zaterdag 30 meixml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De wet van zijn God is in zijn hart; zijn schreden zullen niet wankelen. -Ps. 37:31.
Een christen moet zich in geestelijk opzicht voortdurend ontwikkelen, en zo moet hij er ook constant vorderingen in maken naar zijn geweten te luisteren. Neem bijvoorbeeld Mark, die onlangs gedoopt is. Zijn geweten zegt hem dat hij on-Bijbelse dingen die hij vroeger deed moet mijden. Hij vermijdt nu zelfs angstvallig dingen die een vage overeenkomst hebben met wat God verbiedt. Aan de andere kant begrijpt hij niet waarom sommigen bepaalde dingen verwerpen die hij aanvaardbaar vindt, zoals bepaalde tv-programma's. In de loop van de tijd krijgt Mark steeds meer kennis en nadert hij dichter tot God (Kol. 1:9,10). Welke uitwerking heeft dat? Zijn innerlijke stem wordt goed geoefend. Hij beseft zelfs dat enkele van de dingen met een 'vage overeenkomst' die hij vermeed eigenlijk niet in strijd zijn met Gods denkwijze. Bovendien wordt hij er nu door zijn geweten toe aangezet programma's te vermijden die hij eerder aanvaardbaar vond. Zijn geweten is dus verfijnd
De Wachttoren van 2007 15 oktober 2e studieartikel blz. 25 §16, 17.
BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR: dat is nu eens een wachttorenstudie die je heel veel kan bijbrengen, tenzij die studie het reeds gedaan heeft.
De titel van het artikel is "LUISTER NAAR JE GEWETEN" en de leitekst komt uit Titus 1: 15 "alle dingen zijn rein voor de reinen. Doch voor hen die verontreinigd en ongelovig zijn is niets rein".
Ik begin met §2, maar benadruk sommige gedeelten. §2 Paulus gaf Titus raad in verband met de vereisten voor gemeenteouderlingen en wees er vervolgens op dat er vele weerspannigen, zinloze praters en bedriegers van de geest waren. Die keerden hele huisgezinnen ondersteboven door dingen te onderwijzen die zij niet behoorden te onderwijzen. Titus moest hen blijven terechtwijzen (Titus 1:10-14; 1 Timotheüs 4:7). Paulus zei dat hun geest en hun geweten verontreinigd waren, en daarbij gebruikte hij een woord dat besmeuren betekent, zoals een mooi kledingstuk met verf besmeurd kan zijn (Titus 1:15). Sommigen van die mannen hadden wellicht een Joodse achtergrond, want ze hielden aan de besnijdenis vast. In deze tijd worden de gemeenten niet door mannen met die opvatting ondermijnd; toch kunnen we van de raad die Paulus aan Titus gaf veel over het geweten leren.
Die onderwijzers onderwezen niet wat behoorde doordat zij vasthielden aan de besnijdenis. Vervolgens stellen de organisatie en het besturende lichaam vast dat het in deze tijd geen ondermijnende kwestie is, maar dat wij ervan kunnen leren.
§4 begint dan met iets wat niet rechtstreeks in de bijbel staat, ik citeer: §4 "Ruim tien jaar daarvoor was het christelijke besturende lichaam tot de conclusie gekomen dat de besnijdenis niet langer vereist was om een ware aanbidder van God te worden, en ze hadden de gemeenten daarvan op de hoogte gesteld".
De benaming "besturende lichaam" staat niet in de bijbel en de conclusie dat de besnijdenis niet langer een vereiste was kwam omdat het in de gemeente van Jeruzalem, de plaats waar het vermeende 'besturende lichaam' zich bevond, een probleem vormde door hun eigen verantwoordelijken. (Zie de dagtekst en mijn commentaar van 19 februari en het verslag van Handelingen 15).
Voor de organisatie en het besturende lichaam is het 'besturende lichaam' een feit, alhoewel er geen rechtstreekse bijbelse ondersteuning voor is.
De § vervolgt "Ze waren het openlijk oneens met het besturende lichaam en onderwezen dingen die zij niet behoorden te onderwijzen', en suggereren dan ook dat men het in deze tijd eveneens oneens kan zijn met de organisatie en het besturende lichaam".
§5 "Die denkwijze had een negatief effect op hun beoordelingsvermogen en hun morele besef, hun geweten. Paulus schreef: Voor hen die verontreinigd en ongelovig zijn, is niets rein. Hun geweten was zo verwrongen geworden dat het geen betrouwbare gids meer was voor hun daden en hun waardebepaling. Bovendien veroordeelden ze medechristenen op dingen die een persoonlijke zaak waren, kwesties waarin de ene christen wellicht een andere beslissing zou nemen dan de andere".
Ik benadruk hier vooral 'persoonlijke zaak' omdat §11, 12 en 14 zulk een situatie of mag ik zeggen een praktijkvoorbeeld weergeven. §11 schetst Loïs en ik citeer: "Loïs respecteert haar man en wil graag naar hem luisteren, omdat hij volgens de Bijbel haar hoofd is, maar ze wil niet tegen haar Bijbelse principes in gaan (Handelingen 5:29). Daarom legt ze haar man tactvol uit dat zij persoonlijk niet aanwezig kan zijn, ook als hij ervoor kiest wel te gaan. Ze zegt misschien dat als ze wel aanwezig zou zijn en zou weigeren aan een bepaalde handeling mee te doen, het hem in verlegenheid zou kunnen brengen, en dat het daarom voor hem het beste zou zijn als ze er niet heen ging. Door deze beslissing houdt ze een rein geweten.
§12 zegt dat Ruth voor hetzelfde dilemma staat, maar nu wordt het enigszins anders verwoord en behandeld, ik citeer: Ze respecteert haar man, is vastbesloten loyaal te blijven aan God en luistert naar haar geweten, dat door de Bijbel gevormd is. Na te hebben nagedacht over punten die ook Loïs heeft overwogen, neemt ze onder gebed de Vragen van lezers in De Wachttoren van 15 mei 2002 door. Ze bedenkt dat de drie Hebreeën een gebod opvolgden om aanwezig te zijn bij een gelegenheid waar afgoderij bedreven zou worden, en dat ze toch hun integriteit bewaarden door niet aan een afgodische handeling mee te doen (Daniël 3:15-18). Ze besluit haar man te vergezellen maar aan geen enkele religieuze handeling mee te doen, en ze volgt daarin haar geweten. Ze legt haar man tactvol maar duidelijk uit wat haar geweten haar toestaat en wat niet. Ruth hoopt dat hij het verschil tussen ware en valse aanbidding zal zien.
Laat mij opmerken, maar misschien heb jij het ook reeds gezien, dat Loïs "niet tegen haar Bijbelse principes in wil gaan. De organisatie en het besturende lichaam besluit die § met de zin: "Door deze beslissing houdt ze een rein geweten". (Ik benadruk).
Ruth daarentegen besluit haar man te vergezellen maar aan geen enkele religieuze handeling mee te doen, en ze volgt daarin haar geweten.
Waar zit hier de adder, pardon, de slang? Het subtiele en suggestieve is dat bij Loïs rechtstreeks de Bijbelse principes worden aangehaald en een rein geweten behoudt.
Bij Ruth, alhoewel een bijbels voorbeeld gebruikt wordt, haar geweten het toelaat, en geen bevestiging krijgt van de organisatie en het besturende lichaam.
§14 benadrukt dat echter positief zodat de organisatie en het besturende lichaam geen stenen kunnen geworpen worden, ik citeer: Maar zou Ruths beslissing verkeerd zijn? Het is niet aan anderen dat te bepalen. Ze mogen haar niet veroordelen of bekritiseren omdat ze ervoor gekozen heeft wel bij de gelegenheid aanwezig te zijn, maar geen religieuze handelingen te verrichten. Denk aan Paulus raad over persoonlijke beslissingen in verband met het al dan niet eten van bepaalde voedingsmiddelen: Laat degene die eet, niet neerzien op degene die niet eet, en laat degene die niet eet, geen oordeel vellen over degene die eet . . . Hij staat of valt voor zijn eigen meester. Hij zal trouwens staande worden gehouden, want Jehovah kan hem staande houden (Romeinen 14:3, 4). Een ware christen zal iemand er beslist niet toe willen aanzetten de leiding van een geoefend geweten te negeren, want dat zou neerkomen op het smoren van een stem die heel goed een levensreddende boodschap zou kunnen overbrengen.
En nu komt de clou in §15 Om hier nog even op door te gaan: beide vrouwen moeten nog meer factoren overwegen, en één daarvan is de uitwerking van hun beslissing op anderen. Paulus gaf ons de raad: Neemt liever deze beslissing, een broeder geen struikelblok in de weg te leggen noch iets waarover hij kan vallen (Romeinen 14:13). Loïs weet misschien dat soortgelijke situaties veel onrust in de gemeente of in haar familie hebben teweeggebracht, en wat zij doet, kan heel wat invloed op haar kinderen hebben.
Ruth daarentegen kan gemerkt hebben dat soortgelijke keuzes geen opschudding in de gemeente of in de omgeving veroorzaakten. Beide vrouwen, en wij allemaal, dienen te beseffen dat een goed geoefend geweten gevoelig is voor de uitwerking van een bepaalde beslissing op anderen. Jezus zei: Al wie een van deze kleinen die geloof in mij stellen, tot struikelen brengt, het is nuttiger voor hem dat men hem een molensteen zoals door een ezel wordt rondgedraaid, om de hals hangt en hem in de wijde, open zee doet zinken (Mattheüs 18:6). Als iemand het feit negeert dat hij anderen tot struikelen kan brengen, zou hij net als sommige christenen op Kreta een verontreinigd geweten kunnen krijgen.
Deze twee verschillende geoefende gewetens en hun keuze worden met een door de schrijvers aangepaste situatie geschetst.
Hiermee kunnen beide vrouwen op beide oren slapen met hun geweten als oorkussen.
De realiteit is echter dat dergelijke situaties praktisch altijd gemengde gevoelens zullen opwekken.
Voor de families en voor de gemeente waarmee die vrouwen verbonden zijn.
Voor de families zullen er zijn die er zich niks van aantrekken, maar er zullen er zijn die er aanstoot zullen aan nemen. Dus?
Voor de gemeente zullen er zijn die er zich niks van aantrekken, maar er zullen er zijn die er aanstoot zullen aan nemen. Dus?
Alleen reeds het feit dat iemand het risico neemt om één van deze kleinen tot struikelen te brengen zal het geweten van betrokkene dusdanig beïnvloeden dat zij liever de familie in het harnas jagen dan de gemeente. Dat zijn uiteindelijk toch maar "wereldse mensen".
De andere reden is dat die kleine een beginneling is of een zwakke discipel in de gemeente volgens de uitleg van de organisatie en het besturende lichaam. Maar in werkelijkheid zei Jezus Christus dat die kleine iemand is die 'geloof' in mij stelde, en sprak hij zelfs in het meervoud.
Ik ga het nog anders voorstellen: in onze contreien is het meestal de katholieke kerk waar familie mee verbonden is.
Die mensen geloven in Jezus Christus en dat is het enige waar ik op wijs.
Over het algemeen zijn die gelovigen niet akkoord met de leer en leerstellingen van de katholieke kerk.
Maar Jezus Christus zei alleen Al wie een van deze kleinen die geloof in mij stellen, tot struikelen brengt, het is nuttiger voor hem dat men hem een molensteen zoals door een ezel wordt rondgedraaid, om de hals hangt en hem in de wijde, open zee doet.
De vraag die blijft is niet, wie in de gemeente tot struikelen wordt gebracht, maar wie van de mensen en de familie die geloof stellen in Jezus Christus tot struikelen werden gebracht.
Een andere vraag is wiens geweten moet men volgen? Dat van jezelf? Van de zwakkere broeder of zuster? Van de gemeente? Van de ouderlingen? Van de organisatie en het besturende lichaam?
Kun jij nu aan de hand van deze Wachttorenstudie een persoonlijke keuze maken?
xml:namespace prefix = v ns = "urn:schemas-microsoft-com:vml" />
ZONDAG 31 MEI
Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn. - Joh. 10:16.
De leden van de grote schare maken deel uit van de groep die Jezus zijn "andere schapen" noemt. Zij hopen voor eeuwig in een paradijs op aarde te leven. Ze vertrouwen erop dat Jezus "hen naar bronnen van wateren des levens [zal] leiden" en dat "God elke traan uit hun ogen [zal] wegwissen". Met het oog daarop hebben ze "hun lange gewaden gewassen en ... ze wit gemaakt in het bloed van het Lam" (Openb7: 14, 17). Ze oefenen geloof in Jezus' offer en daarom hebben ze in Gods ogen 'witte gewaden'. Ze worden net als Abraham rechtvaardig verklaard als vrienden van God. Omdat de steeds groter wordende grote schare andere schapen door God als rechtvaardig wordt gezien, kunnen ze bovendien hopen de vernietiging van dit stelsel in de grote verdrukking te overleven (Jak. 2:23-26). Ze kunnen dicht tot Jehovah naderen, en als groep hebben ze het schitterende vooruitzicht Armageddon te overleven. - Jak. 4:8; Openb. 7:15.
De Wachttoren van 2008 15 januari 5e studieartikel blz. 24 §3, 4.
BIJKOMEND EN BIJHOREND COMMENTAAR: het thema van deze Wachttoren is "Waardig gerekend worden om naar bronnen van wateren des levens geleid te worden.
De leitekst komt uit Openbaring 7: 17 "Het lam ... zal hen weiden en hen naar bronnen van wateren des levens leiden".
De eerste paragraaf begint alweer met een verkeerde voorstelling van zaken. Ik citeer het begin van die §: "Gods Woord noemt de gezalfde christenen die zorg dragen voor Christus' belangen op aarde "de getrouwe en beleidvolle slaaf".
Nu haal ik die illustratie aan: Mattheüs 24:45. "Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven"?
En stel voor je zelf vast of Jezus Christus hen zo noemt? of dat hij een vraag stelt?
Ben ik nu aan het moeilijk doen? Of zijn zij bezig met "een illustratie" te gebruiken om hun zienswijze waar en waarachtig te maken.
Zij mogen niet vergeten dat wanneer die illustratie op hen van toepassing gebracht wordt, wat doen zij dan met de rest van de illustratie?
Ik druk de volledige tekst af maar benadruk sommige gedeelten:
45 Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? 46 Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt! 47 Voorwaar, ik zeg U: Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen.
48 Maar indien die boze slaaf ooit in zijn hart zou zeggen: Mijn meester blijft uit, 49 en zijn medeslaven zou beginnen te slaan en met de verstokte dronkaards zou eten en drinken, 50 dan zal de meester van die slaaf komen op een dag waarop hij het niet verwacht en op een uur dat hij niet weet, 51 en hij zal hem met de grootste strengheid straffen en hem zijn deel met de huichelaars toewijzen. Daar zal [hij] wenen en knarsetanden.
Nu ga ik eventjes uit de bol door te wijzen op de veelvuldige keren dat de organisatie en het besturende lichaam de komst van Jezus Christus hebben voorzegd, maar waar hij niet is gekomen zoals zij hebben gezegd en geschreven. 1874, 1914, 1918, 1925, 1940, 1975 en uiteindelijk dat het onwaarschijnlijk zou zijn dat Armageddon in 2000 geen feit zou zijn. (En dan spreek ik alleen nog maar van data).
Met andere woorden, zij hebben het verwacht, maar het is tot nu toe niet gekomen.
Hun meester bleef uit.
En dat die slaaf zijn medeslaven zou beginnen te slaan kan duidelijk gesteld worden doordat zij eisen dat ondanks alles, die medeslaven, HEN moeten gehoorzamen.
Zij zeggen dat hun Meester reeds is aangekomen, dat Hij nu reeds regeert, dat hij zorgt door bemiddeling van hen voor de richtlijnen via het geestelijk voedsel van de organisatie en het besturende lichaam. (Dat is een hun eigen interpretatie).
Zij zeggen dat de andere schapen bij al de bezittingen behoren van hun Meester en dat die andere schapen alleen maar redding kunnen verwerven door te gehoorzamen aan "die beleidvolle of boze slaaf".
Laten wij Jezus Christus zelf aan het Woord in Openbaring 7:13-17. "En een van de oudere personen nam het woord en zei tot mij: Wie zijn dezen die in de lange witte gewaden gehuld zijn, en waar zijn zij vandaan gekomen? 14 Daarop zei ik onmiddellijk tot hem: Mijn heer, gíj weet het. En hij zei tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam. 15 Daarom zijn zij voor de troon van God; en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel; en Degene die op de troon is gezeten, zal zijn tent over hen uitspreiden. 16 Zij zullen geen honger of dorst meer lijden, ook zal de zon hen niet fel beschijnen noch enige verschroeiende hitte [hen treffen], 17 want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen naar bronnen van wateren des levens leiden. En God zal elke traan uit hun ogen wegwissen.
Volgens Jezus Christus eigen woorden is de grote schare een redding te beurt gevallen na de grote verdrukking. Zij worden naar wateren des levens geleid na de grote verdrukking.
En dan zal God elke traan uit hun ogen wegwissen.
De wateren, of de kennis, die de organisatie en het besturende lichaam aan mensen heeft gegeven is reeds meermalen van samenstelling veranderd. Toch is die kennis volgens hen altijd 'de waarheid' geweest en gebaseerd op de, neen, niet op de bijbel, maar op de "interpretatie" van de bijbel, hun interpretatie.
Het was dus hun waarheid.
Nu moet ik toegeven dat, grotendeels, dank zij 'hun waarheid' ik " De Waarheid" heb leren kennen.
Mogelijk begrijpen wij het verschil met datgene wat Jezus Christus zei in verband met "waarheid".
Johannes 8:31-32. "Tot de joden dan die hem hadden geloofd, zei Jezus verder: Indien GIJ in mijn woord blijft, zijt GIJ werkelijk mijn discipelen, 32 en GIJ zult de waarheid kennen en de waarheid zal U vrijmaken".
Bedankt voor het lezen.
|