Dit sterk gestilleerde beeldje uit ruwe klei behoort tot de vroegste menselijke afbeeldingen uit het oude Egypte.
Het is afkomstig uit de Negada-cultuur, die genoemd is naar de belangrijkste vindplaats, het dorp Negada in het Nijldal. De vrouw is zittend afgebeeld en diende wellicht om in een miniatuurbootje te worden gezet. De boot symboliseerde de reis van de overledene naar het dodenrijk. Deze interpretatie wordt mede ondersteund door andere afbeeldingen, zoals het beeldje van een man in foetushouding, in een boot met een kikkerversiering( zie afbeelding dodenboot). Later wordt de kikker het symbool van geboortegodin Heket. Het hiernamaals is dan de plaats van de wedergeboorte.
De benen zijn gebroken geweest. Uit de Oudheid kennen we dit gebruik om beeldjes op magische wijze onschadelijk te maken.
De oudste Egyptische voorwerpen waaruit voor het eerst een bepaalde visie op de mens en zijn omgeving spreekt, vond men in de graven van de prehistorische culturen van Negada.
Vooral de figuurtjes van vrouwen en mannen van rode en beige terracotta en ivoor zijn kenmerkend voor die cultuur, die tussen 4000 en 3100 v.Chr. moet hebben bestaan.
Het beeldje van een zittende vrouw van dieprood gebrand aardewerk behoort tot de vroegste vrouwenfiguren die we uit Egypte kennen. De vindplaats is niet bekend, maar zal zeker niet ver van Negada hebben gelegen, waar een grafveld met wel 2200 graven is gevonden.
Het figuurtje stelt een vrouw voor, in zittende houding met de benen languit naar voren gestrekt. Het gezicht is gestilleerd tot een vogelbek en de op de borst liggende armen lopen in elkaar over en vormen een halvemaan, de benen zijn slechts door een groef gescheiden. Het hoofd is van boven afgeplat. Het is bedekt geweest met een soort witte verf, waarvan nog resten aanwezig zijn.
Waarschijnlijk zat de vrouw in een bootje, het scheepje dat voor de reis van de dode naar het hiernamaals onmisbaar was en in spreuken in het latere Dodenboek zo een grote rol speelt.
Er zijn nog andere beeldjes, zittend in bootjes, aangetroffen in de graven van Negada .
Het figuurtje is bij de bovenbenen gebroken geweest. Dit was een oud gebruik waarbij beeltenissen, zoals hiërogliefen van mensen en dieren, op deze wijze onschadelijk werden gemaakt om te verhinderen dat die een eigen leven gingen leiden.
|