Grãndola, vila Morena - José ou Zeca Afonso (Aveira, 2 de agosto de 1929 - Setúbal, 23 de fevereiro de 1987)...
Grãndola, vila morena / Grãndola, bruine stad Terra da fraternidade / Land van de broederschap O povo é quem mais ordena / Het is het volk dat hier beveelt Dentro de ti, ó cidade / Binnen u, o oude stad
Dentro de ti, ó cidade / Binnen u, o oude stad O povo é quem mais ordena / Is het het volk dat beveelt Terra da fraternidade / Land van broederschap Grãndola, vila morena / Grãndola, bruine stad
Em cada esquina um amigo / Op elke hoek vind je een vriend Em cada rosto igualdade / In alle ogen is er gelijkheid Grãndola, vila morena / Grãndola, bruine stad Terra da fraternidade / Land van broederschap
Terra da fraternidade / Land van broederschap Grãndola, vila morena / Grãndola, bruine stad Em cada rosto igualdade / In alle ogen is er gelijkheid O povo é quem mais ordena / Het is het volk dat hier beveelt
À sombra duma azinheira / In de schaduw van een steeneik Que já não sabia a idade / Waarvan je de ouderdom niet kan schatten Jurei ter por companheira / Is het dat ik beloofde, om als gezelschap Grãndola a tua vontade / Grãndola, uw wil te aanvaarden
Grãndola a tua vontade / Grãndola, uw wil beloofde Jurei ter por companheira / Ik als gezelschap te aanvaarden À sombra duma azinheira / In de schaduw van een steeneik Que já não sabia a idade / Waarvan je de ouderdom niet kan schatten
Zeca Afonso Eigen vertaling en interpretatie
Fado is niet links of rechts, fado is het leven zelf. Dat fado ook in linkse kring - in Portugal nog altijd een werkelijke macht van betekenis - niet taboe werd verklaard, is grotendeels de verdienste van de legendarische troubadour José Afonso, ook wel liefdevol kortweg Zeca genoemd. Afonso, geboren op 2 augustus 1929 te Aveiro, mag gerust als het geweten van de Portugese muziek worden omschreven. Zijn vroege jeugd bracht hij voor een groot deel door in Angola en Mozambique, daarna ging hij letteren studeren in Coimbra. Zijn eerste plaat, Baladas de Coimbra, kwam uit in 1958, en was een grote liefdesbetuiging aan de stad van de verstilde melancholie. Afonso bleef de muziek van zijn studententijd altijd trouw, maar bleef er niet in hangen. Hij werkte als leraar op de armste scholen, in Portugal en Afrika, en groeide uit tot de eerste protestzanger van het Portugese rijk. Eind jaren vijftig zong hij al openlijk steun toe aan generaal Humberto Delgado, een links geïnspireerde oppositieleider van Salazar die dan ook al snel in Spanje zou worden vermoord, voordat hij de verkiezingen kon winnen. Na de moord op Delgado werd Afonso een echte revolutionaire zanger. Hij combineerde de fado met Afrikaanse en Braziliaanse patronen, en bracht een soort Portugese world music. Vele maanden van zijn leven bracht de zanger door in de kelders van de PIDE, menigmaal vluchtte hij naar het buitenland, maar hoe meer de Estado Novo hem de mond wilde snoeren, des te harder sloeg hij terug. Afonso werd een soort Portugese Woody Guthrie of Victor Jara, die met zijn liederen, vol van onderhuidse kritiek op het regime en de koloniale oorlogen in Angola en Mozambique, een permanente bedreiging vormde voor de machthebbers. Zijn lied 'Os vampiros' ('De vampiers', tekst geschreven door Manuel Alegre, een schrijver wiens vriendschap met de Portugese president Jorge Sampaio onlangs voor grote polemieken zorgde in Portugal), met het terugkerende refrein 'Eles comem tudo, E nao deixam nada' ('Ze eten alles, en laten niets over') werd in de jaren zestig gezongen door iedere naar verandering smachtende Portugees. Het was met Afonso's nummer 'Grãndola vila Morena' dat de militairen van april 1974 op de radio de Anjerrevolutie aankondigden. Afonso bleef een revolutionair tot de laatste snik en droeg 'Os vampiros' na de revolutie nog vaak op aan de sociaal-democraten en socialisten die volgens hem de ware idealen van de Anjerrevolutie hadden verraden. Zeca droomde van de realisering van de ultieme utopische heilsstaat in Portugal en steunde om die reden in 1976 de presidentiële campagne van Otelo Saraiva de Carvalho, kortweg Otelo, een radicaal door het revolutionaire ideaal aangedreven majoor die met een klein legertje getrouwen al snel in een guerrillaoorlog met de nieuwe machthebbers belandde. Ondanks al dit politieke pathos bleef Afonso zoals gezegd de fado trouw. Toen hij in 1985, al jaren doodziek als gevolg van een soort botkanker die hij in de vochtige cellen van de PIDE zou hebben opgelopen, zijn laatste optreden verzorgde - in het Coliseu te Lissabon - begon Afonso met enkele klassieke fado's van Coimbra en eindige hij met de revolutionaire hymne 'Grãndola', die door de gehele zaal - inclusief de inmiddels weer vrijgelaten Otelo - met opgeheven vuist werd meegezongen. Afonso stierf twintig jaar geleden, in uiterst kommervolle omstandigheden in Setubal, de meest door armoede en depressies geteisterde plek van geheel Portugal. Vijfhonderdduizend mensen gaven acte de présence bij zijn begrafenis. De Portugese tv- en radiostations, toen nog altijd kampend met overheersing vanuit rechtse politieke hemisfeer, maakten zich er met een Jantje van Leiden van af, maar in Spanje werd zijn muziek op de dag dat zijn overlijden bekend werd gemaakt de gehele dag gedraaid. De Spaanse flamenco-gitarist Paco de Lucia organiseerde een benefietconcert ten behoeve van de arm achtergebleven familie. In Portugal werd Afonso postuum herontdekt en alsnog de verschuldigde eer gebracht. Zijn experimenten met de fado, zowel muzikaal als tekstueel, vormen nu de hartslag van de moderne Portugese muziek.
BRON: Uittreksel van het artikel: "Fado, eredienst voor het verdriet" gepubliceerd in De Groene Amsterdammer en geschreven door René Zwaap.
Jongedame dit is een knap en interessant bericht en de muziek is wel speciaal,ik had er wel wat eens iets over gelezen maar nu is het uitgebreid op jouw blog te lezen en dat is wel goed want dat zijn toch speciale gebeurtenissen die veel teweeg hebben gebracht nietwaar. Tot nog eens jongedame!
Ik ben Maaike/Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam LaFadista.
Ik ben een vrouw en woon in Alfeizerão-Sapateira (Portugal) en mijn beroep is mezelf zijn.
Ik ben geboren op 30/12/1949 en ben nu dus 75 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Portugal, Lissabon, Fado, poëzie, reizen in 't algemeen, lezen, kookboeken, fietsen....