Um alaúde mourisco, com seis pares de cordas (Een Moorse luit met zes paar snaren)
Mourisco (in het Spaans: Morisco), letterlijk Moortjes, is de naam die men geeft aan de Andaloesiche Arabieren en Berbers die na de val van Granada in 1492 achterbleven in christelijk Spanje en die door de Katholieke Koningen verplicht werden om hun godsdienst, taal en cultuur op te geven. Het laatste halfmiljoen Morisco's zal pas in 1614 op boten gezet worden richting Marokko, waar ze steden stichten als Rabat en Tetouan.
Maar resten van hun cultuur overleven nu nog in Spanje en Portugal. Daarom kan je in het vroegere al Andalus (Portugal en Spanje) niet alleen Arabische architectuur terugvinden, maar ook restanten van die Morisco-cultuur.
De meest bekende muziekvorm uit Portugal heet fado.
Het woord fado en de muziek is Arabisch van origine. Portugezen hadden last met de Arabische zware H. Daarom spreken ze nu over de vroegere badenwijk in Lissabon, al Hamma als alFama, of van de stad Faro (oorspronkelijk Harun). Wel het woord fado komt van het Arabische hadu, een herderslied. Oorspronkelijk dus pejoratief bedoeld: een ongecultiveerd (niet romaans) lied. De sfeer van fado liederen wordt beschreven met de term saudad, wel dit is gewoon het Arabische woord voor melancholie, sawdad.
Bron: Artarabe magazine
|