Wij zien naar mooie plaatjes, luisteren naar mooie klanken kijken naar wondervolle kleuren zo kunnen wij ons voltanken. Vol van al dat schoons dat wij aan u dan weer afgeven Nu hoop ik dat door de REIKI de mens en zeker mijn vrienden nog, lang, lang gezond mogen leven.
Soms bekruipt me die microbe, ik krijg goesting naar mijn peecee Dan spring ik, nu in monokini, en ik chat een uur of twee. Dan lees ik al die lotgevalle, van bloem, fien en Jutter, dit is voor mij, wat een baby heeft aan zijn tutter. Van overal komen ze op het scherm gekropen, ook van over de grens. Een grote discussie, van mens tot mens. Familienieuwjes, bevallingen, maar ook minder goede boodschappen, stop met die miserie, nu gaan we wat lol trappen Het dansen op de chat daar word je ni moe van trage, tango, wals alles kan zelfs de vogeltjesdans klinkt door de lucht, daar ken ik echt nikske van. Ik moet toch eens naar een bijeenkomst komen, wanneer we het wat dichter vieren, dan doe ik mijn beste dansschoenen aan, want dan wil ik zwaaien en zwieren. Dus AAATJES probeer volgende keer, eens wat dichter te komen Dan vieren we een feest waar de chatterkes nog lang van zullen dromen.
Een zonnestraaltje, dat nog juist door een kiertje van de overgordijn was gekropen, wekte mij die morgend.
Zo wat zou deze dag ons weer brengen, zeker goed weer, want ik hoorde geen wind of geen gestadig getik van een zomerregenvlaag, neen de vogels opende met hun concert in zeer grote tertz, de nieuwe versgebakken mogend. Nu zien dat ik met mijn juiste been uit het bed stap, zo okee, 6.30 uur mooie uur om op te staan. Met wat er in de badkamer gebeurt, en welke persoon ik die morgend zie in de spiegel, ga ik u niet vervelen, maar wanneer ge mij nu van den trap zou zien komen zou je niet zeggen daar komt een bijna zeventigjarige persoon voorbij. Ik heb geleerd dat de ouderwordende mens zich soms poses toeeigent, bijvoorbeeld de manier van lopen, de manier van door zijn bril zien, dus poses toeeigent, die hem ouder maken. Ik probeer altijd met een rechte rug te gaan, soms zie ik mijn eigen schaduw, naast mij en dan probeer ik zo flink mogelijk te gaan. Wanneer we door een bril zien met dubbel zicht, dan buigt men zijn hoofd even voorover om ofwel over de bril te zien of in de andere focus van het brilglas te kijken. Dat geeft ook een indruk van ouder worden. Wanneer ik soms nog eens mijn ex-collegas van mijn vroeger werk tegenkom, dan vindt ik die toch zo oud aangekleed. Grijze broeken, hemden met lange mouwen, enz maar jongens toch probeer u eens wat beter te kleden. Zij beweren ook dat zij niets meer op den dansvloer kunnen gaan uitspoken, wel moesten ze mij bezig zien dan zouden ze ofwel zeggen, hij is zot geworden of anders, hij ziet er toch nog goed uit. En laat die auto eens een keertje op stal staan en neem uw fiets die er ook naar verlangd om te bollen in de vrije natuur. Nog een raad, als u het mij toestaat natuurlijk, koop een klein hondje, heb al verschillende mensen deze raad gegeven en allemaal zonder uitzondering, gaven dit grif toe, dat verjongd. Wanneer je dan dat hondje nog uit het asiel haalt dan doe je een nog veel betere koop. Hee chatterkes, ik ga u weer een tijdje(14 Dagen) verlaten, ik spring een vrijdagnacht de wagen in en kom er niet uit voor ik in de Provence ben. Het schildergerief neem ik zeker mee want BLOEM heeft me enkele plaatskes aangeduid waar het zeer goed te vertoeven is. Dat zou nog eens een vacantie zijn met al de vrienden Chatterkes op verlof, dan konden we echt eens dansen in plaats van dat over het chatkanaaal te doen, dat zou lol zijn. Ik kom zeker terug op de chat want ik heb er enkele goede vriendinnen aan overgehouden, ik heb nog enkele ideetjes om het chatten nog aangenamer te maken, dus wrijft uw beentjes maar in, tot binnenkort ik probeer eens vanuit de Provence op het chatkanaal te komen,
Daaaaaag, Blues ( du vin, du pain en daarna een stuk in de kraag)
Wanneer ik het hongeren en lijden zie op aard in weekblad, krant of op de buis wanneer ik in die onschuldige donkere ogen kijk zittend, liggend, stervend zonder have of huis
Dan knapt er telkens iets van binnen ik voel me leeg en rot Dan helpt bij mij geen schouderklop slaat alles met een klap kapot
Armoede, gelukkig heb ik nooit ontmoet op mijn lange levenspad Ik kwam toe, met eten heb altijd een goede gezondheid gehad
En dan stel ik mij toch de vraag als er toch beschermengelen daar boven staan Waarom laten zij dan, die miserie hier begaan.
Ga eens op pad, voor't krieken van de dag, wanneer de dauw het gras met parels bekleed, weg al die twijfels, lach, open je zinnen, alzo je zorgen vergeet.
Trap eens in't mos, laat je voeten zinken, in 't zacht tapijt, van dode blaren, de lucht is als nectar, hier kun je klinken, nu is de tijd om, goede voornemens te vergaren.
Stoppen met roken, dat hebben al vele gezworen, meer luid op zingen, das meer voor echte tenoren.
Ik hou het maar bij, blijf gezond, de rest kun je gissen, dat hoop ik voor U, al mijn vrienden, want ik kan U niet missen.
Witte duif, waar vlieg jij naar toe, neem me mee, ik ben zo moe.
Moe van alle rotzooi, op dees aardbol rond, moe van alle leugens uit menig mensenmond.
Ken jij die plek, nabij Agoren, naar't schijnt, word daar elke morgen, een nieuwe zon geboren.
Jij moet dat toch kunnen zien, hoog in de blauwe lucht, het ligt juist voorbij, lelieland een klein gehucht.
Ik vlieg met je mee, in mijn geest, hoger, hoger hier is nog geen mens geweest.
Ikaros achterna, ik voel de zon, verbrand? ontwaak uit mijn droom, met een witte veer in mijn hand.
Blues
( er is echt meer op deze wereld vrienden, dat kan niet anders, aanschouw elke morgen dat nieuwe wonder de zon. Iemand of iets moet dat toch allemaal regelen, iemand houdt die spreekwoordelijke touwtjes in handen,
Weegt en wikt, stapelt en schikt, kleurt de einder rood, beslist ook over onze dood. Laat kinderen lachen, blij gezind, laat een pluimpje dwarrelen in de wind, Laat mij denken aan jullie allemaal, al spreken we niet dezelfde taal. Blank zwart of geel, god had geen voorkeur voor die of deze, Hoe ik dat weet, Ik heb even in zijn boek mogen lezen.
Hier stond hij nu, wind in de rug, handen in de zakken. Even moest hij terrugdenken, aan zijn legerdienst, waar hij eens op een te vroege maandagochtend, door een slecht uitgeslaapen sergeant van week, zijn beide broekzakken had moeten dichtnaaien, omdat daarin, op die koude wintermorgend, zijn verkleumde handen zaten. 's Avonds, in't "Grenadiereke", de place to be, in die tijd, heeft diezelfde sergeant van week, op dat ogenblik tamelijk zwaar aangeschoten, met een keukenmes, dat hij van rosse Olga, van achter den toog had gekregen, de grote steken in kaki garen, terug losgepeuterd. Bij het zingen van allerlei dronkemans- en andere liederen, hangend met eene arm rond zijn nek, herhaalde hij steeds dat het hem zo speet. Maar, hij staat hier nog altijd met zijn rug in de wind, met zijn handen in zijn zakken, naar de opkomende roodoranje zon te kijken. Ze kon zeker niet tippen aan die griekse zon die hij ooit eens op Santorini, samen met enkele tientallen andere toeristen, had zien ondergaan. Terwijl ze daar zo stonden, te genieten van dat fenomeen, in de nauwe wit blauwe straatjes, deden de zakkerollers hun werk. Hij hoorde daarna vertellen door de plaatselijke bevolking dat het zigeuners waren geweest. De avond daarvoor hadden zij de toeristen vergast op enkele mooie wervellende dansen, daar waren de klachten al begonnen. Mensen die hun geldbeugel misten, auto's die waren opengebroken. Naar het schijnt mag een zigeuner in elk dorp waar hij komt voor een bepaald aantal eurocenten stelen, omdat hij vroeger toen moeder Maria op de vlucht was haar eens heeft geholpen, daar hebben ze daar op Santorini wel van geprofiteerd. Wat een herinneringen er zoal bij een mens bovenkomen, wanneer hij met zijn rug in de wind, met de handen in de zakken, de zon ziet op of ondergaan.
Hij nam het geelzwarte "Union Match" lucifersdoosje, uit zijn diepe jaszak, stak een Camel , die hij even voordien met één gebaar uit het glitterpakje deed wippen, tussen de droge lippen. Met een bevende wijsvinger duwde hij het laatje, waarin de solferstekjes lagen open, nam er eentje, streek het aansteekuiteinde over, de smalle zijkant van het doosje, de solfervonk knetterde, maar doofde onmiddellijk weer uit door de felle wester, die hem recht in zijn aangezicht, uit het waaigat blies. Hij draaide zich om, rug in de wind, maakte van zijn twee handen een schelp rond zijn rookgerief, stekjes, stekkedoosje en sigaret. Bij de eerste keer vatte het kurkdroge houtje al vuur, likte met de felle vlam, aan de sigaret. Het vlammetje werd als't ware in de sigaret gezogen, en ontvlamde zo de geel bruine tabak, die dadelijk een zeemzoete typische camelgeur verspreide. Toen hij het doosje wilde sluiten, zag hij dat er op het blancogedeelte, iets geschreven was, een telefoonnummer, zeven..... negen..... zeven..... twee.... nul...... vier.
De feesttent, ge kent ze wel die groenwit gestreepte mastodonten, kon niet ver meer zijn, de makkers van de ploeg, hadden gezegd dat ze op stik dezelfde plaats zou staan als verleden jaar. Dus het dorp helemaal door, dan voorbij de Mallemolen, een bruine kroeg, laat open, bier genoeg, het derde kramikke makkadammeke op de linker kant in, dan ten einde rechts de grote weide, van boer Willemme in, die als autoparkeerplaats zou dienen......... plots flitsten er lichten links en rechts van zijn wagen aan, hij remde, uit de duisternis traden, enkele donkere figuren nader. Het in kleine cirkeldraaiende verlichte lampje, van het pillicht beduide dat ik mijn raampje moest open draaien, hier zou Urbanus " iepe, iepe, iepe" zeggen. Zijn raampje iepte hij open, en direkt blafte een norse stem hem toe, "nor waar gaade gij" hij slikte even, wat was dat hier? "Ik mut hier ergens in een fjeesttent zijn met de manne van de voetbal." hakkelde hij verder " zijde gaaie lid van de Polderboys?" riep er iemand anders " Natuurlijk" antwoorde ik vlug, met de gedachte, okee hier kom ik nog goed uit, "Ja rijd dan maar deur, hier efkes verder, ziede de tent al staan." In een flits zag ik op de rug van de man, het woord, Security staan. Het klamme zweet stond in mijn handen, zo verschieten, das nie zo gezond op mijnen ouderdom, en ja efkes verder zag ik de verlichte tent staan, door mijn open raampje sprongen muzieknoten de auto binnen, hmm, dacht ik dat liedje ken ik das nog van Wil Tura, ik neuriede mee," draai dan, zeven negen zeven twee nul vier."
Blues met zijn DuéRoza.
Een DuéRoza, is de samenstelling van de woorden Duet en Proza, het is als't ware een duel of duet, in proza, over een onderwerp of een dezelfde zin in dit geval, zeven... enz. Eerder verscheen al in deze vorm: Een klein schots portemoneeke.
Verdomme wat maken we het ons, mensen toch allemaal moeilijk. Zou het dan echt niet kunnen dat we in de toekomst vreedzaam naast elkander gaan leven. Dagelijks maken ik mooie, zeer mooie dingen mee, maar dan komen die weer te verwelken, door stomme gebeurtenissen, die echt niet door de beugel kunnen. Ik heb me een fijne vriendenkring opgebouwd, ik dacht hier laat ik niets of niemand meer tussen komen, die de boel kunnen verzieken. Maar dan zijn er weer van die nietsnutten die het tot hun hoofddoel in het leven hebben maken om zulke vriendschapsbanden, uiteen te rafelen, ik wil alleman te vriend zijn , ik wil alleman zelfs begrijpen, en vergeven, maar wanneer deze personen , en ik heb er nu juist geteld 3 in mijn directe omgeving, wanneer zij blijven agiteren, blijven stoken, dan raakt zelfs mijn vergeveingsgezindheid ook op.
Erg hee!!!
Ik zou een groep willen samenstellen, zoals je weet schilder ik een beetje, beeldhouw ik een beetje, pruts ik een beetje, ga me nu niet zien als een volwaardige schilder nee belang niet, ik ga me zeker ook geen beeldhouwer noemen, wij WERKEN in steen of in speksteen, maar we zijn echt geen beeldhouwers, tot daar die lange inleiding.
Wel ik zou zo graag een selecte groep van zulke kunstbeoefenaars willen vormen, maar dan zit je weer met, wie wel, wie niet. Je zou als een soort van loge kunnen gaan werken, dat die kunstminnende leden, alleen op voorstel mogen toetreden. Dit lijkt kinderachtig maar de mens maakt het zelf zo, ik ben bang dat eens die voorbeeldkunstkring, er is, dat we de slechte mensen de verkeerde mensen aantrekken, dan kun je weer met een proefperiode gaan werken, is die goed genoeg, blijft die zo goed, BEN IK WEL GOED GENOEG??, meent die het wel, heeft die of die goede bedoelingen, ik weet ik ga het ver zoeken, maar daar wordt je tegenwoordig toe gedwongen.
VERDRAAGZAAMHEID.
Daar draait het allemaal om luister eens meer naar uw medemens, begrijp hem, laten we toch eens proberen, het begint een preek of sermoen te worden, als ik nu maar enkele mensen tot nadenken kan zetten die deze woorden op mijn blog hebben gelezen dan ben ik al tevreden, wanneer enkele mensen gaan denken in dezelfde richting als ik, dan heb ik al een beetje mijn doel bereikt, en die groep van kunstliefhebbers, die hartegroep, komt er toch.
Ik hou u op de hoogte, ik ga er zeker mee beginnen.
Mijn koffie word koud, tot nog eens, ik hou van jullie.
Wat is het goed, nog even, in de deemstering, van de avond, te mediteren. Vragend, denkend, wie ben ik, waar ben ik, wie of wat loopt er naast mij, bekijk kleur, ruik geur. Ervaar die omringende wereld, doe indrukken op, laad u op, beleef intens en bewust.
Wij hebben zo veel om te geven, daar zijn we echt rijk aan, van dit geven wordt je niet arm, in tegendeel. Een vriendelijk woord, een klein gebaar,een lach een knipoog is zo vlug gegeven.
Probeer elke dag iets liefs iets goeds te doen.
Begin nu morgen eens anders, probeer mij eens te volgen, sta wat vroeger op, nu zeker in deze tijd, beloond, de vroege morgend zij die de dauw nog zien hangen in het klamme gras. Ga zitten in uw tuin of op uw terras, rustig, en luister. Sttt, niets anders doen dan luisteren, als je zo even stil zit, begin je aan mooie kleuren te denken warme kleuren, laat rood, roze, oranje in uw geest voorbij gaan. Heb je al bloemen in uw tuin staan, ga wat dichter bij die bloemen zitten, steek er uw neus in, aanschouw dat wonder, verplaats u al zwevend, glijdend over de grond, probeer die duizende Tai Chi beoefenaars na te doen, zij schuiven behoedzaam verder. Geen te grote passen nemen, zwaai soms eens behoedzaam met je armen. Denk even dat je een grote bal in je armen hebt, en je rolt hem gracieus weg, volg zijn beweging tot hij verdwenen is, je moet nu helemaal op uw tenen staan om die bal aan de einder zien weg te rollen. Streel eens de manen van een paard, sluit uw ogen , leg je linker arm onder de nek van het paard, zodat zijn kop op uw schouder ligt, en streel met rechts de lange zachte manen van die ingebeelde merrie. Zoek de opkomende zon, steek je armen uit, voel de weldadige warmte ervan buig dan door je knieen ga op je hukken zitten, en krimp u ineen maak u zo klein mogelijk, blijf weer zo even maar in deze toestand, denk nu hoe nietig we zijn tegenover deze wereldnatuurwonderen, probeer dit ook te doen bij slecht weer in de regen, in de sneeuw, ik weet het zeker beleef dit doe dit eens een zekere tijd, en je zult beloond worden. Doen, en denk dan even aan mij.
Uit mijn dagboek, dat ik jarenlang heb bijgehouden.
Het verleden moet een springplank zijn, geen hangmat.
Op een tentoonstelling stelde een bezoeker aan al de deelnemers lastige vragen, eigelijk onnodige vragen, toen hij aan mijn stand was gekomen vroeg hij aan mij," dat moet wel heel moeilijk zijn om zo een neushoorn uit een blok steen te hakken." Ik antwoorde hem," Nee hoor, je kapt gewoon alles weg wat niet op een neushoorn lijkt."
Je hebt nieuwelingen, en nieuwelingen op het werk, ik wil maar zeggen de eene is de andere niet, en de eene is ook snuggerder dan de andere. Toen een jongeling, hij rook nog naar de schoolbanken, op een dag bij ons op het werk het sorteerprobleem zou komen oplossen, had ik hem juist voor de middagpauze, rond de papierversnipperaar zien draaien. Toen ik hem vroeg," kan ik je helpen", antwoorde hij," hoe werkt dat ding hier,"" heel simpel," zegde ik en stak het dikke dossier in de versnipperaar. "Hee, bedankt," antwoorde hij " maar waar komen nu de copies uit?".
Onder mijn schildervrienden heb ik er toch enkele speciale zitten, Willy had een garage, waar hij samen met zijn broer, en enkele werkmakkers de boel draaiende hield. Op een dag moest hij op de rechtbank komen getuigen, een advocaat van de tegenpartij liet hem een foto zien van een deel van de vernielde wagen," herkent u dit?" vroeg de zwart witte man, en hij overhandigde Willy een foto men daarop een massa vervrongen leidingen en gekleurde draden, het bleef even stil toen antwoorde Willy,"Picasso?".
Er zijn tijden geweest dat we ons eigen boterhammetje mee naar het werk moesten brengen, er zullen zeker nog wel firmas zijn waar dit nu nog gebeurt maar, dan gingen we gewoonlijk aan de overkant van de straat, een kom soep eten of een andere kleinigheid. Die dag ook, de baas van de zaak die zelf de bediening deed bracht de soep aan't tafel en zegde," het ziet er naar uit dat het gaat regenen, meneer." Na een hap van de soep te hebben genomen zei Leo, een man uit Herentals,"Het smaakt er ook naar."
Dit zijn moppen, smakelijk.
We moesten toch allemaal naar de keuring, voor we naar het leger gingen, en de meeste jongelingen probeerde van alles uit om maar afgekeurd te worden, zo ook den Alexander. Hij kwam bij de dokter in het militair hospitaal, de dokter stak een kaart met grote gedrukte letters omhaag en vroeg aan Alexander, welke letters er op de bovenste rij stonden. Heel verwondert antwoorde de rekruut,"welke kaart?" Toen de arts een bezemsteel in de hoogte hield, met de woorden "wat is dit",antwoorde hij "een potlood." Hij werd afgekeurd. Toen Alexander s'avonds naar de cinema ging, en het licht ging aan, zag hij tot zijn schrik de legerdokter vlak voor hem zitten. Hij boog zich naar de arts toe en vroeg," Dit is de bus naar de Luchtbal toch niewaar?"
Er zijn toch nog slimme vrouwen op deze aardbol. Een vrouw vertelde aan een vriendin hoe zij het klaarspeelde om nooit ruzie met haar man te maken," De helft van de tijd doet hij waar hij zin in heeft, en de andere helft doe ik waar hij zin in heeft."
"Dokter denkt u dat ik nog vijftig jaar mee kan," vroeg de patiënt,"hoe oud bent u nu?" "veertig" "drinkt u gokt u, of zit u achter de vrouwtjes aan?" "Nee" zegde de man" ik rook niet, ik drink niet, en vrouwen zeggen mij niets." "Waarom wil u dan nog vijftig jaar blijven leven?" vroeg de dokter verbaasd?