Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Met spijt nemen we afscheid van het haast ongerepte landschap met de zuivere lucht en de heerlijke bergwereld. In de 19°eeuw was Elbigenalp de zomervakantieplaats van het Beierse koningshuis. Met koffers volgeladen met mooie reisherinneringen wordt er huiswaarts gereden. Ook ditmaal hadden we afterekenen met heel wat vertraging aan de grens tussen Luxemburg en België (2u) wegens werkzaamheden.
Na een goede nachtrust en een flink ontbijt wordt er voor een halve daguitstap gezorgd. In Bach brengt de top moderne gondel je tot op een hoogte van ongeveer 1800m. Op deze grasberg geniet men van een mooi panorama op de omliggende bergwereld. Het is één van de mooiste uitzichten van de regio.
Bach is een gemeente in de Oostenrijkse deelstaat Tirol, en maakt deel uit van het district Reutte. Bach behoort tot het hofdistrict Reutte. Bach ligt in het bovenste Lechdal, vier waterlopen stromen door de gemeente, twee grote waterlopen, dit zijn de rivier de Lech (Tirools Lech Natuurpark) en de Alperschonbach en twee kleinere waterlopen: de Modertalbach en de Sulzlbach. De zeespiegel is 1070 meter. De plaats waar Bach voor het eerst in documenten wordt genoemd in 1427. Met fresco's versierde huizen herinneren aan de vroegere seizoenarbeiders in het Lechdal, die naar het buitenland verhuisden. Zoals gebruikelijk in het Lechdal, werd de gemeente Bach zeer laat gesticht. Om nieuw land en nieuwe boerderijen te verkrijgen, gaven eigenaren boeren de opdracht om land te ontginnen en het vervolgens in een speciale feodale relatie te houden. Bach was ondergeschikt aan het hof Ehrenberg en werd daar in 1500 toegewezen aan de advocaat Mitter Lechtal. In het hof Ehrenberg rond 1649 werden de politieke gemeenschappen aangeduid als parochies, met Bach maakte deel uit van de parochie Elbigenalp. Tot 1854 werd Bach altijd aangeduid als Stockach, pas in de tijd daarna werd de gemeentenaam Bach gebruikt.
De Jöchlspitze (ook gespeld als Jöchelspitze) is een 2226 meter hoge grasberg in de Allgäuer Alpen in het Oostenrijkse Tirol.De Jöchlspitze is de meest zuidelijke top van een kam die zich vanaf de Hornbachspitze via de Große Krottenkopf vanaf de hoofdkam van de Allgäuer Alpen uitstrekt in de richting van het Lechtal. Het is een kenmerkende met gras begroeide top zoals deze in de omgeving veel voorkomen. Meerdere gemarkeerde wandelwegen voeren naar de top. De makkelijkste loopt over het Botanische Lehrpfad vanaf het bergstation van de Lechtaler Bergbahn
Hier was er een leerschool van paraponte bezig.
Na wat te hebben gewandeld op de Jöchelzpitze keerden we terug naar ons hotel. In de namiddag waren we vrij en voor de liefhebbers hield Dominique een kleine wandeling door het dorp langs de houtsnijderij en nog een klimmetje naar een kapel.
Aangekomen bij de houtsnijderij.
Enkele mooie stukken
Binnenzijde van de kapel
Nog een mooi zicht op Elbigenalp. 2enmaal terug van ons klein wandelingetje, ging ik eens het kerkje van het dorp gaan bezoeken met ook het dodenhuisje.
De binnenkant van het kerkje is ook heel prachtig, het deed me denken aan de Wieskirche.
Hier het kerkhof bij de kerk.
Dit is de ingang van het dodenhuisje met rechts een trap naar de kelder.
Hier liggen de beenderen van de overleden inwoners.
Dan terug naar ons hotel
Hier nog een mooie chalet. Daarna nog een laatste maal genieten van een heerlijk avondmaal en na het eten was er nog door de eigenaars een Tirools optreden.
Heel veel ambiance
Na dit optreden was het intussen de tijd aangebroken om te gaan slapen. Morgen ochtend na het ontbijt was de terugreis voorzien.
Vandaag stond er een verrassing op het programma. Wel vandaag wordt het een aangenaam bezoek aan de Lechtaler Alpen.We verblijven de ganse dag in de bergwereld rondom het beroemde Lech. Verrassend genoeg zorgen we zelf voor wat op ons bord komt deze middag.
Lech is een gemeente in de West-Oostenrijkse deelstaat Vorarlberg, gelegen in het district Bludenz (BZ).Lech heeft in Nederland vooral bekendheid gekregen omdat de Nederlandse koninklijke familie er jaarlijks in de voorjaarsvakantie op skivakantie gaat. Lech is echter al sinds de jaren 30 een prominente wintersportplaats. Lech heeft een oppervlakte van 90 km². De plaats ligt aan het noordelijke einde van de Flexenpas (verbinding Lech-Stuben). Ten noorden van Lech ligt het dorp Warth. De verbinding Lech-Warth is in de winter doorgaans gesloten in verband met lawinegevaar. Het gebied is bekend om de sterke sneeuwval. Lech ligt op de grens van de Lechtaler Alpen en het Lechquellengebirge. Lech zelf ligt op 1444 m boven zeeniveau. De omliggende bergtoppen zijn rond 2500–3000 m hoog. Het dorp ligt vlak bij de bron van de rivier Lech, welke in de Donau uitmondt. Lech is gelegen in het zogenaamde Arlberggebied. Dit is genoemd naar de Arlbergpas, die de grens vormt tussen de deelstaten Vorarlberg en Tirol. Ook het net zo beroemde St. Anton is gelegen in dit gebied, maar dan aan Tiroler zijde van de Arlberg.
De Lechtaler Alpen vormen een bergmassief in de Noordelijke Kalkalpen in de Oostenrijkse deelstaten Vorarlberg en Tirol. Het grootste deel van het gebergte ligt in laatstgenoemde deelstaat. De Lechtaler Alpen hebben een karakteristieke aanblik als gevolg van de opbouw uit sedimentgesteente. Het bergmassief heeft de hoogste bergtoppen van de Noordelijke Kalkalpen en bovendien de enige bergtop hiervan met een hoogte boven de 3000 meter, de Parseierspitze (3036 meter). Met een oppervlakte van iets meer dan duizend vierkante kilometer vormen de Lechtaler Alpen verder de grootste subgroep van de Noordelijke Kalkalpen. De Lechtaler Alpen wordt in het westen begrensd door de Flexenpas. Van daaruit loopt de grens langs de rivier Zürser Bach via Zürs tot aan de uitmonding in de Lech in Lech am Arlberg. De Lech, die vervolgens stroomt door het Lechtal, vormt tot aan Reutte de noordelijke grens. Van daaruit loopt de grens via de pas Ehrenberger Klause tot aan de Fernpas in het oosten. Het Gurgltal ligt aan de zuidoostelijke zijde van de Lechtaler Alpen, waarna de Inn tussen Imst en Landeck een deel van de zuidelijke begrenzing vormt. De rivieren de Sanna en Rosanna scheiden het gebergte vervolgens van respectievelijk de Samnaungroep en de Verwall. Vanaf Sankt Anton am Arlberg verloopt de grens naar de Arlbergpas, om vervolgens vanaf Stuben am Arlberg weer naar de Flexenpas te lopen. Op sommige kaarten en in sommige atlassen wordt ook het gebergte ten westen van de Flexenpas tot de Lechtaler Alpen gerekend. In de indeling van de Alpen zoals gebruikt door de Deutscher, Österreichischer en Südtiroler Alpenverein wordt deze berggroep echter als apart gebergte gerekend, het Lechbrongebergte.
De verrassing was, we werden ingedeeld in groepjes en we moesten vissen op forel voor ons middagmaal. Eénmaal begonnen sloeg het weer om en begon het hard te regenen en waaien. Het hield maar niet op en werden we verplicht ons te schuilen. Ik had bewust geen foto's genomen om mijn toestel te vrijwaren. Dus niet veel vis gevangen, maar gelukkig konden we toch een heerlijke vismenu krijgen. Na de middag was het opgehouden met regenen.
Hier zijn we aangekomen bij onze verrassing.
Dreigende wolken verpesten onze activiteit.
Nu nog alles droog.
Een blik op de Lechtertaler Alpen. Na het verrassend middagmaal gaan we met de Rüfibahn de hogere sferen opsnuiven. Op de Rüfikopf geniet men van het wondere uitzicht en kinnen we wandelen op grote hoogte of genieten van het panorama.
De Rüfikopf is een bergtop in Oostenrijk. Het is gelegen in het district Bludenz en de deelstaat Vorarlberg, in het westen van het land, 500 km ten westen van de hoofdstad Wenen. De top van de Rüfikopf ligt 2.362 meter boven de zeespiegel,of 101 meter boven het omringende terrein. De breedte aan de basis is 0,73 km. Het terrein rond Rüfikopf is overwegend bergachtig, maar in het noorden is het heuvelachtig. Het hoogste punt in de buurt ligt op 2.613 m boven zeeniveau, 1,4 km ten zuidoosten van Rüfikopf. Rond Rüfikopf is het vrij dunbevolkt, met 27 inwoners per vierkante kilometer. De dichtstbijzijnde grotere gemeente is Mittelberg, 13,7 km ten noorden van Rüfikopf. Het gebied rond Rüfikopf bestaat voornamelijk uit graslanden
Op de Rüfikopf geniet je van het wondere uitzicht en kan men wandelen op grote hoogte of genieten van het bergterras.
Na het bezichten van dit mooie panorama begaven we ons richting autocar om terug te keren naar Elbigenalp.
Voor ons avondmaal nog een kleine wandeling gedaan in het dorp.
Na het avondmaal nog wat uitrusten op het terras alvorens te gaan slapen.
Na ons ontbijt gingen we in de voormiddag een bezoek brengen aan de Wieskirche.
De bedevaartskerk van Wies (Duits: Wieskirche) is een ovale rococokerk, ontworpen in de late jaren 1740 door de broers J.B. en Dominikus Zimmermann, van wie de laatste elf jaar van zijn leven in de buurt woonde. Het is gelegen in de uitlopers van de Alpen, in de gemeente Steingaden in het district Weilheim-Schongau, Beieren, Duitsland. Vanwege de uitstekende rococo-architectuur werd de Wieskirche in 1983 toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Er wordt gezegd dat in 1738 tranen werden gezien op een vervallen houten beeld van de Gegeselde Verlosser. De legende van dit wonder resulteerde in een pelgrimstocht om het beeld te zien. In 1740 werd een kleine kapel gebouwd om het beeld te huisvesten, maar men realiseerde zich al snel dat het gebouw te klein zou zijn voor het aantal pelgrims dat het aantrok, en dus besloot de abdij van Steingaden een apart heiligdom te laten bouwen. De bouw vond plaats tussen 1745 en 1754 en het interieur werd versierd met fresco's en stucwerk in de traditie van de Wessobrunner School. "In de hele kerk werd alles in het werk gesteld om het bovennatuurlijke zichtbaar te maken. Beeldhouwkunst en muurschilderingen gecombineerd om het goddelijke in zichtbare vorm te ontketenen". Er is een populaire overtuiging dat de Beierse regering van plan was het rococo-meesterwerk te verkopen of te slopen tijdens de secularisatie van Beieren aan het begin van de 19e eeuw, en dat alleen protesten van de lokale boeren het van de ondergang hebben gered. Beschikbare bronnen documenteren echter dat de verantwoordelijke staatscommissie duidelijk pleitte voor het voortbestaan van Wies als bedevaartsoord, ondanks economische bezwaren van de abt van Steingaden. Velen die voor het beeld van Jezus op het altaar hebben gebeden, hebben beweerd dat mensen op wonderbaarlijke wijze zijn genezen van hun ziekten, waardoor deze kerk nog meer een bedevaartsoord is geworden. [citaat nodig] De kerk onderging tussen 1985 en 1991 een uitgebreide restauratie. De Wieskirche heeft een ovale plattegrond, met een halfronde narthex. Binnenin ondersteunen twee zuilen voor de muren de uitgebreide kroonlijst, met uitgebreide stucversieringen (geschilderd door J. B. Zimmerman) en een lang, diep koor. De plafonds zijn geschilderd in een trompe-l'oeil-stijl, die zich lijkt te openen naar een iriserende hemel.
Hier een zicht op ons verblijf in Elbigenalp
Kijk eens diep in min ogen
Het sportcentrum vlak aan ons hotel.
Aangekomen bij de Wieskirche.
Prachtig interieur.
Na dit prachtig bezoek aan deze kerk reden we naar een restaurant om daar ons middagmaal te nemen.
Na het middagmaal brachten we een bezoek aan het eerste sprookjeskasteel van LudwigII, Neuschwanstein. Het kasteel was de inspiratiebron voor één van de Walt Disney tekenfilms. Ludwig wist één van zijn dromen fantastisch te laten bouwen tegen de achtergrond van de Tiroolse bergen. Ook hier mocht men geen foto's nemen.
Neuschwanstein in Beieren is een kasteel in het dorp Hohenschwangau in de gemeente Schwangau bij Füssen in de Allgäu, gebouwd in de tweede helft van de 19e eeuw in opdracht van (de later krankzinnig verklaarde) koning Ludwig of Lodewijk II van Beieren. Het is het beroemdste bouwwerk van Lodewijk II en met zo'n 1,3 miljoen bezoekers per jaar een populaire trekpleister (zo'n 10.000 mensen per dag in de vakantiemaanden juli en augustus). De bouw werd door Ludwig gestart in 1869 en zijn bedoeling was het oprichten van een middeleeuws ridderslot. Het ontwerp van de burcht werd gemaakt door de theaterarchitect en decorontwerper Christian Jank en voor de uitvoering waren Eduard Riedel en Georg von Dollmann verantwoordelijk.
De werken aan het kasteel werden bij het overlijden van Lodewijk in 1886 onmiddellijk stilgelegd. Het kasteel werd oorspronkelijk de Neue Burg Hohenschwangau genoemd, zijn huidige naam kreeg het in 1886 na de dood van Lodewijk.[1] De eerste naam ging terug op de burcht van de heren van Schwangau die zich op dezelfde plaats bevond. De middeleeuwse burcht Schwanstein bevond zich op de plaats van het huidige slot Hohenschwangau.Ironisch genoeg werd het kasteel, dat gebouwd werd voor één enkele bewoner, zes weken na de dood van Lodewijk II geopend voor bezoekers, en sindsdien is het een Europese topattractie geworden. Toeristen kunnen te voet naar boven of zich (zoals de koning) per koets naar boven laten voeren. Walt Disney heeft Neuschwanstein bezocht voordat de bouw van zijn eerste themapark begon en het stond model voor het kasteel van Doornroosje in Disneyland in Californië. Slot Neuschwanstein bestaat uit meerdere gebouwen die over een lengte van ongeveer 150 meter aaneensluitend gebouwd werden op een rotsplatform. Het uitgestrekte gebouw is met talrijke torens, siertorentjes, puntgevels, balkons, kantelen en beeldhouwwerk versierd. De vensteropeningen van het hoofdgebouw zijn in romaans aandoende dubbelbogen of drievoudige bogen uitgevoerd. Het gebouw met de Tegelberg en de kloof van de Pöllat op de achtergrond of voor het decor van de Voor-Alpen met zijn talrijke meren tussen de heuvels, biedt vanuit alle richtingen gezien een schilderachtige aanblik. In tegenstelling tot de meeste middeleeuwse ridderburchten die over eeuwen groeiden en werden uitgebouwd, werd deze zogezegde ideale ridderburcht in een keer ontworpen en in elkaar opvolgende fases uitgevoerd. De burcht was bedoeld als het prototype van een middeleeuws kasteel, maar de bouwelementen die essentieel waren voor de verdediging van een middeleeuwse burcht ontbraken volledig in Neuschwanstein.
Na dit bezoek was het terug tijd om naar ons verblijf te rijden.
Na het avondmaal, nog wat na gepraat en nog een fotootje genomen van de valavond.
Na het ontbijt brengt de bus ons naar het mooie Tannheimertal. Het Tannheimer Tal is een hooggelegen westelijk zijdal van het Lechtal in de Oostenrijkse deelstaat Tirol en ligt geheel in het district Reutte. Het buigt bij Weißenbach am Lech af uit het Lechtal. Het voert vervolgens over de Gaichtpas en via de Haldensee naar de Oberjochpas, die de grens vormt met het Duitse Beieren. Het dal wordt doorstroomd door de Vils, de Berger Ache, de Nesselwänger Ache, de Warpsbach en de Weißenbach. Het Tannheimer Tal vormde in de Middeleeuwen een belangrijke handelsroute voor zout vanuit Hall in Tirol naar het gebied rondom het Bodenmeer. Toen er in 1780 een weg werd aangelegd over de Arlberg werd deze route echter minder belangrijk. Het dal is gericht op het toerisme, waarbij zowel zomer- als wintertoerisme een belangrijke rol vervullen.
Op de Füssener Jöchl komt men onder de indruk van de ongerepte natuur. Het uitzicht is er indrukwekkend en wonderbaar. In dit uitzonderlijk berglandschap komen de wandelaars wel aan hun trekken.
Na ons middagmaal gaan we de bergwereld bekijken vanop een boot. Men vaart op de Plansee tussen de Zwieselberg en de steile Spieswand in, net alsof je je op een Noorse fjord bevindt.
Hier zijn we dan aangekomen bij de Plansee.
De Plansee is een meer in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Het meer ligt ten oosten van Reutte, dicht bij de gemeenten Breitenwang en Heiterwang in het district Reutte. Het meer, gelegen op een hoogte van 976 meter, heeft een oppervlakte van 2,87 km², bij een maximale lengte van zes kilometer en een maximale breedte van een kilometer, en is daarmee het grootste meer in de Außerfern. Op het diepste punt is het meer 78 meter diep. Het ligt hemelsbreed ongeveer zeven kilometer ten zuidwesten van de Ammersattel. Het ontvangt water via twee riviertjes en de waterafvloed van het meer gaat via de Archbach naar de Lech. De Plansee is via een kanaal verbonden met de Heiterwanger See. Beide meren hebben een belangrijke functie bij de opwekking van elektriciteit. Op de Plansee en de Heiterwanger See bestaat de hoogstgelegen commerciële scheepvaart van Oostenrijk, omdat er van eind mei tot in de herfst rondvaarten worden aangeboden. Langs de noordoever loopt de over de Ammersattel lopende weg tussen Reutte en het Duitse Ettal.
Na de rondvaart reden we terug naar ons hotel om ons avondmaal te nuttigen. Terug een mooie dag gehad.
Na een lekker ontbijt en een rustige morgen, maakte men kennis met Elbigenalp.
Elbigenalp is een gemeente in het district Reutte in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Naast het gelijknamige dorp bestaat de gemeente uit de dorpjes Köglen, Obergiblen, Untergiblen, Obergrünau en Untergrünau. Elbigenalp ligt halverwege het Lechtal, precies tussen Bach en Häselgehr in. Door de gemeente stroomt de rivier de Lech. Deze scheidt Obergiblen van de zuidwestelijk gelegen gemeente Bach, stroomt vervolgens ten noorden van Obergrünau en ten zuiden van Untergiblen en Elbigenalp langs. De naam is afkomstig van eelbigen Alpe, op Hoogduits elmige Alpe, wat met iepen begroeide bergweide betekent. Elbigenalp werd in 1312 voor het eerst in een oorkonde vermeld. Sindsdien vormt het een politiek en kerkelijk middelpunt van de grote parochie Lechtal. Elbigenalp staat bekend om zijn huizen versierd
met fresco's en stucco, welke herinneren aan de metselaars en stukadoren die ook in het buitenland werkzaam waren. Elbigenalp is verder bekend geworden door zijn houtsnijkunst. Sinds 1951 staat hier de enige Oostenrijkse school voor houtbewerking. In 1840 werd hier de portret- en bloemenschilderes Anna Stainer-Knittel geboren. Zij werd bekend onder de naam Geierwally en gold als een vroeg voorbeeld van de vrouwenemancipatie. Haar leven diende als basis voor de roman Die Geierwally van de Duitse schrijfster Wilhelmine von Hillern.De rodelbaan Wally-Blitz is er van afgeleid.
De ochtendwandeling werd geleid door de begeleider Dominique van reisbureau Patteeuw
Deze bruggen werden heropgebouwd na de zware overstromingen van 2005
In de namiddag bezoeken we het tweede sprookjeskasteel van LudwigII, Linderhof. Het rococo paleisje is eerder een verfijnd luxieus zomerverblijf. Niet alleen het kasteel is een juweeltje, maar ook de venustempel, de blauwe grot, het onthutsende theehuisje en de prachtige aangelegde tuin. In het kasteel kregen we een Nederlandstalige rondleiding en men mocht jammer genoeg geen foto's nemen.
Aangekomen aan het Slot Linderhof.
Hier op weg naar het kasteel
Zicht op de prachtige tuin
Slot Linderhof (op de achtergrond)is een barokslot in het Graswangtal in Ettal bij Oberammergau, in de Duitse deelstaat Beieren. Het is het kleinste van de drie kastelen gebouwd in opdracht van Lodewijk II van Beieren en het enige dat vóór diens dood werd voltooid. Het kasteeltje ligt op 948 meter boven de zeespiegel. Linderhof was voor Lodewijk II zijn lievelingsverblijf, dat hij steevast "Mein Villa" noemde. Slot Linderhof was ooit een koninklijk buitenverblijf (Königshäuschen) van zijn vader Maximiliaan II. In 1867, nadat Lodewijk II het Kasteel van Versailles had bezocht, maakte hij plannen voor een nieuw buitenverblijf. Lodewijk II besloot in 1869 het kleine huis te verbouwen tot een 'Koninklijke Villa'. Het werd uitgebreid en verbouwd onder leiding van Georg Dollmann tussen 1870 en 1872. Gelijk aan het origineel, was ook dit gebouw een houten constructie. In 1874 werd de houten buitenkant ontmanteld en geheel vervangen door steen, het origineel werd zo'n tweehonderd meter verderop weer opgebouwd.
Hier een beter zicht op het kasteel
De Sint Anne's Kapel, gebouwd in 1684 door Roman Schretler. Het is een klein gebouw met maar één ruimte.De Moorse Kiosk. Dit werd door Lodewijk II gekocht in 1876. Het gebouw stond eerst bij kasteel Zbiroh in Bohemen. Een jaar later werd het overgebracht, deels uitgebreid en opnieuw opgericht op een kleine heuvel in het park. In dit kleine paviljoen staat een pauwentroon, gemaakt door Le Blanc-Granger, te Parijs. In het midden van de ruimte staat een Moorse fontein, verder is het ingericht met op Moorse stijl gebaseerde meubelen. Lodewijk II ontving hier ('s nachts) zijn gasten, compleet met oriëntaalse kostuums en Turkse tabakspijpen.
Het Marokkaanse Paviljoen. Dit was het Marokkaanse gebouw voor de Wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs. In datzelfde jaar bestelde Lodewijk II er een en liet het opbouwen buiten het domein van Slot Linderhof, vlak bij de grens met Oostenrijk. Na de dood van Lodewijk werd het gebouw verkocht aan de gemeente Oberammergau, tot het uiteindelijk in 1982 werd herbouwd in het park van Linderhof.
Na dit prachtig bezoek aan het slot Linderhof, reden we terug naar Elbigenalp voor ons avondmaal en nog wat na te praten over onze dag.
Deze keer besloten we onze vakantie door te brengen in Oostenrijk.
Oostenrijk (Duits: Österreich), officieel de Republiek Oostenrijk (Duits: Republik Österreich), is een binnenstaat in Centraal-Europa. Het land grenst in het westen aan Zwitserland en Liechtenstein, in het noorden aan Duitsland en Tsjechië, in het oosten aan Slowakije en Hongarije en in het zuiden aan Italië en Slovenië.Oostenrijk ligt in de Alpen en heeft een oppervlakte van 83.871 km², waarvan slechts 32% onder de 500 meter ligt. De hoofdstad is Wenen, die ook met afstand de grootste stad van het land is. Van de inwoners spreekt het merendeel Duits, dat ook de officiële taal is.De geschiedenis van Oostenrijk gaat terug tot de Romeinse tijd, maar het huidige Oostenrijk is een overblijfsel van het Keizerrijk Oostenrijk, dat in de 19e eeuw tot de Europese grote mogendheden behoorde. Het land was van 1867 tot 1918 onderdeel van de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije en na de kortstondige Republiek Duits-Oostenrijk ontstond in 1919 de Eerste Oostenrijkse Republiek. Na de Anschluss (de annexatie door het Derde Rijk) in 1938 en de bezetting door de geallieerden in de periode na de Tweede Wereldoorlog, werd Oostenrijk in 1955 door het Oostenrijks Staatsverdrag weer zelfstandig en werd de Tweede Oostenrijkse Republiek gevestigd. Staatkundig gezien is Oostenrijk een federale parlementaire republiek met negen deelstaten. Het staatshoofd is de Bondspresident, de Bondskanselier is het regeringshoofd. Oostenrijk is lid van de Europese Unie, de Verenigde Naties en een groot aantal andere internationale organisaties.
We vertrokken aan de parking van het reisbureau Patteeuw te Moorslede om 5u in de morgen. Langs de Duitse autosnelwegen stopten we eerst voor een ontbijt en wat later om het vrije middagmaal te nuttigen. Er was heel veel verkeer en werkzaamheden op het grondgebied Duitsland. Via Ulm vervolgden we onze weg om onze verblijfplaats Elbigenalp te bereiken. Elbigenalp, de hoofdplaats van het dal, ligt in het hartje van het Lechtal. Een stukje hemel op aarde midden de Tiroolse bergen.
Het Lechtal is een dal in de Oostenrijkse deelstaat Tirol en omvat het stroomgebied van de rivier Lech tussen Warth (op de grens met de deelstaat Vorarlberg) en Reutte. Met een lengte van 60 km is het een van de langste dalen in Tirol. Bij Weißenbach am Lech mondt het kleinere Rotlechtal in het Lechtal. Het Lechtal vormt samen met Tannheimertal, Reutte en Zwischentoren de streek Ausserfern. Het dal vormt bovendien de grens tussen de Allgäuer Alpen en de Lechtaler Alpen.
Met heel wat vertraging die dag(ongelukken op de snelweg, waarbij we meer dan een uur vertraging opliepen) kwamen we in de vooravond aan op onze bestemming. We werden feestelijk onthaal door de eigenaars met een heerlijke typische Oostenrijkse drink en een muziekale intrede. Daarna gingen we aan tafel voor een uitgebreid avondmaal en nadien was het tijd om onze bagage naar de kamer te brengen. Na het uitpakken nog iets drinken en dan genieten van een goede nachtrust.
Vandaag ging ik mee met onze wandelclub WSK Marke naar Edegem, om daar deel te nemen aan een wandeling die werd georganiseerd door de plaatselijke wandelclub WSV Dauwstappers.
Edegem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Antwerpen. De gemeente telt net 23.000 inwoners. Edegem behoort tot het kieskanton en het gerechtelijk kanton Kontich. Sedert de eeuwwisseling, maar meer nog sedert de Tweede Wereldoorlog, werd Edegem het grote inwijkingsoord en groeide meer en meer uit tot een villadorp. Tussen 1925 en 1930 kwamen de Elsdonkwijk en een aantal landelijke leien of lanen in de richting van Kontich tot stand. Later voltrok zich de grootste metamorfose, door de verkavelingen Molenveld en Buizegem, die een nieuwe stroom inwijkelingen naar Edegem bracht. De niet eens 1.000 inwoners die de gemeente in 1831 telde, waren in 1930 aangegroeid tot bijna 7.000 inwoners en in 1972 werd de 20.000ste inwoner ingeschreven. Het bevolkingsaantal kende in 1981 de piek van 23.802 inwoners. Edegem heeft een hoogte van 9-22 meter en is gelegen tussen de Edegemsebeek en de Kleine Struisbeek. Edegem maakt onderdeel uit van de Antwerpse agglomeratie en is sterk verstedelijkt. Groengebieden zijn: Park-Centrum, het Meihof en de recreatiegebieden Romeinse Put en Fort 5. Daarnaast zijn er de domeinen van Kasteel Arendsnest bij de grens met Kontich, Kasteel Mussenborg aan de grens met Hove, de Hazeschrans bij de grens met Kontich en Wilrijk, het eigenlijke dorpskasteel Hof ter Linden, en Hof ter Elst.
Na een uurtje rijden kwamen we aan bij de startplaats Hangar 27. Eénmaal binnen in de startzaal , uitkijken voor een zitplaats en eerst een kop koffie drinken en daarna beginnen aan de wandeling. Men kon uit een 6tal afstanden kiezen, met een groepje besloten we de 13km te wandelen. We hadden de hele dag om dit te overbruggen.
Wandelen in de prachtige omgeving van groene forten en het kasteelpark Hof Ter Linden en Cantincrode. Langere afstanden gaan ook naar natuurgebieden Edegemse Beek en Bergen. Wij gingen via Hof ter Linden naar de rust, daar moesten we een lus maken via Fort Mortsel, door domein Cantecroy en langs natuurdomein Klein Zwiserland terug naar de rustpost. daarna richting start via Fort5.
Eerst nog wat drinken in de startzaal alvorens te beginnen aan de tocht.
Op weg richting Mortsel naar de centrale rustpost.
na de controle maakten we hier een mooie lus.
In het noorden van de Stad Mortsel bevindt zich een pareltje natuur in eigen buurt. 'Klein-Zwitserland', gelegen naast de historische Dieseghemhoeve, is een groene ruimte van 6 hectare in het midden van een verstedelijkte omgeving. Het terrein vormde van 1878 tot 1970 een spoorwegknooppunt en dankt zijn naam aan de opgehoogde spoorwegbermen. Sinds 1990 verzorgde de Werkgroep Ecologie Mortsel (WEM), later met de lokale groep Land van Reyen - vzw Natuurreservaten, vandaag het huidige Natuurpunt Land van Reyen, het beheer in het gebied. Klein-Zwitserland is vrij toegankelijk voor wandelaars, en biedt in elk seizoen iets nieuws. Klein-Zwitserland biedt een erg divers landschap met een afwisseling van reliëfrijke bermen, jong opkomend berken- en eikenbos, dichte ruigten en open grasland. Je vindt er een waaier aan biotopen, die een breed scala aan levensvormen met zich meebrengt. Natuurliefhebbers kunnen het hele jaar door genieten van al wat leeft en beweegt in het gebied. Ruigtekruiden zoals Gewone bereklauw, Bijvoet, Fluitenkruid, Boerenwormkruid en Honingklavers zijn alom aanwezig. Kom een kijkje ne men naar prachtige planten zoals Wilde reseda, Kraailook, Grasklokje, Rapunzelklokje, Avondkoekoeksbloem, Peen, en tot laat in de herfst bloeiende composieten zoals Schermhavikskruid, Bitterkruid en Jakobskruiskruid. Ook de vele wilgenkatjes, en vruchten van Wilde Kardinaalsmuts springen in het oog.
Kasteel Cantecroy (ook wel gespeld: Kantekrooi) is een kasteel te Mortsel. De naam heeft niets met het Huis Croÿ te maken, maar is een verbastering van Cantincrode. Dit kasteel is van oorsprong een der oudste kastelen van de provincie Antwerpen en is mogelijk ontstaan uit een Frankisch allodium.De oudste delen van het huidige kasteel gaan terug tot de 13e en 14e eeuw. Er is een kapel uit de 15e eeuw, waarvan de voorgevel in de 17e eeuw gewijzigd is. Er is een poortgebouw uit de 15e en de 16e eeuw, een overblijfsel van een ringmuur uit 1576 en een onderbouw met ronde hoektoren van een oudere ringmuur uit ongeveer 1450. Ook is er een oude gotische hoeve en een schandpaal van de plaatselijke vierschaar. De huidige voorgevel stamt van omstreeks het einde van de 17e eeuw, toen de graven van Fiennes het slot bezaten. Dezen hebben ook de huidige tuinen doen aanleggen.
Fort 4 is een fort gelegen te Mortsel en onderdeel van de onder Henri Alexis Brialmont gebouwde Brialmontgordel. Er werd in 1859 aangevangen met de bouw en het werd voltooid in 1864. Fort 4 maakt deel uit van de Stelling van Antwerpen. Dit fort van Mortsel is ook als Fort Kapitein Wagner bekend Tot de Stelling van Antwerpen was besloten door de keuze voor Antwerpen als Nationaal Reduit in 1859. België was neutraal. De natuurlijke bondgenoot was Engeland. In Frankrijk was in 1848 Napoleon III aan de macht gekomen. Dit gaf aanleiding tot de mogelijkheid van inneming van België door Frankrijk. Het idee achter het Nationaal Reduit was dat het Belgische veldleger niet in staat zou zijn voldoende stand te houden tegen een vijandelijk leger. Antwerpen zou als laatste verschansing dienen tot de hulp van bondgenoten zou kunnen arriveren. Antwerpen had het voordeel dat het gemakkelijk bereikbaar was, door inundaties te beschermen was en op verdere afstand lag van de potentiële vijanden Frankrijk en Duitsland. Op 30 augustus 2000 wordt het fort in Mortsel definitief verlaten met een plechtige sleuteloverhandiging. Stad Mortsel wordt de nieuwe eigenaar van Fort 4. Het fort is thans toegankelijk als groengebied. De stad Mortsel stelt het domein open voor sport, recreatie en culturele activiteiten. Het buitenglacis is altijd open, het binnenglacis kent wisselende openingstijden. Tijdens de zomermaanden is er een zomerbar met de naam Bar Brial.
Mooi zicht
zomerbar met de naam Bar Brial.
hier was er twijfeling, zullen we hier picknicken of niet
Toch iets eten in de zomerbar.
na een tussenstop in de zomerbar, was het nog een kleine 2km tot aan de centrale rustpost
Onze laatste stop alvorens we terug stapten richting startzaal
Terug richting einde via fort5
Fort5 maakt deel uit van een 1° Fortengordel rond Antwerpen, een verdedigingsgordel bestaande uit o.a. 8forten. Deze forten lopen van Wijnegem(fort1 is verdwenen en vervangen dor Shopping Center) tot Hoboken (Fort8). De forten zijn tussen 1854 en 1858 aangelegd. Vandaag de dag zijn de forten naast hun historische waarde een oase van groen waar talrijke verenigingen en sportclubs hun thuis vinden.De domeinen met prachtige wandelpaden zijn ook een begeerdfe plek voor wandelaars en natuurliefhebbers. Fort5 vormt samen met het domein Hof ter Linden met zijn prachtige koetshuizen één groot groengebied van bijna 90ha.
Terug aan de startzaal.
Nog wat napraten over de mooie wandeling, en daarna was het terug tijd om naar huis te rijden. Het was een hele mooie wandeling met heel veel variatie , proficiat aan de parcoursbouwer.
Ditmaal een wandeling maken in het Noordwesten van West-Vlaanderen. De wandelclub uit Beernem organiseerde een tocht in Oedelem.
Oedelem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de gemeente Beernem, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. In het oosten van Oedelem ligt het gehucht Oostveld. Oedelem is sinds 906 terug te vinden in geschreven bronnen. De schrijfwijze was toen Udelhem. De naam komt van "odila" en "haima" en betekent "woning van het erfgoed of van het domein", een naam die geen verwondering wekt gezien de heren van Praet al in de jaren 900 een heerlijkheid stichtten in Oedelem. De Oedelemse geschiedenis gaat echter veel vroeger terug in de tijd. In een grafheuvel op Wulfsberge zijn sporen teruggevonden van prehistorische bewoning. Er zijn ook sporen van Romeinse aanwezigheid. In de kleiput van de vroegere steenbakkerij is zelfs een waterput uit de Romeinse tijd teruggevonden. In die tijd waren Oedelem, Maldegem en Aardenburg de meest noordelijke bewoonde plaatsen in de streek. Wat noordelijker lag was een groot moerassig gebied. Bij Oedelem ondernam Filips van Artevelde op 3 mei 1382 een verrassingsaanval op de aanhangers van graaf Lodewijk II van Male die hij versloeg, in wat men de Slag op het Beverhoutsveld noemt.
Oedelem behoort tot Zandig Vlaanderen en het landschap wordt gekenmerkt door de cuesta van Oedelem-Zomergem, welke leidt tot een golvend landschap op 10 à 23 meter hoogte. De drempel van de kerk ligt op 18 meter hoogte. De bodem bestaat uit lemig zand. Er zijn enkele bossen te vinden ten oosten van Oedelem, namelijk het Koningsbos bij Oostveld en het domein van Kasteel De Wapenaer. Ten noorden van Oedelem ligt een bescheiden hoogte, Berg genaamd, van meer dan 23 meter. Beken lopen in westelijke richting, zoals Hellepoelbeek en Bergbeek.
De start was vanuit de Sporthal "Den Akker" en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Van 4km -7km-11km-15km- 18km en 21km. De 15 en 21km deden de afstand van de 4km + de 11 of de 18km erbij. Ik koos voor de 18km zonder de lus van de kleinste afstand. Wandelen is niet alleen een geweldige manier om fit te blijven, maar biedt ook de kans om te genieten van de frisse lucht en de schoonheid van de natuur.
Ik verkende nu vooral het Zuidoosten van Oedelem. Een bezoek aan de Govaerts kapel, gebouwd in 1884, ook wel “Bedevaartskapel” genoemd, behoort tot de mogelijkheid. Dit is eigenlijk een “genezingskapel” gewijd aan Maria. In de kapel is er dan ook een beeld van de gekroonde Maria te zien. Verderop wordt er een klein stukje geproefd van het Beverhoutsveld.(483 ha groot). De wind heeft er vrij spel en tevens kan je er tal van akkervogels observeren zoals de kievit, de torenvalk en de patrijs. Ook de haas en de vos voelen er zich thuis. Na een deugddoende rustpost, trek ik verder en kom zo in de buurt van “Het hoogste van Oedelem”. Hier moesten de 18 en 21km een mooi lusje maken doorheen het Beverhoutsveld en langszij de Assebroekse meersen. In 1382 was het Beverhoutsveld het strijdtoneel waar graafgezinde Bruggelingen en opstandige Gentenaren elkaar bekampten. Er is een (klein) monument geplaatst om deze slag te herdenken. Het slagveld was toen nog onherbergzaam en moerassig.Omstreeks 1845 werd begonnen met het in cultuur brengen van dit woeste landschap tot landbouwgrond. Het natuurlijke uitzicht van heide en moeras veranderde in omheinde akkers en weiden, die afgebakend werden door lange dreven en bomen. Verderop kan u genieten van het waterrijke gebied van de “Assebroekse Meersen”. Een oase van rust.
Dit netwerk van vochtige weiden en hooilanden omringd door knotwilgen en populieren is een toevluchtsoord voor zowel wilde flora en fauna. Na de 2° rustpost ging ik terug richting Sporthal via kleine paden en enkele autoluwe wegen.
De startzaal
de Govaerts kapel, gebouwd in 1884, ook wel “Bedevaartskapel”
wie kent er herberg “Het Vliegende paard niet” Herberg het Vliegende paard staat er nu wat troosteloos bij, maar heeft een heel lange geschiedenis achter de rug. Volgende gegevens werden ontleend aan het “Agentschap Onroerend Erfgoed”.
Voormalig gemeentehuis van Oedelem, tot 1973 in gebruik als herbergen, zogenaamd “Herberg Het vliegende paard” (links) en “Herberg Het zwart paard / C. D’Hollander” (rechts). De herberg zogenaamd “het vliegende paard” wordt voor het eerst vermeld circa 1100. Op de kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus van 1571 is op deze plaats reeds bebouwing opgetekend. Het gehucht is aangeduid als “Vilighent peert”. In 1636 bevinden zich op de site twee vrijstaande breedhuizen met een bijhorende aangelegde tuin en boomgaard, “herberghe ‘t Vliegende Peirdt” genaamd. De volumes staan reeds weergegeven op de kaart van Ferraris (1770-1778) als twee afzonderlijke woonhuizen. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) aangeduid met de naam ” ‘t Vliegend paard herberge”. Volgens het kadaster wordt het onregelmatig volume in 1858 volledig gereconstrueerd, de achterliggende bijgebouwtjes blijven behouden. In 1877 wordt het linkergebouw afgebroken en wordt er een kleiner volume in het verlengde van het woonhuis/herberg opgetrokken. Linkervolume wordt opgesplitst in tweewoonst in 1888. In 1911 wordt het kleiner rechter volume aangebouwd.
Enkele weken geleden had ik hier een rustpost tijdens een wandeling van de Vredeseilanden.
Een hele aangename wandeling rond Beernem. Heel veel variatie gekregen.Oedelem, het Beverhoutsveld en de Assebroekse Meersen, samen vormen ze een drieluik van natuurlijke schoonheid en historische betekenis.Een plek waar elke steen en boom een verhaal te vertellen heeft. Deze wandeltocht is dan ook een uitnodiging om deze streek te verkennen en deel uit te maken van de voortdurende geschiedenis van dit Vlaamse dorp.
Na gisteren te hebben gewandeld in Egem, besloot ik vandaag eens naar Krombeke te gaan om daar deel te nemen aan de Witsoonrtocht.
Krombeke is een dorpje in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Poperinge. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1971 toen het fuseerde met Proven. Proven ligt ten noorden van Poperinge centrum. De patroonheilige van Krombeke is Sint-Blasius. Krombeke werd voor het eerst vermeld in de 9e eeuw als Crumbeke, dat in 875 geschonken zou zijn aan de Abdij van Sint-Bertinus te Sint-Omaars. In 1134 werd het patronaatsrecht geschonken aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Terwaan. Krombeke was een heerlijkheid, die achtereenvolgens toebehoorde aan de geslachten Van Stavele, Van Hoorn en De Vilain. Nabij de Heidebeek lag een kasteel dat tegenwoordig verdwenen is. Hier lag een losplaats van schepen die toen de Heidebeek konden bevaren. Hier werd hout en fruit geladen en bouwmaterialen aangevoerd.
Witsoonestapper verwijst naar ridder Cornelius Witsoone die volgens de legende ooit verdwaalde in de uitgestrekte bossen rond Krombeke. Na 72 uur rondzwerven, de uitputting nabij, hoorde hij plots de Angelusklokken luiden. Hij ging af op het geluid en kwam uiteindelijk in Krombeke terecht. Uit dankbaarheid schonk hij de armen van het dorp 72 ellen lijnwaad en liet de klokken elke avond evenveel keer luiden als het aantal uren dat hij rondgedwaald had. Tot op heden houden iedere avond, ’s winters om 18u en ’s zomers om 20u, 72 “doolklops” de herinnering aan ridder Witsoone levendig. Krombeke is hét Witsoonedorp.
De start van deze wandeling was vanuit het OC de Bampoele. De wandelaars konden uit een 6tal afstanden kiezen. Ik koos vandaag voor de 25km. Zeer rustige wandelwegen door Bardelenbos en omgeving, de Sint-Sixtusabdij van Westvleteren en het Sint-Sixtuswandelpad. Grotere afstanden trekken door het Loviedomein met het bos 't Jagershof, gehucht 't Vogeltje. Wandelplezier in het Hoppeland! Het was een hele aangename en mooie wandeling. Ook het weer was beter dan gisteren, minder warm en aangenamer. Er waren 1178 deelnemers, waaronder 24 clubgenoten.
Vandaag ging ik wandelen in Egem, waar de wandelclub uit Ardooie er hun St Germanustocht hielden. Het beloofde een warme dag te worden, dus vroeg uit de veren om toch nog in de koelte een wandeling te maken.
Egem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Pittem. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977.
De naam Egem wordt als Hedenghem voor het eerst vermeld in 1179, in een kerkelijk document, met betrekking tot de abdij van Saint-Nicolas-des-Prés bij Doornik. Hedenghem zou uit het Frankisch afkomstig zijn, van het Germaanse Hathinga haim, zoveel betekent als de woonplaats van Hado en zijn afstammelingen. In de 15de eeuw vindt men meestal Heedeghem terug, vanaf de 16de en 17de eeuw komt Heeghem meer in gebruik. In het West-Vlaams wordt de begin-h niet uitgesproken, en zo kreeg vanaf de 18de eeuw ook in de spelling de vorm Eeghem de bovenhand. Dit werd ook de officiële spelling op 21 oktober 1937, tot na de Tweede Wereldoorlog onder de nieuwe spelling de naam kortweg Egem werd. Egem ligt in Zandlemig Vlaanderen en wel op een uitloper van het Plateau van Tielt, op een hoogte van 25 meter (bij de samenvloeiing van de Ringbeek en de Veldekensbeek) tot 50 meter (bij Egemkapelle). De dorpskom ligt op ongeveer 42,5 meter hoogte.
De start van deze wandeling was vanuit de gemengde basisschool en de wandelaars konden uit een zestal afstanden kiezen. Deze keer ging ik een kleine afstand doen, daar er maar weinig beschutte delen waren op het parcours. Ik koos voor de 11km, het was een afwisselend parcours richting Pittem en terug.
Een rustige en aangename tocht. Bij de start of aankomst kon men via de inschrijvingskaart een boterham met omelet krijgen,die werd aangeboden door de organiserende wandelclub. Er waren toch nog 1070 wandelaars die deze hitte trotseerden.
Vandaag een wandeling op eigen bodem, de wandelclub uit Lauwe de 12uren van Lauwe stelde er hun Vakantie voor.
Lauwe is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Lauwe was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De leuze van de deelgemeente is: Lauwe Leeft. Lauwe is gelegen aan de rivier de Leie. De plaats is ook bekend om de 21 julifeesten (Nationale feestdag van België) (Summer@Lauwe), inclusief vuurwerk, waar jaarlijks veel volk op afkomt alsook de uitgebreide jaarlijkse kerstmarkt.
In 1917 werden voorwerpen van Gallo-Romeinse oorsprong gevonden, zoals een bijl en een slaghamer in silex. De Dronckaertstraat zou betrekking hebben op een heerweg van Roncq naar Kortrijk en verder. De naam Lauwe werd mogelijk in een boek van 804 aangetroffen, maar zeker in 1128 als Lauwa en in 1134 als Lauha. Het zou afkomstig kunnen zijn van aleu (lichtend) of in verband staan met Keltische benamingen voor water zoals lova (waterloop) en lavo (meer). De heilige Aubertus van Kamerijk (Obertus, †668) zou hier zijn gedoopt. Omstreeks 804 zou hier al een gehucht zijn geweest aan een doorwaadbare plaats over de Leie. In 1128 werd gewag gemaakt van de eerste bekende heer van Lauwe, Disderus van Halewijn. Deze was overste van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel. Het patronaatsrecht van de kerk behoorde dat kapittel toe. Een romaans kerkgebouw zou omstreeks 1100 zijn gebouwd. Na de Slag bij Westrozebeke (1382) werden de goederen van de heer van Lauwe verbeurd verklaard. De heerlijkheid kwam in handen van de familie van Ghistelle en omstreeks 1430 door huwelijk van de familie van Halewijn. In 1544 kwam hij aan Philip de Croy. De laatste heer was Juliaan Louis Frans Bidé de la Grandville die tijdens de Franse Revolutie gevangen werd genomen en stierf in 1802.Tijdens de 19e eeuw groeide de bevolking, mede door de industrialisatie. Tussen 1838 en 1842 werd een spoorlijn aangelegd. In 1834 werd de Leie gekanaliseerd. Een brug naar Wevelgem kwam 1868-1869 tot stand en deze verving een veerdienst. In 1855 kwamen zusters vanuit Heule en betrokken een klooster. Ze leidden een school. In 1977-1978 werden klooster en school grotendeels gesloopt. Omstreeks 1900 ontwikkelde zich de vlas- en dakpannenindustrie. In 1898 kwam er een jacquardweverij, De Witte-Lietaer genaamd. Oorspronkelijk linnenweverij, werd na 1900 ook katoen verwerkt. Het groeide uit tot een der grootste weverijen van Europa, die vanaf de jaren '50 van de 20e eeuw meubelstoffen en autobekleding ging produceren. In 1910 werd dakpannenfabriek Lauwberg opgericht, deze werd in 1965 gesloten.
De start was ditmaal uit de school Ter Molen en de wandelaars konden uit een 8tal afstanden kiezen. Vandaag wandelde ik met mijn buurman en besloten de 32km te wandelen. Eerst een kop koffie, daarna beginnen aan de wandeling. Na de start volgende al een splitsing, de grootste afstand moest eerst een lus van 7km in lauwe maken om daarna de andere richting mee te gaan met de 25km.
Parcour van de 32km
Vertrek voor de eerste lus van 7km
terug naar de startzaal
Hier op weg voor het verdere verloop van de wandeling, we gingen richting Aalbeke
Afwisseling mooie wandelpaden met regelmatig autoluwe wegen.
Zicht op Steenbakkerij en pannenfabriek Pottelberg.(3 schoorstenen)
Op weg naar de centrale rustpost in Aalbeke, deze was in de voormalige kerk, die nu dienst doet als bibliotheek en vergaderzaal.Na deze rust deden we een lus van meer dan 10km richting Moeskroen en terug via Sentier des ficheaux.
De Molen van Aalbeke.
De Hoogmolen of Messiaensmolen is een windmolen in de tot de West-Vlaamse gemeente Kortrijk behorende plaats Aalbeke, gelegen aan de Luingnestraat 38. Deze standerdmolen van het gesloten type fungeert als korenmolen. Op deze plaats stond al een molen in 1714, in welk jaar deze door brand werd verwoest. Een nieuwe molen kwam gereed in 1717. In 1967 werd het windbedrijf gestaakt en hij raakte in verval. In 1980 werd de molen aangekocht door de stad Kortrijk en in 1994-1995 werd hij opnieuw in maalvaardige staat gebracht, waarna hij door vrijwillige molenaars werd bedreven.
Hier wandelen door dit klein natuur domein op Waalse bodem.
Een vlasschaard.
Op de terugweg naar Aalbeke
na de 2°rust in Aalbeke gingen dan terug richting Lauwe via het preshoekbos en de bramier.
Het Preshoekbos is een natuur- en recreatiegebied in de Belgische gemeenten Kortrijk en Menen, in het zuiden van de provincie West-Vlaanderen.Dit gebied heeft als kern het gehucht Preshoek, gelegen tussen Aalbeke, Lauwe en Marke. Het wordt doorsneden door de autowegen E17 en E403. De hoofdingang bevindt zich aan de Aalbeeksesteenweg 49.In dit gebied beheert het Agentschap voor Natuur en Bos sinds 2009 een 250-tal hectares, die reeds werden of worden bebost. Zowel ten oosten als ten westen van de E403 ligt het domein. Een viaduct verbindt beide stukken. Het bos, op voormalige akkers en weilanden geplant, bestaat uit inheemse bomen en struiken. In het oosten van het domein, nabij de Keizerstraat in Marke, ligt een bloemrijke helling met onder meer aardaker en donderkruid. Tot de vlinders die in het domein worden aangetroffen behoren oranjetipje landkaartje, bruin blauwtje, icarusblauwtje, oranje luzernevlinder, bont zandoogje en sleedoornpage. Andere dieren zijn patrijs, haas, konijn, wezel, hermelijn en vos.
Vandaag ging ik een wandeling maken in Moerbrugge, waar de vzw Vredeseilanden er een tocht gaven.
Moerbrugge is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het ligt op het grondgebied van de gemeente Oostkamp, twee kilometer ten noordoosten van het dorpscentrum van Oostkamp, ervan gescheiden door de Rivierbeek. Moerbrugge wordt doorsneden door het Kanaal Gent-Brugge. In september 1944 had aan de kanaalbrug van Moerbrugge een hevige strijd plaats tussen Duitsers en geallieerden: de Slag om Moerbrugge. Vooral veel Canadese soldaten kwamen om, een monument ter hoogte van die brug herinnert aan die slag. Moerbrugge ligt aan het Kanaal Gent-Brugge op een hoogte van ongeveer 5 meter, in Zandig Vlaanderen. De Warandeputten bestaan uit waterplassen, moeras, wilgenbroek en grasland. Ze zijn ontstaan door de herkalibrering van het aangrenzende kanaal, de naam verwijst naar het domein de Warande. Het gebied is vrij toegankelijk en de ingang ligt dicht bij de kanaalbrug, is 10 ha groot en ligt aan de monding van de Rivierbeek. Men wandelt er op knuppelpaden en er zijn 2 observatiehutten voor vogels. Het bootverkeer loopt door Moerbrugge via het kanaal Brugge-Gent. De autoverbinding over het kanaal gaat via een ophaalbrug.
De start was vanuit de zaal Tom Dooley en de wandelaars konden kiezen uit verschillende lussen die men kon combineren. Bij de Vredeseilanden staat de natuur altijd centraal. Toen ik begon aan de wandeling, was het aan het regenen en dit duurde zo ongeveer een dik uur. Spijtig, dan maar geen foto's nemen en wachten op beterschap. na de eerste rustpost was het gestopt met regenen, maar de wind begon serieus toe te nemen. het parcours was heel goed, heel veel variatie.
Een mooi en rustige wandeling rond Oostkamp. Jammer van de regen in het begin van de wandeling.
Vandaag was er een wandeling van mijn wandelclub WSK Marke te St Denijs Zwevegem nl: Voettocht der Vlasstreek.
Sint-Denijs (Frans: Saint-Genois) is een dorp in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het is een deelgemeente van Zwevegem. Het is een landelijk woon- en landbouwdorp. Sint-Denijs was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De gemeente heeft twee patroonheiligen, namelijk Sint-Dionysius en Sint-Genesius, en ontleent haar beide namen aan deze patroonheiligen, respectievelijk, namelijk Sint-Denijs (in het Nederlands) en Saint-Genois (in het Frans)
Diverse vondsten uit silex tonen bewoning aan vanaf het neolithicum. Ook zijn er vondsten uit de tijd van de overgang van de Hallstattcultuur naar de La Tène-periode. Ook werden sporen van een Gallo-Romeinse villa aangetroffen.
In 1156 werd Sint-Denijs voor het eerst vermeld, en wel als villam Sancti Genesii. De dorpsheerlijkheid was afhankelijk van het Bisdom Doornik. Sint-Denijs had sterk te lijden onder de godsdiensttwisten in de tweede helft van de 16e eeuw. In 1646-1647 had Sint-Denijs te lijden onder Franse en Spaanse troepen. Ook in 1655-1659 maakten Franse troepen het dorp onveilig. De Negenjarige Oorlog (1688-1697) leidde tot de aanleg van een Franse verdedigingslinie dwars door het dorp met het Fort Ter Klare als belangrijkste strategisch punt. Pas na 1713 kwam er weer vrede onder Oostenrijks bewind. In 1881 kwam er een spoorlijn
Begin 20e eeuw waren de middelen van bestaan beperkt. Veel mensen gingen werken in de Noord-Franse textielindustrie. De enige industrie was een in 1932 opgerichte tapijtweverij. In 1918 werd het dorp zwaar beschadigd door oorlogsgeweld.
De start was zoals gewoonlijk vanuit het OC ter Streye. De wandelaars konden uit een 6tal afstanden kiezen. Vandaag koos ik voor de 31km. Dronk eerst nog een kop koffie, ondertussen waren mijn wandelvrienden aangekomen en wij konden beginnen aan deze tocht. De grootste afstanden gingen richting Moen via enkele mooie veldwegen en autoluwe wegen. Daar maakten de 25 en 31km een grote lus. Na de 2°stop in Moen wandelde men terug richting St Denijs via Bossuit om zo de 3° rust te bereiken in St Denijs. Daarna nog een afstand van 8.2km voor de 31km stappers tot aan de startzaal. Landelijk en heuvelachtig om en rond Sint-Denijs, door velden en open vlakten.
Een mooie en aangename wandeling, toch nog 956 deelnemers. Ook was het goed wandelweer.
Vandaag een wandeling maken bij een burenclub. Ik reed naar Avelgem, waar de wandelclub uit Heestert de Waterhoekstappers er hun jaarlijkse Guldensporentocht hielden.
Avelgem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 10.000 inwoners, die Avelgemnaars[1] worden genoemd. Avelgem ligt in het uiterste zuidoosten van de provincie, ten zuidoosten van Kortrijk, langs de Schelde, tegen de grens met de provincies Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Avelgem ligt in Zandlemig Vlaanderen en in de vallei van de Schelde. Het landschap is vlak en de hoogte varieert van 12-20 meter. Een belangrijk natuurgebied wordt gevormd door de Avelgemse Scheldemeersen.
De start was vanuit de Spikerelle en de wandelaars konden uit een 7tal afstanden kiezen.Ditmaal koos ik voor de 18km. Wandeling door het golvende landschap tussen Leie en Schelde. Het was ook een wandeling met enkele opstakels. Ook enkele splitsingsborden waren niet juist.Een rustige wandeling, maar er kon meer natuur getoond wrden aan de wandelaars.
Een rustige wandeling rond en door Avelgem. Moest ietsjes meer natuur in de wandeling zitten.
Het beloofde een hele warme dag te worden, dus vroeg uit de veren om er een wandeling te maken. Ik reed naar Tiegem, waar de plaatselijke wandelclub de Textieltrekkers er hun Hooitocht gaven.
Tiegem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Anzegem, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. In de eerste helft van de 9e eeuw werd Tiegem voor het eerst vermeld, namelijk in het Liber Traditionem van de Sint-Pietersabdij te Gent. Het patronaatsrecht behoorde toe aan de Sint-Diederiksabdij bij Reims. In 1040 werd Sint-Arnoldus hier geboren. Hij was de zoon van de plaatselijke heer. Tijdens de 14e en 15e eeuw was de heerlijkheid achtereenvolgens in bezit van de families Van Rode, Gistel, Betune en Ailly. Tijdens de 15e en 16e eeuw kwam het aan de familie Van Kleef en van einde 16e eeuw tot 1792 was de familie de Plotho de eigenaar. Tiegem had veel te lijden onder de godsdiensttwisten (eind 16e eeuw) en de Negenjarige Oorlog (eind 17e eeuw). De economie beperkte zich -naast de landbouw- tot de thuisweverij van vlas en katoen. In 1910 kwamen er twee katoenweverijen, waar in totaal 326 mensen werkten. Later kwam er ook een wolweverij. Op 26 oktober 1918 vielen er 75 dodelijke slachtoffers door Duitse gasaanvallen, maar op 31 oktober werd Tiegem door Welshe en Schotse troepen bevrijd.
Toen ik aankwam aan de startzaal de Mesinde, gelegen aan de kerk van Tiegem, was de parking al helemaal volzet(6u30).Het was een lussenwandeling en de wandelaars konden eruit kiezen naargelangde km's en de zwaarte van de wandeling. Ik koos voor 3 verschillende lussen te wandelen goed voor zo'n 21km. Ik deed lus 1-2-4, deze waren de mooiste en de langste en de meeste hoogtemeters.
Je bewandelt Tiegem en de omliggende dorpen via diverse paden en landelijke wegen. Stappen door het Sint-Arnolduspark met zijn eeuwenoude bron, mooie kapel, terrasvijvers en merkwaardige grotachtige bouwsels en bosgebied.
Een aangename en mooie wandeling rond en op Tiegemberg. Er waren 703 wandelaars die deze hitte trotseerden.
Het beloofde een prachtige dag te worden, ik reed naar Tielt om daar de wandeling De Poelbergtocht te maken.
Tielt is een stad en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Ze ligt in de driehoek Gent, Brugge en Kortrijk. De stad telt ruim 20.000 inwoners en is de hoofdplaats van het arrondissement Tielt. Tielt ligt in Zandlemig Vlaanderen, op het Plateau van Tielt. Het betreft een cuestarug die zich uitstrekt van Aarsele tot Koolskamp. Tielt ligt aan de Poekebeek die in oostelijke richting stroomt. De hoogte bedraagt 14 tot 51 meter. Van landschappelijk belang is de Poelberg, een geïsoleerde heuvel van ruim 40 meter hoogte ten zuidoosten van Tielt.
De start was vanuit het Kon.Atheneum en de wandelaars konden uit een 4tal afstanden kiezen. Ik besloot de langste afstand te wandelen (25km).
Idyllische natuurwandeling naar de mooiste berg van Tielt: de Poelberg met zijn molen en Mariagrot. Heerlijke natuurpaden, attractieve wandelpaden, privédomeinen en langs de opverende graspaden van het Meikensbos en Vijverbosen de prachtige vergezichten. Langs rustige straatjes trok ik richting Poelberg met zijn mooie molen. De Poelberg is in feite een getuigenheuvel, 37 m boven de zeespiegel. De Poelbergmolen, het icoon van de stad Tielt, werd reeds beschermd als monument en opgenomen in het dorpsgezicht. Na een tas koffie, die ik dronk op een mooie landelijke locatie, stapte ik richting het Meikensbos.
Start vanuit het Kon.Atheneum
Genoot van de mooie vergezichten
Staalblauwe hemel
Zicht op de Poelbergmolen
Aangekomen op het mooie domein waar men even kon halthouden.
De 18 en de 25km moesten hier een hele mooie lus maken ricxhting het Meikensbos.
Hier verlieten ik de rustpost en begaf me richting het bos.
De Poelbergmolen is een windmolen. Het is een open standerdmolen op teerlingen. Hij heeft een aantal bijzondere houtinscripties, waaronder: Bescherm godt voor alle lien dan wort ghy gerren geseyen, en als ghy hyer verliest het leven godt sal u den hemel gheven en Maria met verlanghen sal u in har ryck ontfanghen, getekend 9 juli 1726.
Hier op weg naar het bos.
De Meikensbossen vind je aan de voet van de Poelberg en zijn ongeveer 63 hectare groot. Je kan er aangenaam wandelen door een afwisselend landschap. Oud en jong bos, dreven, hooi- en weilanden. Hier en daar een poel. Het uitzicht op de Poelbergmolen maakt het plaatje compleet. Terwijl je geniet van het landschap, trakteren zangvogels je op een prachtig intermezzo. Het afwisselende landschap van de Meikensbossen levert een grote verscheidenheid aan diersoorten op. Vlinders zoals dagpauwoog, oranjetip en konningepage fladderen over de open natuurgraslanden. Amfibieën vinden een ideale leefwereld in de poelen. De houtkanten bieden bescherming maar ook lekkere bessen voor zangvogels zoals zwartkop, fitis, grasmus, spotvogel en zanglijster. De grote bonte specht roffelt in het oude bosgedeelte, en ’s nachts komt de bosuil er op bezoek. In de omliggende weilanden vertoeven patrijs, haas, veldleeuwerik en gele kwikstaart.
Heerlijk wandelen in dit domein.
Na de 2°passage terug een stukje Meikensbos, en dan naar de volgend rustpost via mooie wandelpaden.
.De Sint-Annakapel in Dentergem is een architecturaal pareltje dat zich in de adembenemende plattelandsomgeving van Dentergem-Tielt bevindt. De kapel draagt een uitgebreide en unieke geschiedenis met zich mee. Sinds oktober 2023 is de Sint-Annakapel beschikbaar als eventlocatie. Ze bestaat uit twee inspirerende ruimtes met zicht op de Meikensbossen en de Poelberg, die per verdieping (zaal Adélie of zaal Emile) of volledig (Anna) gehuurd kan worden, inclusief de prachtige tuin en het uitkijkplatform. De Sint-Annakapel is de ideale setting voor het organiseren van teambuildings, workshops, vergaderingen, netwerkevents, brainstormsessies, lezingen, co-working, recepties etc. . De Koortskapel
De Koortskapel of Sint-Annakapel (in de volksmond ook wel Kutskapel genoemd), is een bakstenen, wit geschilderde kapel gelegen aan de rand van het Hoenderveld, langs de weg van Dentergem naar de Poelberg (nu Tieltseweg). Het heeft een leienzadeldak waarop een dakruiter met ijzeren kruis. Boven de deur hangt een metalen opschrift: De Koortskappel (!). Daarboven hangt een kruisbeeld onder een zadelvormig afdakje. Tegen de zijmuren zijn steunberen gemetseld. Binnen bevindt zich een houten altaar met een tabernakel en het beeld van de Heilige Anna met kind, dit alles achter een smeedijzeren hek.
De kapel is toegewijd aan de Heilige Anna, patrones van de huisvrouwen en het gezin. Zij wordt o.a. aangeroepen tegen ziekten als buikpijn, fijt, hoofdpijn, huiduitslag, kiespijn, koorts, oogziekten, pest en zweren.
Richting hoenderveld.
Heel veel afwisseling.
Nieuw aangelegd stukje groen .
Een geslaagde zondagswandeling waar ik heb van genoten hebben. Er waren 1853 deelnemers.
Vandaag met Ronald (mijn gebuur) gingen we wandelen in Zeeuws Vlaanderen, nl naar Sluis.
Sluis (Zeeuws: Sluus) is een vestingstad in het westen van Zeeuws-Vlaanderen, in de Nederlandse provincie Zeeland. De gemeente waartoe het stadje behoort heet eveneens Sluis, maar de hoofdplaats van deze gemeente is Oostburg. Tot 1995 was Sluis een zelfstandige gemeente. Op 1 januari 2023 had de stad Sluis 2.395 inwoners.
Het stadje Sluis werd in 1944 grotendeels verwoest door geallieerde bombardementen. Ook het unieke Belfort is toen volledig verwoest. Het centrum is echter weer opgebouwd en de omwalling is intact gebleven.
In het kleinschalige historische centrum van Sluis bevindt zich het enige Nederlandse belfort. In dit gebouw bevindt zich ook een historisch museum. Windmolen De Brak, aan de zuidelijke uitvalsweg. De historische stad Sluis had eertijds een rechtstreekse verbinding met de Noordzee en de Westerschelde via het Zwin. Als overblijfsel van het Zwin kan de Damse Vaart gelden, wat een kanaal is dat geleidelijk de plaats van de natuurlijke waterloop heeft ingenomen, toen deze geleidelijk verzandde. De Damse Vaart loopt dood in Sluis. Vroeger was hier een haven, maar scheepvaart is al lang niet meer mogelijk, doordat de Damse Vaart in 1940 is onderbroken toen de sifons werden verwoest. De fundamenten van de voormalige Sint-Janskerk. Deze kerk, die een van de grootste in de streek was, werd gebouwd in de 14de eeuw en door een brand verwoest in 1811.De oude Wallen van Sluis zijn nog grotendeels intact, met de Stenen Beer (Westpoort), Waterpoort, Zuidpoort en Oostpoort.
We waren er vroeg bij vandaag, want we gingen de 30km wandelen. De start was vanuit het Sportcomplex SV Sluis. de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Het eerste gedeelte ging richting Retranchement en van daaruit naar Cadzand en terug naar Retranchement om daarna nog een lus te maken via de vestingen in Sluis.
De startplaats
Grenspaal 363 is de 1°grenspaal met het jaartal 1869. Hoewel grenspaal 363 ook al eerder bestond, is in 1869 deze definitieve paal geplaatst. het was tot 1869 de laatste grenspaal.
Vlasveld
Aangekomen in Retranchement
Retranchement is een plaats in de gemeente Sluis, in de Nederlandse provincie Zeeland. De plaats, in het westen van de regio Zeeuws-Vlaanderen, ligt aan de grens met België tussen het Belgische Knokke-Heist en het Nederlandse Cadzand. Het dorp telt 275 inwoners (1 januari 2023). Retranchement ligt nabij het natuurgebied Het Zwin. Ook ligt daar de Passageule, hier Uitwateringskanaal naar de Wielingen genaamd. De Wallen van Retranchement vormen eveneens een natuurgebied. Het is een onderdeel van de Staats-Spaanse Linies die in het aangrenzende België hun voortzetting vinden in de Linie van Cantelmo.Retranchement ligt in het zeekleipoldergebied op een hoogte van ongeveer 1 meter. Een nabijgelegen buurtschap is Terhofstede. De omgeving, waarin voornamelijk akkerbouw wordt bedreven, kenmerkt zich door oude, met knotwilgen omzoomde, polderdijken.Een belangrijke activiteit is, naast de landbouw, het toerisme (camping, horeca). Vroeger was hier ook een grenspost.
Nog een grenspaal
Dit jong konijnjtje bleef heel rustig voor de lens zitten.
Zicht op een deel van het Zwin
Aangekomen in Cadzand - Bad.
Zicht op het haventje
Cadzand (West-Vlaams: Kezand) is een dorp, gelegen in het uiterste westen van de Nederlandse provincie Zeeland. In 2023 telde het in de regio Zeeuws-Vlaanderen gelegen dorp 695 inwoners. Sinds 2003 is Cadzand een deel van de gemeente Sluis. Tot Cadzand behoort ook Cadzand-Bad. De zee en het strand zijn belangrijke trekpleisters voor Cadzand, maar de rustige dorpskern van Cadzand-Dorp staat in schril contrast met het toeristische Cadzand-Bad.
Zicht op de Mariakerk.
De kerk, Mariakerk genaamd, is een tweebeukige hallenkerk, opgebouwd uit gele Vlaamse baksteen. De zuidelijke beuk is vermoedelijk gebouwd tussen 1200 en 1225. De noordelijke beuk dateert van tussen 1325 en 1350. De stijl is in hoofdzaak vroeg-gotisch, beter gezegd de Scheldegotiek. De zware zuilen zijn van romaanse origine. De kerk bezat een hoge, massieve toren, de zogenaamde Sint-Lambertustoren, die samen met de Vlissingse kerktoren de tolgrens van de Westerschelde aangaf. De Mariakerk is de oudste kerk van Zeeuws-Vlaanderen.
Zicht op de windmolen Nooitgedacht aan de ingang van het dorp, uit 1898.
Nooitgedacht is een ronde stenen beltmolen in het Nederlandse Cadzand, provincie Zeeland, die gebouwd is in 1898 en in gebruik is geweest als korenmolen. Bij gebrek aan werk wordt de molen in 1951 buiten bedrijf gesteld. De molenaar start een zuivelhandel en bouwt daarvoor een melkopslag aan de molen. De builzolder (1e verdieping) wordt verbouwd tot woonverblijf. Met het opkomend toerisme in Cadzand is er dringend behoefte aan slaapgelegenheden. Het woonverblijf en de ruimte daarboven worden in 1959 verbouwd tot 2 vakantieverblijven. Het aandrijfmechanisme van de in onbruik geraakte molen is verwijderd. Vanaf 1963 is er zelfs een bar in de molen. De melkopslag wordt toiletgebouw. De oneigenlijke bestemming van de molen bleek zeer gevaarlijk: in 1974 brandde de molen uit. Daarop is de molen gekocht door de Stichting Molenbehoud West Zeeuwsch-Vlaanderen. Met acties onder de bevolking en steun van het rijk, de provincies en de gemeenten kan begonnen worden met de restauratie met het doel de molen weer in zijn originele staat terug te brengen. Onderdelen vanuit het hele land, maar ook nieuwe materialen worden toegepast. De bovenas uit 1721 van molen De Kat, die in 1820 omwaaide, in 1897 verbrandde en in 1944 een granaatinslag overleefde, blijkt ook na de brand in 1974 nog bruikbaar voor restauratie van de Nooitgedacht. In mei 1977 kon de molen weer in gebruik genomen worden. De Nooitgedacht is elke woensdag en zondag te bezichtigen.
Gazelle koersfiets uit de jaren stilletjes
Een laatste blik op deze molen.
terug richting Retranchement
De Retranchementse molen is een koren- en pelmolen aan de Molenstraat in Retranchement, in de Nederlandse provincie Zeeland. Deze open standerdmolen uit 1818, gedekt met schaliën, heeft een vlucht van 20,70/20,80 meter. De molen is maalvaardig, en wordt nog gebruikt om op vrijwillige basis graan te malen. Al vanaf 1643 staat op deze plaats een molen. De huidige molen werd in 1818 herbouwd nadat hij was omgewaaid.
Terug in Sluis aangekomen, nu nog een lusje van 5km rond Sluis.
In het Centrum
Mooi zicht op het Belfort
richting de vesten
Zicht op een stadsdeel
Hier zien we onze startplaats liggen, nog enkele honderde meters en deze mooie tocht zit erop.
Een hele aangename wandeling, met heel veel variatie. Een kleine 900 deelnemers, waaronder 10 clubgenoten.
Na het wandelweekend van vorige week ging ik vandaag een wandeling maken in Moorsele, waar de plaatselijke club De 7Mijlstappers er hun 1° weektocht hielden. Ditmaal was de start vanuit het cafetaria van het Sportcomplex.
Moorsele is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Moorsele was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling en is, net zoals buurgemeente Gullegem, sinds 1977 een deelgemeente van Wevelgem. De naam Moorsele is afkomstig van Mortsella, wat een samenvoeging is van het Frankische sella en het Keltische mort of maret. Het eerste deel, mort, betekent hoog, terwijl sella Frankisch is voor een hut. Met de naam werd dus een hooggelegen verzameling van hutten en andere gebouwen bedoeld. (Uit: Van parochie Mortsella tot deelgemeente Moorsele) Moorsele ligt in Zandlemig Vlaanderen. De hoogste punten zijn de Kezelberg (41 meter) en de Draaitap (richting Sint-Eloois-Winkel). Het laagste punt is 20 meter, in het dal van de Heulebeek, welke door de kom van Moorsele naar het oosten stroomt. In Moorsele ligt ook een park, het Groen Lint genaamd. Moorsele ligt ook dicht bij recreatiedomein Bergelen. Op het grondgebied ligt een deel van het industrieterrein Gullegem-Moorsele.
Men kon kiezen uit 5km-7km -13km en 20km. Deze afstand bestond uit het parcours van de 13km + deze van de 7km. Terug wandelen met Urbain, kozen we voor de 20km.
Het Provinciedomein Bergelen in Wevelgem groeide rond een kunstmatig aangelegde zandwinningsput van 10 ha. Het zand werd gebruikt voor de aanleg van de autoweg E 403 (A17) begin de jaren zeventig. De gemeente kocht deze put met omliggende gronden aan in de periode 1989-1995. Verschillende plantacties en tal van beheerswerken (herprofileren oever, aanleg plasberm, bouwen observatiehut en -wanden, aanleg wandelpaden, aanleg vleermuiskelder, graven poeltjes,...) werden uitgevoerd door het gemeentebestuur. Zo ontstond een klein, maar zeer interessant natuurgebiedje.
In 1996 werd de hoeve en de 29 ha landbouwgrond eromheen aangekocht door de provincie en werden grote delen van het nieuw aangekochte gebied bebost. In 1999 sloot de provincie een erfpacht af met de gemeente voor het beheer van de Bergelenput en omgeving. Zo ontstond het provinciedomein Bergelen waarvan de oppervlakte momenteel 47 ha bedraagt.
Langs en door het domein loopt de Heulebeek, die daar nog een grotendeels natuurlijke loop heeft.Je vindt er ook de Bulskamphoeve, die een eerste keer in Gullegem vermeld werd in 1549. Het is een historische hoeve waarvan de gebouwen in hoefijzervorm binnen de omwalling staan. De hoeve werd verschillende malen door oorlogsgeweld vernield en, daarna heropgebouwd of verbouwd. De huidige bebouwing zou van 1775 dateren.In die omgeving staat eveneens een beschermd monument, nl. de Meiboom. Dit is een geheel van 6 lindebomen met in het midden een groot ijzeren kruis.
Voor wandelaars, fietsers, ruiters, hengelaars...
Het provinciedomein Bergelen biedt een gevarieerd landschap waar diverse gebruikers aan hun trekken komen. Alle wegen zijn toegankelijk voor wandelaars. Voor mindervaliden werd een speciale verbindingsweg aangelegd tussen de Bergelenput en de domeinhoeve-cafétaria. Het fietsroutenetwerk heeft een doorsteek door Bergelen en de Zilveren Spoor ruiterroute doorkruist ook het domein. Een deel van de vijver is voor hengelaars gereserveerd (visverlof Vlaams gewest vereist) en de vogelkijkers vinden er een observatiehut en twee wanden. Een bosgedeelte tegen de cafétaria is als speelbos aangeduid.
Een hele mooie doordeweekse wandeling.Heel veel variatie gekregen.
Laatste dag van het wandelweekend. Na het ontbijt gingen de wandelaars richting St-Gerlach (Houthem) voor een tocht van 9km. Een tijdje later gingen de niet wandelaars na uitchecking met de bus naar St Gerlach. Ze brachten daar een bezoek aan de kerk en tuin en de schatkamer. Het restaurant waar we het middagmal namen lag daar vlakbij.
Houthem is een kerkdorp in het zuiden van de Nederlandse provincie Limburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul en bevindt zich op circa 6 kilometer ten noordoosten van Maastricht. Het dorp, dat gevormd wordt door de kernen Houthem, Sint Gerlach, Vroenhof en Strabeek, telt ongeveer 1600 inwoners en ligt aan de weg van Valkenburg naar Meerssen. Houthem ligt in de vallei van de Geul, aan de rechteroever, op een hoogte van ongeveer 60 meter. In de omgeving van Houthem liggen diverse hellingbossen (waaronder op de noordhelling van het Geuldal het Kloosterbosch) en in het Geuldal het natuurontwikkelingsgebied Ingendael. Het landgoed Sint Gerlach en de Sint-Gerlachuskerk gelden als bekendste bezienswaardigheden van het dorp. Bij de kerk behoort ook de schatkamer en een kapel met mozaïekwerk van de kunstenares Irene van Vlijmen van 1977. Bij het landgoed worden geregeld beeldententoonstellingen georganiseerd. Op het landgoed ligt ook het Gerlachusputje. Het landgoed grenst aan natuurgebied Ingendael.
De Sint-Gerlachuskerk is een kerkgebouw in de Zuid-Limburgse plaats Houthem-Sint Gerlach in de Nederlandse gemeente Valkenburg aan de Geul. De aan de heilige Gerlachus van Houthem gewijde parochiekerk was oorspronkelijk de kloosterkerk van een norbertinessenklooster, een adellijk stift waarvan nog grote delen bewaard gebleven zijn (château St. Gerlach). Het barokke kerkgebouw met voor Nederland unieke frescoschilderingen is een rijksmonument en behoort tot de 'Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg' uit 1990.
Het interieur, in Nederland weinig voorkomende barok,is in 1751 geheel voorzien van fresco's van Johann Adam Schöpf. Aan weerszijden van de graftombe van Gerlachus schilderde hij tien taferelen uit het leven van de heilige. Ten gevolge van ernstige vochtschade werden in 1897 drie beschadigde fresco's door schilderijen van H.bröcker vervangen.Schöpf schilderde verder op de muren met voorstellingen van de aanbidding van het Christuskind door de herders en de drie koningen. In het priesterkoor van de kerk schilderde hij het offer van Abraham. de westelijke wand achter het orgel bestaat uit een grote wandschildering van het Laatste Oordeel. De gewelfschilderijen zijn eveneens grotendeels vande hand van Schöpf.
Onder de graftombe uit 1783 ligt gewijd zand dat men kan meenemen. Het biedt bescherming tegen veeziekten.
Na jarenlange voorbereidingen werd in 2009 de vernieuwde schatkamer ingezegend door bisschop Frans Wiertz. De schatkamer is onderdeel van een klein museum dat de gehele beneden- en bovenverdieping van de noordelijke kruisgang beslaat, alsmede het aangrenzende trappenhuis en de bidkapel. In de benedenruimte bevindt zich een zaaltje waarin een film over het voormalige klooster en de kerkschat wordt vertoond. Aansluitend bezoekt men een expositie met documenten en archeologische objecten over het leven, de dood en de cultus rond Sint-Gerlachus, de bouwgeschiedenis van kerk en klooster, en de organisatie en het dagelijks leven in het klooster. In de eigenlijke schatkamer zijn een groot aantal reliekhouders, liturgisch vaatwerk en andere religieuze kunstschatten te bewonderen. In de loop der eeuwen heeft de kerkschat door oorlogen en secularisatie (vooral in de Franse tijd) sterk geleden, maar is desalniettemin nog steeds de moeite waard. Hoogtepunten vormen de gerestaureerde tunica van Gerlachus uit de 10e of 11e eeuw, het zilveren borstbeeld met de schedel van Gerlachus van de Maastrichtse zilversmid Fredericus Wery uit ca. 1705, een Luikse ciborie uit 1611, een verguld zilveren Augsburgse kelk uit ca. 1730 en een Maastrichtse zilveren monstrans uit 1773.
Prachtige tuin met mooie beelden.
Mooi zicht
En nu mooi wachten op de wandelaars
Vanuit het hotel de wandelaars richting St-Gerlach, om eerst een rondje in het centrum te wandelen waar op dit moment een openluchttentoonstelling te bekijken viel ,om vervolgens via de Heytgracht de Cauberg op te wandelen, om via de Lijkweg de Houthemerheldeweg het Geulpad te bereiken waar we de kloostergroeve passeerden om dan in Geulhem aan te komen, hier is de Geulhemermolen te zien, via het molenbroeksvoetpad richting Houthem waar we aan de holle eik ,de afgesproken plaats met de niet wandelaars waren aangekomen, nadien nog een bezoekje aan de kerk en de tuin was het tijd om lunchen. Daarna was het terug tijd om huiswaarts te rijden.
Het eerste gedeelte door het stadscentrum, waar we ook de beelden tegenkwamen.
Heb er ook enkele gefotografeerd.
Zoek de verschillen
Mooi om er eens door te wandelen
Ze had er zin in
Werklui
Nu de natuur in
Gelukkig bleef het droog.
Even pauzeren.
De Geulhemmermolen of Geulhemermolen is een middenslag watermolen in het dorpje Geulhem, gemeente Valkenburg aan de Geul, en is gelegen op de linkeroever van de Geul. Het gebouw is een rijksmonument en tevens onderdeel van het Buitengoed Geul & Maas.
Het waterrad bevindt zich in een grotendeels open ombouw aan de zijkant van het molengebouw, waardoor een deel van het rad zichtbaar is. Het lessenaarsdak sluit aan op het hoge pannen-zadeldak van de molen, waardoor een harmonisch geheel ontstaat. In de 19e eeuw werd de kracht werd geleverd door een laagwerkend middenslagrad met de aanzienlijke middellijn van 6,90 m. en een breedte van 0,86 m, dat in de jaren tachtig van de 19e eeuw van een krop werd voorzien. In 1931 werd het bestaande waterrad vervangen door een ijzeren rad met houten schoepen afkomstig van de Groote Molen in Meerssen toen die werd uitgevoerd met een dubbele turbine. Dit rad heeft een middellijn van 5,70 m. en een breedte van 1,10 m. en is voorzien van een nieuwe gemetselde krop. De onderkanten van de schoepen kwamen hierdoor een halve meter hoger te liggen, hetgeen ten koste ging van het vermogen omdat een deel van het verval verloren ging. Om overstroming en wateroverlast door opeenhoping van vuil bij de lossluizen te voorkomen, werden deze in 1968 verwijderd. Omdat het water daardoor niet meer gestuwd kon worden, bleek dit een verkeerde ingreep te zijn omdat de Geul een barrière kwijt was en daardoor regelmatig leeg liep. Om dit te voorkomen werd in 1972 een nieuwe sluis met een schuif aangebracht. Door zijn afmetingen was deze echter niet met eenvoudig te bedienen en daarom werd een dubbel windwerk aangebracht zodat bediening door twee personen mogelijk was. Later werd het windwerk voorzien van een elektrische bediening, waardoor een minimum waterpeil in de molentak beter gehandhaafd worden. Aldus bleef het karakter van het molengebouw behouden.
We zijn aangekomen bij de niet wandelaars.
Eventjes de schoenen verwisselen, alvorens we ook de kerk en de tuin konden bezoeken.
Fier als een gieter.
Altijd goed gezind. Nu nog gaan eten en daarna terug huiswaarts.
Eventjes een slaap moment.
Een heel geslaagd weekend. Speciale dank aan het bestuur voor deze prachtige uiteenzetting van deze reis.Voor herhaling vatbaar.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.