Dodenteksten kwamen in de loop van de Egyptische geschiedenis steeds dichter op het lichaam van de overledene.
Eerst stonden ze op de muren van de grafkamer, dan op de wanden van de lijkkisten, later op papyrusrollen naast de dode, en tenslotte, tijdens de Ptolemaëentijd, op papyri tussen de windsels of op het linnen van de windsels zelf.
De afbeelding is het begin van een Dodenboek, geschreven op een linnen windsel.
De tekst is deels in ouderwetse hiërogliefen, deels in het hiëratisch. Het eindigt met een spreuk die toegang tot de hemel geeft en met een andere spreuk waardoor een licht achter het hoofd van de dode zal worden ontstoken, als eenwording van de dode met de zonnegod.
|