xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De Egyptenaren waren de meester- tovenaars van de antieke wereld.
Men zei dat er 'tien maten magie aan de wereld werden gegeven.
Egypte nam er negen, de rest nam er één.
' Egyptische magie ontwikkelde zich tot een complex geheel. Je vindt er het geloof in reïncarnatie in terug, maar ook de overtuiging dat er goddelijkheid schuilt in levende én levensloze dingen.
De Egyptenaren waren de eersten om magie in types op te delen: 'ua' of 'lage magie' was magie voor de fysieke wereld van gezondheid, geld en geluk. 'Hekau' of 'hoge magie' had te maken met de ziel.
Egyptische magie is grotendeels tot ons gekomen via 'Het boek van de doden' Dat boek is een rijke bron van bezweringen, rituelen en toverspreuken om gevaar en kwaad af te wenden tijdens de lange reis van de ziel in het hiernamaals.
Voor de Egyptenaren bevatten woorden toverkracht.
Om die te bewaren werden hiërogliefen gevormd/ Eén van die hiërogliefen, het Oog van Horus, wordt vaak gebruikt in de Egyptische toverkunst.
Horus was de zoon van de twee belangrijkste goden, Osiris en Isis. Osiris' broer Seth doodde Osiris uit jaloezie. Horus wilde zijn vader wreken. Hij viel Seth aan, maar tijdens het gevecht stak Seth hem een oog uit.
Het oog werd in het oude Egypte beschouwd als een symbool voor de ziel. Zonder dat oog zou Horus nooit in het hiernamaals toegelaten worden. Thoth, de god met het vogelhoofd die heerste over de dag des oordeels, gaf Horus zijn oog terug in de vorm van een amulet.
Om de toegang tot de onderwereld veilig te stellen gaven de Egyptenaren hun doden kostbare amuletten mee waarop een oog was afgebeeld.
|