Meestal was het in Egypte zó heet dat de mensen zo weinig mogelijk kleren droegen. Kinderen droegen zelden kleren. Boeren, bedienden en danseressen werkten vaak bijna naakt.
Mannen waren tevreden met een eenvoudige linnen of wollen kilt. Vrouwen droegen lange, nauwsluitende hemdjurken van soortgelijk materiaal.
Edelen en hun echtgenotes verfraaiden deze eenvoudige kleding door er mooie plooien in te laten maken of er heel dunne(en soms doorzichtige)mantels en togas op te dragen.
Net als tegenwoordig waren model en lengte afhankelijk van de mode.
Om de eenvoud van hun kleren te compenseren, droegen de Egyptenaren allerlei pruiken en sieraden:hoofdbanden ,uit meerdere lagen bestaande halsbanden en kragen,gordels,enkelbanden,armbanden en ringen.
De rijken versierden de sieraden met edelstenen en kostbare metalen. Gewone mensen moesten zich tevredenstellen met felgekleurde kralen van aardewerk of glas.
|