Vroeger wandelde ik met mijn klas graag naar het Helschot. Over het riviertje de Laak bouwden wij een apenbrug.
Vooraf had ik met mijn auto schoenen, kousen slaapgerei en wasgerei voor mij en de leerlingen naar vrienden gebracht in Blauberg.
Om acht uur 's avonds wandelden wij naar het Helschot en kwamen er een uur later toe. Bij manenschijn zorgde ik er wel voor dat ik in de schaduw van een boom stond om het touw vast te maken aan een boom. Ik gooide het touw naar de overkant. De leerlingen spanden het touw goed aan, draaiden het een paar keer rond de boom en wierpen mij het uiteinde toe. Ik draaide het uiteinde tweemaal rond de boom en hield het touw in mijn handen.
De eerste leerling en de tweede leerling geraakten gemakkelijk aan de overkant. Als de derde leerling halverwege was, liet ik het onderste touw los. Met zijn twee handen hing hij boven het midden van de Laak. Hij begon te roepen maar ik schreeuwde even luid terug dat die knoop nooit had mogen los schieten. Er waren twee oplossingen: hij kon in de beek springen en naar de overkant kruipen of trachten met de kracht van zijn armen tot bij de twee eerste leerlingen te geraken. Hij koos natuurlijk voor de tweede oplossing. Ik begon aan het touw te schudden en kreeg aan de andere kant onmiddellijk navolging totdat hij moest lossen en in het water terecht kwam. Niemand haalde de overkant.
De twee eerste leerlingen vroegen of zij langs het bruggetje naar de overkant mochten gaan, want zij hadden iets gemist. Die ondergingen natuurlijk hetzelfde lot. Heel de klas kwam rond mij staan en zij zegden: 'Nu is er nog éne, die niet in de beek is geraakt !' Ik verzekerde hen dat dat niet zou lukken.
Van bij het begin voelde ik al geen touw meer onder mijn voeten. In het midden bleef ik met opzet hangen en spoorde hen aan toch wat harder te schudden. Ik was zeker tot aan de overkant geraakt maar dat zou ik zelf heel flauw gevonden hebben. Dus jutte ik hen nog wat meer op en liet me dan in de beek vallen. Groot gejuich natuurlijk.
Bij mijn vrienden wasten wij onze voeten. Daarna kregen wij boterhammen met kaas en dronken warme chocomelk. In de schuur hebben wij lekker in het hooi geslapen en 's anderendaags 's morgen zijn we terug naar Westerlo gewandeld.