Drs. Willem M. van Haarlem is conservator van het Allard Pierson Museum in Amsterdam. www.allardpiersonmuseum.nl Een uitstekende beelddatabank is te vinden op deze pagina: http://www.allardpiersonmuseum.nl/collecties
Op verzoek van Marc De Klerck was Drs. van Haarlem zo vriendelijk mee te willen werken aan dit interview, dat twee delen heeft: - over het werk van Drs. van Haarlem als conservator van het Allard Pierson Museum - over het onderzoek in Tell Ibrahim Awad http://cf.uba.uva.nl/apm/44n.htm
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vragen van Marc De Klerck:
Het museumbezit bevat een uitgelezen collectie antiquiteiten uit de laatste duizend jaar van de Oudegyptische cultuur. De eerste fasen zijn echter minder sterk vertegenwoordigd. Zijn er plannen om op een of andere manier de bezoeker te informeren over vroegere periodes? Willem M. van Haarlem: Bij de komende herinrichting wordt de mogelijkheid om digitale informatie te verstrekken sterk uitgebreid. Bovendien kunnen bruiklenen, vooral uit het RMO in Leiden, in die behoefte voorzien. http://www.rmo.nl
Kunsthandel en veilingen bieden nog steeds legale stukken aan. Is het museum nog partij in de felle concurrentie die er op dit moment heerst? Willem M. van Haarlem: Nauwelijks, en misschien moet het museum dat ook niet willen. In hoeverre de bedoelde stukken echt legaal zijn is ook nog maar de vraag.
Vanuit Egypte wordt er zware druk uitgeoefend om belangrijke stukken (zelfs legaal verhandelde stukken) terug te brengen naar het land van herkomst. Hoe wordt dit in Nederland ervaren? Willem M. van Haarlem: Zeker als het recent uit het land ontvreemde stukken betreft als terecht; wanneer dat (veel) verder in de tijd terugligt staat dat ter discussie.
Informatie verstrekt door het internet is niet altijd betrouwbaar. Hebt U hierin als conservator een rol te vervullen en hoe ziet U die rol? Willem M. van Haarlem: Door op de website van het museum zelf en bij vragen uit de media en het publiek zoveel mogelijk van betrouwbare informatie uit te gaan en de bronnen daarvoor duidelijk aan te geven.
Is er een intense samenwerking met andere (en buitenlandse) musea en universiteiten, en hoe vertaalt zich dat specifiek voor het museum Allard Pierson? Willem M. van Haarlem: Met het RMO in Leiden bestaat intensieve samenwerking. Internationaal via het Comité international pour legyptologie, een subcomité van de internationale museumvereniging ICOM. http://icom.museum/international/cipeg.html Door bruiklenen van elkaar en het overnemen van tentoonstellingen.
Hoe ziet U uw taak als conservator en wat had U graag gerealiseerd voor Allard Pierson? Willem M. van Haarlem: Bewaken van het wetenschappelijke niveau van de collectie en de presentatie daarvan en de juiste informatieverstrekking daarover. In het kader van de complete herinrichting van het museum ook een nieuwe en eigentijdse Egypte-afdeling realiseren.
Vragen van Philippe Gossaert:
U bent mij het meest bekend van de opgravingen van Tell Ibrahim Awad. Dien ik mij een vlotte opgravinggeschiedenis voor te stellen, of was grondwater het enige probleem? Willem M. van Haarlem: In de eerste seizoenen wel; in de latere seizoenen werd dat een toenemend probleem, totdat op het laatst 20 uur per etmaal het grondwater op de diepste plaatsen moest worden weggepompt. Daarnaast was er de voortdurende dreiging van illegale agrarische landwinning aan de randen van de tell, en de vernieling van blootliggende meetpunten, etc.
Tell Ibrahim Awad is niet zo ver gelegen van Tell el Daba. Heb ik het juist voor dat de bewoning van de eerste site in tijd stopt, waar zo ongeveer de bewoning van de tweede start? Kan dit iets met elkaar te maken hebben? Wat zou de reden geweest zijn waarom de bewoning van Tell Ibrahim Awad stopgezet werd? Willem M. van Haarlem: Zo lijkt het, maar is het niet helemaal, want in Tell el Daba is in weliswaar verstoorde contexten ook pre-Middenrijks aardewerk gevonden. Waarschijnlijk werd de tell verlaten doordat de dichtstbijzijnde Nijlarmen zich verlegden, waardoor de plaats niet meer goed bereikbaar was.
De site is bewoond geweest van de predynastische periode tot het Middenrijk. Zijn er namen van faraos gevonden? Weet u hoe de site genoemd werd in de faraonische periode? Willem M. van Haarlem: De plaatsnaam is niet bekend. Gevonden koningsnamen zijn uit dynastie 0: Dubbele Valk, Ka en Narmer; dynastie 5: Oeserkaf.
Er zijn verschillende tempels ontdekt. Zijn er aanwijzingen gevonden welke god(en) er aanbeden werden? Willem M. van Haarlem: Mogelijk een (voorouder)bavianengod, zoals Hedjwer, door resten van een mogelijk cultusbeeld van een baviaan.
Wilt u zo vriendelijk zijn uit te leggen waarom de hier gevonden votiefvoorwerpen zo belangrijk zijn? Willem M. van Haarlem: Ze passen in de al eerder gevonden contemporaine votiefcorpora in Abydos, Hierakonpolis en Elefantine, en recent in het nabije Tell el-Farkha, en getuigen zo van een waarlijk nationale vroegdynastische trend.
Over een groep teruggevonden knotskoppen las ik bij David Wengrow in The Archaeology of Early Egypt (2006) p. 184 dat dit een onderdeel van een landelijk fenomeen kan zijn in die zin dat dit kan duiden op een officiële breuk omstreeks de vijfde dynastie met de vroegdynastische periode. Is dit zo en wat zou de reden hiervoor zijn? Meestal greep men net terug naar een voorgaande periode, dacht ik. Willem M. van Haarlem: Een interessante theorie, waar meer aanwijzingen voor zijn, zoals het nationaliseren van vroege provinciale tempels in die tijd. Er zullen wel eerst meer aanwijzingen voor moeten worden gevonden.
Is dat niet verschrikkelijk interessant: een chronologische opeenvolging van verschillende tempels op dezelfde plaats kunnen onderzoeken? Willem M. van Haarlem: Dat is het, net zoals dat bij de Satet-tempel op Elefantine het geval was. Alleen de tempel van Tell Ibrahim Awad gaat nog veel verder terug.
Werden in Tell Ibrahim Awad elitaire tombes opgericht? Willem M. van Haarlem: Op een ander deel van de tell werden inderdaad 2 rijke graven uit dynastie 1-2 gevonden.
Is de site belangrijk voor het onderzoek naar - en de evolutie van - begravingen van niet-elitaire personen? Willem M. van Haarlem: Vooral door het osteologische onderzoek van de circa 80 personen uit de onderzochte begraafplaats (dynastie 4-11). De bescheiden architectuur en grafvondsten kunnen een indicatie zijn voor sociaal-economische omstandigheden in deze tijden.
Zijn de onderzoekingen voltooid? Welke lectuur moet ik me aanschaffen om meer over Tell Ibrahim Awad te weten te komen? Willem M. van Haarlem: Op het moment worden ze niet voortgezet, maar dat betekent niet dat ze voltooid zijn.
|