Er was een landelijk festival waar de mythe aan ten grondslag lag, namelijk het Feest van de landbouw dat jaarlijks gevierd werd. Het feest dat enkele weken bestreek is beschreven in diverse bronnen, maar de bekendste is de papyrus Jumilhac ca. 100 v. C. De bron stamt uit een vrij late periode van het oude Egypte, maar het festival, of in ieder geval de uitgevoerde rituelen, bestond waarschijnlijk al veel langer dan dat.
Tijdens het festival werd een beeltenis van Osiris gevormd met graan of gerst, die dan besproeid werd.
Het ontkiemen van het zaad werd geassocieerd met het tot leven komen van Osiris nadat zijn ledematen die verspreid waren over heel Egypte bijeen waren gebracht.
Het bijeen brengen van die ledematen werd geassocieerd met dagen van het feest. Van de 19e tot en met de 30e dag werd er iedere dag een deel van het lichaam teruggevonden. Dat gebeurde niet letterlijk; het waren rituele aangelegenheden. Op de laatste dag werd ook de djed- zuil, symbool voor de ruggegraat van Osiris, opgericht. Dit was weer een symbool van het tot leven komen van Osiris.
Een ander beroemd feest is het Choiak ( of Khoiak) festival, dat van de 12e tot en met de 30e van de maand Choiak werd gevierd. De belangrijkste bron hierover is een Osiriskapel op het dak van de tempel van Dendera ( ca. 100 AD). Aan het begin van dit feest werd er ook een beeltenis van Osiris gemaakt van graan of gerst. Nadat het besproeid werd, werd het gebalsemd en gekleed en zelfs gewikkeld in zwachtels en begraven. Op de 30e werd ook hier de Djed-zuil opgericht.
|