VERGAAN.
De man met de grijze haren
Zit stil op de muur van het leven
Als geobsedeerd te ervaren
Met zwanger gevoel te beleven
In volle bewondering luisterend naar de wind
Ziet hij de zekere hand van de Grote Vaderen
Over het hoe en waar en wat men vindt
In de kijkers van het geraas door ontblote bladeren
Die hem vertellen wat hij, als kenner leest
Op de toonbalken van het ongeschreven refrein
Het leven, het bestaan een lijden als een feest
Zal voor ons allen eens en immer hetzelfde zijn
Ruik de geur van wat is maar zal vergaan
Die ons herinnert aan de waarde en de zin
Van de fases van ieders bestaan
Eens worden we zonder keuring, terug één,
Gewild of twijfelende blik, aan ons niet gevraagd
Als humus voor de toekomst, hoe ook ter been
Nieuw leven wordt ooit of eens dan ook geplaagd
Door de roep naar eeuwigheid geraakt
Van al wat wist en leeft in besef, gedogen
Dat er geen uitzonderingen worden gemaakt
Omdat zelfs de mooiste regenbogen
Worden uitgeblazen
Door de realiteit
Van opgewonden wolken
Voorspellers die lazen
In de boeken der tijd
Van de nieuwe volken