Van 3 oktober 2008 tot en met 4 januari 2009 is in Teylers Museum in Haarlem een tentoonstelling over reisfotografie uit de negentiende eeuw te zien. De expositie wordt georganiseerd in samenwerking met het Rijksmuseum, dat uitpakt met de uitzonderlijke collectie fotos die het op dit terrein bezit.
Gecombineerd met de historische fotoboeken en albums van Teylers Museum geeft de tentoonstelling Fotopioniers op wereldreis een overzicht uit een tijd dat zowel verre reizen als fotografie nog avontuurlijke en omslachtige ondernemingen waren.
Teylers Museum bezit als enige museum in Nederland het zeldzame en eerste met fotos geïllustreerde expeditieverslag
Voyage au Soudan, met de vroegste fotos van vrouwen uit Darfur (1854). Uit de collectie van het Rijksmuseum is onder andere het unieke panorama op Baalbek van meesterfotograaf Gustave Le Gray te zien. Het Nationaal Archief leende twee groepsportretten van Alexandrine Tinnes reisgezelschap in Algiers. Zij was een Nederlandse ontdekkingsreizigster, die als een van de eerste vrouwen Noord-Afrika verkende. In kijkkasten kunnen de bezoekers voor even in 3D naar Amerika of Japan reizen en de opening van het Suezkanaal in 1869 herbeleven.
Direct na de introductie in 1839 werd al beweerd dat de fotografie van bijzonder nut zou zijn voor de illustratie van reisverslagen. Immers, een foto is aanzienlijk sneller gemaakt dan een prent naar een tekening. Maar ook het produceren van een foto was aanvankelijk een moeizame onderneming, zeker op reis. Er moest een grote hoeveelheid materiaal mee, zoals de glazen platen die als negatief dienden, de lens met het zware onderstel, een tent of kar om in het donker ter plaatse te kunnen ontwikkelen en de flessen met chemicaliën waarmee dat gebeurde. Een verre reis was een kostbare investering: er waren heel wat dragers en transportmiddelen nodig.
De meeste vroege fotoreizen vonden plaats in het kader van archeologische expedities, waarbij de fotograaf opdracht kreeg illustraties te maken voor wetenschappelijke verslagen. De eerste fotoreizen volgden ook een andere traditie, namelijk die van de Grand Tour, de reis die vermogende westerse jongelingen ondernamen om kennis te maken met de antieke wereld: via Italië en Griekenland naar Egypte en/of het Midden-Oosten. Met de opening van het Suezkanaal in 1869 werden ook verdere bestemmingen beter bereikbaar: India, Indo-China, China, Japan en, vooral voor Nederlanders, Indonesië.
Al snel kreeg de fotografie een commerciële inslag: enkele fotografen vestigden zich bij en in populaire reisbestemmingen om de voorbijtrekkende expedities en particulieren van fotosouvenirs te voorzien. Zo waren er al vroeg Engelse fotografen permanent actief in Rome en werkte bijvoorbeeld de Engelsman Francis Frith in Cairo, waar hij zich onder andere toelegde op de spectaculaire stereofotografie in 3D. In de expositie zijn vele topstukken van deze specialisten te bewonderen.
De derde en laatste fase die in de expositie aan bod komt, is de reisfotografie van kort na de introductie van de boxcamera van Kodak in 1888. De fotos werden nu in een handzaam kastje belicht op een rolletje, dat ter ontwikkeling en afdruk naar het laboratorium werd verstuurd. Opeens was fotografie voor menigeen bereikbaar, vooral na 1900 toen een simpele boxcamera nog maar 1 dollar kostte! Iedere reislustige kon unieke opnamen maken, die werden opgenomen in fraai uitgevoerde fotoalbums. In de tentoonstelling worden albums getoond van enkele amateur-fotografen, die rond 1900 de hele wereld afreisden. Onder hen zijn de Rotterdamse dominee Louis Heldring en de oprichter van de Koninklijke Shell,
G.A. Kessler.
Teylers organiseert ook een aantal lezingen rond de tentoonstelling. Voor meer informatie over dit programma of de tentoonstelling kunt u kijken op
www.teylersmuseum.nl of www.rijksmuseum.nl