Fado Triste
Fado negro das vielas
Onde a noite quando passa
Leva mais tempo a passar
Ouve-se a voz
Voz inspirada de uma raça
Que mundo em fora nos levou
Pelo azul do mar
Se o fado se canta e chora
Também se pode falar
Triestige fado
Zwarte Fado uit de steegjes
Waar passanten er 's avonds
Langer over doen om er doorheen te lopen
Hoor je de stem
De stem van iemand uit de buurt,
Die ons uit de werkelijkheid meeneemt
Naar het blauwe van de zee.
Als fado kan gezongen en gehuild worden
Dan kan ze ook gesproken worden
Mãos doloridas na guitarra
que desgarra dor bizarra
Mãos insofridas, mãos plangentes
Mãos frementes e impacientes
Mãos desoladas e sombrias
Desgraçadas, doentias
Quando à traição, ciume e morte
E um coração a bater forte
Treurige handen op de gitaar
Vertolken bizarre pijn
Ongeduldige handen, klagende handen
Bevende en ongeduldige handen
Desolate en sombere handen
Ellendig, ziekelijk
Bij verraad, jaloezie en dood
En een hart dat hevig klopt
Uma história bem singela
Bairro antigo, uma viela
Um marinheiro gingão
E a Emília cigarreira
Que ainda tinha mais virtude
Que a própria Rosa Maria
Em dia de procissão
Da Senhora da Saúde
Een tamelijk naïef verhaal
Oude stadswijk, een steegje
Een flanerende zeeman
En de sigarettenmaakster Emilia
Die nog altijd deugdzamer was
Dan Rosa Maria
Op de dag van de processie
Van O.L.Vrouw van de Gezondheid
Os beijos que ele lhe dava
Trazia-os ele de longe
Trazia-os ele do mar
Eram bravios e salgados
E ao regressar à tardinha
O mulherio tagarela
De todo o bairro de Alfama
Cochichava em segredinho
Que os sapatos dele e dela
Dormiam muito juntinhos
Debaixo da mesma cama
De kussen die hij haar gaf
Bracht hij van verre mee
Hij bracht ze mee van de zee
Ze waren wild en zout
En bij het terugkeren 's avonds
Heeft het roddelend vrouwvolk
Van de Alfama-wijk
Het geheim rondgestrooid
Dat zijn schoenen en de hare
Dicht bij elkaar sliepen
Onder hetzelfde bed
Pela janela da Emília
Entrava a lua
E a guitarra
À esquina de uma rua gemia,
Dolente a soluçar.
E lá em casa:
Door het raam van Emilia
Scheen de maan
En de jammerende gitaar
Op de hoek van de straat
Snikte gekweld.
En daar in huis:
Mãos amorosas na guitarra
Que desgarra dor bizarra
Mãos frementes de desejo
Impacientes como um beijo
Mãos de fado, de pecado
A guitarra a afagar
Como um corpo de mulher
Para o despir e para o beijar
Verliefde handen op de gitaar
Vertolken bizarre pijn
Handen trillend van verlangen
Ongeduldig als een kus
Handen van fado, van zonde
Strelen de gitaar
Zoals het lichaam van een vrouw
Om het te ontbloten en te kussen
Mas um dia,
Mas um dia santo Deus, ele não veio
Ela espera olhando a lua, meu Deus
Que sofrer aquele
O luar bate nas casas
O luar bate na rua
Mas não marca a sombra dele
Procurou como doida
E ao voltar da esquina
Viu ele acompanhado
Com outra ao lado, de braço dado
Gingão, feliz, levião
Um ar fadista e bizarro
Um cravo atrás da orelha
E preso à boca vermelha
O que resta de um cigarro
Lume e cinza na viela,
Ela vê, que homem aquele
O lume no peito dela
A cinza no olhar dele
Maar op een dag,
Maar op een dag mijn god, toen kwam hij niet
Ze wachtte kijkend naar de maan, mijn god
Zo te lijden
Het maanlicht viel op de huizen
Het maanlicht viel op de straat
Maar nergens zijn schaduw
Zij zocht als gek
En toen ze de hoek omsloeg
Zag ze hem, in gezelschap
Aan de andere kant, arm in arm
Flanerend, vrolijk, verliefd
Net een fadista en bizar
Met een anjer achter zijn oor
En in zijn rode mond
Dat wat rest van een sigaret
Vuur en as in het steegje,
Ze ziet dat het vuur
Voor de man in haar hart
Reeds as is in zijn ogen
E o ciume chegou como lume
Queimou, o seu peito a sangrar
Foi como vento que veio
Labareda atear, a fogueira aumentar
Foi a visão infernal
A imagem do mal que no bairro surgiu
Foi o amor que jurou
Que jurou e mentiu
Correm vertigens num grito
Direito ou maldito que há-de perder
Puxa a navalha, canalha
Não há quem te valha
Tu tens de morrer
Há alarido na viela
Que mulher aquela
Que paixão a sua
E cai um corpo sangrando
Nas pedras da rua
En de jaloezie sloop binnen als vuur
Brandend, haar hart bloedde
Het was als wind die kwam
Om het vuur aan te wakkeren
Het was een visioen van de hel
Dat beeld van het kwaad, dat verscheen in de wijk
Het was liefde die hij beloofde
Maar dat was een leugen
Duizelig ontsnapt haar een gil
Goed of slecht, wat heeft ze te verliezen
Zij trekt het mes en steekt
Dat is het waard
Jij moet sterven
Er is een gejammer in het steegje
Van die vrouw
Van zijn passie
En een lichaam valt bloedend
Op de stenen van de straat
Mãos carinhosas, generosas
Que não conhecem o rancor
Mãos que o fado compreendem
e entendem sua dor
Mãos que não mentem
Quando sentem
Outras mãos para acarinhar
Mãos que brigam, que castigam
Mas que sabem perdoar
Liefdevolle, genereuze handen
Die geen rancune hebben
Handen die fado kennen
En haar pijn begrijpen
Handen die niet liegen
Wanneer zij andere handen
Voelen strelen
Handen die vechten, die straffen
Maar die ook kunnen vergeven
E pouco a pouco o amor regressou
Como lume queimou
Essas bocas febris
Foi um amor que voltou
E a desgraça trocou
Para ser mais feliz
Foi uma luz renascida
Um sonho, uma vida
De novo a surgir
Foi um amor que voltou
Que voltou a sorrir
En beetje bij beetje komt de liefde terug
Zoals een vuur brandt
Doen deze koortsige lippen
De liefde terugkeren
En het ongeluk wordt
Weer geluk
Het is een licht dat ontluikt
Een droom, een nieuw leven
Kan beginnen
Het is een liefde die terugkeert
Die glimlachend terugkeert
Há gargalhadas no ar
E o sol a vibrar
Tem gritos de cor
Há alegria na viela
E em cada janela
Renasce uma flor
Veio o perdão e depois
Felizes os dois
Lá vão lado a lado
E digam lá se pode ou não
Falar-se o fado.
Er klinken lachsalvos door de lucht
En de zon trilt
Kleuren schitteren
Er is vreugde in het steegje
En in elk raam
Ontluikt een bloem
Van vergeving en dan
Stappen zij beiden
Gelukkig en gearmd
En als je dit niet gelooft
Praat dan met de fado
(eigen vertaling)