Frans Willems was leraar aan de Gemeentelijke Lambertusscholen te Westerlo. In het weekeinde ging hij valschermspringen. Daar ontmoette hij een pastoor met jongeren. De pastoor nodigde Frans uit om eens af te dalen in een grot. Frans kon zijn enthoesiasme overbrengen op enkele leerkrachten.
Op het einde van het schooljaar legde de school verkoopdagen in om buitenschoolse activiteiten te kunnen bekostigen.
Zo kocht de school dertig helmen, enkele karbuurlampen, een ladder uit staaldraad en nylon-touwen.
Van een oude autoband werden gummi-repen gesneden om het pillicht op de helm te bevestigen. Zo had men beide handen altijd vrij. Voor een pillicht en verse batterijen moesten de leerlingen zelf zorgen.
Wij leerden de leerlingen de juiste knopen kennen. Terwijl wij naar de opening van de grot stapten werd iedere knoop grondig gecontroleerd. Bij een kloof werd iedereen aan een langer touw bevestigd. Dat touw werd voor de veiligheid rond een pilaar vast gebonden. Een pilaar ontstaat wanneer in de loop der jaren stalactieten en stalagmieten aan elkaar groeien.
Vroeger mocht iedereen alle grotten binnengaan. De bezoekers hebben zoveel vernietigd dat het nu helemaal verboden is.
De verantwoordelijken voor de natuur in Wallonië hebben volkomen gelijk. Als men beseft dat moeder natuur honderd jaar nodig heeft om een klein doorschijnend pijpje één cm te laten aangroeien, dan is het schrijnend om zien dat een pilaar van twee meter hoogte en met een omvang van dertig centimeter waarschijnlijk met de achterkant van een bijl is stuk geslagen.
Wel kan men nog grotten bezoeken met een plaatselijke gids per tien personen.