De enige natuur die de Egyptenaren kenden, was de Egyptische.
De natuurlijke omstandigheden waren hier eeuwenlang zeer stabiel. Er waren drie seizoenen van elk vier maanden: Droogte - honger en dood, Overstroming en Opkomen - wedergeboorte. In de zomermaanden, wanneer de zon op zijn heetst is, leed Egypte honger en werden de mensen door besmettelijke ziektes bedreigd. De machten van de chaos deden een aanval. Maar dan kwam de Nijl, die alle leven mogelijk maakt. Nadat het land bevloeid was, werd gezaaid, en het land beleefde een wedergeboorte. Ieder jaar zag Egypte er net uit als na de schepping.
Het fenomeen kringloop was zo dominant in de Egyptische denkwereld, dat men het logisch vond dat alle levensvormen, ook de mensen, een kringloop moesten doormaken.
De mens kwam, na zijn dood, voor een soort rechtbank die besliste of hij het dodenrijk binnen mocht. Osiris was de koning van het dodenrijk die, nadat hij zelf was vermoord, weer tot leven was gekomen.( zie verhaal Isis, Osiris, Seth) Zijn rijk was buiten de zichtbare hemel.
Enkele cartouches van farao's - voorbeelden van de kringloop van het leven

|