-Ik wil bij je blijven,
zei de rijpe vrucht tot de moeder..
Het is warm en veilig.
-En toch wil je leven,
méns worden? vroeg de moeder.
-Ja fluisterde de vrucht
met een zucht van verlangen.
-Dan moet je hier van mij vandaan.
Als je niet weg wilt,
als ik je niet uitstoot,
zul je nooit echt mijn
kind zijn.
-Ik ken je nu en buiten is het koud.
-Je tijd in mij is voorbij.
Het bloed gonsde heet,
het lichaam van de moeder rilde.
-Ga nu, zei ze zacht.
Toen baarde de vrucht
zich een weg door de nauwe,
donkere tunnel heen naar het leven.
Vreemde handen knipten haar los;
de vrucht was een huilend kind geworden,
bevend voor de kou van de grote wereld.
Tot het zijn moeder vond.
Een nieuwe mens nam de warme
moederborst en sliep voldaan
een nieuwe toekomst tegemoet.
Zo gaat ons leven,
langs vertrouwde wegen,
tot het door een nauwe,
donkere tunnel moet.
Wij willen aan deze zijde blijven,
hoewel onze tijd voorbij is.
Dan huilen we wellicht en
beven van de kou,
omdat we worden losgeknipt.
_Je wil toch leven? vroeg
destijds de moeder.
Je wilt ten volle mens worden?
Mochten we dan met een zucht
van verlangen "ja" fluisteren.
Reacties op bericht (1)
05-08-2005
Prachtig
Als we het zo gaan zien, kan het voor velen een troost zijn