De Harem
De koningen van het oude Egypte hebben altijd een harem gehad. Honderden vrouwen, van alle rangen en standen en overal vandaan leefden er in grote afzondering, louter en alleen voor het plezier van de Farao.
Onder de vele echtgenotes, die hij had, was er een die of van koninklijke bloede of uit de hoge adel afkomstig was, die de status van koningin had, de andere waren bijvrouwen.
Naast de (bij)vrouwen beschikte hij ook over een harem. De farao heerst over de hele aarde, waarvan zijn onderdanen het vruchtgebruik ontvangen. Uitgaande van deze gedachte wil de gewoonte dat, hoewel hij zijn eigen echtgenotes heeft, alle Egyptische vrouwen, vrouwen van de Farao zijn.
De haremvrouwen, die op uiterlijke schoonheid worden geselecteerd uit alle lagen van de maatschappij, staan onder bewaking van een overste. Zij moeten het de Farao naar zijn zin maken.
Ze moeten goed kunnen musiceren, zingen en dansen. Hoewel ze bij hun heer geen enkel recht kunnen claimen, krijgen sommige van hen grote gunsten toebedeeld en mogen ze bijvoorbeeld de hoofdtooi van de prinsessen dragen of, maar dat gebeurt veel minder vaak, de uraeus, het heilige symbool.
Deze vrouwen die bij de Farao een streepje voor hebben worden vorstin van het land, heerseres over beiden landen, koningin van de Deltaof mooie koningingenoemd.
Naast de talloze Egyptische vrouwen zijn er ook buitenlandse vrouwen. Ze zijn herkenbaar aan hun kleding, kapsel, muziek en hun manier van dansen. Amenhotep III kreeg als blijk van trouw en verbondenheid de Mitannische prinses Gilochipa, de dochter van de prins van Nagarina, die hij de status van echtgenote gaf, maar ook 317 van haar allermooiste dienstmeisjes als haremdames.
De Farao vierde dit heuglijke feit door grote herdenkings-scarabeeën uit te geven. Het vrouwenhof werd bewaakt voor een groot aantal wachter die de haremvrouwen alle contacten met de buitenwereld verboden.
Het beheer over de harem was in handen van hoge functionarissen, zoals de directeur van de koninklijke vrouwenvertrekken, de schrijver van de koninklijke verblijven en de haremluitenant.
Niet alle faraos kregen zoveel kinderen als Ramses II, die naar men zegt meer dan 100 (zelfs 200) kinderen bij zijn bijvrouwen kreeg. Er werden speciale bijgebouwen neergezet voor het koninklijke nageslacht, dat, als het eenmaal volwassen was, moest deelnemen in het bestuur van de Staat Egypte.
In het Midden Rijk gingen veel kinderen van de bijvrouwen van de Farao in het leger, waar ze uitblonken in dapperheid. Ramses III is een van de weinige - zo niet de enige - die zich op muurschilderingen in zijn harem heeft laten afbeelden. Toch kostte deze harem hem waarschijnlijk zijn leven. Teje, een van zijn bijvrouwen, droomde ervan haar zoon Pentawer op de troon te zien. Ze beraamde een samenzwering waarbij ze onder een hoedje speelde met een groot aantal bijvrouwen, hoge ambtenaren en harembewakers.
Dat leidde tot de val en de dood van Ramses III, die al wel op leeftijd was, maar nog volop genoot van het aanzien dat hij met zijn roemrijke overwinningen in het buitenland had verworven. Op zijn sterfbed gaf de koning twaalf rechters opdracht de zaak uit te zoeken. Tijdens het proces ontsnapten de haremdames, hoewel ze onder speciale bewaking waren gesteld, om feest te gaan vieren met een generaal en twee van de rechters. Een deel van de schuldigen werd gestraft, Pentawer pleegde zelfmoord en Ramses III kondigde algehele amnestie af omdat hij het schandaal liever de kop indrukte dan dat hij zich de woede van zijn bijvrouwen op de hals haalde.
|