Over dag leidt een wolk de Israëlieten (links) en in de nacht is het en vuurkolom (rechts). Beneden is de zee gescheiden door een tent. Zo kunnen de Israëlieten er door. De tent bevat de ark met de boekrollen en de kandelaar. Links van de tent is de berg met de twee stenen tafelen afgebeeld. De duif boven de tent stelt de Geest van God voor. In het water zijn er links en rechts voorstellingen hoe de leger van de farao ten onder gaat. Het gouden kalf is afgebeeld op de rechterzijde.
De blauwe lucht bedekt de hemel. De brandende struik maakt een opening in de lucht. Op de gouden plek onder de boom staat Mozes. Twee halve gordijnen over de boom wijzen op zijn taak om het volk te verlossen uit de slavernij. Een pyramide rechts boven stelt Egypte voor en een vuurbol duidt de plagen aan. Links boven heeft het Beloofde Land een zuiverder kleur. Trillende lijnen in de middencirkel geven de stem van God weer. Onderaan rechts zijn de twee stenen tafelen onbeschreven.