José Maria Eça de Queirós
'De Portugese Zola' werd hij genoemd, omdat hij het naturalisme in de Portugese literatuur had geïntroduceerd, en ook omdat hij in zijn roman Het vergrijp van Pater Amaro (1875-76) de hypocrisie van de kerk aan de kaak had gesteld. José Maria Eça de Queiroz wilde 'een elektrische schok geven aan dit enorme ingeslapen varken' dat zijn geboorteland in de 19de eeuw volgens hem was. Behalve met Pater Amaro deed hij dat met Neef Bazilio (1878), waarin een overspeldrama de basis is voor een vernietigend beeld van de Lissabonse burgerij, en zijn magnum opus De Maia's (1888). Deze zeden- annex familieroman over een ingedommelde samenleving volgt een half dozijn personages (onder wie een revolutionaire schrijver met de naam Ega) die zich onledig houden met (incestueuze) avontuurtjes en gedoemde plannen. De Maia's had het slotstuk moeten zijn van een 12-delige cyclus die nooit afkwam. De laatste jaren van zijn leven was Eça consul in Parijs, schreef hij allegorische verhalen (bijvoorbeeld De Mandarijn) en werkte hij aan een postuum verschenen roman, De stad en de bergen, waarin het leven op het slaperige platteland van Portugal wordt verheerlijkt.
In het kader van "Portugal en the world" festival te Brussel: BOZAR LITERATUUR J. Rentes de Carvalho over Eça de Queiroz Glans en pracht van Portugal Dinsdag 15.01.2008 12:40 Paleis voor Schone Kunsten / Studio
|