Spreuken over het weer.
Algemeen Morgenrood water in de sloot Eén zwaluw maakt nog geen zomer. Als het regent voor acht uren, 't zal niet de hele dag duren. Avondrood geen nood, morgenrood regen in de sloot. Als er bellen op de plassen drijven, zullen we nog langer regen krijgen. Kring om de maan, zal in regen vergaan. Een regenboog aan de lucht, drie dagen regen. Sneeuw die blijft liggen langs de grachten, ligt op andere te wachten. Kring om de zon, een volle waterton. Een kring rond maan, de vorst van de baan ( in de winter ). Mist na regen, brengt geen zegen. Komt de wind uit het noorderland, lang houdt het weder stand. Hoe verder het zicht, hoe dichterbij de regen. Krimpende wind en kijvende vrouwen, daar is doorgaans geen huis mee te bouwen. Schöpkes, geven dröpkes. ( Schapenwolken brengen regen ) Hoe kleiner de schöpkes, hoe groter de dröpkes. Als schaapkens aan de hemel staan, kan men zonder plu niet uit wandelen gaan. Als de lucht geschubd is als een vis, binnen twee dagen er regen is.
Als de hond het gras beknaagt, de vrouw over vlooien klaagt, als de zon maar bleekjes schijnt, de kikker 's morgens kwakers zijn, de maagd slaperig in huis zit, de rook de schoorsteen niet uit wil, dan zal, zo men algemeen gelooft, de regen snel vallen op ons hoofd.
Januari Draagt januari een sneeuwwit kleed, wordt de zomer zeer heet. Als het vriest op Driekoningendag(6 Januari), dan vries het dertien weken lang. Op 6 Januari vieren wij dat dat Kasper, Melchior en Balthazar aankwamen bij het babytje Jezus. Als in januari de vorst niet komen wil,dan is zij er zeker in april. Als de dagen lengen, begint de winter te strengen.
16-01-2017 om 16:01
geschreven door julie (Arlette)
|