spontane en welgemeende woorden voelden aan als een hemelse balsem op de brandende wonden in mijn ziel. Iemand apprecieert wat ik doe. Even troost.
Geef de tijd tijd om alle wonden te helen, schreef iemand ooit. Tijd is relatief. En ondertussen glijdt ons leven voorbij. Ik houd de woorden van die andere pater dagelijks in gedachten: "Als je iemand al je liefde geeft, maar die man kwetst je in die liefde, ga dan een andere richting uit. Blijf van hem houden, blijf voor hem bidden, maar laat je in die liefde niet meer kwetsen." Elke dag opnieuw probeer ik het, pater Koen, elke dag opnieuw.
De Oudste kwam gisteravond na zijn werk even langs. De jongen was moe. Begrijpelijk, als je op een warme zomerdag een ganse shift mag afdraaien in een veel te warme fabrieksruimte. Ik had nog drie flesjes bier in de kelder staan, trappist van Westvleteren, nog niet zo lang geleden te koop aangeboden om ik weet niet meer welke herstellingen aan het klooster aldaar te financieren. Beide zonen, bourgondiërs, waren onmiddellijk enthousiast! Een blok comté-kaas in stukjes gesneden vervolledigde het geheel. Zacht en mals en heerlijk hemels drankje, die Westvleteren! En de gemoederen reageerden gelijkaardig. Ook de dochter kwam bij ons zitten, met een watertje. De Oudste heb ik meermaals niet voor niets aangeraden een carrière als stand-up comedian op te bouwen, immers, de minste aanleiding is voor hem voldoende om iedereen aan het lachen te brengen. Zo ook deze avond. Een grap vertellen, een goedgevonden woordspeling, plezante herinneringen ophalen, het werd nu toch een aangename avond zoals ik in jaren niet meer heb meegemaakt! Ik met mijn drie kinderen samen rond de tafel, gelukkig, lachend, plezier hebbend, dat wordt een herinnering die moet gekoesterd worden. Zo'n mooie avonden zijn zeldzaam en daarom zo kostbaar om zich te blijven herinneren. Dank U, God, voor deze mooie avond!
Eindelijk! Na maanden kilte kon deze morgen voor het eerst probleemloos ontbeten worden op het balkonnetje in een zomerse zonnewarmte. Tussen geraniums en surfinia's, basilicum en peterselie, en onder de turkooisblauwe parasol was het paradijselijk genieten van enkele Zweedse broodjes en een kop koffie. Zalig! Alhoewel zo goed als niemand me nog een smsje stuurt - tot twee maand geleden was dat wel even anders! - lag de gsm in aanslag naast het ontbijtbordje. Immers...
Vorige week hing ik met de Jongste aan de balustrade van het balkonnetje een beetje te keuvelen, ondertussen naar het verkeer en de wolken kijkend. Op een bepaald ogenblik moest hij vertrekken naar zijn vrienden. Ik bleef eventjes achter. Maar toen ik naar binnen wou, bleek de deur dicht! En aan de buitenkant is geen klink! Even paniek. Ik klopte op de deur, geen antwoord. Dan maar op het raam, geen antwoord. Iets meer paniek. Ik keek over de balustrade en zag de Jongste dertien verdiepingen lager naar de bushalte stappen. Zo luid ik kon riep ik zijn naam. Geen reactie. Ik zocht mijn gsm. Tevergeefs echter want die lag binnen ergens. Ik zag de Jongste op de bus stappen. Ik zag de bus weg rijden. De buren rechts waren op vakantie, de buren links waren ook niet thuis; trouwens, stel dat ik geen hoogtevrees zou hebben en over de balustrade naar hun balkonnetje zou kunnen klimmen, het zou geen oplossing geweest zijn want ik had ook geen sleutel van de voordeur bij. Het was kwart voor acht "s avonds en ik stond moederziel alleen gevangen op een balkonnetje, zonder eten, zonder drinken, zonder gsm, zonder iets te lezen, zonder radio, zonder niemendal. De Jongste zou pas tegen de vroege uurtjes naar huis terug keren. De Dochter pas een van volgende dagen. Que faire?
Ik merkte dat een klapvenster op een kier stond. Als ik mijn arm door die opening kreeg en mijn hand het handvat binnen kon vast grijpen, zou ik dat 90 graden naar beneden kunnen duwen waardoor het venster normaal open kon. Natuurlijk moest ik opletten , want tijdens die draaibeweging zou het venster maar aan één scharnier vast hangen. Ik ging op de stoel staan en probeerde mijn arm door de opening te murwen. Ik kon niet bij het handvat... Werktuigen gebruiken? Het enig bruikbare was een handborsteltje waarmee ik gemorste aarde samen veeg. Weer wrong ik mijn arm door de opening en met dat borsteltje kon ik op het handvat kloppen! Yes! Alleen.... kwam er geen halve millimeter beweging in het handvat. Daar stond ik dan, gedoemd om de nacht door te brengen in een plastieken tuinzetel onder een turkooisblauwe parasol, tussen peterselie en basilicum, tussen surfinia's en geraniums, met als enig vertier altijd hetzelfde en toch steeds wisselende patroon van voorbijrijdende auto's, moto's en fietsen bekijken. Gezellig. Boeiend.
Half elf. Ik kreeg dorst. Kwart voor elf. Ik kreeg het koud. Een nu-of-nooit-actie drong zich op. Ik schoof het tafeltje tegen de venster waardoor ik iets hoger stond dan op de stoel (waarom had ik daar niet eerder op gelet?), ging er op staan, hield met mijn rechterhand de bovenkant van het opengeklapte venster vast, duwde mijn linker arm zo diep mogelijk neerwaarts naar binnen en raakte met mijn vingertoppen het handvat. Nu duwen, onderwijl het venster naar mij toe trekkend om de enige scharnier waaraan het even zou vast hangen niet te overbelasten. Het leek een eeuwigheid te duren maar millimeter na millimeter kon ik het handvat naar beneden duwen. Eindelijk draaide het venster open en moest ik met mijn linkervoet de bloempotten die binnen op de vensterbank stonden voorzichtig opzij schuiven. Toen, eindelijk, kon ik naar binnen glijden. Het venster had het niet begeven!
Boos en blij tegelijk zond ik een donder-sms'je naar de Jongste. Het schijnt dat hij er de ganse avond niet goed van geweest is dat hij zijn moeder had buiten gesloten en dat zijn vrienden hem er de ganse avond mee geplaagd hebben. Zal hem leren! Maar sinds die avond houd ik mijn gsm ook thuis altijd in mijn broekzak. Aan het hele avontuur hield ik een viertal blauwe plekken op mijn linkerarm over. Zal mij leren!
Binnenbreken in mijn eigen huis. Wie had dat ooit gedacht? Maar het was me toch mooi gelukt! Maar als ik dat kan, wat kan een beroepsinbreker dan wel niet? Dat venster staat 's nachts nooit meer open!
Het perkje dat ik in de kloostertuin mag onderhouden, blijkt in realiteit te bestaan uit twee perkjes en twee perken! Tot er andere vrijwilligers bijkomen. OK, elke week zal ik er een onder handen nemen. Wieden blijkt nu het belangrijkste werk te zijn, gezien de enorme groei van niet gewenste kruiden door de al even niet gewenste overvloedige regenval van de laatste maanden. Maar ik vond rust tijdens het werk. En dat is voor mij belangrijk. Het geeft ook voldoening. Ik doe immers iets dat nodig is en een ander ontlast. Dat het die woensdagmorgen regende, deerde me helemaal niet, het is immers maar water dat uit de lucht valt. Moest het nu zwavelzuur zijn, ja, maar water? Meer dan je kapsel onderuit halen doet dat niet.
Maandag ga ik wel op zoek naar nieuwe rubberlaarzen en tuinhandschoenen, want de beschikbare in het klooster vertonen al te veel gaatjes...
Dat mijn eerste vrijwilligerswerk in een Karmel-klooster hier in mijn stad plaatsvindt, wou ik natuurlijk mijn Tante Non vertellen, die tot dezelfde kloosterorde behoort, iets wat ik donderdag ook deed tijdens een van mijn schaarse bezoeken aan haar.
De trein die me naar het stadje waar haar klooster staat, voerde, passeerde het dorpje waar de vrouw, de ouders en grootouders begraven liggen van de ex-BesteVriend. Ik groette hen even in het passeren. Meer dan twee jaar lang bezocht ik zo goed als elke zondag hun graf, samen met hem. Dat creëert een zekere band. Na het kerkhofbezoek brandden we soms een kaarsje in het idyllische kerkje aldaar, maar meer dan dat dronken we samen een verwen-koffie in de plaatselijke eetcafé. Ik moet toegeven, ik mis dat soms wel. De verwenkoffie was er lekker, de mensen spontaan zoals je verwacht in een dorpje, de zondagnamiddag rustig en aangenaam gevuld.
Ik heb me er zo goed gevoeld, samen met de ex-BesteVriend die toen nog geen ex was en die ik toen nog voor de volle 100 % vertrouwde.
De ex-BesteVriend, ach Deze middag zag ik hem op het terras van het koffiehuis hier beneden zitten en hij rookte een sigaret. Hij, de man die afgelopen winter met veel moeite een longontsteking overwon, meerdere weken lang last had van ademhalingskwaaltjes, hij zat onder de zonneluifel te roken. Het deed me wat. Negatieve invloed van zijn lief, fervent rookster. Ook op de kleren die hij draagt, heeft ze al haar stempel gedrukt. Voorheen zou hij nooit een rode broek gedragen hebben te socialistisch. En die witte T-shirt doet zijn buikje te goed uitkomen; een loshangend hemd ware beter geweest. Maar ja, ik moei me er niet meer mee. Toen ik dus met boodschappen thuis kwam en hem passeerde op het terras, gebaarde ik van pijkes. Ik groette hem zelfs niet, wegens nog veel te veel gekwetst. Vrijdag nog passeerde ik hem en zijn lief op de wekelijkse markt. Ik had de indruk dat ze me niet gezien heeft. Hij trok een oogje naar mij boven haar hoofd heen. Neen, het was niet hetzelfde samenzweerderige oogje dat hij vroeger naar mij trok. Het was eerder zo van: Zie je ons lopen? En gij nu! Ik reageerde helemaal niet, stapte gewoon voorbij. Maar het emotioneerde me wel. Pas aan de bushalte stopte het inwendige beven. Ik zie hen dikwijls op weekdagen, meestal op het terras van dat koffiehuis hier beneden, waar ik sinds de breuk nooit meer kom, al serveren ze daar de beste spaghetti van de stad en is hun koffie hemels.
Was het nu echt zo moeilijk voor de ex-BesteVriend om me te zeggen dat hij een lief had? Ik was toch maar zijn beste vriendin? Moest hij me daarom als een vuilzak buiten zetten? Moest hij naderhand nog al die dolken in mijn rug steken ook? Nee, er zijn aspecten aan die man die ik nog steeds niet begrijp. En zeggen dat een deel van mij nog steeds van hem houdt. Vreemd. Maar ik zoek geen toenadering meer, daarvoor doen de dolksteken in mijn rug nog steeds al te veel pijn en zal het lang duren eer de wonden genezen zijn. Mijn ziel vergeeft hem, want zijn geestelijke kwalen zijn gekend. Mijn rationele geest protesteert. Ik blijf alleen en gekwetst achter
BlancheFleur (die nu zelf op het balkonnetje een van de sigaretten van haar jongste zoon gaat roken, die altijd zegt dat hij gaat stoppen, maar steeds opnieuw een pakje koopt...)
Het formulier dat ik online invulde en doormailde naar de stadsdienst, bevoegd voor het verlenen van vrijwilligerswerk aan senioren, werd tot hiertoe nog niet beantwoord. Typisch voor de stadsdiensten, wachten tot iemand er zin en tijd heeft om te antwoorden. Jammer, maar het is niet de eerste keer dat ik dat ervaar.
Maar ik zocht ook op een andere site, een waar men werk aanbiedt aan wie zich op een of andere manier onbezoldigd nuttig wil maken voor de maatschappij of wil meewerken aan een of ander project. Je kan de ganse wereld afreizen als medewerker aan een of ander, maar ik hield het dichter bij huis. Want mijn aandacht werd getrokken door een plaats die ik zeer goed ken en een werk dat mij wel zal bevallen. Ik beantwoordde het zoekertje, had deze morgen een kort kennismakingsgesprek en zodoende mag ik vanaf woensdag elke week een halve dag een perkje verzorgen in de kloostertuin van de paterskerk waar ik elke zondag naartoe ga. Opnieuw planten en wieden en in de aarde wroeten, en dan nog in de tuin behorend aan de kerk waar ik al zo dikwijls troost en rust gevonden heb. Toeval?
Ach wat, ik zie maar af van mijn FaceBook-staking. Niet dat ik FaceBook mis. Uiteindelijk was het maar een kinderachtig idee, voortvloeiend uit onvrede. "Als vrienden vechten gaat de duivel lachend slapen", gaat het spreekwoord. Of toch iets in die zin. Gewoon niet laten meeslepen door die negativiteit! FB-vrienden komen en gaan, het zal zichzelf wel uitwijzen.
Maar soms wil je wel iets meedelen en toevallig gebeurde dat vandaag. Toen ik deze morgen naar de wekelijkse markt stapte, merkte ik algauw dat het openbaar vervoer in het ganse stadscentrum in de war liep. Oorzaak was een ontspoorde tram op de Korenmarkt, vlak voor de Veldstraat. Meest strategisch punt om een opstopping te veroorzaken. Omdat ik altijd een fototoestel op zak heb, legde ik het gebeuren vast. Omdat deze foto's actualiteitswaarde hebben, plaatste ik ze op FB en stuurde ik ze ook door naar de krant. De kans is natuurlijk groot dat een van de professionele fotografen al op pad was, maar je weet nooit dat een van mijn foto's morgen gepubliceerd wordt. We zullen zien!
Vreemd, vanaf nu kan ik dus grotendeels zelf bepalen hoe ik de tijd zal vullen. Enerzijds wil ik een dag per week ergens vrijwilligerswerk doen. Zolang het kan, vind ik dat ik me nuttig moet maken voor de maatschappij die me uiteindelijk blijft onderhouden! Of het natuurbescherming wordt of meehelpen in een ziekenhuis of iets anders, dat zie ik later wel. Ik ga me in elk geval zo vlug mogelijk informeren. Mijn psycholoog zal het graag horen. Hij vindt het zeer belangrijk dat ik onder de mensen blijf komen. Van hem moet ik ook op zoek naar een club om een of andere hobby uit te oefenen, omwille van dat sociaal contact maar evengoed om iets te doen waarin ik me kan uitleven. Maar wat? De keramiek van twee jaar gleden was interessant en aangenaam om doen, maar ik heb hier geen plaats meer om nieuwe creaties te zetten; trouwens, met drie katten in huis zou het ook geen lang leven beschoren zijn... Tekenen? Iets met fotografie? Handwerken? Ik weet het nog niet. Voorlopig is er niets waar ik echt zin in heb. Ik heb mijn draai nog niet gevonden. Maar ik heb nog een beetje tijd om uit te kijken. Nu valt het meeste verenigingsleven toch stil door de zomervakantie. Maar uitstel mag geen afstel worden, waarschuwt de psycholoog. Ik moet van hem opnieuw naar muziek beginnen luisteren. Dat wil echter nog niet vlotten, al houd ik dan ook van heel uiteenlopende muziekgenres. Gelukkig slaag ik er opnieuw in om boeken uit te lezen. Lezen, ultiem middel tegen eenzaamheid! Alleen opletten dat het geen wegvluchten van mensen wordt. Plannen maken en dromen is echter makkelijk. Ze realiseren is andere koek. Eerst moeten mijn batterijen weer opgeladen raken. En dat lukt tot hier toe nog steeds niet...
Maanden geleden al had ik besloten om op de dag dat ik officieel met prepensioen kon, dat liedje op mijn FaceBookpagina te plaatsen. Want ik keek er naar uit! En ik zou een gat in de lucht springen! En ik zou dit en ik zou dat!
Nu echter, net de brief ontvangen dat ik op 1 september niet meer, nooit meer, terug naar school hoef, nu voel ik niets meer. Typisch voor een depressie, probeert de psycholoog mij te troosten. Maar het feit is er wel! Nooit nog het o zo gehate harde koude lawaai van de schoolbel moeten aanhoren, nooit meer het geneut van de leerlingen, nooit meer misselijk worden van de zoveelste nieuwe nutteloze bureaucratische beslissing, enz, enz!
I k m a g o p p r e p e n s i o e n ! ! !
De directrice telefoneerde me. Op de personeelsvergadering van eind augustus zal ik eventjes geëerd worden wegens bewezen diensten. Lief van haar. Traditie, weet je wel. Maar ik hoef het niet. Liever muisstil vertrekken, zoals ik al die jaren muisstil op school mijn werk deed. Volgende week dinsdag, als ik mijn mineralen en eigen boeken uit de kast in het aardrijkskundelokaal ga halen, ga ik proberen om het haar uit te leggen, om aub geen extra-aandacht aan mijn verdwijnen uit de school te besteden.
15 oktober 1978. Met bibberende knieën, heb ik diarree?, blauwe jas, zwarte boekentas, de lesjes uit mijn hoofd geleerd, stap ik een school binnen. Jàààren later, na ik weet niet meer hoeveel andere scholen, hoef ik niet meer terug. Laat het zo aub. Stil en rustig. Niemand zal me missen.
Enfin, voor wie het wil horen, hier is het: http://www.youtube.com/watch?v=VBEcLxnXVAc
Twee-drie jaar geleden haalde de nu ex-BesteVriend me over een profiel aan te maken op FaceBook. Want het was daar plezant. Want je kwam te weten wat anderen deden. Want je trapte lol. Enzoverder. Ik deed het, verliefd als ik was en goedgelovig op de koop toe. En ja, ik heb sindsdien veel gelachen, dat is waar.
Nu, verlaten en vooral verraden door diezelfde ooit-BesteVriend, vraag ik me af wat mijn profiel daar nog doet. Vind-ik-leukjes op een foto van mij verzamelen? Hoe oprecht zijn die? Vind-ik-leukjes uitdelen om nog in aanmerking te worden genomen? Een test zal het duidelijk maken.
Sedert hij me op zo'n laffe wijze de dolken in de rug stak, reageren zijn FB-vrienden niet meer op mijn berichten - op één man na, iemand die nog niet zo lang geleden de Dood in de ogen zag tijdens een hartoperatie; dat verklaart waarschijnlijk een en ander. Anderen hebben de toegang tot hun pagina voor mij afgesloten. Hoe sterk roddel is roddel toch! En hoeveel mensen geloven het en handelen er naar!
Gedurende ongeveer twee weken zal ik zelf geen enkel bericht meer op FB plaatsen en ook op geen enkel bericht nog reageren. Eens kijken wie zal vragen wat er scheelt. Daarna zal ik mijn besluiten trekken. Iets in mij weet al waar het uiteindelijk zal op uitdraaien! En het zal veel zeggen over de menselijke natuur!
Ik ben fier op de Dochter! Zaterdag liep ze de volle 10 km uit tijdens de Midnightrun door de stad. Ze heeft ook met succes de reeks praktische rijlessen voleindigd en heeft nu geen schrik meer achter het stuur. Twee verwezenlijkingen die ik nooit haalde. Ik hoop van ganser harte dat haar verdere leven zo succesvol mag blijven. En dat ze gelukkiger mag worden dan ik...
Over de Jongste maak ik me wel zorgen. Hij zou zijn medicatie aan het afbouwen zijn. Kan een psychose zomaar "genezen" en verdwijnen? Ik ben er niet gerust in. Zeker niet als ik hem als een schim door het huis zie bewegen. Van de dokters verneem ik niets, beroepsgeheim weet je wel. Gelukkig gaat hij nog wekelijks naar de scouts en de fitness. Naar de toekomst toe maakt hij vage plannen, de school niet meer hervatten maar zijn diploma behalen via de centrale examencommissie. De jongen onderschat dat enorm! Een beroep, iets om zijn leven zinvol te vullen, daar hoor ik echter niets over. Ook dat verontrust me. Het is niet gemakkelijk om het broze evenwicht te bewaren tussen hem stimuleren en zijn vertrouwen behouden.
Een jaar of twee geleden verkocht de Sixtusabdij van Westvleteren via Colruyt kartonnetjes met 6 flesjes trappist en twee glazen, om de restauratie van het klooster te financieren dacht ik me te herinneren. Ik kocht er twee. Een voor mezelf en een voor de ex-BesteVriend voor hij ex werd. Immers, hij durfde toen nog niet naar de 13de verdieping komen, wegens angsten waarvoor hij nu die blauwe pilletjes neemt. Ik dacht het mijne te delen met mijn zonen en dat van de exBV met hem te delen in zijn huis. Vergeet het! Van zijn trappistjes heb ik er geen enkel geproefd, hij deelde ze met iemand anders! Net zoals hij het flesje Elexir de Spa dat ik ooit voor hem kocht niet met mij heeft gekraakt.
Mijn kartonnetje trappistjes ben ik deze avond in allerijl gaan zoeken in de kelder, op aanraden van mijn Jongste. Vorige week heb ik toevallig gemerkt dat het slot van de kelderdeur geforceerd was. Tja, ik ga nu niet bepaald elke avond voor mijn plezier in dat doolhof van keldergangen. Mijn kelder bevindt zich dan nog zo ver en je moet er zoveel hoeken voor om dat je denkt dat je ondertussen twintig km verder gesukkeld bent. Enfin, blijkt dat de dieven weg zijn met tien à twintig fraai versierde houten kistjes uit India, Afrika, maar het ergste van al, ook eentje uit Bretagne! Dat laatste doet me pijn, de rest beschouw ik gewoon als onbelangrijke materie die weg is. Verder had ik niet opgemerkt dat er iets anders was meegenomen. Tot de Jongste vanavond opperde dat zo'n kartonnetje Westvleteren zeldzaam is en dus interessant kon zijn voor de dieven. Ik als de weerwind naar het keldertje, waar het kartonnetje al maanden onaangeroerd verborgen stond tussen plastieken bakken gevuld met voor mij emotioneel belangrijk speelgoed van de kinderen. Ik had het blijkbaar goed verstopt. Vrezend dat dieven ooit terugkomen naar een plaats waar al buit werd gegraaid, nam ik de trappistjes nu mee naar boven. De Jongste was wel nieuwsgierig naar de door mij al meer dan eens geroemde smaak, maar de resten van de kater die hij overhield van zijn uitje met oud-klasgenoten gisteren weerhielden hem ervan om vandaag eens te proeven. Daarom schonk ik een glas uit voor mij alleen en savoureerde het in de tuinzetel op het balkonnetje, onderwijl een nieuw boek beginnend. De iets te sterke wind deed me vlugger dan gepland naar binnen gaan. Omdat de Jongste ondertussen van een horrorfilm genoot (nou ja, "genoot"...), verhuisde ik maar naar mijn kamer. Ja, het blijft een lekker biertje, maar ik had het veel liever in aangenamere omstandigheden geproefd, ontspannen met de nu ex-BesteVriend, dat was toen toch de bedoeling.
Vreemd, ik heb het gevoel dat een deel van mij hem altijd zal blijven missen, altijd naar hem zal blijven verlangen. Die man, de ex-BesteVriend, hij mag nog zoveel vrouwen leren kennen als hij wil, nooit zal er nog iemand zijn die zoveel en vooral zo onvoorwaardelijk van hem gehouden heeft als ik. Maar neen, ik was niet goed genoeg voor hem en ik kreeg de dolken in de rug gestoken. Zijn oudste vriendin heeft me vorig jaar nog gezegd: "Zijn duvel is nog niet dood, wacht en hij komt met hangende pootjes bij jou terug"! O ja? Neen meiske, al blijft iets in mij naar hem verlangen, hij moet niet meer terug komen, niet nadat hij me zo achterbaks en gemeen behandeld heeft! En die andere trappistjes uit Westvleteren, ik zal ze delen met mijn zonen of alleen drinken op het balkonnetje. Nah.
Ik had op voorhand moeten telefoneren, dan zou mijn moeder verwittigd geweest zijn, zou ze me hier of daar opgewacht hebben en zou ik haar wèl ontmoet hebben aan zee. Nu was ze weg, niemand wist waarheen die dag, en liep ik dus maar alleen in het mistige Blankenberge rond. Grijze atmosfeer, motregen, kilte, een koude winkelstraat, een verlaten strand. Joelende kinderen, door hun jonge leeftijd ongehinderd door het triestige weer, blij met een schoolreisje. Teneergedrukt door herinneringen aan een vorig bezoek met iemand die ik toen onvoorwaardelijk heel graag zag, geen zin om alleen ergens koffie te zitten drinken, eenzaamheid die pijn werd. Mijn moeder heeft me niet meer opgebeld die dag, later ook niet, alhoewel ik mijn nummer had achtergelaten aan de receptie van het hotel. Met een doosje chocolade-zeevruchtjes voor de kinderen nam ik de trein terug naar huis.
Ik had moeten telefoneren... Ik had moeten neen zeggen, toen de Ex me ten huwelijk vroeg. Ik had moeten ander werk zoeken, toen ik daar nog jong genoeg voor was. Ik had de ex-BesteVriend al veel vroeger uit mijn leven moeten zetten. Ik had neen moeten zeggen tegen de strengheid van mijn vader. Ik had moeten durven vechten tegen mijn angsten. Ik had moeten dit en ik had moeten dat...
"Het komt niet licht en zelden voor dat een leugen volmaakt onschuldig is. Liegen in ons eigen voordeel is oplichting, liegen in andermans voordeel is bedrog, liegen om kwaad te doen is laster en dat is een leugen van de ergste soort."
J. J. Rousseau in "Overpeinzingen van een eenzaam wandelaar".