Als moeder al in verwachting was geweest, was een ander kind uit liefde geboren, maar niet ik, niet de persoon, die ik ben. Dan had een ander misschien mijn voornaam gekregen maar mij had men dan nooit gekend. Als vader door een ongeluk om het leven was gekomen, als moeder in haar jeugd was gestorven, dan had nooit iemand over mij gesproken, dan had ik nooit bestaan.
Vier grootouders verheugden zich over hun kinderen. Acht overgrootouders gaven het leven door. Als ik terugkeer in het verleden, tot welk getal kom ik dan enkele eeuwen geleden ?
Misschien heeft ooit een soldaat zijn macht misbruikt en is hij ook een van mijn stamouders geworden. Mogelijk zijn er ook familieleden zwak geweest maar heb ik ook aan hen het leven te danken.
Als er ooit een voorouder kinderloos was gebleven, dan was mijn levensschakel onderbroken. Heel mijn stamboom is aan de kindersterfte ontsnapt. Zij hebben allemaal de pest en de oorlogen overleefd.
Als ik dat alles overweeg, Heer mijn God, dan kom ik bij U terecht. In heel die loterij van mijn leven had ik geen enkele kans.
God, mijn God, gij moet altijd al een oogje op mij hebben gehad. Ik blijf U dankbaar met heel mijn wezen.