Adriano Maria Correia Gomes de Oliveira, of simpelweg Adriano (9 april 1942 - 16 oktober 1982) was een Portugese musicus, geboren in een conservatieve Rooms-katholieke familie in Porto. Zijn familie verhuisde na zijn geboorte naar Avintes. Hij ging studeren aan Rechtsfaculteit van de Universiteit van Coimbra en liet zich in met het studentenactivisme en de fadomuziek van Coimbra.
Adriano maakte deel uit van een generatie van componisten en zangers van politieke liederen, die muziek en lyrische gedichten gebruikten om te vechten tegen het dictatoriale regime van de Estado Novo. Hij was berucht voor zijn subversieve acties als lid van de democratische weerstand en werd daarvoor vervolgd door de politieke politie PIDE. Adriano was een persoonlijke vriend van vele musici zoals Zeca Afonso, Padre Fanhais, Sérgio Godinho en ook van Luísa Basto, waarmee hij verschillende muziekalbums opnam.
In 1963 bewerkte hij een gedicht van Manuel Alegre: Trova do Vento Que Passa (zie bericht hierboven) en bij het uitbrengen ervan werd dit het weerstandslied van een ganse generatie én de daaropvolgende generaties.
Adriano was tevens lid van de Portugese Communistische Partij en nam vaak deel aan het Avante! Festival. Hij was ook een vriend van de socialist Manuel Alegre, die veel van zijn lyrische gedichten schreef. Hij stierf in Avintes op 40-jarige leeftijd aan een hartaderbreuk.
|