Inhoud blog
  • De woordvoerders van God? mijn kloefen Louise
  • NEDERIGHEID EN LOYALITEIT, VOOR WIE?
  • NEDERIGHEID EN LOYALITEIT, VOOR WIE?
  • GIJ DIE ZEGT LIEG NIET, LIEG JIJ?
  • WAT IS WAARHEID?
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    seniorennet.be/eleutheros
    HERKENNEN - ERKENNEN
    14-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.commentaren van de dagtekst 6 JUNI tot en met 10 JUNI

    ZATERDAG  6  JUNI

    Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën. Matth. 28:19.

    Als we onze tijd, energie en talenten gebruiken voor de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen, en niet om er zelf beter van te worden, kan dat vergeleken worden met het doen van een investering. Degenen die dat hebben gedaan, hebben daar in geestelijk opzicht veel voor teruggekregen. Een christelijke man in Oost-Azië bijvoorbeeld had een goed betaalde baan als computertechnicus. Maar zijn werk nam praktisch al zijn tijd in beslag en daardoor voelde hij zich in geestelijk opzicht arm. Uiteindelijk nam hij ontslag in plaats van te proberen vooruit te komen in zijn werk. Hij ging ijs maken en dat op straat verkopen, zodat hij meer tijd zou hebben voor zijn geestelijke behoeften en verantwoordelijkheden. Zijn vroegere collega's lachten hem uit, maar wat bleek? "Eigenlijk I kreeg I ik het financieel beter", zei hij. "Het maakte me gelukkiger omdat ik niet de stress en de zorgen had die ik in mijn vorige baan had. En wat het allerbelangrijkste is: ik voel me nu dichter bij Jehovah."
    De Wachttoren van 2007 1 augustus 2e studieartikel blz. 26 §15, 16.


    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR: 
    je moet dat maar eens gaan beredeneren met al diegenen die in de loop van de geschiedenis de suggesties en de waarschuwingen van de organisatie en het besturende lichaam in vol vertrouwen hebben opgevolgd.

    Wat valt er te zeggen over allen die in 1874 vol verwachting uitzagen naar de grote verdrukking die in 1914 zou beginnen en zou leiden tot Armageddon. Terwijl zij reeds hoopvol uitzagen naar hun opname in de hemel om als Koningen over de aarde te regeren. Misschien, maar dat kan niet meer, zou je willen spreken met diegenen die gehoor hebben gegeven om nog enkele jaren geduld te hebben tot 1918-1919. Die periode waarin de valse religies vernietigd zouden worden met het onvermijdelijke gevolg dat ook hun vernietigers, de natiën, niet alleen hun dag hadden gehad, maar hun tijd en verdwijning plaats zouden moeten maken voor Gods duizendjarige Regering.

    Waarom van 1914 opschuiven naar 1918-1919? De organisatie en het besturende lichaam moesten het wel opschuiven omdat er niets veranderde. En juist omdat er niks veranderde moest er een mouw aan gepast worden. En dat deden de organisatie en het besturende lichaam prompt. Ik ben er zelfs van overtuigd dat zij een heel atelier hebben om zulke mouwen te fabriceren.

    Om het concreet weer te geven: In de plaats dat Jehovah's geest hen "te rechter tijd" het voedsel verstrekte, verkoos Jehovah's geest het hun daarna te geven, en nog eens daarna en daarna nog eens 5 keren. Als het niet om te wenen was, zou ik er nog mee kunnen lachen.

    Ofwel was Jehovah een beetje de clown aan 't uithangen, en dat geloof ik niet, ofwel was Jehovah niet de God van de organisatie en het besturende lichaam, en daar is veel meer kans voor. Dat blijft klaarblijkelijk van kracht voor alle later gepubliceerde verwachtingen.

    Moet ik het nog hebben over het boek "Kinderen"? De kinderen die speciaal uitgenodigd werden op het congres in St. Louis in Missouri om vooraan te komen zitten, voor het podium. En die allemaal het boek cadeau kregen. Hoeveel van hen hebben gedaan wat hierin gesuggereerd werd om niet te trouwen en geen kinderen te hebben.

    De ervaring die vervolgens in hun commentaar wordt verteld is publicitair verantwoord, maar geen uniek of inherent voorrecht voor de organisatie en het besturende lichaam.

    Diezelfde en andere ervaringen zijn legio met alle religies en denominaties.

    Zoals met veel ervaringen, en ik beweer niet dat dit met het vermelde het geval is, worden ervaringen gemakkelijk kleurrijker en meer overtrokken gebracht, soms zelfs onvolledig vermeld of gedeeltelijk gefantaseerd.

    Neemt het voorbeeld in het zevende deel van de Finished Mystery blz. 84-86. daar wordt Job 40: 15-24; 41:34 uitgelegd, dat de Bohémoth de stoommachine afbeeldt en de Leviathan de locomotief. En dat allemaal onder leiding van Gods geest?

    Hetzelfde geldt eveneens voor bepaalde lezingen en demonstraties.

     

    ZONDAG  7  JUNI

    Doe het werk van een evangelieprediker, volbreng uw bediening ten volle.
    2 Tim. 4:5.

    §2 Jehovah vindt het leven kostbaar. Hij spoort Zijn aanbidders aan zich in te spannen om zo veel mogelijk levens te helpen redden. Iedere dienaar van God moet de levensreddende boodschap bekendmaken die in Gods Woord staat. Onze taak komt overeen met die van een wachter die een waarschuwing laat klinken als hij een dreigend gevaar ziet. We willen niet dat het bloed van degenen die gevaar lopen het leven te verliezen, op ons hoofd komt (Ezech. 33:1-7). Wat is het daarom belangrijk dat we volharden in onze inspanningen om 'het woord te prediken'! (2 Tim. 4:2)

    §4 De wereldgebeurtenissen duiden erop dat we in "het besluit van het samenstel van dingen" leven en dat het einde heel nabij is. De mensheid maakt de gebeurtenissen en toestanden mee waarvan Jezus en zijn discipelen hebben gezegd dat ze kenmerkend zouden zijn voor "de laatste dagen". Zelfs voor mensen die naar Bijbelse normen en waarden proberen te leven, zijn dit "kritieke tijden, die moeilijk zijn door te komen". - Matth. 24:3, 6-8,12; 2 Tim. 3:1-5. w08 15/1 1:2, 4

    De Wachttoren van 2008 15 januari 1e studieartikel blz. 4 §2, 4.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  laat ik maar beginnen met een uitspraak van Jezus Christus: Lukas 10:25-26 "En zie! een zekere man die goed onderlegd was in de Wet, stond op om hem op de proef te stellen en zei: „Leraar, door wat te doen, zal ik eeuwig leven beërven?” 26 Hij zei tot hem: „Wat staat er in de Wet geschreven? Hoe leest gij?”

    Je ziet dat ik "hoe leest gij" heb benadrukt. Hou dit even in gedachten.

    De gehele studie is gericht op de prediking van huis tot huis en is zoals reeds gezegd 'verheven tot een leerstelling en een vereiste' om als een geordineerde bedienaar een rapportje in te mogen dienen.

    In de vierde § wordt de raad gegeven om 2 Tim. 4: 1, 2, 5 te lezen, maar ik druk alleen de verzen 1, 2 af: 2 Timotheüs 4:1-2. "Ik gelast u plechtig voor het aangezicht van God en Christus Jezus, die de levenden en de doden zal oordelen, en krachtens zijn manifestatie en zijn koninkrijk: 2 predik het woord, houd u er als met een dringende zaak mee bezig, in gunstige tijd, in moeilijke tijd, wijs terecht, berisp, vermaan, met alle lankmoedigheid en [kunst van] onderwijzen".

    Alhoewel dit een onderdeel is van het volgende studieartikel ga ik de toepassing maken die in de gemeente als eerste van toepassing is, niet op de mensen buiten de gemeente.

    Daarom die vraag van Jezus Christus 'hoe leest gij'.

    In de eerste plaats heeft niemand in de organisatie of het besturende lichaam het recht om de mensen die niet met de organisatie en het besturende lichaam verbonden zijn te oordelen. Een 'terecht te wijzing', 'berisping' of 'vermaning' naar buiten toe is geen algemene norm, maar dient oordeelkundig gegeven te worden.

    In de gemeente daarentegen is het onze liefdevolle plicht om elkaar, indien nodig is, terecht te wijzen', hen te 'berispen' of te 'vermanen'. En dan nog!!!

    Zoals de organisatie en het besturende lichaam zelf beweren en er op staan, is het woord christelijke 'gemeente' op het overblijfsel van toepassing. Het feit dat het 'vermeende' besturende lichaam dat beweert, laat mij zeggen die tien mannen, staan zij zeker niet boven het vermelde fundamentele beginsel. Integendeel zeg ik. Zoals een ander beginsel dat duidelijk kan maken 1 Petrus 4:17  "Want het is de bestemde tijd dat het oordeel begint bij het huis van God. Als het nu eerst bij ons begint, wat zal dan het einde zijn van hen die het goede nieuws van God niet gehoorzaam zijn"?

    Als de organisatie en het besturende lichaam geen inspraak, of tegenspraak duldt, noch terechtwijzing, evenmin een berisping of vermaning aanvaardt, waarop is dan hun autoriteit gebaseerd? Zijn diegenen die terechte op- en aanmerkingen maken dan allemaal afvalligen?

    Zijn diegenen die vragen stellen er dan alleen maar op uit om verdeeldheid te brengen? En diegenen die getuige zijn van verkeerde handelingen of uitspraken en die openbaren na de schriftuurlijke stappen te hebben gedaan, dan verraders?

    Zou dit de beste manier zijn om de organisatie onrein te houden?

    Het gaat er in het geheel niet om wie gelijk heeft of ongelijk. Het gaat alleen om het feit of het juist is, of het de waarheid is en Schriftuurlijk. En menselijk.

    Nu nog de teksten uit Ezechiel 33: 1-7. Maar je moogt gerust lezen tot en met vs 16. alleen wijs ik erop dat wanneer de organisatie en het besturende lichaam deze situatie als parallel gebruiken dan is daar een redelijk boekje over open te doen.

    Om een lang verhaal kort te maken neem ik het vers 2a. Ezechiël vertegenwoordigt God, zoals het besturend lichaam dit op zich neemt. Vervolgens moet Ezechiël zich tot Gods volk richten, de parallel is dus dat het besturend lichaam zich tot zijn mensen moeten richten.       In de praktijk doen zij dit uiterlijk tot en met het vers 9. Van daaraf komt er een vanwege Gods aangestelde woordvoerder Ezechiël en tot en met de verzen 16 is het een geheel ander verhaal.

    Daar zal ik mettertijd een antwoord op geven, maar jij kunt het voor jezelf misschien reeds uitmaken.


    MAANDAG  8  JUNI
     

    Wat Saulus betreft, hij hechtte zijn goedkeuring aan de moord op [Stefanus]. -Hand. 8:1.

    §11 Kunnen we gewoon 'doen wat ons geweten ons ingeeft'? Het is goed om naar ons geweten te luisteren, maar het zou ons ook behoorlijk kunnen misleiden. De stem van "de mens die wij innerlijk zijn" kan ons in de steek laten (2 Kor. 4:16). Laten we eens kijken naar het geval van Stefanus, een toegewijde volgeling van Christus, "vol van gunst en kracht". Enkele Joden gooiden hem Jeruzalem uit en stenigden hem. Saulus (de latere apostel Paulus) stond erbij en "hechtte zijn goedkeuring aan de moord op" Stefanus. Die Joden waren er kennelijk zo van overtuigd dat het goed was wat ze deden, dat hun geweten hen niet kwelde. Dat moet ook met Saulus zo geweest zijn, want daarna 'ademde hij nog steeds dreiging en moord tegen de discipelen van de Heer'.

     §12  Het is duidelijk dat zijn geweten destijds niet met een zuivere stem sprak (Hand. 6:8; 7:57-60; 9:1). Waarom niet? Saulus kan beïnvloed zijn geweest door nauwe omgang met Joden die Jezus haatten.

    De Wachttoren van 2007 15 oktober 1e studieartikel blz. 20 §11, 12.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  de vraag in §12 wordt terecht gesteld en alhoewel het goed is om naar ons geweten te luisteren, maar is het zeker waar dat het ons serieus kan misleiden. Hoe komt dat? Onvolmaaktheid is niet direct een geldige reden, maar men moet er wel rekening mee houden. Daar bedoel ik mee zowel voor jezelf in de eerste plaats, maar ook voor je evennaaste. Alhoewel iedereen met een geweten wordt geboren is dit praktisch juist zoals de hersenen een onbeschreven blad. Niet echt onbeschreven want zelfs in de baarmoeder worden impulsen geregistreerd. Niet alle mensen zijn zich bewust van dit proces. Zij die zich daar wel terdege van bewust zijn houden er 'misschien' rekening mee. Diegene die er wel rekening mee houden leggen een betere basis voor het nieuwe leven.

    Op zichzelf is het een oefening voor het eigen geweten en dan bedoel ik dat iedere ouder dagelijks bij kan leren van dit "nieuwe leven" en oefening baart kunst.

    Uiteindelijk is het juist die kunst die onze innerlijke persoon zal vervolmaken. 2 Korinthiërs 4:16 "Daarom geven wij de moed niet op, maar ook al vervalt de mens die wij uiterlijk zijn, de mens die wij innerlijk zijn, wordt stellig van dag tot dag vernieuwd"

    Bijbelstudie kan daar beslist een hulp bij zijn, dat hangt er vanaf hoe en waarom die genomen of/en gegeven wordt.

    Wij gaan nu het voorbeeld nemen dat in het commentaar gegeven wordt van Paulus die zijn goedkeuring aan de moord op Stefanus had gegeven. Paulus toentertijd nog Saulus genoemd, wordt in de Wachttoren min of meer voorbij gegaan aan zijn verantwoordelijkheid,  want Saulus was de man die de opdrachten uitvoerde. Zie o. a. Handelingen 9: 1,2.

    Het subtiele van de organisatie en het besturende lichaam zit hem ook in het feit dat zij in die paragraaf of liever paragrafen de indruk geven dat Saulus beïnvloed was door de nauwe omgang met Joden die Jezus Christus haten en het oneens waren met zijn leer. Degenen met wie Saulus omging, kunnen dus zijn innerlijke stem, zijn geweten, beïnvloed hebben.

    En §13 vervolgt door heel suggestief te zeggen dat "Het geweten kan ook gevormd worden door de overheersende cultuur waarin iemand leeft of de omgeving waarin hij woont, net zoals iemand een accent of dialect van zijn omgeving overneemt. (...). Zo staat het er letterlijk.

    Gelogen is het niet, maar de waarheid is het nog veel minder. Saulus was onderwezen in de Wet volgens de strengste normen.

    HET ONDERWIJS HAD ZIJN GEWETEN MISVORMD OF HET ZWIJGEN OPGELEGD.

    IN FEITE HADDEN ZIJN LERAREN HUN GEWETEN AAN HEM OPGEDRONGEN!

    Handelingen 23:6) "Mannen, broeders, ik ben een Farizeeër, een zoon van Farizeeën".

    Handelingen 26:4-5 "Welnu, wat mijn levenswijze vanaf mijn jeugd betreft, zoals ik die van [het] begin af te midden van mijn natie en in Jeruzalem heb gevolgd, alle joden 5 die mij vroeger, van de aanvang af, hebben gekend, weten — indien zij slechts getuigenis wensten af te leggen — dat ik volgens de strengste sekte van onze vorm van aanbidding als een Farizeeër heb geleefd".

    Handelingen 22:3 "Ik ben een jood, geboren te Tarsus in Cilicië, maar opgevoed in deze stad, aan de voeten van Gamaliël, onderricht volgens de striktheid van de voorvaderlijke Wet, ijverig zijnde voor God, evenals GIJ allen heden zijt".

    Uiteraard had Paulus omgang met mensen die ervan overtuigd waren God een heilige dienst te bewijzen. Uiteraard kon de Joodse cultuur funest zijn voor zijn geweten en dat van diegenen die er mee te maken hadden.

    Maar is dat niet zo met ieder mens individueel? En heb ik daar niet meermaals de nadruk op gelegd?

    Was dat echt zo moeilijk voor de organisatie en het besturende lichaam om Paulus achtergrond duidelijker en waarheidsgetrouwer uit de doeken te doen?

    Waarom die misleiding?

    Omdat ook hun onderwijs erop gericht is UW GEWETEN te vervangen door HUN GEWETEN! In werkelijkheid is er geen groter knechtschap of slavernij dan iemand zijn geweten af te nemen. Neem a.u.b. nota van volgende tekst: Romeinen 8:15 "Want GIJ hebt geen geest van slavernij ontvangen, die wederom vrees veroorzaakt, maar GIJ hebt een geest van aanneming als zonen ontvangen, door welke geest wij uitroepen: „Abba, Vader!”

    Alle Getuigen van Jehovah noemen hun God ook Vader, daar mag je niet aan twijfelen. De nuancering is door de organisatie gepubliceerd samen met de vermelding dat de brieven uit de bijbel in de eerste plaats als een brieven voor de belijdende gezalfde zou zijn. Is dit wel zo?

    En zoals een broeder het ooit opmerkte: vele getuigen van Jehovah zijn bang om een slechte getuige van het genootschap te zijn, in de plaats van een goede Christen.

     

    DINSDAG  9  JUNI

    Jehovah zal stellig de tenten van Juda het eerst redden. - Zach. 12:7.

    §13 In het oude Israël waren tenten een opvallend verschijnsel in het land. Ze werden soms gebruikt door herders en landbouwers. Die mensen zouden bij een inval van een vijandelijke natie om tegen de stad Jeruzalem op te trekken als eersten getroffen worden en bescherming nodig hebben. De uitdrukking "de tenten van Juda" duidt erop dat het gezalfde overblijfsel in onze tijd zich als het ware in het open veld bevindt, niet in versterkte steden. Daar verdedigt het onbevreesd de belangen van het Messiaanse koninkrijk. Jehovah der legerscharen zal "de tenten van Juda het eerst redden" omdat die het primaire doelwit van Satans aanval zijn.

    §14 Het historische verslag bewijst zonneklaar dat Jehovah die gezalfde gezanten van het Koninkrijk in hun "tenten" buiten in het veld verdedigt. Hij behoedt hen voor 'struikelen' doordat hij hen zo sterk en moedig maakt als David, de krijgsmankoning. - Zach. 12:8

    De Wachttoren van 2007 september 3e studieartikel blz. 21 §13, 14.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  als ik ook hier het parallelle verslag ga doortrekken kom ik tot de vaststelling dat, ongeacht het aan belijdende gezalfde toegeschreven wordt, iedere gelovige te maken heeft met tegenkantingen.

    Zelfs onder mekaar hebben mensen van hetzelfde geloof niet alleen strubbelingen, maar strijden grotendeels een onverbeten strijd om leerstellingen, regels, geboden en verbodsbepalingen.

    Praktisch alle religies, ook de organisatie en het besturende lichaam, hanteren een interpretatie van vernoemde leerstellingen, regels, geboden en verboden, die door enkele mensen of een keur van verantwoordelijken ten berde worden gebracht.

    Zoals in het commentaar beweerd wordt is de uitdrukking "de tenten van Juda" op het gezalfde overblijfsel van toepassing gebracht. Bedoelt het besturende lichaam die 9986 belijdende gezalfden wereldwijd die zij vertegenwoordigen of alleen maar zichzelf, diegene die, het besturende lichaam vormen?

    Zijn die tenten dan de plus minus 103.000 individuele gemeenten met hun gemeenteleden of alleen de gezalfden die er eventueel deel van uit maken? Is het primaire doelwit van Satan de organisatie? Of zou het besturende lichaam dit primaire doelwit zijn?

    Volgens §14 zou "het historisch verslag een zonneklaar" bewijs vormen en er wordt verwezen naar het boek Jehovah's Getuigen  - Verkondigers van Gods koninkrijk' blz.675,676.

    Daar wordt een algemeen verslag gegeven van de problemen die er geweest en nog zijn.    En op blz. 676 § 2 is er een veel zeggend commentaar ik citeer "Dit wil niet zeggen dat alle regeringsfunctionarissen het werk van Jehovah's Getuigen persoonlijk tegenstaan.

    Veel functionarissen zijn voorstanders van religieuze vrijheid en erkennen dat de Getuigen een waardevolle aanwinst voor de gemeenschap vormen".

    Klaarblijkelijk is dat de reden waarom verantwoordelijken onder het mom van NGO's regeringen trachten te vlooien door politieke forums bij te wonen.

    Ik dacht dat Jakobus daar feitelijk paal en perk had aangesteld toen hij schreef dat vriendschap met de wereld vijandschap met God was. Hij zegt het wel een pak straffer, lees maar: Jakobus 4:4 "Overspeelsters, weet GIJ niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God".

    Ik ben er van overtuigd dat die "historische zonneklaarte" voor het moment alleen maar boven de wolken waar te nemen is.

    Er zijn heel wat mensen geweest, ook in de organisatie, die hun leven hebben gegeven door ieder compromis af te wijzen. Is er nu een nog niet geopenbaarde, bijbelse versie, dat het wel mag en kan, of is dat alleen maar voor de lol?

    Is het feit dat Oostenrijk, Jehovah's Getuigen als een erkende religie aanvaard heeft, ook een grond om gesubsidieerd te worden? ga naar /www.google.be/ en zoek 'Jehovah's getuigen Oostenrijk'

    Moeten de Getuigen van Jehovah dan, evenals de andere erkende religies, compromissen met de regering aangaan? Het onderwijs dat dan kan gegeven worden op de scholen wordt dat door bepaalde en gediplomeerde ouderlingen gedaan of is het een gewetenskwestie aan het worden?   

    Over die religieuze vrijheid gesproken, hoe vrij zijn de Getuigen van Jehovah in hun religie, buiten dat zij de vrijheid hebben om te zwijgen en te gehoorzamen aan de organisatie en het besturende lichaam?

    En dat behoeden om te "struikelen" waar er sprake van is, is dat letterlijk of zou dat te maken kunnen hebben met "geen fouten" maken of "verkeerde interpretaties" trekken, ondoordachte parallellen en niet vervulde verwachtingen enz..

    Of zou het juist wel doordacht zijn met de goedgelovige gemeenten in gedachten?

    Met alle respect voor de goedgelovigen, maar een beetje nadenken is toch niet te veel gevraagd.

     WOENSDAG  10  JUNI

    Sta op, trek deze Jordaan over, gij en heel dit volk, naar het land dat ik hun, de zonen van Israël, geef. -Joz. 1:2.

    §8 Na de doortocht door de Rode Zee trokken de Israëlieten door een land dat beschreven wordt als een 'grote en verschrikkelijke woestijn vol giftige slangen en schorpioenen, een dorstig land zonder water' (Deut. 8:15, Willibrordvertaling). Daar beschermde Jehovah zijn volk, net zoals hij hen tegen de Egyptische strijdkrachten beschermd had. En wat valt er over de intocht van de Israëlieten in het beloofde land te zeggen? Machtige Kanaänitische legers boden tegenstand. Maar Jehovah zei tegen Jozua: "Niemand zal zich voor u krachtig staande kunnen houden, al de dagen van uw leven. Juist zoals ik bewezen heb met Mozes te zijn, zo zal ik bewijzen met u te zijn. Ik zal u niet in de steek laten, noch u geheel en al verlaten" (Joz. 1:5). Die woorden van Jehovah bleven niet onvervuld. In zo'n zes jaar versloeg Jozua 31 koningen en onderwierp hij grote delen van het beloofde land (Joz. 12:7-24). Die verovering zou zonder Jehovah's beschermende zorg onmogelijk zijn geweest.

    De Wachttoren van 2007 1 november 1e studieartikel blz. 22 §8.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  een heel mooie vertelling, maar de werkelijkheid was niet zoals in de Wachttoren gesuggereerd wordt. De illustraties spreken eveneens tot de verbeelding.
    Volgens het verslag werden de Israëlieten bevrijd uit Egypte, maar ze waren nog niet aan de overkant van de Rode Zee of ze waren reeds aan het murmureren. Terwijl zij daarna een dikke maand later een gouden kalf gingen aanbidden.

    En het was ook waar dat zij niet moesten werken, want zij hadden hun eten maar van de grond te rapen, het manna. Maar zij waren dat manna zo kots beu dat zij terug wilden naar de vleespotten van Egypte. Toen zorgde hun God er voor dat zij zoveel gevogelte te eten kregen dat zij er kotsmisselijk van werden. Als toetje richtte hun God een zeer grote slachting onder het volk aan zodat de begraafplaats de naam Kibroth-Hattaäva of "Grafsteden van de sterke begeerten" kreeg. Zie Numeri 11: 34.

    Dat is allemaal niet op één maand noch in één jaar gebeurd, maar wel gedurende veertig jaar als straf omdat zij niet voldoende vertrouwen hadden in hun God.          Numeri 14: 34.

    Het nomadenleven is beslist niet het gemakkelijkste leven, maar de vrijheid die ze toen genoten was toch ook enige opoffering waard, voor zover je het als vrijheid kunt ervaren. Uiteindelijk kwamen de Israëlieten voor het beloofde land. En Jozua, zoals het commentaar vermeldt versloeg 31 koningen dankzij Jehovah's beschermende zorg konden zij het beloofde land in bezit nemen.
    Maar "zij leefden lang en gelukkig" was er nog niet bij.

    De geschiedenis bewijst het en het bijbelse verslag is ook niet echt om er mee te lachen.

    Hoe zit het met betrekking tot onze tijd, want heel die inleiding is weer een parallel.

    §11 van vermelde Wachttorenstudie is reeds besproken geweest in de dagtekst en het commentaar van 20 mei. Herlees het a.u.b.?

    Waarom die misleidende voorstelling van de feiten.
    Hiermee identificeren de organisatie en het besturende lichaam zich als onbetrouwbaar en het is zeker geen bewijs dat wat zij voorstaan van Goddelijke oorsprong blijkt te zijn.

    Ik herhaal een gedeelte van deze commentaren:

    Het spijtige van deze weergaven en de opgewektheid van Charles Taze Russell is dat er een verkeerde voorstelling van de feiten wordt gegeven. De aankondiging die Charles Taze Russell op die morgen vreugdevol aankondigde was gebaseerd op het feit dat hijzelf gepubliceerd had dat in 1914 de grote verdrukking zou beginnen en dat dit het begin van het einde zou zijn van de heersende "koningen".

    Nu schrijven de organisatie en het besturende lichaam:  opnieuw was voor Jehovah, de Soeverein van het universum, de tijd aangebroken om op te treden ten behoeve van zijn volk. En dat deed hij. Volgens §12 vijf jaar later.

    Maar daar ging het in die aankondiging van Charles Taze Russell  niet over, maar wel dat hun verwachtingen warenom nog diezelfde week naar de hemel te gaan. Zie het "Verkondigersboek" blz. 61, 62.

    12 Vijf jaar later bevrijdde Jehovah zijn volk uit „Babylon de Grote”, het machtige wereldrijk van valse religie (Openbaring 18:2). De meesten van ons zijn niet oud genoeg om die opwindende bevrijding persoonlijk te hebben meegemaakt. Maar we zien duidelijk de resultaten. Jehovah heeft de zuivere aanbidding hersteld en degenen die ernaar verlangden hem te aanbidden, samengebracht. Dat was via de profeet Jesaja voorzegd: „Het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten alle natiën stromen.” — Jesaja 2:2.

    Dat zij vijf jaar later uit "Babylon de Grote" bevrijd werden is een interpretatie die als een vervolg kan gezien worden van die verkeerde verwachtingen. Zoals de uitdrukking "dat de soep nooit zo heet gegeten wordt als ze opgediend is".

    En de paragraaf doet dan een beroep op de emoties door te stellen dat de meesten van ons niet oud genoeg zijn om die opwindende bevrijding persoonlijk mee gemaakt te hebben. Hiermee wordt de aandacht afgeleid van diegene die de organisatie de rug hebben toegekeerd omdat zij zich bedrogen voelden.

    Wanneer mensen gewaar worden dat zij misleid worden is het normaal dat hun emoties erbij betrokken zijn en dat zij reageren. Maar het merendeel van de Getuigen van Jehovah stellen blindelings vertrouwen in de organisatie en het besturende lichaam en dat wordt door de organisatie en het besturend lichaam op alle mogelijke manieren in de hand gewerkt.

    Als je daar één van de bewijzen van durft onderzoeken moet je de lezing van David SPLANE, een lid van het besturende lichaam maar eens onder het vergrootglas en met een open geest herbeluisteren.

    Ik hoop binnen niet al te lange tijd die lezing in het Nederlands ter beschikking te kunnen stellen.

    normaal zou de vertaler en tolk van die lezing, David Vandendriessche, zijn ontslag moeten ingediend hebben.

    ik bedoel dat een verstandig en rechtvaardig man dat toch zou doen!

    14-06-2009 om 16:21 geschreven door eleutheros  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.commentaren van de dagtekst 1 JUNI tot en met 5 JUNI

    MAANDAG  1  JUNI

    Spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen, ondersteunt de zwakken.   

    1 Thess. 5:14.

    In de eerste-eeuwse gemeenten werd er niet alleen plaatselijk hulp en aanmoediging gegeven, maar af en toe werden er ook hulpacties georganiseerd voor gelovigen in andere gebieden. Toen bijvoorbeeld de profeet Agabus voorzei dat "er weldra een grote hongersnood over de gehele bewoonde aarde zou komen", besloten de discipelen in Syrisch Antiochië "naar de draagkracht van een ieder van hen, een ondersteuning te zenden ten dienste van de broeders die in Judea woonden". Die werd "door de hand van Barnabas en Saulus" aan de ouderlingen daar gezonden (Hand. 11:28-30). Hoe gaat dat in deze tijd? "De getrouwe en beleidvolle slaaf" heeft hulpverleningscomités georganiseerd om zorg te dragen voor broeders en zusters die getroffen zijn door natuurrampen zoals een orkaan, een aardbeving of een tsunami (Matth. 24:45). Een goede manier om barmhartigheid te tonen, is in samenwerking met deze regeling bereidwillig onze tijd, energie en middelen te geven.

    De Wachttoren van 2007 september 2e studieartikel blz. 26 §6, 7.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  in vermelde wachttorenstudie begint §6 als volgt: "Nog belangrijker dan in materieel opzicht geven is in geestelijk opzicht geven om leden van de groeiende gemeente bij te staan".

    Een numeriek groeiende gemeente is niet altijd een maatstaf voor geestelijke groei. Evenmin voor een gemeente die qua aantal uren velddienst betreft, boven het gemiddelde uitkomt.

    De bovenvermelde leitekst " Spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen, ondersteunt de zwakken", is een loos cliché wanneer het niet consequent gedaan wordt.

    Hoe groter de gemeente wordt, des te moeilijker wordt het voor de verantwoordelijken om datgene te doen wat normaliter als eerste zou moeten gedaan worden. Mijn persoonlijke ervaring is dat 'ouderlingen' meer werk maken om hun administratieve taken klaar te hebben dan de zorg voor de 'terneergeslagen zielen'. Daarmee bedoel ik dat hun voorbereidingen op de verschillende gemeentevergaderingen en de lezingen in eigen en andere gemeenten zoveel tijd in beslag nemen dat er weinig of geen tijd overblijft voor het 'herderlijk werk' dat vereist is voor de zorg hierboven bedoeld. In de loop der jaren zijn er verschillende manieren en methoden uitgeprobeerd, zelfs een taakverdeling met beurtrol, maar nooit met het beoogde succes.

    Onlangs kreeg ik een voorbeeld van een gezin dat het echt moeilijk had met elkaar.             Zo moeilijk dat de partners er zelfs een gezinstherapeut hebben bijgehaald. Beiden zijn Getuigen van Jehovah. De man is een vrijwilliger die in de bouwprojecten zit en wekelijks naar een atelier rijdt en zo ettelijke kilometers verslindt, zoals hij zegt, voor Jehovah. De vrouw heeft het daar niet gemakkelijk mee omdat zij het met een minimum loon moeten uitzingen en zich ook eenzaam en verlaten voelt.

    Ik weet uit persoonlijke ervaring met anderen, dat wanneer een broeder problemen heeft met zijn vrouw in die richting, het beter is dat hij bij zijn vrouw blijft: dat zijn de theoretische richtlijnen van het bouwcomité.

    Wanneer hij deze raad naast zich legt, zou hij niet voldoen aan de vereisten om voor zijn gezin te zorgen en, eveneens in theorie, uiteraard niet aan dit vrijwilligerswerk mogen meewerken.

    Daarbij komt de prediking die, zelfs onder moeilijke omstandigheden, altijd de eerste plaats opeist en dat geldt voor allen in de gemeente, maar vooral voor verantwoordelijken.

    Men kan daar moeilijk de organisatie en het besturende lichaam verantwoordelijk voor stellen, maar de morele druk is zo subtiel dat zij, de organisatie en het besturende lichaam, er wel verantwoordelijk voor zijn.

    Het voorbeeld dat in de dagtekst aangehaald wordt is prijzenswaardig en de uitvoering werd door verantwoordelijke broeders volbracht. Wij gaan die drie teksten eens citeren, maar ook het vers 27: Handelingen 11:27-30 "In die dagen nu kwamen er profeten van Jeruzalem naar Antiochië. 28 Een van hen, Agabus genaamd, stond op en ging door middel van de geest te kennen geven dat er weldra een grote hongersnood over de gehele bewoonde aarde zou komen, hetgeen ook inderdaad in de tijd van Claudius is gebeurd. 29 Onder de discipelen dan werd besloten om, naar de draagkracht van een ieder van hen, een ondersteuning te zenden ten dienste van de broeders die in Judea woonden; 30 en zij deden dit ook en zonden ze door de hand van Barnabas en Saulus aan de oudere mannen.

    Een van die profeten die van de gemeente Jeruzalem kwam voorzei een grote hongersnood en de discipelen van de gemeente Antiochië die zonden een ondersteuning ten dienste van de broeders die in Judea woonden. En Paulus en Barnabas zorgden dat die ondersteuning ter plaatse kwam.

    Mijn vragen zijn nu: was het "vermeende" besturende lichaam in Antiochië of in Jeruzalem? Of waren het de afzonderlijke gemeenten die onafhankelijke beslissingen namen?

    Vervolgens wordt de vraag gesteld: "Hoe gaat dat in deze tijd? Het antwoord is onmiskenbaar want "De getrouwe en beleidvolle slaaf" heeft hulpverleningscomités georganiseerd om zorg te dragen voor broeders en zusters die getroffen zijn door natuurrampen.

    Dat er vanuit het centraal gezag, de organisatie, regelingen worden getroffen is aan te tonen, en de richtlijnen worden duidelijk doorgegeven aan de omringende gebieden. Zelfs geldelijke hulpmiddelen worden beschikbaar gesteld.

    En door de georganiseerde manier van de organisatie en het besturende lichaam in verband met het verbreiden van lectuur en prediking is hun optreden zeer rationeel en operationeel.

    Mede het feit dat zij in een groot deel van de wereld vrijwilligers beschikbaar hebben.  Het is duidelijk dat dit hun een prachtige gelegenheid geeft om hulp te bieden.

    Het is echter eveneens een feit en velen zijn daar dan ook mee bekend dat de organisatie en het besturende lichaam niet alleen staan op dit terrein. Zij mogen dan de snelste ter plaatse zijn, zij zijn beslist niet de enigen.

    En volgens mijn inzicht komen wij nu aan het punt waar het echt om te doen is.        Het bovenstaande commentaar besluit met de woorden: Een goede manier om barmhartigheid te tonen, is in samenwerking met deze regeling bereidwillig onze tijd, energie en middelen te geven. Ik heb benadrukt waar het om gaat.
    Dit is een duidelijke manier om vooral geldelijke middelen te werven. Wanneer je een koninkrijkszaal binnenkomt staan er verschillende 'vrijwillige bijdragen bussen' om je barmhartigheid te bewijzen.

    Daar is niks verkeerds aan, alleen is het niet in overeenstemming met het charter van Charles Taze Russell, die beweerde dat men nooit geldelijke bijdragen zou vragen. (zie de dagtekst en het commentaar van 20 april 2009 en het jv-O boek blz. 304-3).

    Neem nota dat er geen enkele verplichting is om geldelijke of anderszins bijdragen te geven. Maar de subtiele manieren die de organisatie en het besturende lichaam gebruiken zijn gelijk aan de offerblokken van de 'christenheid'.

     

    DINSDAG  2  JUNI

    Het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en daarheen moeten alle natiën stromen. - Jes. 2:2.

    Op vrijdagmorgen 2 oktober 1914 stapte Charles Taze RusselI, die destijds de leiding had over de Bijbelonderzoekers, de eetzaal van Bethel in Brooklyn (New York) binnen. Voordat hij naar zijn plaats ging, kondigde hij vreugdevol aan: "De tijden der heidenen zijn geëindigd; hun koningen hebben hun dag gehad." Opnieuw was voor Jehovah, de Soeverein van het universum, de tijd gekomen om op te treden ten behoeve van zijn volk. En dat deed hij! Vijf jaar later bevrijdde Jehovah zijn volk uit "Babylon de Grote", het machtige wereldrijk van valse religie (Openb. 18:2). De meesten van ons zijn niet oud genoeg om die opwindende bevrijding persoonlijk te hebben meegemaakt. Maar we zien duidelijk de resultaten. Jehovah heeft de zuivere aanbidding hersteld en degenen die ernaar verlangden hem te aanbidden, samengebracht. Dat was via de profeet Jesaja voorzegd.

    De Wachttoren van 2007 1 november 1e studieartikel blz. 22 §11, 12.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  ik verwijs en gebruik de dagtekst van 20 mei 2009.

    "Het spijtige van deze weergaven en de opgewektheid van Charles Taze Russell is dat er een verkeerde voorstelling van de feiten wordt gegeven. De aankondiging die Charles Taze Russell op die morgen vreugdevol aankondigde was gebaseerd op het feit dat hijzelf gepubliceerd had dat in 1914 de grote verdrukking zou beginnen en dat dit het begin van het einde zou zijn van de heersende "koningen".

    Nu schrijft de organisatie of het besturende lichaam: opnieuw was voor Jehovah, de Soeverein van het universum, de tijd aangebroken om op te treden ten behoeve van zijn volk. En dat deed hij! Volgens §12 vijf jaar later.

    Maar daar ging het in die aankondiging van Charles Taze Russell  niet over, maar wel dat hun verwachtingen om diezelfde week nog naar de hemel zouden gaan vervuld zouden worden. Zie het "verkondigersboek" blz. 61, 62.

    Ik citeer enkele korte fragmenten van het verkondigersboek jv hfdst. 6 blz. 61, 62"Een tijd van beproeving 1914–1918"

    „De tijden der heidenen zijn geëindigd; hun koningen hebben hun dag gehad”! Dit waren de woorden van broeder Russell toen hij op de ochtend van vrijdag 2 oktober 1914 de eetzaal van het hoofdbureau van het Wachttorengenootschap in Brooklyn binnenstapte. Er heerste opwinding. De meeste aanwezigen hadden jarenlang naar 1914 uitgezien.

    „Enkelen van ons dachten serieus dat wij tijdens de eerste week van die oktobermaand naar de hemel zouden gaan.” Ja, terugdenkend aan de ochtend waarop Russell het einde van de tijden der heidenen aankondigde, gaf Macmillan toe: „Wij waren zeer opgewonden en het had mij niet verbaasd als wij op dat moment waren opgestegen en onze hemelvaart was begonnen — maar natuurlijk gebeurde er niets van dat alles.”

    Nochtans waren de verwachtingen gerechtvaardigd aangezien men jarenlang en met alle bijbelse zekerheid de tijd van het einde had voorzegd, ik citeer enkele aanhalingen uit het boek "The Time is at Hand":

    Op blz. 99 lezen wij "Met het oog op dit sterke bijbelse bewijs met betrekking tot de Tijden der Heidenen beschouwen we het een vaststaande waarheid dat het definitieve einde van de koninkrijken dezer wereld, en de volledige vestiging van het Koninkrijk van God verwezenlijkt zal zijn tegen het einde van 1914 A.D.";

    Blz.170 "Het volgende hoofdstuk zal bijbels bewijs geven dat 1874 A.D. de exacte datum van het begin van de "Tijden van Herstel", en dus van de terugkeer van onze Heere". Sinds dat tijdstip is hij bezig geweest zijn belofte na te komen aan diegenen met de juiste houding van waakzaamheid" ...".

    Blz. 242 "De Jubileum cycli bewijzen dat onze Heer Jezus aanwezig moest zijn en het herstel werk beginnen in de herfst van 1874 A.D.                                                                               (Ik benadruk en verwijs naar www1.tip.nl/~t661020/divcit.htm).

    Op blz. 62 van het O-jv boek  staat in het kader dat "Sommigen van ons waren wat te voorbarig geweest".  

    In de eerste plaats waren het niet sommigen, maar allen waren vol verwachting ingevolge de bijbelse en gepubliceerde verwachtingen.

    De subtiele manier, bewust of onbewust, om niet uitgekomen bijbelse verwachtingen te omzeilen is ondertussen tot een kunst uitgegroeid in de organisatie en het besturende lichaam.

    Ik kom nu terug op de Wachttoren van 1 november en vervolg mijn betoog door die §12 af te drukken:12 "Vijf jaar later bevrijdde Jehovah zijn volk uit „Babylon de Grote”, het machtige wereldrijk van valse religie (Openbaring 18:2). De meesten van ons zijn niet oud genoeg om die opwindende bevrijding persoonlijk te hebben meegemaakt. Maar we zien duidelijk de resultaten. Jehovah heeft de zuivere aanbidding hersteld en degenen die ernaar verlangden hem te aanbidden, samengebracht. Dat was via de profeet Jesaja voorzegd: „Het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten alle natiën stromen.” — Jesaja 2:2.

    Dat zij vijf jaar later uit "Babylon de Grote" bevrijd werden is een interpretatie die als een vervolg kan gezien worden van die verkeerde verwachtingen. Zoals de uitdrukking "dat de soep nooit zo heet gegeten wordt als ze opgediend is".

    En de paragraaf doet dan een beroep op de emoties door te stellen dat de meesten van ons niet oud genoeg zijn om die opwindende bevrijding persoonlijk mee gemaakt te hebben.

    Hiermee wordt de aandacht afgeleid van diegene die de organisatie toentertijd de rug hebben toegekeerd omdat zij zich bedrogen voelden.

    De manieren waarop de verkeerde verwachtingen in een positieve richting gedraaid werden is zo onbijbels dat het mij verwondert dat, toen ik het jaren geleden gelezen heb, het allemaal als zoete koek heb geslikt.

    Nu besef ik, en velen met mij, dat het genootschap echt "de beste" zijn om met bijbelse manipulatie alles recht te trekken wat zij zelf krom hebben gemaakt.

    In §18 staat dat wij nu leven in de tijd van het einde, en de ware kennis is inderdaad overvloedig. Wereldwijd heeft de heilige geest waarheidlievende mensen naar nauwkeurige kennis van de ware God en zijn voornemens geleid. (...)

    En dan wordt er weer eens afgegeven op de onwetendheid en de afvallige christenheid.

    §19 doet dan een beroep op wat we met eigen ogen hebben gezien, kunnen we beslist zeggen: "Niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, is onvervuld gebleven".

    Wat ik met eigen ogen heb waargenomen en gelezen, is dat, wat de organisatie en het besturende lichaam geschreven en voorzegd hebben, herschreven en op terug is moeten komen, mensenwerk is geweest.

    Van alle boeken en publicaties is er geen enkele die echt overeind is gebleven. Daarmee bedoel ik dat wat bij de eerdere publicaties bijbels ondersteund en bewezen was, niet veranderd kan worden.

    Wat wel kan en zou moeten, is een rechtzetting met de redenen waarom men een verkeerde toepassing heeft gegeven. Tenzij men het moedwillig heeft gedaan met de bedoeling een bepaalde weg of wegen te volgen en te misleiden.

    Daarbij komt dat het afgeven op andere religies eerder een vorm van zelfverheffing blijkt te zijn.

    Het aan de kaak stellen van verkeerde leerstellingen of praktijken staat daar uiteraard boven en is eerder een terechtwijzing en soms zelfs een verplichting.

    Het kerkelijk recht is juist daarom geen Goddelijk of Schriftuurlijk recht.

    Volgens mij zouden de "Universele rechten van de mens" voorrang moeten krijgen op ieder "kerkelijk recht" het misbruik door religie zou daardoor terug gedraaid kunnen worden naar meer menselijkheid, gelijkheid en vrijheid op alle gebied.

    HERKEN JE NÚ DE MANIER VAN MANIPULEREN EN INDOCTRINEREN.

    Daarom ERKEN je het nog niet, maar het kan een stap in de richting zijn van een 'mens' te worden zijn i.p.v. een werktuig in de handen van een organisatie.

    WOENSDAG  3  JUNI

    Gij weet [niet] wat uw leven morgen zal zijn. Want gij zijt een nevel, die voor een korte tijd verschijnt en dan verdwijnt. - Jak. 4:14.

    Belangstelling voor de heiliging van Jehovah's naam hielp Jezus voorbereid te zijn op de beproevingen waarmee hij te kampen kreeg. Hij leerde zijn volgelingen zelfs dat in hun gebeden tot God het verzoek gedaan moest worden: "Uw naam worde geheiligd" (Matth. 6:9). Als het onze innige wens is dat Jehovah's naam geheiligd wordt of als heilig wordt beschouwd, zullen we ernaar streven alles te vermijden wat er smaad op zou brengen. Het resultaat zal zijn dat we beter voorbereid zijn op Jehovah's grote dag. Als Jehovah's dag morgen zou komen, zou je er dan echt gereed voor zijn? Elk van ons doet er goed aan zijn of haar leven onder de loep te nemen om te zien of er misschien activiteiten of opvattingen zijn die bijgesteld moeten worden. Met het oog op de kortheid en onzekerheid van het huidige leven moeten we allemaal elke dag geestelijk waakzaam zijn. - Pred. 9:11, 12.

    De Wachttoren van 2007 15 december 1e studieartikel blz. 11 §6, 10.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  belangstelling voor de heiliging van Jehovah's naam is in werkelijkheid de reden van ons bestaan.

    De uitdrukking "Laten wij de mens maken naar ons beeld, overeenkomstig onze gelijkenis" in Genesis 1:26" is inherent verbonden met zijn naam. In werkelijkheid is dit de gehele verplichting van de mens.

    Dit wil zeggen dat wij door onze handelwijze, volmaakt of onvolmaakt, bewust of onbewust, ofwel God verheerlijken of wij negeren Hem.

    Wanneer Jezus Christus in het modelgebed ons, die zich christenen noemen, het verzoek doet om Gods naam te heiligen, dan dienen wij, die beweren christenen te zijn, het voorbeeld te geven. Doen wij dit? Hebben wij dit gedaan?

    De geschiedenis in het algemeen bewijst het tegendeel.

    Christelijke organisaties hebben door de eeuwen heen eerder smaad op Zijn naam geworpen dan die naam verhoogt. Zelfs onder elkaar hebben zij in een concurrentiestrijd elkaar bevochten en doen het nog altijd. Zij chicaneren over alles en nog wat en zelfs de bijbel is en blijft een bron van verdeeldheid.

    Nu wordt in het commentaar en §10 gezegd dat "? Elk van ons doet er goed aan zijn of haar leven onder de loep te nemen om te zien of er misschien activiteiten of opvattingen zijn die bijgesteld moeten worden".

    Om het duidelijk te stellen dat het ook, of liever in de eerste plaats over de opstellers van dit studieartikel gaat, halen wij het beginsel aan van Romeinen 2:21 "gij echter die een ander onderwijst, onderwijst gij uzelf niet"?

    Wanneer activiteiten of opvattingen bijgesteld dienen te worden op persoonlijk vlak is er alleen jij of eventueel je gezin bij betrokken.

    Wanneer activiteiten of opvattingen bijgesteld dienen te worden die door de organisatie en het besturende lichaam gepubliceerd zijn geworden, zijn er meer dan zeven miljoen anderen bij betrokken, de bijbelstudies niet eens bijgerekend.

    Dat zou niks uitmaken wanneer daar de nodige en schriftuurlijke redenen werden voor gegeven, geen algemeenheden of omwegen en zelfs misleidend kunst- en vliegwerk.

    Ik herhaal om de eenvoudige reden dat "herhaling" de moeder van het geheugen blijkt te zijn. w06 1/12 blz. 19 het artikel "Het loont om eerlijk te zijn".

    Bij het onderkopje 'Eerlijkheid werpt vruchten af' staat het volgende: "Of u eerlijk bent, of juist niet, is van invloed op de kijk die anderen op u hebben. Als mensen erachter komen dat u hen bedrogen hebt, al was dat maar één keer, zult u hun vertrouwen verliezen, en dat is niet makkelijk terug te winnen.

    De miljoenen die weggegaan zijn, bewijzen het!

    En de laatste alinea van de dagtekst is nog een subtiel 'onderhuidse inspuiting' met het onverwoestbare vaccin "angst, gemengd met schuldgevoelens".

     

    DONDERDAG  4  JUNI

    Hij (heeft] zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Juist daarom heeft God hem ook tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke andere naam is. - Fil. 2:8, 9.

    Wegens zijn getrouwheid en loyaliteit kreeg Jezus een opstanding, niet als mens, maar als "een levengevende geest" (1 Kor. 15:45; 1 Petr. 3:18). Jehovah's belofte aan zijn verheerlijkte Zoon luidde: "Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel" (Ps. 110:1). Tot de "vijanden" behoren de voornaamste boosdoener, Satan, en al degenen die zijn "zaad" vormen. Als Koning van Jehovah's Messiaanse koninkrijk zal Jezus Christus het voortouw nemen bij het verdelgen van alle opstandelingen, in het geestenrijk en op aarde (Openb. 12:7-9; 19:11-16; 20:1-3, 10). Dat zal de volledige vervulling brengen van de profetie in Genesis 3:15 en van het gebed dat Jezus zijn volgelingen heeft geleerd: "Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde." - Matth. 6:10.

    De Wachttoren van 2007 1 december 2e studieartikel blz. 26 §11.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  volgens de bijhorende tekst heeft Jezus Christus wegens zijn getrouwheid en loyaliteit niet alleen een opstanding gekregen maar tezelfdertijd het vermogen om als een levengevende geest mettertijd op te treden voor de mensheid als de waarborg voor eeuwig leven. Uiteraard zijn daar voor de mensheid vereisten aan verbonden.

    Dat staat dan ook in het vervolg van de Wachttorenstudie met het onderkopje "Een model ter navolging". Ik citeer §12 "Zoals Jezus heeft geprofeteerd, wordt het goede nieuws van het Koninkrijk nu in veel landen gepredikt (Mattheüs 24:14). Het resultaat is dat miljoenen mensen hun leven aan God hebben opgedragen. Ze zijn enthousiast over de zegeningen die het Koninkrijk zal brengen. Ze zien ernaar uit eeuwig in vrede en zekerheid op een paradijselijke aarde te leven en blij vertellen ze anderen over hun hoop (Psalm 37:11; 2 Petrus 3:13).

    Zoals ik eens te meer moet opmerken is dat "het model ter navolging" in de eerste plaats betrekking heeft op de prediking "van huis tot huis" of juister uitgedrukt "van deur tot deur".

    Dat door de prediking, miljoenen mensen hun leven aan God hebben opgedragen is eerder een vraag dan een bevestiging, alhoewel ik niet twijfel aan de goede bedoelingen van iedere opgedragen nieuweling. Ik gebruik het woord nieuweling omdat het nog moet blijken of hij of zij een Christen met een Christelijke persoonlijkheid zal worden.

    Ik heb het in voorgaande dagtekst(en) reeds gezegd dat er miljoenen weggegaan zijn na hun opdracht. De organisatie en het besturende lichaam zouden eens terdege moeten nadenken over hun beleid en hun persoonlijke interpretaties van de bijbel.

    Met hun persoonlijke interpretaties bedoel ik dat, wat die enkele belijdende gezalfden, die het vermeende besturende lichaam uitmaken en publiceren, wel door Gods geest geleid kunnen worden.

    Het mogelijke antwoord kan in paragraaf 15 staan, ik citeer en benadruk: "Waarom reageerde Jezus zo krachtig bij die en andere gelegenheden? Omdat hij goed besefte dat er meer bij betrokken was dan zijn persoonlijke veiligheid of voordeel. Hij wilde tot elke prijs de wil van zijn Vader doen en Jehovah’s soevereiniteit hooghouden (Mattheüs 26:50-54). Als we niet, net als Jezus, steeds duidelijk voor ogen houden waar het echt om gaat, bestaat altijd het gevaar dat we schipperen of tekortschieten. Waarom? Omdat we makkelijk ten prooi kunnen vallen aan de boze listen van Satan, die er een meester in is dat wat verkeerd is aantrekkelijk te laten lijken, zoals toen hij Eva verleidde.

    Daarbij wil ik nog 2 Korinthiërs 11:14-15 aanhalen "En geen wonder, want Satan zelf blijft zich veranderen in een engel des lichts. 15 Het is daarom niets groots indien ook zijn dienaren zich blijven veranderen in dienaren van rechtvaardigheid".

    Om het even in kinderlijke termen weer te geven die mekaar verwijten naar het hoofd slingeren en dan met het oog op wat de organisatie en het besturende lichaam dikwijls anderen, of liever praktisch alle andere organisaties, verwijten: wat je zegt, "dat ben je zelf".

    Herken en erken je deze? Jong blijven in dit opzicht heeft weinig met ouderdom te maken.

     

    VRIJDAG  5  JUNI

    Brandde ons hart niet? - Luk. 24:32.

    Kort na Jezus' opstanding waren twee van zijn discipelen op weg van Jeruzalem naar Emmaüs. "Terwijl zij nu zo aan het praten waren en van gedachten wisselden," zegt het evangelieverslag, "kwam Jezus zelf op hen toe en ging met hen meelopen; maar hun ogen werden ervan weerhouden hem te herkennen. Hij zei tot hen: 'Wat zijn dit voor zaken die gij onder het voortlopen zo druk met elkaar bespreekt?' ... Toen gaf de één, Kleopas genaamd, hem ten antwoord: 'Woont gij als vreemdeling op uzelf in Jeruzalem en weet daarom niet welke dingen daar in deze dagen zijn gebeurd?' En hij zei tot hen: 'Welke dingen?'" De Grote Onderwijzer luisterde toen ze uiteenzetten dat Jezus de Nazarener mensen had onderwezen, wonderen had verricht en terechtgesteld was. Nu zeiden sommigen dat hij uit de doden was opgewekt. Jezus liet Kleopas en zijn metgezel rustig aan het woord. Vervolgens legde hij uit wat ze moesten weten door 'de Schriften volledig voor hen te openen'. - Luk. 24:13-27, 32.

    De Wachttoren van 2007 15 november 2e studieartikel blz. 26 §9.

    BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR:  misschien is een gezonde tip hier op zijn plaats. Probeer als prediker eens van deur tot deur te gaan zonder de tijdschriften of publicaties van de organisatie en het besturende lichaam. Zelfs niet met de bijbel, gewoon met datgene wat je over Jezus Christus hebt geleerd en voor jezelf hebt toegepast, juist zoals je het aanvoelt.

    In §10 staan enkele praktische gedachten en daarom druk ik die § hier af, maar ik benadruk wel: 10 Misschien is de religieuze overtuiging van een huisbewoner je totaal onbekend. Om daar achter te komen, zou je kunnen zeggen dat je het interessant vindt om te horen hoe mensen over bidden denken. Dan zou je kunnen vragen: „Denkt u dat er echt iemand is die naar gebeden luistert?” Het antwoord kan heel wat over het standpunt en de religieuze achtergrond van de huisbewoner onthullen. Is hij godsdienstig, dan kun je misschien meer over zijn zienswijze te weten komen door te vragen: „Denkt u dat God naar alle gebeden luistert, of zouden er ook gebeden zijn die hij niet goedkeurt?” Zulke vragen kunnen tot een ontspannen gesprek leiden. Wanneer het op zijn plaats is een Bijbelse gedachte te delen, moet je dat tactvol doen en dat wat de huisbewoner gelooft niet afkammen. Als hij graag naar je luistert, zal hij het misschien fijn vinden je terug te zien. Maar stel dat hij een vraag stelt die je niet kunt beantwoorden? Dan kun je wat nazoekwerk doen en voorbereid teruggaan om ’een reden te geven voor je hoop, en dat met zachtaardigheid en diepe achting’. — 1 Petrus 3:15.

    Deze situatie is je helemaal niet vreemd en al doende heb je een gelegenheid om jezelf te bekwamen, --want je wist niet direct het antwoord,-- maar vooral om een gericht nabezoek te brengen.

    Maar stel dat die persoon helemaal niet geïnteresseerd is, noch in het gebed noch in de bijbel, en al helemaal niet in wat jij zegt over religie? Stel dat hij zelfs redelijk negatief en agressief reageert? Hij verbiedt je zelfs om nog bij hem aan te bellen. Daar zijn regels voor zoals je waarschijnlijk wel weet en kent.

    Maar heel die hierboven geschetste, alhoewel realistische situatie, is slechts een inleiding tot het volgende onderkopje: Jezus onderwees mensen die het waard waren 11 De volmaakte man Jezus bezat onderscheidingsvermogen waardoor hij kon vaststellen wie het waard waren onderwezen te worden. Voor ons is het heel wat lastiger de mensen te vinden „die de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” hebben (Handelingen 13:48). Dat gold ook voor de apostelen, tegen wie Jezus zei: „Welke stad of welk dorp gij ook binnengaat, onderzoekt wie daarin het waard is” (Mattheüs 10:11). Net als Jezus’ apostelen moet je zoeken naar mensen die bereid zijn te luisteren en die de Bijbelse waarheid willen leren kennen. Je kunt de mensen die het waard zijn vinden door aandachtig naar alle mensen met wie je spreekt te luisteren en nota te nemen van de instelling van ieder persoonlijk.

    Hoe positief alle andere paragrafen ook zijn, de uitdrukking dat Jezus Christus 'mensen onderwees die het waard waren' zal blijven doorspelen in het benaderen van mensen.

    Alhoewel de bijbel geografisch een boek uit het Oosten is, is hij uitsluitend interessant voor een klein gedeelte van de wereldbevolking.

    Globaal gezien zal de overgrote meerderheid, tot nu toe, de bijbel nooit inkijken omdat hun religie of hun overtuiging het niet toestaat. Neem de moslimwereld, met een religie die in groei toeneemt en absoluut niet toestaat dat buiten de koran, en soms zelfs buiten de Arabisch geschreven koran, geen ander religieus boek als leidraad mag gelezen worden. Zelfs de prediking in de moslimwereld, China en India om er enkele te noemen zijn een onbegonnen zaak. Toch blijf ik mij bewust dat er voor God geen zaken onmogelijke zijn.

    Tenslotte bepaalt Hij wie gered zal worden en wie niet.

    In paragraaf 16 staat "Tegenwoordig is de opkomst van veel nieuwe godsdiensten een gespreksthema in bijvoorbeeld Afrika, Latijns-Amerika en Oost-Europa.
    Ik voeg hier ook België en feitelijk geheel West-Europa aan toe gezien de immigratie van heel wat volkeren en culturen, religies inbegrepen.

    Ik herhaal daarom wat in de wachttoren van 15 februari 2008 op blz. 29 de eerste § staat over het wonder van de broden dat: “Als ze (de discipelen van Jezus)  hadden begrepen hoe groot de kracht was die Jezus had gekregen, zouden zij niet zo verbaasd zijn geweest toen hij door een wonder over het water liep”.

    Denkt nu eens goed na:  Als wij zouden begrijpen hoe groot Gods kracht en vermogens wel  zijn, zouden wij toch niet verbaasd mogen zijn dat God  wel degelijk een onderscheid zal maken tussen rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Waar ter wereld zij ook maar met een organisatie verbonden zijn of juist niet.

    Nu zegt de laatste alinea dat Jezus Christus vervolgens uitlegde wat ze moesten weten door 'de Schriften volledig voor hen te openen'.

    Moeten wij dan nu twijfelen aan wat de bijbel zegt?

    Of mogen wij twijfelen aan wat de organisatie en het besturende lichaam zegt?

    10-06-2009 om 23:09 geschreven door eleutheros  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 13/12-19/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 31/08-06/09 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!