De geboorte van Hatshepsut.
De volgende geschiedenis over de geboorte van Hatshepsut, de groote koningin, de lievelinge van de goden, de heerscheres over alle landen onder de zon, is niet een letterlijke vertaling van den ouden papyrus, welke deze geschiedenis bevat, doch wordt met de eigen woorden van den schrijver weergegeven. De geschiedenis luidt aldus:
In het land der goden hield Amen-Ra zitting. Amen-Ra was koning van de goden en de schepper der menschen. Aan zijn rechterhand bevond zich Osiris, met de tweelinggodinnen Isis en Nephthys, Hathor, de godin der liefde, Horus en Anubis. Aan zijn linkerzijde bevond zich Mentu, de oorlogsgod, met Geb, den god der aarde en Nut, de godin van de lucht, verder de goden Atmu en Shu en de godin Tefnut. Tot de verzamelde goden sprak Amen-Ra als volgt:
Ik wil een groote koningin, die over Egypte en Syrië, Nubië en Punt heerschen zal, aanstellen, zoodat alle landen onder haar scepter vereenigd zullen zijn. De vrouw moet haar groote bezittingen waardig zijn, want zij zal de geheele wereld beheerschen.
Terwijl hij sprak, trad de god Thoth binnen, hij, die de gestalte van een ibis had, zoodat hij sneller dan de snelste vogels kon vliegen. Stilzwijgend luisterde hij naar de woorden van Amen-Ra, den machtigsten onder de goden, den schepper der menschen. Daarop sprak hij:
O Amen-Ra, er bevindt zich in het Egyptisch land een meisje van buitengewone schoonheid. De zon verlicht in haar loop geen schooner wezen. Het is voorzeker gepast, dat zij de moeder van de koningin zal zijn, over wie gij spreekt.
Gij spreekt juist, antwoordde Amen-Ra. Waar moeten wij echter die schoone prinses vinden? Wat is haar naam.
Haar naam is Aahmes, antwoordde Thoth, zij is de vrouw van den koning van Egypte en woont in zijn paleis. Ik zal haar tot u geleiden.
Het is goed, sprak Amen-Ra.
Daarop vloog Thoth, in de gestalte van een ibis, naar het Egyptische land en met hem ging Amen-Ra, in de gestalte van den Egyptischen koning, en alle goden en godinnen met hem, onder welke Neith, de godin van Sais en de schorpioen-godin Selk; op haar hoofd bevond zich een schorpioen, welke in iedere klauw het levenssymbool droeg.
Stilzwijgend traden de goden en godinnen het paleis binnen, dat in slaap verzonken was; door Thoth werden zij naar de kamer van koningin Aahmes geleid.
De koningin sliep op een legerstede, in den vorm van een leeuw vervaardigd en toen zij haar aanschouwden, zagen zij, dat Thoth de waarheid gesproken had; zij was inderdaad de schoonste van alle sterfelijke vrouwen en zij stonden sprakeloos door bewondering over haar schoonheid.
De heerlijke reuk echter, welke zij uit het land Punt medegebracht hadden, deed het meisje ontwaken en vol verbazing keek zij naar de bovennatuurlijke wezens. Schitterend was de aanblik van Amen-Ra, den koning der goden, den schepper der menschen, toen hij voor de koningin stond. Kostbare edelgesteenten versierden zijn persoon en zijn schoonheid was aan die van de zon gelijk, zoodat het hart van het meisje verrukt werd.
Amen-Ra legde in haar hand het levensteeken en het embleem der kracht, en de godinnen lichtten haar legerstede op, opdat zij zich boven de aarde zou bevinden, terwijl zij zich met de goden onderhield.
Ten slotte keerden de goden naar het land Punt terug, en Amen-Ra, liet Khnum, den schepper, den maker van de lichamen der menschen, roepen.
Maak voor mij, sprak Amen-Ra, het lichaam van mijn dochter en het lichaam van haar ka. Ik zal van haar een groote koningin maken, en eer en kracht zullen haar deel zijn, al haar levensdagen.
O Amen-Ra, antwoordde Khnum, de schepper, het zal geschieden, zooals gij gesproken hebt. De schoonheid van Uw dochter zal alle goden overtreffen, en zij zal haar aanzien en roem waardig zijn.
Aldus vormde Khnum het lichaam van Amen-Ras dochter en dat van haar ka, terwijl de twee gestalten volkomen aan elkander gelijk waren en schooner dan de dochters van menschen. Hij maakte haar uit leem, aan zijn pottebakkerswiel en Hekt, de godin der geboorte, knielde aan zijn zijde, terwijl zij het levenssymbool bij het leem hield, opdat de lichamen van Hatshepsut en haar ka met den levensadem gevuld zouden worden.
Daarop lieten de goden de lichamen naar het paleis van den Egyptischen koning brengen. Khnum, de schepper en Hekt, de godin der geboorte, Isis, de groote moeder en haar tweelingzuster Nephthys, Bes, de beschermer, der kinderen, Meskhent en Ta-urt, allen waren tegenwoordig om de geboorte van Hatshepsut, de groote koningin, de dochter van Amen-Ra en koningin Aahmes te begroeten.
Groot was de vreugde, toen het kind geboren werd, en luide klonken de liederen, welke te harer eere aangeheven werden. Na verloop van tijd werd zij heerscheres over alle landen, rijk en machtig, bemind door Amen-Ra, de groote koningin, die door den koning der goden geschetst was.
In het Nijldal werd een tempel ter eere van koningin Hatshepsut opgericht. De tempel staat daar nog heden ten dage en is thans bekend onder den naam van Deir-el-Bahari, het Noordelijk klooster.
|