Beeld van een verwarde tijd !
door Olaf Kaper
Tijdens de zogenaamde Derde Tussenperiode (Third Intermediate Period) was Egypte verdeeld in kleine vorstendommen, die door een aantal families met Libische namen werden geregeerd. Dit duurde ongeveer van 1069 tot 715 v.Chr.
De chronologie van deze periode is nog erg onduidelijk en omstreden. Ook de omvang van de gebiedsdelen die onder een apart bestuur vielen zijn niet aan te geven, en er is nog grote onduidelijkheid over de plaatsen die als hoofdsteden werden beschouwd tijdens deze periode.
Op het congres werden er vele nieuwe denbeelden geventileerd, en soms ook met bewijzen gestaafd. Het aantal vaststaande feiten blijft echter beperkt, zodat er een voortdurende discussie was over de plaats van koningen in de dynastie, of de lengte van de regering.
Het belang van de chronologie is met name zo groot omdat voor deze periode de absolute data voor de Egyptische geschiedenis ontbreken. Pas vanaf 664 v.Chr. zijn we zeker van onze data, maar het terugrekenen wordt belemmerd door het ontbreken van een duidelijk overzicht van de koningen in de Derde Tussenperiode. De Egyptische koningslijsten zijn ook verweven met de chronologie van Voor-Azië, omdat er verwijzingen naar de Libische vorsten in Assyrische bronnen voorkomen en ook in het Oude Testament. De aanval op Jerusalem door koning Sisak, die in het Oude Testament wordt genoemd, is te dateren in de regering van farao Sjosjenk I, rond 945 v. Chr. Tijdens het congres in Leiden werden veel historische feiten bediscussieerd, maar ook archeologische ontdekkingen kwamen aan bod, omdat de vertegenwoordigers van verschillende opgravingen in Egypte met nieuw materiaal kwamen.
Op allerlei terreinen blijkt nu steeds duidelijker hoe belangrijk de Libische tijd was in de ontwikkeling van de cultuur van Egypte tijdens de latere periodes. In de kunstgeschiedenis, bijvoorbeeld, bleek er tijdens verschillende presentaties dat er in de tweede helft van de Libische tijd werd gezocht naar inspiratie uit het verleden. Wat vroeger wel de Saitische Renaissance werd genoemd, naar de periode rond 600 v.Chr., een terugkeer naar de kunstvormen uit het Oude Rijk en Middenrijk van de Egyptische geschiedenis, blijkt reeds te zijn ontwikkeld rond het jaar 800 v.Chr.
De voorbeelden liggen daarbij aanvankelijk in het Middenrijk. Proporties en iconografische details worden van de koningen uit deze klassieke fase van de cultuur gekopieerd.
In de godsdienst van de Libische periode is de dominante rol van de zonnegod is opvallend. Standbeelden van privépersonen worden vaak van een scarabee voorzien, een symbool van de zonnegod van de stad Heliopolis.
Op de gedecoreerde lijkkisten en grafgedenkstenen (vaak van hout in deze periode), is de rol van de zonnegod opvallend, omdat deze zelfs de dodengod Osiris achter zich laat.
De organisatie van het congres was verder in handen van Mr. Gerard Broekman, één van de internationaal erkende specialisten op dit deelgebied van de Egyptologie. 120 egyptologen en studenten uit binnen- en buitenland.
|